§2
Meten van welvaart
We gebruiken 2 manieren om de welvaart van een land te meten:
- De meest gebruikte maat is het bruto nationaal product per hoofd (bnp/hoofd) van de bevolking. Dat is alles wat in een jaar in een land verdiend wordt gedeeld door het aantal inwoners. Om een vergelijking te maken, wordt het bnp uitgedrukt in dollars of euro’s. Het bnp/hoofd in Nederland is ongeveer 25000 euro, en in Ivoorkust maar 1100 euro. In werkelijkheid zijn de verschillen kleiner. Daar zijn 2 redenen voor:De prijzen in arme landen liggen veel lager. Daarom gebruiken we meestal de koopkracht om de welvaart tussen landen te vergelijken. Onder koopkracht verstaan we hoeveel je voor 1 dollar in een land kunt kopen.In Nederland wordt vrijwel alles dat verdiend wordt opgegeven aan de belasting en dat telt dus mee in het bnp. Dat noem je de formele sector. In arme landen zit dat anders. Veel kleine boeren produceren voor eigen gebruik en die opbrengst wordt niet opgegeven. In de steden verdienen heel veel mensen in de scharreleconomie of informele sector. (straatventers, schoenpoetsers, kleine bedrijfjes en winkeltjes) Deze opbrengsten komen zelden in de officiële statestieken terecht. Je begrijpt dat daardoor het bnp/hoofd veel lager uitvalt dan het in feite is.
- Naast het bnp is ook de verdeling van de beroepsbevolking een aanwijzing voor de welvaart in een land. De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen. Het werk dat mensen doen wordt verdeeld in drie sectoren: Beroepen in de landbouw en visserij, in de industrie, en beroepen in de dienstensector. In een arm land werken veel mensen in de landbouw. In een rijk land werkt het grootste deel van de beroepsbevolking in de tertiare of in de dienstensector.
De verdeling van de welvaart
Je kunt de wereld indelen in drie groepen:
Centrumlanden. Dit zijn de meest ontwikkelde landen, zoals Singapore, de V.S. en Nederland. Zij hebben een hoge productiviteit. Dat wil zeggen dat de waarde van de productie per persoon hoog is. Dat komt vooral door het gebruik van machines en moderne apparatuur. Veel mensen hebben uiteraard een hoog inkomen, en werken in de dienstensector. Ook spelen deze landen een belangrijke rol in de wereldhandel.
Semiperiferie. Dit zijn landen die al een eind op weg zijn in hun ontwikkeling, zoals Zuid-Korea, Brazilië en China. Dit zijn de groeiers. De landbouw wordt minder belangrijk, de industrie is meestal goed ontwikkeld en de dienstensector neemt snel in betekenis toe. Dat geld ook voor hun aandeel in de wereldhandel.
Periferie. Deze wordt gevormd door een grote groep arme landen waar de landbouw de belangrijkste brom van inkomsten is. Ze hebben een laag inkomen, spelen een kleine rol in de wereldhandel en horen tot de armste landen in de wereld. Ze hebben meestal minder dan 2 dollar per dag te besteden. Van de 64 armste landen liggen er 35 ten zuiden van de Sahara.
Ontwikkelingslanden
Vaak worden arme landen ontwikkelingslanden of derdewereldlanden genoemd.
§3
De VN-welzijnsindex
Met welzijn bedoelen we de levensomstandigheden van de mensen (of de maatschappelijke welvaart). Welzijn meet je door te kijken naar:
De levensverwachting. Dan kijk je naar hoe oud mensen gemiddeld worden. In Nederland ligt die rond de 80 jaar. De hoogte van de levensverwachting hangt sterk samen met de hygiëne, de gezondheidszorg en de voedselsituatie in een land.
De koopkracht.
De alfabetiseringsgraad. Hieraan kun je zien hoeveel mensen kunnen lezen en schrijven. In veel arme landen is een grot deel van de bevolking analfabeet. Dat komt doordat in die landen
De kinderen al vroeg mee moeten werken, omdat hun ouders te weinig verdienen;
Er te weinig onderwijsvoorzieningen zijn. Er zijn te weinig scholen en te weinig leraren, vooral op het platteland.
Deze factoren vormen samen de VN-welzijnsindex. Hiermee meet je hoe het welzijn in een land ervoor staat.
Sociale ongelijkheid
In ontwikkelingslanden heb je vaak een kleine groep mensen die schatrijk is, terwijl het grootste deel van de bevolking in armoede leeft. Grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen noemen we sociale ongelijkheid.
Regionale ongelijkheid
In Brazilië verdienen de meeste mensen in het zuidoosten prima, maar het noordoosten is even arm als veel gebieden in Afrika. Wanneer er tussen gebieden grote verschillen zijn in welvaart, dan noem je dat regionale ongelijkheid. Dat kom je ook in rijke landen tegen.
§4 De wereld krimpt
Je kunt goederen sorteren in drie soorten:
Grondstoffen. Dit zijn nog niet bewerkte goederen, zoals ijzererts of ruwe katoen.
Halffabricaten. Dit zijn bewerkte grondstoffen, zoals staalplaten of geweven stof. Ze zijn nog niet af.
Eindproducten. Dit zijn sportschoenen, spijkerbroeken, auto’s, enz.
Door de sterke verbetering van het transport en de communicatie worden er steeds meer goederen in de wereld over grote afstanden verhandeld en vervoerd. Maar het geldt niet alleen voor goederen. Door internet en satellietverbindingen is de informatie-uitwisseling enorm toegenomen. Het gevolg is dat de gebieden op aarde op tal van terreinen steeds meer met elkaar verbonden worden. Dit proces noem je globalisering.
Oorzaken van globalisering
Voor het proces van globalisering zijn drie belangrijke ontwikkelingen verantwoordelijk:
Vanaf 1975 ontwikkelen steeds meer bedrijven zich tot een multinationale onderneming (MNO). Dat zijn grote bedrijven die in meerdere landen fabrieken en kantoren hebben staan. Vaak sluiten zij een fabriek in een rijk land en openen tegelijkertijd een nieuw bedrijf in de periferie of de semiperiferie.
Handelsbelemmeringen verdwijnen. Na 1990 stellen steeds meer landen hun grenzen open voor de wereldmarkt. Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1990 zijn nieuwe landen zoals Rusland en Oekraïne toegetreden tot de wereldmarkt.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden