Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1469 woorden
  • 1 juli 2008
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
102 keer beoordeeld

§ 1 Nigeria: rijk maar toch arm.
Verwaarlozing van landbouw & industrie.
Veel boeren zijn zelfverzorgend:
- Boeren verbouwen producten voor hun eigen consumptie -
Landbouw brengt niet veel geld op.
De aardolie is nogal belangrijk: +/- 50 % van het BBP en 90 % van de export bestaat uit olie-inkomsten.
Omdat de regering niet wilde investeren in de landbouw, was de voedselproductie laag.
Er is ook te weinig geld geïnvesteerd in verbetering van de infrastructuur.
Het geld werd wel in salarissen van ambtenaren en militairen gestoken. Ook in luxe goederen zoals TV’s, auto’s en koelkasten.

Veel ambtenaren verdienen ook niet veel, daarom zijn zij erg corrupt. Dat
betekent dat ze niet alles even eerlijk doen.
Veel mensen verhuizen naar steden in de hoop een baan te vinden.
Lagos is hét centrum van Nigeria. Maar toch is het niet meer de hoofdstad. In 1991 was Lagos wel de hoofdstad, maar toen is die naam overgenomen door de nieuw gebouwde stad Abuja. Dat komt door de verschrikkelijk hoge bevolkingsgroei van Lagos.
Abuja had 2 redenen om hoofdstad van Nigeria te worden:
- In Nigeria woont de meeste moslims in het noorden en de meeste christenen in het zuiden. Een hoofdstad in het midden van het land zou de moslims niet meer het gevoel te hebben dat de christen ze overheerst.
- De huisvestigingsproblemen in Lagos zijn enorm. Er komen iedere maand wel 25.000 mensen bij, maar toch zijn er bijna nergens een illegale krottenwijk te vinden. Dat komt omdat alles privé-bezit is.
Lagos wordt zelfs de gevaarlijkste stad ter wereld genoemd, want er zijn geen goede voorzieningen.

Begrippen:
Zelfverzorgende en commerciële bedrijven.
Zelfverzorgende bedrijven: Een boer verbouwt zélf zijn eigen voedsel.
Commerciële bedrijven: Boeren die handel drijven door al hun producten te verkopen.
Corruptie: Oplichting of extraatjes van mensen die mensen in hun eigen zak steken.
Vluchtsector: wie geen werk kan vinden, “vlucht” naar een dienstsector.
Ontwikkeling: overgang van een land waar de meeste mensen arm zijn naar een land waar de meeste mensen rijk zijn.

Ontwikkelingspijl: de ontwikkeling van een land op een bepaald moment.
Ontwikkelde landen: Rijke landen.
Ontwikkelingslanden: Arme landen.
BBP of BNP: Bruto Nationaal Product of Bruto Binnenlands Product.
Infrastructuur: Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, informatie of goederen te vervoeren.
Dienstensector: Bedrijven die diensten verlenen.
Agglomeratie: Stad met daaraan vastgegroeide (voor)steden en/of dorpen.
Eerste levensbehoefte: iets wat echt iedereen nodig heeft om redelijk te kunnen leven.
Bidonville: zijn krottenwijken die half van blik zijn gemaakt.

BB 160:
Het ontwikkelingspijl is te zien aan de inrichting en is af te lezen op kaarten over inkomen, voeding, gezondheid, opleiding en huisvesting.
3 Groepen landen:
- Rijke landen (ontwikkelde landen)
Goede voorzieningen.
- Arme landen (ontwikkelingslanden)
Slechte voorzieningen.

- er-tussen-in-landen.
Matige voorzieningen

BB 163:
BBP per hoofd of BNP.
BBP = Bruto buitenlands product
BNP = bruto nationaal product
Het zijn allebei het aantal euro’s die alle inwoners samen verdienen.
2 nadelen omdat het BNP altijd het gemiddelde is:
1. in sommige landen is de ene groep schatrijk en de andere straat arm.
2. in steden is het inkomen natuurlijk hoger dan op het platte land.

BB 162:
Ontwikkelingskenmerken kun je verdelen in 2 groepen:
- Basiskenmerken BNP & Eerste levensbehoefte. (voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg)
- Overige kenmerken.

