Hoofdstuk 1

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1373 woorden
  • 29 oktober 2017
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
55 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Aardrijkskunde

Hoofdstuk 1 paragraaf 1

‘veelkleurig Zuid-Afrika’

 

 

Verschillende landschappen en klimaten in Zuid-Afrika.
 

· Kustgebied in het oosten heeft een warm zeeklimaat

· Zomer: aanlandige wind vanaf de Indische Oceaan

-> veroorzaakt stuwingsregens tegen de Drakensbergen aan.

· Landschap: een vochtige savanne.
 

· Binnenland ligt op een hoogvlakte ( 1000 – 2000m )

-> hierdoor ’s zomers niet heel warm: 25 – 30 °C

· En in de regenschaduw van de Drakensbergen

· Hoe verder naar het westen -> hoe warmer

 

-> hierdoor gaat het landschap over van steppe in een woestijn
Langs de Atlantische Oceaan: weinig verdamping vanwege koude zeewater.
 

Kaapstad heeft een Middellandse Zeeklimaat ( subtropisch en mediterraan landschap )
De zomers zijn warm en droog, regen valt in de winter.

https://cdn.tham.thiememeulenhoff.nl/image-output/tham.prod.e55bc667-24b1-4b6c-802b-7822ab41df19/dim1200x1200d72q95csRGB.jpeg

https://cdn.tham.thiememeulenhoff.nl/image-output/tham.prod.1e5e48dd-ae9f-40cd-99fa-d31c4d42b6db/dim1200x1200d72q95csRGB.jpegBevolkingsgroepen:

 

Zuid-Afrika:

- 11 officiële talen

- Engels -> gangbaar als 2de taal

 

Bevolkingsgroepen:

- zwarten -> de grootste bevolkingsgroep

- kleurlingen : de Nederlanders vroeger gebruikten

- Aziaten: stammen af van contractarbeiders, vooral vroeger op plantages

- blanken: zij stichtte kaap de goede hoop op in 1652

Apartheid:

 

19de en 20e eeuw: Zuid-Afrika een vestigingskolonie (= overzees gebiedsdeel waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen )

 

Blanken -> minderheidsgroep

 

Blanken waren bang dat de zwarten de macht wilden overnemen

-> daarom een strenge rassenscheiding

          - zwarte bevolking -> gaan wonen in thuislanden ( 13% van Zuid-Afrikaanse oppervlak )

          - wie toch in de ‘blanke’ steden wilde wonen -> townships

 

Segregatie: Gescheiden wonen en leven

 

Basisboeknummers:

 

B45 zeestromen:

 

Zeestromen: als de wind langdurig uit 1 richting waait waardoor het zeewater gaat stromen ( zeestromen kunnen warm zeewater uit de tropen naar de poolstreek voeren, maar ook koud zeewater naar warmere streken voeren)

 

Golfstroom: vanuit golf van Mexico naar de westkust van Europa

 

B49 stuwingsregen:

 

Stuwingsregen: Wind komt bij een berg -> gaat omhoog -> er ontstaat neerslag

Loefzijde: de windkant van een gebergte ( waar de lucht omhoog gaat )

Lijzijde: de lucht daalt daar en het is er dus warmer, ook weinig of geen neerslag -> regenschaduw

 

B64 klimaatsysteem van Köppen

5 klimaatzones:

A: tropisch regenklimaat

B: droog klimaat

C: zeeklimaat ( maritiem klimaat )

D: landklimaat ( continenteel klimaat )

E: koud klimaat ( poolklimaat of polair klimaat )

 

 

Gevoegde letters van A, C, D

f: fehlt (=ontbreekt)

s: sommer (= zomer )

w: winter (=winter )

 

gevoegde letters van E

F: eeuwige sneeuw in poolgebieden

H: eeuwige sneeuw in hooggebergte

T: toendra

 

B210 kolonisatie en dekolonisatie:

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

Globalisering begon in de periode van de ontdekkingsreizen.
Koloniën: overzeese gebieden in het bezit van Europese landen.
Eerste eeuwen: levering van ‘exotische’ artikelen.
Opkomst van industrie: levering van grondstoffen (landbouwproducten en delfstoffen)
Koloniën golden als afzetmarkt voor industrieproducten.

