Chaja, een studerend meisje dat volgens haar moeder twee keer zo snel opbrand als iemand anders. Nachtenlang lezen, piekeren en denken. Denken over Simcha. Tot ze begon met filosofie te studeren woonde ze bij haar joodse ouders, “filosofen kunnen alleen gedijen in eenzame afzondering”.
Geschreven door Carl Friedman, een Nederlandse schrijfster. Carl was al op vroege leeftijd zeer betrokken bij de gebeurtenissen van de tweede wereldoorlog, de oorzaak hiervan is dat haar vader in een concentratiekamp gezeten heeft. Vanaf haar vijftiende heeft ze een archief over de tweede wereldoorlog bijgehouden. Haar betrokkenheid uit zich ook in haar boeken. Haar eerste boek “Tralievader” is een autobiografie geschreven in 1991. “Twee koffers vol” is het tweede boek van Carl Friedman gepubliceerd in 1993.
Rondkomen in Antwerpen in de jaren ‘60 is geen eenvoudige opgave en dit niet enkel op financieel vlak. In Antwerpen heerst Jodenhaat. Het combineren van twee jobs bracht geld in de lade om financieel rond te komen. Ze combineerde het werken in een bloemenwinkel met werken in een restaurant, tot ze terecht kwam bij de Joodse familie Kalman.
Het boek kent twee duidelijke verhaallijnen. Naast de familie Kalman, vormt de zoektocht van chaja’s vader naar in de oorlog begraven koffers de tweede kleinere verhaallijn. Een duidelijke afwisseling van verhaallijnen creëert een afwisselend geheel, deze techniek creëert een spanning doorheen het boek en zorgt ervoor dat de lezer benieuwd is naar het vervolg. Het sterke aan het combineren van deze twee verhaallijnen is dat ze beiden dezelfde achtergrond hebben. De begraven koffers verwijzen naar de oorlog. De koffers zijn begraven en kunnen niet teruggehaald worden. Juist zoals alles wat de joden kwijtgeraakt zijn door de tweede wereldoorlog.
De familie Kalman, een vroom joods gezin, van wie de vader Chaja beschouwt als een `sjlechte frau' en haar negeert alsof zen een `oudtestamentische sloerie' is. De moeder gehoorzaamd de bevelen van haar man en doet wat de thora allemaal vertelt over de vrome huisvrouw. Maar ze heeft een zwak voor Chaja. In de familie Kalman, met hun vijf kleine kinderen, loopt ook de amper vierjarige Simcha rond. Het is de stille, roodharige van het familie, die nog in zijn broek plast en zijn leven zou geven voor eenden. Simcha heeft Chaja’s hart gestolen.
De lezer krijgt te maken met een personele ik-verteller. Alles wordt gezien vanuit Chaja’s ogen wat ervoor zorgt dat de lezer veel kennis opdoet over het jodendom. Desondanks de vele Joodse woorden, leest het boek vlot. De verklarende woordenlijst achteraan het boek is voor een lezer zonder voorkennis wel een must om het boek volledig te begrijpen. Men denkt mee met Chaja, en dus denkt men mee met de opvattingen over het jodendom.
De rol van God maakt het boek anders dan de doorsnee roman. Deze is sterk aanwezig in het boek wat de meeste mensen afschrikt, juist zoals mij in het begin. Maar doorheen het boek geeft de rol van God meerwaarde aan het verhaal. Hierdoor begrijpt men gemakkelijker, ook als niet gelovige lezer, het gedachtengoed van een vrome joodse familie.
De rijkdom van “Twee koffers vol” schuilt ongetwijfeld in de betrokkenheid van de schrijver met de situatie. Door de uitgebreide kennis en betrokkenheid van Carl Friedman, krijgt de lezer te maken met een wereld die voor de meeste niet bekend is. Deze vakkundigheid zorgt voor een goed boek.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden