Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo/havo | 2004 woorden
  • 17 juni 2013
  • 176 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
176 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 1, Zuid-Afrika en Argentinië,

twee gezichten

 

Paragraaf 1, Regio in beeld: Zuid-Afrika

 

Lesboek

Hoogteligging en klimaat van Zuid-Afrika

Het binnenland van Zuid-Afrika is een hoogvlakte van 1000-2000 meter, Johannesburg ligt op bijna 1700 meter! In het oosten grenst de hoogvlakte aan

de Drakenberg, dat gebergte heeft toppen tot boven de 3000 meter.

Oostelijk kustgebied: warme, natte zomers. Korte maar hevige buien, daarna

schijnt de zon weer.

Hoogvlakte: zomers niet heel warm, ’s winters kan het een paar graden vriezen.

Nog westelijker: heel droog, daar liggen steppes en woestijnen.

Kaapstad: Middellandse Zeeklimaat.

 

De vier bevolkingsgroepen van Zuid-Afrika

Zwarten, blanken, kleurlingen (gemengd), Indiërs.

 

Het ontwikkelingspeil van Zuid-Afrika

Als je naar het inkomen kijkt ziet het er goed uit, het is een van de rijkste

landen van Zwart Afrika en ze hebben een bnp per inwoner van ruim 11000 dollar!

Maar kijk je naar de ontwikkelingskenmerken dan gaat het veel minder goed, dingen zoals toegang tot schoondrinkwater, analfabetisme, artsendichtheid of

levensverwachting.

Dat komt door het hoge percentage werklozen.

 

Werkboek

Herhalingsopdracht 12

a,

1, Thuisland

2, Plantage

3, Segregatie

4, Township

5, Apartheid

6, Kleurlingen

b, steppe

c, In het westelijke deel van Zuid-Afrika heb je steppes.

 

Basisboek

B6 Regio in beeld

Door een aantal categorieën (topografie, natuurlijke verschijnselen: klimaat, landschap, Menselijke verschijnselen: bevolking cultuur politiek economie en

ontwikkeling) kun je een land goed beschrijven.

 

 

B30 Temperatuurfactoren

Er zijn 3 factoren die een grote invloed hebben op de temperatuur.

Breedteligging, hoogteligging en Land-zeeverdeling.

 

B36 Temperatuur boven land en boven zee

Land wordt sneller warm, maar ook weer sneller koud als water.

Boven water wisselt de temperatuur niet snel en heeft het een kleine invloed.

 

B41 Neerslag in een gebergte

Aan de loefzijde wordt de lucht omhooggestuwd, koelt het af en brengt het regen, die regen heet dan stuwingsregen. Aan de lijzijde is het windstil en dat

gebied ligt in de regenschaduw.

 

B173 Basiskenmerk: inkomen

Er is een groot verschil tussen ontwikkeling van landen, een belangrijke

aanwijzer is inkomen.

Het BNP en het BBP worden vaak gebruikt door economen, vergeet alleen niet dat

het een gemiddelde van het inkomen van een land is!

 

B194 Kolonisatie en dekolonisatie

Kolonien zijn overzeese contacten en handelsplaatsen.

 

B195 Soorten kolonien

Je hebt exploitatiekolonien en vestigingskoloniën.

 

Begrippen

Lesboek

Hoogvlakte = Een vlak gebied op een hoogte meer dan 500 meter.

Aanlandige wind = Wind van zee naar het land.

Immigrant = Iemand die aankomt in een land om er te gaan wonen.

Kleurling = Mensen van een gemengd ras.

Apartheid = Het gescheiden wonen en leven van mensen op basis van hun

huidskleur.

Township = Woonwijk voor zwarten en kleurlingen in Zuid-Afrika.

Thuisland = Woongebieden voor zwarten in Zuid-Afrika tijdens de apartheid.

Segregatie = Segregatie betekent: scheiding. Er zijn 2 vormen: ruimtelijke en

maatschappelijke segregatie.

Analfabetisme = Mensen die niet kunnen lezen en schrijven (het alfabet niet

kennen)

Artsendichtheid = Het aantal inwoners per arts.

