Hoofdstuk 1

Aardrijkskunde §4

Met Google-Earth kan je de hele aarde zien vanaf verschillende hoogtes. Als je dichter bij de aarde komt heet het inzoomen en als je verder van de aarde weg gaat noem je dat uitzoomen. Uitzoomen is dus het tegenovergestelde van inzoomen, je gaat verder van de aarde in plaats van dichterbij te komen. Inzoomen en uitzoomen kan je ook zien op een kaart. Dat zijn schaalniveaus. Met het schaalniveau kan je zien hoe ver iets is ingezoomd of uitgezoomd.

Hier heb je een tabel met schaalniveaus:

Inzoomen

• Lokale schaal (plaats)
• Regionale schaal (streek, provincie, landsdeel)
• Nationale schaal (land)
• Internationale / continentale schaal (landen, werelddelen)
• Mondiale schaal (verschillende werelddelen, wereld)

Uitzoomen

 

Aardrijkskunde §6

Met Aardrijkskunde gebruik je vaak een atlas. Op school hebben we de Grote Bosatlas. Bij het werken met de atlas zijn vier dingen heel belangrijk. Dat zijn deze vier punten.

• Bladwijzer

Als je snel een kaart wil zoeken, is een bladwijzer heel handig. De bladwijzer staat meestal achter in de kaft van de atlas. Je gebruikt de bladwijzer als je ongeveer weet waar het ligt.

• Inhoud

Kaarten kan je ook zoeken met de inhoud. Daarin staat alles ingedeeld in gebieden; Eigen omgeving, Nederland, Europa enz. enz.

• Register

• Achter in de atlas vind je het register. Dat is een alfabetische lijst met namen van plaatsen, rivieren en bergen die in de atlas staan
• Je hebt ook het trefwoorden register. Dat is een lijst met allemaal onderwerpen. Bijv. weer.

• Legenda

Voor alle kaarten is er een legenda. Vaak staat die legenda dicht bij de kaart en anders kan je hem vinden helemaal voor in de atlas.

 

Als je heel precies wilt weten waar een plaats ligt, dan heb je twee dingen nodig; lengt en breedte van die plaats.

Als jij tussen de middag je boterhammen opeet, zitten mensen in New York aan hun ontbijt, terwijl Australiërs alweer bijna naar bed gaan. Dat zijn tijdzones. Die hebben te maken met de zon, er is altijd maar een helft van de aarde verlicht. Doordat de aarde draait is steeds een ander deel verlicht. Daar zit 24 uur tussen. Dus is de wereld ingedeeld in 24 stukken van een uur.

 

 

Gebied

Een klein of groot stuk van het aardoppervlak

 

legenda

in de legenda staat de betekenis van de kleuren en symbolen op de kaart

 

overzichtskaart

Kaart die overzicht geeft van een bepaald gebied. Bijv. een platte grond of een kaart

 

thematische kaart

Kaart die over één onderwerp gaat. Bijv. het klimaat of de bevolkingsdichtheid

 

evenaar

Lijn die de aardbol in twee helften verdeelt; het noordelijk en het zuidelijk halfrond

 

noordelijk halfrond

De bovenste helft van de aardbol

 

zuidelijk halfrond

De onderste helft van de aardbol

 

breedtecirkel

Cirkel die plaatsen van gelijke breedteliggingen verbind

 

parallel

Cirkel die plaatsen van gelijke breedteliggingen verbind

 

breedteligging

De afstand van een plaats tot de evenaar

 

noorderbreedte

Breedteligging op het noordelijk halfrond

 

zuiderbreedte

Breedteligging op het zuidelijk halfrond

 

lage breedte

Als een plaats dicht bij de evenaar ligt

 

hoge breedte

Als een plaats ver van de evenaar ligt

 

meridiaan

Halve cirkel die van pool naar pool loopt en plaatsen van dezelfde lengteliggingen verbindt

 

nulmeridiaan

De lengtecirkel die over Greenwich(bij Londen) loopt

 

lengteligging

De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan

 

oosterlengte

De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan(ten oosten ervan)

 

westerlengte

De afstand van een plaats tot de nulmeridiaan(ten westen ervan)

 

tijdzones

Een gebied op aarde met dezelfde tijd. Elke tijdzone komt overeen met 15 meridianen