H1 - Mens en Natuurgeweld paragraaf 1 t/m 4

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 566 woorden
  • 10 juni 2003
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
49 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Er zijn verschillende soorten rampen. Aardbevingen, Vulkaanuitbarstingen, Tornado’s, Overstromingen, Bosbranden enz. Al deze rampen kun je sorteren op: grote ramp/kleine ramp, veel slachtoffers/weinig slachtoffers, ontstaan op aardoppervlak/in de diepe ondergrond. Als er bij een ramp geen slachtoffers zijn en geen schade is, dan spreken we NIET van een ramp. We kennen drie soorten rampen: Natuurrampen, Milieurampen en Cultuurrampen. Natuurrampen: Je spreekt van Natuurrampen als de natuur de oorzaak is en de mens het gevolg is. Bijvoorbeeld Overstromingen of een Aardbeving. Milieurampen: Je spreekt van Milieurampen als de mens samen met de natuur de oorzaak is. Dit is bijvoorbeeld een “Gat in de ozonlaag” of een brand in een Chemische fabriek. Cultuurrampen: Dit zijn rampen waarbij de natuur helemaal geen rol speelt, dus rampen die de mensen elkaar aandoen. Bijvoorbeeld een vliegtuig dat neerstort of een bomexplosie.

Aardbevingen zijn trillingen in de aardkorst die ontstaan als delen van de aardkost langs elkaar schuren. De kost van de aarde bestaat uit verschillende platen die door breuken van elkaar gescheiden worden. Doordat de platen op het gloeiende vloeibare binnenste van de aarde drijven, bewegen ze heel langzaam ten opzichte van elkaar. Als 2 platen langs elkaar schuren, ontstaan er trillingen op het aardoppervlak. Zo’n trilling veroorzaakt dan een Aardbeving. Soms gebeurt het wel eens dat de plaat onder een andere plaat schuift. Er ontstaat dan een diepe langwerpige inzinking in de zeebodem, dit heet een trog. Seismologen zijn mensen die aardbevingen onderzoeken, ze meten dan de kracht van de aardbevingen en onderzoeken de oorzaken ervan. Ze gebruiken daarbij een seismograaf, een apparaat dat de kracht van de trilling meet. Zo kunnen seismologen vaststellen waar het hypocentrum is. Een hypocentrum is de plaats in of onder de aardkorst, waar de aardbeving begint. Het Epicentrum is de plaats aan de oppervlakte boven het hypocentrum. De kracht van een aardbeving meten we met “de schaal van Richter”. Met elke stap op de schaal wordt de beving 10x sterker. “De schaal van Mercalli” is makkelijker af te lezen. Die wordt gebruikt aan de hand van de schade.

Net als aardbevingen komen vulkaanuitbarstingen voor aan de randen van de platen. Bij een vulkaan komt magma uit de aarde naar het aardoppervlak. Als de magma uit de vulkaan is heet het ineens lava. Een vulkaanuitbarsting waarbij veel gesteente en as vrijkomt, noemen we een eruptie. Na een uitbarsting koelt een lavastroom af en stolt. Er ontstaat een nieuwe laag gesteente op de vulkaanhelling. Er kunnen dan hogere vulkanen ontstaan. Als dat gebeurt noem je het een kegelvulkaan. Er zijn ook Schildvulkanen. Dat krijg je als dunne vloeibare lava over een groter gebied stroomt.

Bij rampen speel weer vaak een grote rol. Soms werkt het weer heel erg tegen, maar soms werkt het ook weer mee. Bijvoorbeeld bij een brand, kan het heel hard waaien, maar het kan ook heel hard regenen. Soms veroorzaakt het weer zelf een ramp (Natuurramp). Bijvoorbeeld een zware storm of extreme temperaturen. Rampen ontstaan door uitzonderlijke weersituaties. Veel neerslag, veel sneeuw, hard winden. Vaak tast het de landbouwgewassen aan, en in de 3e wereldlanden is dat een groot probleem, want dat betekent geen voedsel. Rampen kunnen ook ontstaan door het uitblijven van regen, als het een hele tijd droog is heb je er ook niks aan. Ook stormen kunnen veel schade aanrichten. Stormen worden net als aardbevingen gemeten op een schaal. Deze heet “De schaal van Beaufort”.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.