Levensverwachting = Hoe oud mensen in een land gemiddeld worden.

                  

 

 

 

 

 

Basisboek

Temperatuurfactoren = Factoren die de temperatuur bepalen.

Loefzijde = De windkant van een gebergte.

Stuwingsregen = Regen die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte.

Lijzijde = De kant van een gebergte die uit de wind ligt.

Regenschaduw = Ligging achter een gebergte, waardoor er weinig regen valt.

Middellandse Zeeklimaat & Mediterraan klimaat= Temperatuur: warme zomers en

zachte winters, Neerslag: zomer droog en winter nat.

Savanneklimaat = Tropisch klimaat (warm en vochtig) met een droge tijd.

Bnp = Enorm groot geldbedrag (miljarden euro’s) dat alle inwoners van een land

samen verdienen.

Kolonie = Een overzees gebiedsdeel van een Europees land.

Plantage = Landbouwonderneming waar op grote schaal een bepaald gewas wordt

verbouwd.

Dekolonisatie = Het zelfstandig worden van een kolonie.

Vestigingskolonie = Kolonien waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen.

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Paragraaf 2,

Tweedeling in Kaapstad

 

Lesboek

Opbouw van een Zuid-Afrikaanse stad

tijdens de apartheid

Het centrum, met daaromheen blanke wijken. Op kilometers afstand daarvan, aan

de rand van de stad, lagen de townships. Deze zwarte wijken lagen letterlijk apart.

 

Segregatie in woonwijken: blanken,

gekleurde en zwarten wijken

De regering is bezig met het vernieuwen van steden, iedereen moet door

elkaar gaan leven. Dus is er geen sprake meer van segregatie.

 

Het ontstaan van een zwarte middenklasse:

black diamonds

Ze hebben betere banen.

 

Werkboek

Voor- en nadelen van omheinde buurten

Voordeel: het is veilig.

Nadeel: vaak sluiten ze doorgaande wegen af.

 

Basisboek

B155 Etnische wijken

Een Etnische wijk is een woonwijk waar vooral mensen uit 1 groep leven. Het

voortbestaan van een Etnische wijk heeft te maken met de 3 factoren.

 

Begrippen

Lesboek

krottenwijk = een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en

onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen blijven wonen.

Segregatie = Segregatie betekent: scheiding. Er zijn 2 vormen: ruimtelijke en

maatschappelijke segregatie. 

Integratie = samengaan van verschillende groepen in een samenleving.

Basisboek

etnische wijk = een andere vorm van segregatie.

Maatschappelijke segregatie = als groepen mensen weinig contact hebben met

elkaar.

Ruimtelijke segregatie = het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken

 

 

 

 

 

Paragraaf 3, Leven

in Khayelitsha

 

Lesboek

Twee soorten woningen in Khayelitsha

-Kleine stenen huisjes

-Shacks

 

Levensomstandigheden (met behulp van de basisbehoeften)

De levensomstandigheden zijn heel slecht, vaak kunnen mensen niet aan de

vier basisbehoeften voldoen.

 

Verschillen binnen de wijk (figuur 9 en 10)

Waar veel shacks staan heerst veel armoede!

 

 

Verbeteringen in de wijk

De regering voorziet meer mensen van een baan en die vier basisbehoeften,

een grote verbetering voor de bewoners!

 

Basisboek

B174 Basiskenmerk: basisbehoeften

De vier basisbehoeften zijn voorwaarden om een normaal leven te kunnen leiden.

 

B175 Voedsel

Voedsel geeft je energie, je hebt het elke dag nodig.

 

B176 Huisvesting

Een stevig ruim huis, met afvoer, kraan waar schoon water uit komt.

 

B177 Onderwijs

Bij onderwijs gaat het om mensen die een opleiding hebben, er zijn veel

analfabeten!

 

B178 Gezondheidszorg

Een aanwijzer voor gezondheidszorg is de zuigelingensterfte.

 

Begrippen

Basisboek

basisbehoefte = Iets wat iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven.

