In de jaren ’50 en ’60 kwam er veel urbanisering en namen aan de rand van de stad de favela’s (sloppenwijken) toe.
Sinds jaren 80 is er een groeiende aandacht voor cultureel erfgoed en vindt er gentrificatie plaats (in centrumgebied). Doordat welgestelden/organisaties die een centrale ligging verkiezen, historische panden opkopen + renoveren.
Buurten worden aantrekkelijker door de komst van theaters, restaurants, bars.
Gated communities = ommuurde woonwijken voor de elite, soms naast een krottenwijk.
Op plekken met een goede bereikbaarheid komen winkelcentra, kantoorcomplexen en bedrijventerreinen.
Bewoning: invasie + successie
- Middenklasse trekt in woningen die door de elite verlaten worden & lagere inkomensgroepen trekken in woningen die door de middenklasse verlaten worden.
Armen in de stad moeten zelf huizen bouwen omdat overheden niet in staat zijn voor de arme bevolking woningen te bouwen en projectontwikkelaars/bouwondernemingen liever bouwen voor hogere inkomens.
Deze zelfbouw vindt plaats aan de rand van de stad à ontstaan informele stad
- Nieuwkomers komen legaal of illegaal aan een stukje grond en bouwen daar een krotje. Deze wordt steeds verbeterd en vergroot, alleen als de bewoner zekerheid heeft daar te mogen blijven wonen. Deze zekerheid wordt gekregen:
- Als de overheid accepteert dat er een nieuwe wijk is gekomen
- Als die watertappunten, elektriciteit, riolering, verharde wegen aanlegt en vuilnis ophaalt.
Urban sprawl = het snelle groeien van steden in Z-Amerika die daarbei het omliggende platteland en randgemeenten opslokken.
- Verdwijning vruchtbare landbouwgrond onder de bebouwing door het grote ruimtebeslag van informele woonbuurten en commerciële megaprojecten.
- Aanleg basisvoorzieningen en infrastructuur worden duur door de toenemende afstand tot het centrum.
3.4 Het platteland
Begin 20e eeuw:
- Z-Amerika in handen van de elite:
- Bezaten plantages + latifundia (grootschalige landbouwbedrijven)
- 80% van plattelandsbevolking bestond uit zelfvoorzienende boeren op minifundia (kleinschalige bedrijven) + arme landarbeiders
Jaren 60: groene revolutie
- Nieuwe gewasvariëteiten ingezaaid die een grotere oogst moesten opleveren m.b.v. kunstmest, irrigatie en bestrijdingsmiddelen.
- Met exportgewassen (koffie, suiker, rijst, mais, tarwe, katoen)
- Grote boeren profiteerden hiervan à ongelijkheid nam toe op het platteland
Ook ontstond er een toenemende invloed van de agri-business op de landbouw.
- = grote multinationale ondernemingen die de hele productiekolom beheersen (Chiquita)
Er kwamen toen landhervormingen in de politiek, het verdelen van grootgrondbezit onder kleine boeren. Dit leverde weinig op door het verzet van grootgrondbezitters.
Brazilië à men stapte over op agrarische kolonisatie, waarbij bosgebieden werden ontgonnen om kleine boeren aan grond te helpen.
Eind jaren 80: beleid van liberalisering à begin globalisering landbouw
- Handel in landbouwproducten werd mondiaal
- Die commercialisering heeft invloed op de export vanuit Z-Amerika
- Ondernemende boeren gaan zich toeleggen op commerciële landbouw met bijzondere exportgewassen
- De situatie verslechterde voor de kleine boeren door de afbouw van subsidies en kredietmogelijkheden en verhoging van de productiekosten.
Er kwam verbetering van de gezondheidszorg en het onderwijs en er kwam armoedebestrijding in veel plattelandsgebieden door ngo’s.
Jaren 90: werk gemaakt van landadministratieprogramma’s waarbinnen kadasters werden opgericht en boeren individuele eigendomstitels verwierven. Dit is een voorbeeld van goed geregeld eigendom van grond.
Sinds 2008/2009: grote run op landbouwgrond door de mondiaal gestegen vraag naar voedsel en biobrandstoffen. Er komt landgrabbing = grote landbouwondernemingen uit verschillende westerse landen + landen met weinig landbouwgrond proberen grootschalige landbouwarealen te verwerven in andere delen van de wereld.
- In Z-Amerika voor de teelt van flex crops (3.5)
à Er komen monocultuurachtige plantagegebieden met een enorm oppervlak à ontstaan ‘sojarepubliek’.
Er is hiertegen veel protest:
- Verdwijnen van de lokale voedselproductie
- Problemen met waterrechten
- Vervuiling (pesticiden + kunstmest)
- Uitputting van de grond
- Gevaren van genetische modificatie
- Afname van de werkgelegenheid door mechanisatie
Delen van het platteland komen onder druk te staan door mijnbouwgebieden, waterkrachtcentrales en stuwmeren. Steden + dorpen groeien ook door de toestroom van migrantengeld (remittances) waarmee grond wordt aangekocht en huizen gebouwd en omvangrijke toeristische complexen voor Amerikaanse gepensioneerden worden gebouwd.