Dekolonisatie: zelfstandig worden van koloniën.

 

B211 soorten koloniën:

 

B211 Soorten koloniën
Twee soorten koloniën:
 

Exploitatiekoloniën leverden grondstoffen voor de opkomende industrie in Europa.
 

Plantage: landbouwonderneming waar op grote schaal één bepaald gewas wordt verbouwd.
 

Vestigingskoloniën waren overzeese gebieden waar Europeanen naar verhuisden.
 

In sommige gebieden werden de Europese immigranten de grootste bevolkingsgroep.

 

 

 

 

 

Aardrijkskunde

Hoofstuk 1 paragraaf 2

Inzoomen op Kaapstad

https://cdn.tham.thiememeulenhoff.nl/image-output/tham.prod.cd4627f5-da5e-4a0f-af05-ac06b9b09ec2/dim1200x1200d72q95csRGB.jpeg

Kaapstad:

- zuidwesten van het land

- gebouwd tegen helling van de Tafelberg ( 1086m )

- populaire vakantiebestemming

- in het zuiden: kaap de goede hoop ( water A-O mengt met I-O )

 

tijdens de apartheid : scherpe scheiding tussen de blanke wijken rond het centrum en de zwarte wijken , de townships aan de rand van de stad

 

ruimtelijke segregatie: het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken

 

1. centrum

2. suburbs

3. krottenwijken

4. townships

 

Regering wil van segregatie naar een samengaan: integratie.
Een snelgroeiende groep zwarten in de middenklasse zorgt op twee manieren voor verandering:
 

Ze kopen een huis in vroegere blanke wijken met als gevolg meer menging van bevolkingsgroepen.
 

Ze blijven in de townships met als gevolg een verbetering van de wijken.

 

Basisboek:

 

B153 multiculturele samenleving:

 

multiculturele samenleving: leven mensen uit verschillende culturen met elkaar samen

etnische groep: een kleine groep uit dat volk

meestal 1 cultuur die overheerst -> de andere culturen = culturele minderheden

of etnische minderheden

B154 etnische wijken:

 

Een etnische wijk: een wijk waar vooral mensen uit 1 bepaalde etnische groep wonen

Discriminatie: het achterstellen van mensen voor hun geloof, huidskleur etc.

 

B156 segregatie:

 

Ruimtelijke segregatie: het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken in bepaalde wijken

 

Maatschappelijke segregatie: mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig of geen contact hebben met elkaar ( bv. Eigen scholen )

 

 

Aardrijkskunde

Hoofdstuk 1 paragraaf 3

De townships van Kaapstad

 

Townships -> tours

 

Langa is het oudste township van Kaapstad

 

Townships -> sommige woningen legaal gebouwd, sommige illegaal zoals shacks (= hutten, krotten )

 

Leven in de townships:

- niet kunnen betalen -> basisbehoeften

- scholen en ziekenhuizen, sommige kinderen gaan naar school

- de regering wil mensen aan het werk krijgen, maar er is bijna geen werk beschikbaar alleen in het centrum

 

Basisboek:

 

B230/B235/B236/B237/B238 basisbehoeften:

 

Basisbehoeften:

1. voedsel -> dus geen kwalitatieve honger of ondervoeding

2. huisvesting -> onderdak

3. onderwijs -> kinderarbeid is te zwaar voor kinderen

4. gezondheidszorg -> levensverwachting is lager bij slechte gezondheidszorg

 

Analfabetisme: het percentage mensen dat niet kan lezen of schrijven

Artsendichtheid: het aantal artsen per 1000 inwoners

Zuigelingensterfte: het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft

 

 

 

 

Aardrijkskunde

Hoofstuk 1 paragraaf 4

Zuid-Afrika: een ontwikkelingsland?

 

Bij het meten van ontwikkeling kijk je eerst naar het bnp per inwoner.
Ondanks het hoge gemiddelde is er een grote inkomensongelijkheid.
Groot verschil tussen arm en rijk = sociale ongelijkheid.
Blanke boeren bezitten 80% van de grond, die ze commercieel gebruiken.
Zwarte boeren beheren kleine stukjes grond en zijn zelfverzorgend.

Grote verschillen tussen gebieden = regionale ongelijkheid.
In provincies met Johannesburg en Kaapstad: veel werk in de dienstensector en in de mijnbouw (rond Johannesburg).
Mensen trekken van het arme platteland naar de steden = urbanisatie.
Veel migranten komen terecht in de vluchtsector.

 

De human development index is een soort rapportcijfer.
Niet alleen het inkomen telt mee, maar ook het onderwijs en de gezondheidszorg.


Indicator voor onderwijs = analfabetisme.
 

Er zijn grote verschillen tussen de bevolkingsgroepen.


Indicator voor gezondheidszorg = levensverwachting.
Het verschil tussen de zwarte en blanke bevolking is dertig jaar.

 

Er is een hoge zuigelingensterfte en sterfte onder aidspatiënten.

Ondanks voorlichting weten veel mensen niet hoe ze aids kunnen voorkomen.
Het aidsvirus komt vooral voor onder de zwarte bevolking.

Opkomend land
Zuid-Afrika is een van de twintig grootste opkomende landen.

Duale economie: economie met een modern, ontwikkeld deel en een traditioneel, achtergebleven deel

 

 

 

 

 

 

Basisboek:

 

B220 arme en rijke landen:

Ontwikkelingspeil: het rijkdom of Armhoede in een land

Ontwikkelde landen: rijke landen

Ontwikkelingslanden: arme landen

 

B228 kenmerken van ontwikkeling:

Ontwikkelingskenmerken:

- bnp per inwoner

- levensomstandigheden, basisbehoeften

- arme landen: bevolking groet snel en veel landbouw

 

B232 werken in de landbouw:

Arm -> vaak zelfverzorgend: een boer in Afrika verbouwt zelf zijn eigen voedsel, als er wat overblijft verkoopt hij het op de markt

Rijk -> commercieel: zij verkopen al hun producten, voor de handel

Commercialisering: boeren zijn meer commercieel geworden

 

B234 werken in de dienstensector:

Vluchtsector: wie geen werk kan vinden, ‘vlucht’ in de dienstensector

Informele sector: dienstensector in ontwikkelingslanden ( weinig administratie, niet precies bekend hoeveel mensen er werken, wat ze doen, hoeveel ze verdienen enz. )

 

B239

Bevolkingsgroei en geboortecijfers zijn hoger in arme landen.
Gevolg: veel behoefte aan voorzieningen als scholen en ziekenhuizen.
Verband tussen hoge geboortecijfers en armoede:

Te weinig geld en kennis voor geboortebeperking (family planning).
Kinderen nodig als werkkracht en als sociale verzekering.
Sommige godsdiensten zijn tegen family planning.

Hoe meer welvaart, hoe kleiner de gezinnen.

Te weinig geld en kennis voor geboortebeperking (family planning).
Kinderen nodig als werkkracht en als sociale verzekering.
Sommige godsdiensten zijn tegen family planning.

Hoe meer welvaart, hoe kleiner de gezinnen.

 

B240

Urbanisatiegraad: percentage stedelingen in een land.
Hoe rijker het land, hoe hoger het percentage stedelingen.
Arme landen: hoog urbanisatietempo door ruraal-urbane migratie.
Verstedelijking gaat te snel: niet voldoende voorzieningen voor snelgroeiende bevolking.
Te zien aan het bestaan van krottenwijken.

 

REACTIES

A.

A.

Meerdere spellingsfouten groet in plaats van groeit

5 jaar geleden

L.

L.

waar dan?

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.