Analfabeet = Iemand die niet kan lezen en schrijven (het alfabet niet kent)

Artsendichtheid = Het aantal inwoners per arts

Zuigelingensterfte = Het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft

(per 1000 levendgeborenen)

Kwalitatieve honger = De samenstelling van de voeding is niet goed: eenzijdige

voeding (te weinig eiwitten en vitaminen)

Kwantitatieve honger = De kwantiteit (=hoeveelheid) is niet goed: te weinig

voedsel.

Elitewijk = Mooie woonwijk voor rijke mensen

Krottenwijk = een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen blijven wonen.

 

Paragraaf 4,

Zuid-Afrika, een ontwikkelingsland?

 

Lesboek

Welke tegenstelling is er op het

platteland

Blanken boeren: commercieel, veel grond, rijk.

Zwarte boeren: zelfverzorgend, weinig grond, arm.

 

Waarom mensen naar de stad trekken

Het leven op het platteland is zwaar, meer werk als landbouw is er niet. De

werkloosheid is heel hoog, er zijn slechte voorzieningen.

 

Waardoor de bevolking van Zuid-Afrika

langzaam groeit

De geboortecijfers zijn gedaald, veel gezinnen doen aan geboortebeperking. Hoe kleiner de gezinnen, hoe rijker een land. Het sterftecijfers zijn hoog in Zuid-Afrika, ook de lage levensverwachting is een rede van de langzame groei.

De ziekte aids werkt er ook aan mee.

 

Werkboek

Het ontwikkelingspeil van landen meten

Inkomen en levensomstandigheden zijn twee punten die met ontwikkelingspeil te

maken hebben.

 

Is Zuid-Afrika een ontwikkelingsland of

niet?

Nee, de geboortecijfers zijn laag, er zijn ook veel rijke mensen.

 

Basisboek

B107 Demografie

Demografen geven informatie over de ontwikkeling van de samenleving. Ze bestuderen geboortecijfers, sterfgevallen, geslacht, leeftijd, godsdienst,

opleiding en meer van zulke dingen.

 

B170 Tweedeling in de wereld

Waar je ook bent, je ziet al snel of de mensen er arm of rijk zijn. Je kunt het ontwikkelingspeil zien aan de mensen, auto’s en mobieltjes, maar ook meten. Je kijkt dan naar het inkomen van inwoners van het land, maar ook naar voeding,

gezondheid en huisvesting.

Rijk land = ontwikkelt.

Arm land = ontwikkelingsland.

 

B179 Beroepsbevolking in de eerste sector

In veel ontwikkelingslanden is landbouw.

Arme landen => zelfverzorgende boerenbedrijfjes => wat overblijft wordt

verkocht op de markt.

Rijke landen => commerciële boerenbedrijven => alles voor de handel.

Veel boeren in armere landen veranderen, door betere rijstsoorten die sneller groeien kunnen ze meer oogsten. Veel Aziatische boeren bedrijven doen aan

commercialisering.

 

 

B181 Beroepsbevolking in de derde sector

Rijke landen => grote dienstensector.

Grote verschillen in werk in arme en rijke landen, in rijke landen worden banen in de dienstensector het best betaald. Voor die banen moet je hoogopgeleid zijn. In arme landen is die sector ongeschoold en verdienen ze er weinig mee.

Als je geen werk kan vinden vlucht in de dienstensector.

Dienstensector = informele sector.

 

B183 Tempo bevolkingsgroei

Arm land = hoge geboortecijfers.

Door te weinig kennis en geld, kunnen ze niet aan geboortebeperking doen. Ook willen ze niet aan geboortebeperking doen, elk kind is een werkkracht. Ook komt het doordat in sommige godsdiensten geboortebeperking verboden is. Hoe betere

economie is hoe kleinere gezinnen.

 

Begrippen

Lesboek

Mechanisatie = Machines vervangen mensen of dieren.

Landhervorming = Het opnieuw verdelen van landbouwgronden.

Krottenwijk = Een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en

onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen wonen blijven wonen.

Migratie = Het verhuizen van mensen.

