Belangrijke punten hoofdstuk 3:
Klimaten:
- In het noorden woestijnklimaat
- Rond Santiago: mediterraan klimaat
- In het zuiden gematigd zeeklimaat
- In de Andes hooggebergte klimaat
De klimaatfactoren:
- Het subtropisch maximum (dalende lucht warmt op, bevat meer waterdamp, maar bewolking lost op)
- Humboldtstroom (koude zeestroom, water koelt af boven zee, geen verdamping)
- Andesgebergte (lucht stijgt op, oosten van berg krijgt regen)
El Nino:
- minder vis, meer kwallen en haaien
- opwarming van zeewater, meer verdamping, meer neerslag
- modderstromen, overstromingen, aardverschuivingen in chili
- Amerika: minder orkanen, Azië: droogte
Temperatuurfactoren:
- breedteligging: hoe verder van evenaar hoe kouder
- hoogteligging: hoe hoger hoe kouder
- hoe verder van zee hoe warmer in zomer / kouder in winter
- aanvoer van koude / warme zeestromen
- ligging van gebergte: wel of geen beschuttig ligging
Wet van Buys Ballot:
- wind ontstaat door verschillen in luchtdruk
- draaiing van aarde zorgt voor wind voor een afwijking: corioliseffect
Atacamawoestijn:
- droogste ter wereld
- door uitbreiding: verlies vruchtbare grond en te weinig water voor mijnstadjes
- water halen uit mist: camanchaca
Platen:
- aardkorst bestaat uit verschillende platen en breuken
- platen en breuken zijn ontstaan door endogene krachten
- convectiestromen zorgen voor barsten en scheuren in de korst
- zware oceanische plaat duikt onder lichtere continentale plaat: subductie
- continentale plaat wordt meegetrokken
- wrijving tussen platen zorgt voor spanning: losschieten is aardbeving
Aardbevingen:
- altijd naschokken door ontladen spanning: op andere plekken langs breuk, en in nabijgelegen breuken
- Hypocentrum is waar die vormt onder de grond
- epicentrum waar hij is boven de grond
- zwaarste aardbeving bij convergentie
Breuken:
- zijschuivende breuk: horizontaal schuiven van platen
- opschuivingsbreuk: aardkorst wordt omhoog geduwd
- afschuivingsbreuk: door oprekking breekt stuk grond en zakt naar beneden
Seismisch gat:
- lang geen zware aardbeving is geweest
- dan plots heel zware aardbeving
- noorden van chili
Gebergten:
- altijd aan rand van (oude) plaat
- gevormd door endogene krachten
- jong: hoge toppen, hooggebergten, minder dan 65 miljoen jaar geleden, alpen himalaya
- oud: veel afgebroken toppen e opgevulde dalen: ardennen
Vulkanen ontstaan:
- Nazcaplaat (oceanisch) met basalt onder Zuid-Amerikaanse plaat (continentaal) met graniet
- convectiestromen trekken de boden 600+ meter naar beneden
- oceanische plaat smelt, er komt magma vrij dat vormt nieuw gesteente en vulkanen
Drie platen:
- nazca- zuid amerikaanse en antarctische plaat
- antarctische plaat duikt 2cm per jaar onder de nazcaplaat:mid-oceanische rug bij subductiezone, aardkorst kan niet oud worden
- platen drijven uit elkaar
Stratovulkaan:
- steil
- stroperig magma
- bij subductie ontstaan
- lagen lava en as
- explosieve uitbarsting
Cadeiravulkaan:
- oude vulkaan
- brede krater door ingestorte magmakamer
- kratermeer en nieuwe vulkaan in de cadeira
Schildvulkaan:
- bij divergentie
- flauwe helling
- bij mantelpluim, die boven zee komt
- dun, vloeibaar magma
- effusieve uitbarsting
Hotspot:
- mantelpluim komt boven water, scheurt aardkorst er komt magma naar boven: schildvulkaan
- rij eilanden
- platen bewegen, mantelpluimen niet
- canarische eilanden
Verstedelijking:
- 2 kenmerken:
- 1 grote stad (megastad vanaf 10 miljoen inwoners) met veel kleine steden (Santiago is de primate city is chili)
- urbanisatiegraad is hoog
Opbouw stad:
- historische binnenstad en cbd
- hoe verder van cbd hoe armer, nieuwer de huizen en slechter kwaliteit van huizen
- industrie en arbeiderswijken liggen langs de drukste wegen
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden