Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1: Aardrijkskundig Onderzoek

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 650 woorden
  • 4 september 2008
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 6
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Aardrijkskundig Onderzoek Hoofdstuk 1, Havo 4

PARAGRAAF EEN

Verschillende fases:
Fase van ontdekken en verkennen.
Tot circa 1870. Wortels v/d geografie.
Fase van bestuderen.
Circa 1870-1950.
Fase van analyseren en voorspellen.
1950-Heden.

Bij aardrijkskunde gaat het over de aarde als woonplaats van mensen en over mensen als bewoners van de aarde.

Verschillende ruimtelijke aspecten:
Ruimtelijke kenmerken van verschijnselen en processen.
Liggen van steden, ruimtelijke spreiding van klimaat, toename mobiliteit. Zowel zichtbaar als onzichtbaar.

Veranderingen in de inrichting van de ruimte.
Ruimte als heelal of buitenaardse ruimte, het aardoppervlak of deel daarvan. Onderzoek naar natuurlijke en menselijke processen die veranderingen veroorzaken.
De manier waarop verschijnselen en processen ruimtelijk met elkaar samenhangen.
Verbanden legen.
Het ruimtelijk gedrag van mensen.
Proberen om te achterhalen hoe mensen de ruimte inrichten of zich daarin verplaatsen. Waarom?

PARAGRAAF TWEE

Verschillende benaderingen:
Ruimtelijke benadering:
De ruimtelijke kenmerken van verschijnselen en processen en ruimtelijke relaties staan centraal.
Voorbeeld: beschrijving en verklaring van fileprobleem in Nederland.
Regiobenadering:
Bestuderen van eigenschappen tussen gebieden en onderlinge samenhang van verschijnselen in een gebied.
Gedragsbenadering:
Verklaring van de (her)inrichting van de aarde door het gebruik van menselijk gedrag.
Mens-milieubenadering:

Vooral problemen als gevolg van de exploitatie en verontreiniging van het natuurlijke milieu en de omvorming van het landschap staan centraal.
Aardwetenschappelijke benadering:
Bestuderen van fysische (natuurlijke) verschijnselen en processen van het aardoppervlak.

Verschillen in geografie:
Sociale geografie
De eerste, derde en vierde benadering vallen hieronder.
Fysische geografie
De vijfde benadering hoort hierbij.
De regiobenadering kan beiden zijn.

PARAGRAAF DRIE

Bron 3:
Beschrijvende vraag
Aardrijkskundige vraag: Waar is dat? Wat is daar? Hoe is dat daar?
Verklarende vraag
Aardrijkskundige vraag: Waarom is dat daar? Waarom is dat daar zo?
Voorspellende vraag
Aardrijkskundige vraag: Hoe zal dat daar zijn?
Waarderende vraag
Aardrijkskundige vraag: Waar is dat gewenst? Wat is daar gewenst? Hoe is dat daar gewenst?
Problemenoplossende of adviserende vraag

Aardrijkskundige vraag: Wat kan daar? Waar kan dat?

PARAGRAAF VIER

Geografen hanteren de volgende methoden:
- Het bekijken van verschijnselen of gebieden vanuit verschillende invalshoeken of dimensies.
- Het aangeven van samenhangen of het leggen van verbanden tussen verschijnselen of gebieden.
- Het vergelijken van verschijnselen of gebieden.
- Het wisselen van ruimtelijke schaal.
- Het veranderen van onderzoeksniveau.

Verschillende dimensies of invalshoeken:
Fysisisch-biologische invalshoek: Natuurlijke invalshoek. Demografische ontwikkelingen horen hier ook bij.
Sociaal-culturele invalshoek: De manier van samenleving.
Sociaal-politieke invalshoek: Politieke invloed staat centraal.
Economische invalshoek: De invloed van de wijze waarop mensen produceren en consumeren.

Verbanden leggen:
Ruimtelijke associatie - Verticale samenhang tussen twee verschijnselen binnen een gebied.

/ De samenhang tussen het klimaat en de vegetatie op aarde is hiervan een voorbeeld. /

Ruimtelijke interactie - Horizontale samenhang tussen twee verschijnselen binnen een gebied.
/ De groei van Rotterdam als wereldhaven hangt samen met de transportmogelijkheden en de vraag naar goederen vanuit het achterland (zoals het Ruhrgebied). /

Verschillende vergelijkingen:
Tussen gebieden - Bijvoorbeeld de ontwikkeling van de nieuwe centrale zakenwijk in de stad Parijs vergeleken met die van Londen.
Van verschijnsel in de loop der tijd - Bijvoorbeeld de manier waarop mensen zich tegenwoordig verplaatsen vergeleken met 1850.

Verschillende ruimtelijke schalen:
Lokaal, regionaal, nationaal, continentaal en mondiaal.
Soms wordt de fluviale schaal (tussen de nationale en continentale schaal) er ook bij gerekend.

Hoe groter de schaal, hoe kleiner het gebied dat is afgebeeld.
Wanneer een gebied wordt opgedeeld in deelgebieden op basis van bepaalde kenmerken spreken we van een geleding of opdeling.
Een gebied kan worden gezien als groter geheel, dit noemt men aggregatie of toedeling.

PARAGRAAF VIJF

Een kaart is een cartografisch vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.


Verschillende kaartvaardigheden:
Kaartlezen - Je geeft aan wat er op de kaart staat.
Kaartanalyse - Hierbij gaat het om classificeren en relateren.
Bij classificeren vergelijk en orden je gegevens op de kaart. Bij relateren kijk je naar ruimtelijke gedelingen van een bepaald gebied of ruimtelijke spreidingen van verschillende verschijnselen op één of meer kaarten.
Kaartinterpretatie - Je geeft voor de ontdekte ruimtelijke samenhang een verklaring met behulp van je voorkennis of gegevens uit andere bronnen.
Kaartproductie - Zelf kaarten maken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.