BB 170:
De bestaansmiddelen zijn verdeeld in 3 sectoren:
- Landbouw.

- Industrie.
- Diensten.

BB 174:
Het percentage stedelingen zijn laag in arme landen maar toch wonen er veel mensen in het land. Dat komt omdat de boeren in de landbouw werken en ze wonen dus niet in de stad.
Het percentage stedelingen is laag maat toch wonen er te veel mensen in de stad.
Verklaring: Boeren zoeken werk in de stad, ook al is er geen werk te vinden. Anders hangen ze maar wat in de stad rond.
De krottenwijken:
- woonwijken die illegaal zijn gebouwd -

§2 Aids in Afrika
Kenmerken ontwikkelingslanden:

1. het inkomen is laag
2. de meeste mensen werken in de landbouw of in de stedelijke vluchtsector.
snelle bevolkingsgroei.
- Nergens in de wereld groeit de bevolking zo snel als in Afrika.
- Iedereen in Afrika heeft met aids dagelijks mee te maken.
- Niet-productieven - bejaarden en jonge kinderen. Productieven - 20-50 jaar.
- Aids verandert het bestaan ingrijpend;

1. het gezinsinkomen daalt helemaal af.
2. kinderen worden de dupe
3. het platte land is niet meer te bewerken als de patiënt naar zijn huis terugkeert.
4. Door aids is het aantal opleidingen super laag. Dat is verschrikkelijk voor de overheid en bedrijven.
- Oorzaak snelle bestrijding;
1. cultuur in Afrika
2. ontbreken van goede aids-voorlichting

Begrippen:
Demografie = de wetenschap die de bevolkingsaantallen bestudeert.
Leeftijdsgrafiek = staafdiagram dat de leeftijdsopbouw van de bevolking laat zien.
Bevolkingspiramide = ander woord voor leeftijdsgrafiek. Reden: als een land meer jongeren heeft dan ouderen.
Demografische druk = de verhouding tussen de productieven en de niet-productieven.
Geboortecijfer = het aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar in een gebied.
Sterftecijfer = het aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar in een gebied.


BB 100
2 manieren om de leeftijd met staven weer te geven:
1. absolute cijfers
2. procenten.

BB 102
3 groepen:
1. jongeren <20
2. productieven 20-65
3. ouderen >65
Een gevolg van vergrijzing is dat er meer mensen komen die niet werken. Als er meer beslag wordt gelegd op de productieven zeg je dat de demografische druk toeneemt.
Formule: (aantal 0 tm 19 jaar + aantal 65+’ers : aantal 20 tot 65 jaar) x 100 %.
Hoe hoger de uitkomst van deze breuk, hoe hoger de demo.druk.

BB 169
- geen samenvatting mogelijk -

§3 Hulp voor Afrika
Bij structurele hulp moet je dus kijken naar de oorzaken. De hongersnood in 2002 had 2 oorzaken:

1. droogte; graslanden verdorren en oogsten op akkers gaan verloren.
2. combinatie van armoede en snelle bevolkingsgroei.
Hongersnood heeft algemeen 2 oorzaken:
1. oorlog
2. natuurrampen -> Mislukking oogst
De beste manier om de armoede te bestrijden: de bevolking moet toegang krijgen tot betaalbare basisvoorzieningen.

Begrippen:
Noodhulp = hulp bij rampen als hongersnoden, natuurrampen of oorlogsgeweld.
Structurele/ duurzame hulp = de hulp waar mensen blijvend iets aan hebben.
Kwalitatieve honger/ondervoeding = de kwaliteit van het voedsel is niet goed.
Kwantitatieve honger = de hoeveelheid voedsel is niet genoeg om de maag te vullen.
Ontwikkelingssamenwerking = hulp van rijke landen.
Joint venture = de samenwerking tussen een bedrijf uit een ontwikkelingsland en een bedrijf/regering uit een rijk land.
Bilaterale hulp = hulp waarbij maar 2 landen zijn betrokken; een zogenaamde gever en ontvanger.

Multilaterale hulp = hulp waarbij een ontwikkelingsland geholpen wordt door een groep van rijke landen.
Eerste levensbehoefte = iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven.
Analfabeet = iemand die ouder is dan 15 en nog steeds niet kunt lezen of schrijven.
Artsendichtheid = het aantal inwoners per arts.

BB’s 164 t/m 168
De eerste voer levensbehoeften zijn:
Voedsel, gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs.
Voedsel:
Elke dag moet je eten omdat voedsel energie geeft. Ook heb je eiwitten en vitaminen nodig. Het gevolg van ondervoeding is dat de mensen eerder ziek worden en/of sterven.
Gezondheidszorg:
Mensen die ziek zijn moeten geholpen worden. Het beste geneesmiddel is schoon water en gevarieerd eten. Maar toch zijn er weinig dokters in de gebieden van Afrika. Ze wonen in steden en te ver weg voor de mensen.
Huisvesting:

Iedereen heeft onderdak nodig.
Onderwijs:
Lezen en schrijven zijn de belangrijkste dingen die je leert op school. Maar sommige worden analfabeet. 2 oorzaken:
1. kinderen moeten vaak jong werken.
2. te weinig leraren en leermiddelen.

BB 182
De ontwikkelingssamenwerking kun je op 3 manieren indelen:
1. op grond van wat er gegeven wordt. Financiële hulp, voedselhulp, technische hulp of hulp in vorm van goederen.
2. op grond van wie er geeft: regeringen of particulieren.
3. in bilaterale en multilaterale hulp.

§4 Kansen voor afrika
Oorzaken van armoede:
- Bestuur - veel conflicten.
Na 1950 werden de koloniën in Afrika zelfstandige staten. Maar de mens voelde zich toch in de eerste plaats lid van hun stam en daarna pas burger van de staat. Een eenheid was dus ver te zoeken.
- Beleid - verkeerde beslissingen.

1. er werd weinig gedaan aan echte ontwikkeling van de landen.
2. het platte land werd verwaarloosd of opgezadeld met verkeerde beslissingen.

Begrippen:
Kolonie = (handels)nederzettingen van een ander land.
Dekolonisatie = het zelfstandig worden van een ex-kolonie.
Plantage = een groot landbouwbedrijf in een kolonie waar één gewas wordt verbouwd dat bestemd is voor de export.
Arbeidsextensief = het uitwisselen van grondstoffen voor industrie producten dat ongunstiger wordt voor de arme landen.
Tariefmuur = ontstaat als een land invoerrechten heft.
Invoerrechten = tarieven.

BB 179
In de eerste paar eeuwen werden de koloniën alleen maar gebruikt als leveranciers van exotische producten.
Rond 1850 kwam in Europa een nieuw bestaansmiddel op: de moderne industrie. Daardoor veranderden de functies; ze moesten dienen als:
1. leverancier van grondstoffen voor de industrielanden.
2. afzetmarkt voor de industrieproducten

BB 181
Na het koloniale tijdperk hielden de ex-koloniën de rol die ze hadden.

Maar aan de grondstoffenexport:
- grondstoffenwinning levert weinig werk op. Want de beter betaalde banen zijn voor de buitenlanders
- terwijl de rijke landen de grondstofprijs zo laag mogelijk wilt houden, stijgen de industrieproducten wel.
- Bepaalde ontwikkelingslanden drijven economisch op een kurk: de export van één of enkele grondstoffen. Dat is erg vervelend als de prijs ervan daalt.

REACTIES

M.

M.

Hey Kim!
thanx voor je samenvattingen! Je bent super!

13 jaar geleden

K.

K.

omg je hebt me echt heel erg geholpen heel erg bedankt<3

11 jaar geleden

K.

K.

van welk hoofdstuk welk jaar welk niveau is dit?? volgens mij is niet niet goed

11 jaar geleden

S.

S.

wat raar dat mijn de geo boek hoofdstuk 1 2 vwo over zuid-afrika en argentiniƫ gaat......

11 jaar geleden

P.

P.

Bij mij precies hetzelfde, Paragraaf 1 t/m 4 + 7 zou over Afrika moeten gaan en 5 & 6 over Argentiniƫ.. (2VWO - De GEO.)

8 jaar geleden

K.

K.

hey kim heel erg bedankt je hebt me echt heel erg geholpen!

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.