Levensverwachting = Hoe oud mensen in een land gemiddeld worden.

Basisboek

Demografie = De wetenschap die de bevolkingsaantallen bestudeerd.

Ontwikkelingspeil = Hoe arm of rijk een land is. Een land is ontwikkelt als de

meeste mensen kunnen beschikken over de vier basisbehoeften.

Ontwikkelde landen = Rijke landen met een hoog ontwikkelingspeil. De meeste mensen hebben goed te eten, wonen in een goed huis, volgen een goede opleiding

en kunnen naar een dokter als ze ziek zijn.

Ontwikkelingslanden = Arme landen met een laag ontwikkelingspeil. De meeste mensen hebben slecht te eten, wonen in slechte huizen, hebben weinig opleiding

en kunnen niet altijd naar een dokter als ze ziek zijn.

Zelfverzorgend = Productie voor eigen gebruik.

Commercieel = Productie voor de verkoop,

Commercialisering = Het commercieel worden van bedrijven.

Vluchtsector = Ongeschoold, laagbetaald en tijdelijk werk in de dienstensector.

Informele sector = Dienstensector.

Family-planning = Het beperken van het aantal kinderen.

 

 

 

 

 

Paragraaf 5, Regio in beeld:

Argentinie

 

Lesboek

Indeling in vier landschappen in

Argentinie

In het midden: de Pampa’s, droge natuurlijke grasvlakten (= Steppen).

Naar het westen en zuiden: steeds drogere Pampa’s.

Noordoosten: de Gran Chaco: laagvlakte met savannes en moerassen.

Westen: Andesgebergte = hoogvlakte.

 

Cultuurkenmerken van Argentinie

De cultuur is heel Europees. De taal is Spaans en Portugees, de godsdienst

is het Christendom.

 

Werkboek

Topografie van Argentinie

(W23)

Steden in Argentinie:

1. Buenos Aires

2. Rosario

3. Cordoba

4. Mendoza

Steden buiten Argentinie:

5. Santiago

6. Montevideo   

7. Rio de Janeiro

8. Sao Paulo

9. La Paz         

 

Basisboek

B134 Extensieve landbouw        

Hele grote stukken grond, waar weinig dieren of planten zijn. Vaak is de natuur

er onrustig.

 

Begrippen

Lesboek

Steppe = Droog gebied waar nog net genoeg regen valt voor de groei van grassen

en lage stuikjes.

Savanne = Overgangsgebied tussen gras en bomen in de tropen. Er is een

afwisseling van graslanden met groepen bomen en struiken.

Hooggebergte = Een hoog gebergte.

Lijzijde = De kant van een gebergte die uit de wind ligt.

Hoogvlakte = Een vlak gebied op een hoogte van meer dan 500 meter.

Vestigingskolonie = Kolonien waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen.

Immigrant = Iemand die aankomt in een land om er te gaan wonen.

Mestiezen = Gemengd ras van blanken en indianen.

Mulatten = Gemend ras van blanken en zwarten.

Latifundia = Grote landbouwbedrijven in Latijns-Amerika.

Minifundia = Kleine landbouwbedrijven in Latijns-Amerika.

Basisboek

Extensieve veeteelt = Veeteelt waar weinig dieren op een groot stuk land zijn.

 

Paragraaf 6, Onderzoek:

Argentinie, een ontwikkelingsland?

 

Lesboek

Ontwikkelingskenmerken van Argentinie

Er zijn veel ontwikkelingskenmerken, bijvoordbeeld: inkomen, opleidingsniveau

en levensverwachting.

 

Vergelijking ontwikkelingspeil Argentinie

met Zuid-Afrika, Nederland (en twee andere landen)

Er zijn veel verschillen tussen de ontwikkelingspeilen.

 

Begrippen

Lesboek

Elitewijk = Mooie woonwijk voor rijke mensen

Primate city = Een stad die vele malen groter is dan de andere steden in een land.

 

REACTIES

S.

S.

super mooie samnevatting

9 jaar geleden

K.

K.

Ohmygawd heel erg bedankt xo

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.