Verstedelijkt platteland = een groot deel van de rurale bevolking woont in verstedelijkte gebieden, en stedelijke kenmerken spreiden zich uit over het omringende platteland.
3.5 De winning van natuurlijke hulpbronnen
Z-Amerika heeft veel natuurlijke hulpbronnen: vooral delfstoffen, aardolie & gas. Ook heeft het vruchtbare bodems waarop vee wordt vetgemest en flex crops worden verbouwd = gewassen die voor allerlei producten gebruikt kunnen worden (suikerriet, soja, palmolie).
Amazonia:
Jaren 60 en 70: door aanleg van wegen het Amazonegebied opengelegd. Kolonisten begonnen met ontginning van het tropisch regenwoud, waarna de grond na enkele jaren was uitgeput. Dit werd opgelost door het verplaatsen van de ‘frontier’ + lieten grond achter die alleen nog geschikt was voor extensieve veeteelt of secundair bos.
Ontbossing van het Amazonegebied is een van de meest dramatische milieuproblemen van de 20e eeuw. Oorzaken:
- Er wordt veel bos gekapt, vooral langs transportroutes om tegemoet te komen aan de vraag van hout. Ze proberen in korte tijd zoveel mogelijk winst te maken, er is geen sprake van herbebossing.
- Er vindt grootschalige ontginning plaats voor de verbouw van soja. Dit gaat meestal samen met landgrabbing(landroof).
- 80% van alle hydro-elektriciteit in Brazilië wordt opgewekt in het Amazonegebied.
- 20% van de export van Brazilië bestaat uit delfstoffen. Deze worden vooral gewonnen in Amazonia, in de vorm van dagbouw. Hierbij zijn grote (buitenlandse) mijnbouwbedrijven betrokken en ook bij de aanleg van spoorlijnen, wegen en havens voor het transport en de aanleg van waterkrachtcentrales voor energie.
Bolivia:
Boliviaanse economie: mijnbouw
- Zilver (Potosí)
- Tin
- Lithium (zoutvlakte Salar de Uyuni)
- Batterijen
- Indium
- LCD-schermen
- Aardgas > aardolie
Mijnbouw- en oliebedrijven in handen van mno’s (Japan, India, VS)
Ook snelle ontbossing voor:
- Productie hout
- Verbouw landbouwgewassen (soja)
- Veeteelt
- Cocateelt
3.6 Gevolgen van de winning van natuurlijke hulpbronnen
Winning natuurlijke hulpbronnen Amazonia + Bolivia versterkt de economie, maar is niet duurzaam:
- Ontbossing
- Draagt bij aan mondiale klimaatverandering (verbranding à meer CO2 dan opgenomen)
- Verlies biodiversiteit
- Landdegradatie
- Door bodemerosie + uitdroging + het snel uitspoelen van voedingsstoffen
- Waterhuishouding verstoord
- Doordat bodemwater niet meer vastgehouden wordt + rivieren snel verzanden + er minder evapotranspiratie plaatsvindt
- Draagkracht van het gebied gaat achteruit
- Door landdegradatie + verstoring waterhuishouding
- Doordat nieuwe bossen alleen aangeplant worden in de vorm van monocultuur om voor rijke landen CO2-reductie te bewerkstelligen
- Grootschalige (soja) landbouw
- Grond uitgeput
- Water vervuild
- Door pesticiden & kunstmest
- Opwekking hydro-elektriciteit
- Mijnbouw
- Er wordt grootschalig gebruik gemaakt van water + het grond- en oppervlakte water raakt vervuilt met zware metalen (kwik) en vergif (cyanide)
- Dagbouwmijnen tasten het landschap aan
Sociaaleconomische nadelen:
- Er ontstaan conflicten met de inheemse bevolking door:
- De aantasting van hun leefmilieu
- Dat ze verjaagd worden voor landbouw, mijnbouw en het enorme ruimtebeslag van stuwmeren, stuwdammen en hoogspanningsleidingen
- De gemechaniseerde sojateelt biedt weinig werk, de sociale ongelijkheid neemt toe doordat:
- Een klein aantal rijke grootgrondbezitter vrijwel al het land bezitten
- Een groot deel van de opbrengsten verdwijnt naar het buiteland, als buitenlandse bedrijven de grond of de mijnen exploiteren
Er is veel protest:
- Brazilië: inheemse bevolking
- Hun leefmilieu wordt bedreigd
- Bolivia: inheemse bevolking
- Er is geen eerlijke verdeling van de inkomsten
Voorbeelden activisme:
- Massaal protest van alle indianenstammen langs de Xingurivier tegen de bouw van de Belo Montedam in Brazilië
- Landloze boeren in Brazilië die zich goed hebben georganiseerd in een grote sociale beweging (MST) organiseren landbezettingen om zo grond te verwerven
- De gasoorlog in Bolivia. De eis van de Aymara-indianen om mee te delen in de winsten, leidde tot massademonstraties en politiegeweld met zestig doden tot gevolg
- Massaal verzet tegen twee zink- en zilvermijnen in de provincie Oruro in Bolivia tegen de vervuiling en uitputting van drinkwater en het droogvallen van een meer
De ontwikkeling van het Amazonegebied is belangrijk voor de Braziliaanse overheid.
- In de jaren 90 kwam er een stop van ontbossing, met succes
- Invoering politiek van Pachamama (‘eerbied voor moeder aarde’) in Bolivia moet er meer duurzaamheid komen
- In de praktijk vindt er echter nog steeds veel verontreiniging en vernietiging van het milieu plaats en neemt de exploitatie van gas door buitenlandse bedrijven toe
3.7 Inheemse volken
Inheemse bevolking = oorspronkelijke bevolking Zuid-Amerika (indianen) met een heel eigen cultuur. Ongeveer 8% van de totale bevolking in Z-Amerika, maar ze zijn ongelijk verspreid (Ecuador, Bolivia, Peru).
De Spanjaarden lieten de indianen een vorm van dwangarbeid doen en voerden een bestuur in gebaseerd op een standenscheiding: república de españoles + república de indios.
- Indianen hadden zelfbestuur over de gebieden waarin ze woonden à cultuur behouden
Bij de onafhankelijk van de Andeslanden begin 19e eeuw werden deze wetten afgeschaft, maar bleef de tweedeling in de samenleving bestaan.
Het belangrijkste meningsverschil in de periode daarna waren de communale gronden die de indianen bezaten:
- Gemeenschappelijk grondbezit werd gezien als een rem op economische ontwikkeling
- Er kwamen wetten die daar een einde aan maakten, als onderdeel van de machtspolitiek van de blanke elite
Eerste helft 20e eeuw: doel de integratie van de indianen in de moderne samenleving. Er was eigenlijk assimilatie, omdat de blanken ervan uitgingen dat de inheemse volken minderwaardig waren die zich moesten aanpassen aan de ‘superieure blanke’ normen en waarden.
à Protest + sinds jaren 80 worden de rechten van de indianen opgenomen in de grondwet.
Inheemse volken vinden een duurzame relatie tussen mens en natuur belangrijker dan het streven naar winst van het kapitalisme.
Behoud en bescherming van de culturele eigenheid van de indianen is belangrijk voor de identiteit van inheemse volken.
Toch worden indianen niet erg gerespecteerd, ook al staat dit op papier. Taal is vaak het probleem, waardoor veel verschillende indiaanse talen verdwijnen.
3.8 De huidige positie van de inheemse volken
Indianen hebben sinds de komst van de Europeanen veel te lijden gehad:
- 80% inheemse bevolking in 500 jaar uitgeroeid door volkenmoord, overdracht van Europese ziektes & verdrijving uit het leefmilieu. Ook werden ze als minderwaardig beschouwd en uitgebuit, en nu zijn ze vaak slachtoffer van discriminatie.
Toch zijn de leefomstandigheden van de inheemse volken verbeterd en is de armoede afgenomen.
Toch zijn de leefomstandigheden van de inheemse volken verbeterd en is de armoede afgenomen.
De meeste inheemsen zijn arm en doen ongeschoold/laaggeschoold werk.
Er kwam in Z-Amerika in de jaren 80 een democratiseringsgolf na een periode van dictaturen à snelle groep van maatschappelijke politieke actie (indianen) à indiaanse bevolking is een belangrijke politieke factor geworden.
Indianen hebben hun eigen sociale structuren en normen en waarden, die afwijken van de westerse:
- Inheems gewoonterecht
- Rechtspreken binnen de gemeenschap
- Genegeerd door machthebbers sinds de kolonisatie
Ze wouden ook recht om mee te beslissen in de regionale en nationale besluitvorming, zo hebben ze terrein gewonnen.
Het toestaan van enige vorm van regionale autonomie (zelfbestuur in het eigen woongebied) is echter zeldzaam.
Land- en waterrechten staan centraal in de culturele en fysieke overleving van de indianen.
- Communale gronden
- Gebieden met spirituele relatie tot hun voorouders
- Het opdelen in individuele landrechten vinden zij onmogelijk
Er moet worden bewezen dat de grond- en/of waterbron tot een bepaalde groep behoord à teruggeven van grond is moeilijker à territoriale conflicten over het eigenaarschap van grond en waterbronnen.
Aanhangers economische groei ßà inheemse bevolkingsgroepen die opkomen voor behoud van natuur en milieu.
Vooral in Brazilië worden inheemse stammen in hun leefgebied bedreigd door bijv. de aanleg van ranches, bouw van stuwdammen, mijnbouw en de aanleg van wegen.
à Hele gemeenschappen raken door de ontginning uit hun isolement, maar raken ook vaak land kwijt (door racisme).
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
W.
W.
Mooie samenvatting, voor mij een beetje aan de lange kant, maar dat is niet heel erg.
3 maanden geleden
Antwoorden