AK H1 §2
2. 1 Mondiale stromen van goederen en grondstoffen worden mogelijk gemaakt door globalisering: het verschijnsel dat er in de wereld steeds meer samenhang ontstaat tussen internationaal verspreide activiteiten en er steeds meer landsgrens overschrijdende activiteiten plaatsvinden.
Globalisering heeft 3 kenmerken:
- Bedrijven, landen en mensen werken meer samen
Er is meer samenhang in de wereld. Er is sprake van een internationale taakverdeling. Deze heeft ervoor gezorgd dat er steeds meer relaties zijn ontstaan tussen landen, bedrijven en mensen (netwerksamenleving).
- Er zijn steeds meer grensoverschrijdende stromen van goederen, mensen en informatie
Een belangrijke oorzaak hiervoor is de toenemende tijd-ruimtecompressie. Mensen hoeven steeds minder tijd, geld of energie te besteden om van het ene naar het andere gebied te reizen. De wereld is mede door de moderne communicatiemogelijkheden als het ware kleiner geworden. We spreken van een global village.
- Bedrijven, landen en mensen oefenen steeds meer invloed op elkaar uit
Er is wereldwijd sprake van een standaardisering van culturele ideeën, economieën en regels.
We spreken sneller van internationalisering dan van globalisering. Elke internationale grensoverschrijdende activiteit is al een vorm van internationalisering. Er hoeft dus geen wereldwijde samenhang te ontstaan zoals bij globalisering. Globalisering en mondialisering is hetzelfde.
2.2 Wereldwijd zijn bedrijven, landen en mensen met elkaar verbonden. Zodoende zie je dat elk land zijn eigen taak heeft: er is een internationale taakverdeling. Het ene land is leverancier van grondstoffen, het andere land levert vooral industriële producten en een derde land is gespecialiseerd in dienstverlening.
Door de taakverdeling krijgt de wereldeconomie zijn vorm. Bedrijven kunnen hierdoor profiteren van de aanwezige kennis of lage loonkosten van een land.
Een groot deel van de ruimtelijke verplaatsingen in de wereldeconomie vindt plaats tussen de belangrijkste wereldsteden. Dat zijn de steden waar veel hoofdkantoren van grote internationale bedrijven zijn gevestigd. Dagelijks worden niet alleen goederen, mensen en informatie tussen deze steden verplaatst maar vooral ook veel geld. Deze kapitaalstromen zijn het gevolg van de internationale taakverdeling in de wereld en zijn daarmee kenmerkend voor globalisering.
2.3 Er zijn in de wereld steeds meer relaties tussen mensen, bedrijven en land. Hun onderlinge contacten krijgen vorm in allerlei netwerken. De wereld vormt hierdoor steeds meer een netwerksamenleving. De belangrijkste oorzaak van het ontstaan van de talrijke internationale netwerken is de toename van de geografische mobiliteit in de wereld
Er zijn vele soorten netwerken. Naast productienetwerken van bedrijven zijn er vele sociale netwerken. De tweehonderd miljoen internationale migranten in de wereld zorgen ook voor tal van netwerken.
2.4 Het afnemen van de relatieve afstand wordt tijd-ruimtecompressie genoemd. Het komt door 2 ontwikkelingen:
- Transporttechnologie:
Goederen, producten en mensen kunnen steeds makkelijker in grote hoeveelheden worden verplaatst. Kosten transport zijn gedaald door goede infrastructuur.
- Informatietechnologie:
Combinatie van computertechnologie en communicatietechnologie.
Door netwerken gaan landen steeds meer op elkaar lijken. Standaardisering, fordisme, toyotisme, lingua franca (Amerikanisering).
2.5 Standaardisering houdt in dat er steeds meer uniformiteit ontstaat in de culturele ideeën, in de economie en in de regels. Landen gaan hierdoor steeds meer op elkaar lijken.
Standaardisering wordt ook wel Amerikanisering genoemd. Deze term is echter misplaatst. Het begrip Amerikanisering geeft de indruk alsof we steeds meer op de Amerikaanse samenleving gaan lijken. Dit was tot 1980 wel het geval. Na 1980 komen er ook steeds meer Aziatische invloeden de wereld in.
De VS waren de inspirator van een nieuwe manier van produceren: het fordisme. Bij het fordisme zorgt de fabrikant in de eigen fabriek voor het complete productieproces.
Vanaf 1980 komen er nieuwe vormen van standaardisering. Belangrijk is het toyotisme. Dit houdt in het produceren via productienetwerken.
Bedrijven hebben een netwerk van toeleveranciers die allemaal losse onderdelen van de productieketen leveren. Uiteindelijk maakt het hoofdbedrijf hier dan 1 eindproduct van, door alle losse onderdelen in elkaar te zetten (assemblage). Een voordeel hiervan is dat bedrijven veel gemakkelijker kunnen inspelen op de lokale wensen van consumenten.
§3
3.1 Opeenvolgend in de tijd waren Spanje, Portugal, Nederland en Groot-Brittannië zeer machtige landen. Later nam ook de invloed van Duitsland, Frankrijk en Italië toe.
Al deze landen begonnen met de uitbreiding van hun macht (economisch en militair) in andere delen van de wereld (imperialisme). Dit zorgde voor een periode van kolonialisme.
De koloniën moesten agrarische grondstoffen en mijnbouwproducten leveren. Omdat het kolonialisme is begonnen vanuit Europa, spreekt men over europeanisering. Het zorgde voor de verspreiding van Europese denkbeelden en technieken over de wereld.
De minder ontwikkelde landen kregen de functie van wingewest en werden ondergeschikt en afhankelijk van de Europese landen.
Er is een klein verschil tussen imperialisme en kolonialisme:
- Imperialisme: landen willen hun macht verspreiden door gebieden te veroveren en te beheersen
- Kolonialisme: doel economische en militair de gebieden te gebruiken
3.2 Tot 1850 was tijdens de koloniale periode sprake van handelskolonialisme. Er kwam in EU een toenemende vraag naar agrarische grondstoffen (bv specerijen, suiker, koffie) en metalen (bv zilver, tin, ijzererts).
Handelaren werden erop uitgestuurd om gebieden met winstgevende handelswaar te ontdekken. Groot deel Amerika in handen van Spanje en Portugal want die reisden meer.
Dat ging behoorlijk rigoureus: complete stammen inheemsen werden vermoord of stierven uit door Europese ziektes.
Grote delen van Amerika werden ingericht als landbouwgebied of werden leverancier van mijnbouwproducten. Het was de start van de internationale taakverdeling.
Groot-Brittannië had rond 1700 in India enkele handelsposten. De macht van Spanje en Portugal nam langzaam af. Hun koloniën in Latijns Amerika verklaarden zich na 1800 een voor een onafhankelijk.
Door een sterke zeevloot werd Nederland in de 17e eeuw een van de belangrijkste landen ter wereld. Ze kregen onder meer de macht in Indonesië en Zuid-Afrika.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden