Nog één berg te gaan
Schrijver Bert Wagendorp
Titel Ventoux
Jaar van uitgave 2013
Bron LiteRom
Recensent Heba Kleij
Recensietitel Nog één berg te gaan
Vijf vrienden die een avontuur gaan beleven. Ze fietsen voor de 2e keer de berg Mont Ventoux op en halen oude herinneringen naar boven. 30 jaar geleden fietsten ze de berg met z’n zessen op, maar na een ongeval op de berg is één van hen overleden. Dat moet een leuk en spannend boek zijn, toch? Het tegendeel is voor mij bewezen.
De hoofdpersoon van de roman heet Bart Hoffman, hij is misdaadverslaggever van de Volkskrant, 48 jaar oud en geboren in het Gelderse Zutphen, zijn vader is het hoofd van een christelijke basisschool. Ook is hij gescheiden en heeft hij 1 dochter. Al deze informatie krijg je al aan het begin van het boek, waardoor je een groot vooroordeel over Bart krijgt. Toen ik las dat zijn vader het hoofd was een Christelijke basisschool vond ik Bart gelijk suf en had ik geen zin om daar nog 240 bladzijdes over te lezen.
Niet voor tieners
Het boek is gericht op oudere mannen en totaal niet op tieners. Een voorbeeld is het citaat: ‘Schei uit Joost, zei ik. Je lijkt Theo Koomen wel.”(blz 107) Theo Koomen is een sport journalist uit de jaren ‘80’. Geen enkele jongere kent hem nog. Of bijvoorbeeld: ‘Prima bedje, als ik hier nog een mooie vrouw tegen kom, hoor je mij niet klagen. ’Wielrenners neuken alleen in de winter,’’ riep André. ’Nou, deze wielrenner niet.’(blz 155) Dit is een typisch voorbeeld van platte mannenhumor.
Zwaar aangezet
‘Hij stond als versteend te kijken, alsof hij nieuwsgierig was naar wat er ging gebeuren.(…) Ik trok de foto verder over zijn hoofd, zodat de lijst een groteske halsband om zijn nek vormde. ‘Gotverdommes dokterszoontje! Tyfusamsterdammer. Vuile valsspeler, nepwetenschapper. ’Ik probeerde hem te raken waar ik kon.’(208) Doordat alles precies beschreven wordt, wordt er niets meer aan je fantasie overgelaten. Ook liggen de emoties er te dik bovenop, met nep scheldwoorden, om het zwaar aan te zetten.
Schrijfstijl
Tot slot leest het boek niet prettig, omdat zinnen hakkerig en kort zijn. Bijvoorbeeld: ‘In de bergen rijdt iedereen zijn eigen tempo.
Dat is altijd zo.
Ik vloog tegen die berg op.
Dat gevoel heb ik nog nooit eerder gehad.’(112)
Door dit soort korte zinnen, let ik meer op het hakkerige ritme, dan op wat de schrijver eigenlijk bedoelt.
Toen mijn vader binnenkwam en het boek op tafel zag liggen zei hij: ‘Hé, Ventoux, dat boek stond nog op mijn lijstje.’ Dit bevestigde mijn gevoel over wie de doelgroep is en dat ik daar totaal niet binnen val. Als tiener die niet van wielrennen houd, dacht ik bij elk hoofdstuk ‘Nee, niet nog een berg.’
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden