Korte Samenvatting hoofdstuk 1 aardrijkskunde buiteNLand VWO4
Manieren om welvaart te meten:
-BNP per inwoner
-De VN-index
-Mate van ontwikkeling (beroepsbevolking, voedsel, drinkwater)
Nadelen van het meten van BNP/hoofd
-Koopkracht
-Inkomsten uit informele sector tellen niet mee
-Sociale ongelijkheid
-Geen zichtbare regionale verschillen (regionale ongelijkheid)
Centrum = de rijke wereld
Semi-periferie = de ontwikkelende wereld
Periferie = de arme wereld
Bevolkingsspreiding:
Meeste langs de kusten en rivieren
Minste bij woestijnen en onvruchtbare gebieden
Bevolkingsdichtheid: aantal mensen per km²
Natuurlijke en sociaal-economische factoren:
1. De natuurlijke mogelijkheden
2. De ligging
3. Het koloniale verleden
Cultuurvermenging = acculturatie (diffusie)
Een soevereine staat = een land dat als enige de macht uit mag oefenen over burgers en het grondgebied.
3 manieren waarop een land bestuurd kan worden:
1 Democratie
2 Beperkte democratie
3 Dictatuur
Bipolair machtssysteem: de twee grootmachten VS en Sovjet Unie in de koude oorlog.
Waarom meisjes niet naar school gaan in arme landen:
-De hoge schoolkosten
-Belang van onderwijs wordt niet gezien
-Ze moeten helpen in het huishouden.
3 ingrijpende veranderingen in de wereld:
1 De agrarische revolutie
2 De industriële revolutie
3 De opkomst van de dienstenmaatschappij
Belangrijkste redenen voor het doorschuiven van de sectoren:
-De stijging van welvaart
-De stijging van arbeidsproductiviteit
Internationale arbeidsverdeling is af te lezen aan:
-De internationale verdeling van beroepsbevolking
-De samenstelling van het exportpakket van de landen
Een exportpakket dat bestaat uit grondstoffen heeft 3 nadelen:
-De prijsstijging werd minder hoog tussen 1960-1990
-De prijzen van grondstoffen wisselen veel op de wereldmarkt
-De kans op misoogsten
2 opvallende dingen aan de wereldbevolking:
-Steeds snellere groei
-De groei gaat niet overal even snel
Vruchtbaarheid: het aantal kinderen per 1000 vrouwen tussen de 15 en 45 jaar.
Waarom arme landen zulke hoge geboortecijfers hebben:
-Jonge leeftijdsopbouw
-Weinig onderwijs / carrière mogelijkheden
-Religie
-Cultuur
-Gezondheidssituatie
-Armoede
Demografische druk: verhouding tussen de actieve en niet-actieve mensen in een samenleving.
4 fases van het demografische transitiemodel:
1 Geboorte- en sterftecijfer hoog
2 Hoog geboortecijfer maar dalend sterftecijfer
3 Dalend geboortecijfer en dalende groei
4 Laag geboorte- en sterftecijfer
Urbanisering: van het platteland naar de stad
Groei van steden in de derde wereld:
-Trek van platteland naar stad
-Trek van ene naar de andere stad
-Natuurlijke bevolkingsgroei
Draagkracht: maximale bevolkingsdichtheid
Ontwikkelingen die bijdragen aan toenemende voedselproductie:
-Groene revolutie
-Genetische revolutie
Stijgende voedselprijzen door:
-Groeiende wereldbevolking
-Stijgende olieprijzen
-Voedsel wordt omgezet in biobrandstof
Drie groepen van donoren:
1 Bilaterale hulp
2 Internationale organisaties
3 NGO’s
4 oorzaken van kwantitatieve en kwalitatieve honger:
1 Natuurlijke omstandigheden in een land
2 Maatschappelijke en politieke factoren
3 Internationale handel in voedsel
4 Ontwikkelingshulp van donoren
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden