Samenvatting SE-boekje globalisering à gegeven onderwerpen door mevr. XXXX .
Hoofdstuk 1 Demografische kenmerken
bevolkingsdichtheid, spreiding, demografische druk, geboortecijfer, sterftecijfer
Culturele kenmerken:
Geloof & taal (gemeenschappelijke geschiedenis)
Regionaliseren: het indelen van een gebied in deelgebieden (regio’s) op basis van een of meerdere kenmerken van een groep
Regio: begrensd gebied met soortelijke kenmerken
Overgangszone’s zijn plekken waar vaak oorlogen ontstaan
Vormen van geografisch beeld:
- Ligging
- Bevolkingskenmerkenà demografisch, cultureel, economisch, politiek
- Gebiedskenmerken
- Interne en externe relaties
Bevolkingsspreiding: hoeveel mensen waar wonen.
Bevolkingsdichtheid: het gemiddelde aantal inwoners per km2 in een regio.
Bevolkingsgroei: Natuurlijke groei + Sociale groei
Natuurlijke bevolkingsgroei: geboorte en sterftecijfer
Sociale bevolkingsgroei: migratie en immigratie
Relatieve cijfers (procenten of promillages)
absolute cijfers (totale)
Verschillende vormen grafieke
Piramidevorm à Sterk groeiende bevolking
Granaatvorm à stagnerende bevolkingsgroei
Uivorm/urn à dalende bevolkingsgroei
Demografische druk à verhouding aantal actieven en niet-actieven in een bevolking
actief 19-65 actieven
niet-actieven: degene die daarbuiten vallen. Groene druk = 0-19 veel jongeren ten opzichte van de actieven. Grijze druk: ouderen vanaf 65 jaar. à Samen demografische druk
Demografische transitiemodel
Fase 1: agrarisch ambachtelijke fase
Fase 2: proletarische fase
Fase 3: moderne fase
Fase 4: postindustriële fase
Fase 5: fase met het sterfteoverschot
Urbanisatiegraad: percentage mensen dat in de stad woont.
Urbanisatietempo: snelheid waarmee percentage stadsbewoners toeneemt
Cultuur: taal & religie
ligua franca: de taal die met elkaar afgesproken is als voertaal
Cultuurgebieden: macroregio’s met een gemeenschappelijke cultuur (taal of religie)
Acculturatie: het overnemen van andere cultuurelementen
Assimilatie: gedwongen overnemen van andere cultuurelementen
Diffusie: hoe wordt cultuur verspreid.
Ruimtelijke diffusie:
- Expansie
- Relocatie
- Contactdiffusie
- Hiërarchische diffusie
Sociale diffusie: verspreiding van een cultuurelement binnen de samenleving
Informatieoverdracht sneller dan ooit dankzij digitale netwerken
à Hoelang doe je erover om iets te zien en over te nemen.
Centrifugale krachten: processen die staatkundige samenhang ondermijnen.
Centripetale krachten: de factoren die de staten binden.
Hoofdstuk 2
Ruimtelijke interactie: de uitwisseling van goederen, mensen, kapitaal en informatie.
Typen landen:
Centrumlanden/kernregio’s: economisch hoogontwikkeld, dienstverlenende landen.
Semi perifere: lager gemiddeld inkomen à hier is de industrie gevestigd.
Perifere regio’s: leveren de grondstoffen à veel landen in Afrika.
Hegemoniale staten: een staat die met politieke, economische en militaire middelen een overheersende en beslissende rol speelt in de wereld.
Global shift: verschuiving van economische zwaartepunt in de wereld.
Pacific Rim: de landen/ regio’s rond de Grote Oceaan die een sterke economische positie aan het veroveren zijn
Internationale arbeidsverdeling: goederen die op verschillende plekken op de wereld geproduceerd worden.
Importsubstitutie: het zelf produceren van goederen die voorheen werden ingevoerd
Triade: een driedeling van het wereldsysteem waarbij de delen aangestuurd worden door Noord-Amerika, EU & Japan.
Globalisering fases
- Handelskapitalisme: het bemachtigen van koloniën om die vervolgens uit te buiten. (Exploitatiekolonies) (imperialisme)
- Industrialisatie + toenemende infrastructuur à ontstaan en uitbouw spoornet + snelle communicatie
- Auto’s & vliegtuigen kwamen
- Satellieten & telecommunicatie, neo- dekolonisatie
- Internet, opkomst Azië en Latijns- Amerika
Absolute ligging: werkelijke ligging van het land (coördinaten)
Relatieve ligging: bereikbaarheid in het land (km, hoe ver kom je)
Absolute afstand: werkelijke afstand in km
Relatieve afstand: de tijd en moeite die het kost om ergens te komen.
Tijd-ruimte-compressie: het afnemen van relatieve afstanden, door de toegenomen infrastructuur & ontwikkelingen kost het minder tijd/moeite om ergens te komen.
Knooppunt van wegen = hub
(transportlijnen) verbindingen tussen plaatsen = spokes
Multinationals stemmen hun vestigingsgedrag af op kenmerken als ligging en inrichting, maar ook op zaken als opleidingsniveau.
Liberalisering heeft betrekking op 3 relaties:
- Weghalen van handelsbelemmeringen (invoerrechten en exportsubsidies)
- Stimuleren van vrij kapitaalverkeer.
- Vrij verkeer van personen.
Backwasheffecten: economisch en sociaal nadelige effecten als gevolg van de ontwikkeling van een ander gebied.
Spreadeffecten: gebieden dicht bij de stad die profiteren van de groei van steden.
Fast worldà word is erg betrokken bij internationale productie + consumptie is hoog.
Slow world à minder ontwikkeld en bijna niet betrokken bij internationale productie.
y-vormige infrastructuur: alle infrastructuur gericht op de stad.
Huidig wereldsysteem: 1. Centrumlanden/kernregio’s (tertiaire sector, hoofdkantoren)
2. Semiperiferie (secundaire sector, gedomineerd door de centrumlanden)
3. Periferie (primaire sectorà afgestemd op behoefte uit centrum/semiperiferie)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden