Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Bezonken rood door Jeroen Brouwers

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
Boekcover Bezonken rood
Shadow
  • Recensie door een scholier
  • 4e klas vwo | 2347 woorden
  • 4 juni 2003
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
47 keer beoordeeld

Boekcover Bezonken rood
Shadow

Samen met zijn moeder bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn herinneringen verwerkt aan deze periode uit zijn jeugd.

Bezonken rood werd door de critici unaniem lovend besproken. Inmiddels zijn er vertalingen verschenen in Frankrijk, Duitsland, Enge…

Samen met zijn moeder bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn …

Samen met zijn moeder bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse interneringskamp Tjideng op Java. In de roman Bezonken rood heeft hij op aangrijpende wijze zijn herinneringen verwerkt aan deze periode uit zijn jeugd.

Bezonken rood werd door de critici unaniem lovend besproken. Inmiddels zijn er vertalingen verschenen in Frankrijk, Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten, Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Polen, Portugal, Turkije en Servië.

Bezonken rood werd in 1995 in Parijs bekroond met de prestigieuze Prix Fémina Étranger.

Bezonken rood door Jeroen Brouwers
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Samenvatting
Eind januari 1981 stierf de moeder van de ikfiguur, de schrijver Jeroen Brouwers, in een bejaardentehuis. De schrijver had de laatste tijd vrijwel geen contact meer met haar. Hij voelde geen verdriet, hij wilde niet bij haar crematie aanwezig zijn, en hij wilde niet dat zijn naam op de overlijdenskaart werd vermeld. Wel liet hij zich nauwkeurig beschrijven hoe de crematieplechtigheid in zijn werk was gegaan. Hij zocht naar het boekje 'Daantje gaat op reis' van Leonard Roggeveen, waaruit zijn moeder hem in Indië, in het Jappenkamp, had leren lezen, maar hij kon het niet vinden. Hij nam een kalmerende pil om een angstaanval te boven te komen. Op het moment dat hij hoorde dat zijn moeder was overleden, dacht hij aan een geliefde van zes of zeven jaar geleden, Liza. Een maand geleden had hij haar weer gezien. Toen Jeroen een jongetje van een jaar of vijf was, zat hij met zijn grootmoeder, zijn moeder en zijn zusje in het vrouwenkamp in Indië. Daar leefden duizenden Europese vrouwen met hun kinderen op zeer kleine oppervlakten. De familie Brouwers woonde in het aanrecht. Het was een verschrikkelijke tijd in het kamp: de Japanners martelden en verkrachtten de vrouwen en er was altijd honger. Maar wat er gebeurde, liet de kleuter Jeroen Brouwers onaangeraakt. Dood en martelingen waren voor hem doodgewoon. Hij nam alles gretig in zich op, en daar heeft hij nu nog steeds wroeging om. In het kamp liep hij rond met een grote helm. Hij had het boekje over Daantje, met daarin een foto van zijn vader, altijd bij zich. Zijn vader was krijgsgevangene in Japan, en zijn twee oudere broers zaten in mannenkampen op Java. Nettie Stevert en Jeroens grootmoeder stierven in Tjideng. In het kamp was Jeroen erg gehecht aan zijn moeder. Hij bleef bij haar in de buurt, toen ze een keer ‘s nachts naakt buiten moest staan; hij nam altijd plechtig afscheid van haar met een Maleise zegewens als hij mee moest met de ‘jongetjeskaravaan’, en hij liet haar hem beloven dat zij hem nooit verraden zou of in de steek zou laten. Toen het Rode Kruis een keer vrachtwagens met voedsel stuurde, werd al het eten vernietigd, uit wraak voor het vallen van de atoombom. Jeroens moeder probeerde wat rijst achter te houden, maar ze werd betrapt. Ze werd door de kampleiding vreselijk afgeranseld. Jeroen zag alles, en op dat moment hield hij op van haar te houden. Na de oorlog werd Jeroen door zijn ouders in Nederlandse pensionaten gestopt. Hij vond dat vreselijk; hij begreep het principiële verschil tussen de Japanse kampbewakers en de Nederlandse kloosterlingen niet. Bij het afscheid nemen van zijn moeder voelde hij zich verraden. Vanaf toen was er een soort traliewerk tussen hem en haar. Na verloop van tijd dacht hij nooit meer intensief aan haar. Af en toe belde zij hem op, maar als hij de hoorn had opgepakt, zei ze, dat ze verkeerd verbonden was. Zo was hij de laatste tijd voorgoed verkeerd verbonden met zijn moeder. Op de avond dat zijn moeder stierf had hij bezoek van een Nederlandse schrijver. Daarna had hij op de Duitse televisie een Japanse film gezien, die nagesynchroniseerd was in het Duits. Terwijl Brouwers naar de film keek, bewerkte hij zijn voeten met een eeltschaaf. Doordat hij in het kamp altijd op blote voeten had gelopen, had hij nu nog steeds last van overmatige eeltgroei. Telkens denkt hij weer terug aan de gruwelijkheden in het kamp en telkens weer voelt hij wroeging. Hij herinnert zich een feestje waar hij, halfdronken, met een geweer had geschoten op de afbeelding van een naakte vrouw. Plotseling herinnerde hij zich hoe zijn moeder had gestaan in het licht van de schijnwerpers, met verschillende geweren op haar gericht, en hij was toen in huilen uitgebarsten. In de dagen tussen de dood en de crematie van zijn moeder hoopte hij, dat zijn moeder hem zou bellen en dat ze met de stem van Liza zou zeggen: ‘ik houd van je. Kom je naar me toe?’ Jaren geleden was hij een paar dagen bij Liza geweest. Het stadje waar ze woonde was versierd. Er was een Maria-optocht geweest waarin Liza ook was meegelopen, ze was schooljuffrouw. Hij had zich toen voorgesteld dat Liza een soort moeder voor hem was. Later had hij een angstdroom gehad, waarin hij Liza en zijn moeder met elkaar verward had. Wat er gebeurd was in het Tijdingkamp, hield hem nog wel 30 à 40 jaar bezig, maar nu hij het opgeschreven had, hoefde hij het niet meer te onthouden en viel het van hem af. Toen zijn dochtertje werd geboren, wilde hij er niet bij zijn, want hij herinnerde zich het ‘kikkeren’ in het kamp en hij vond dat door de geboorte van een kind de schoonheid van de vrouw duurzaam beschadigd werd. Na de geboorte ging hij toch naar zijn vrouw kijken, en toen hij naar haar gehavende lichaam zag dacht hij: ‘nu wil ik een andere vrouw’, zoals hij ook een andere moeder had gewenst. De ikfiguur gaat nauwkeurig na wat zijn moeder op de avond van haar dood gedaan heeft. Alle tv-programma’s van de avond schrijft hij op. Opnieuw brengt hij Liza in verband met zijn moeder. Hij bekijkt de fotoalbums van zijn moeder. Hij citeert uit een brief van zijn moeder aan zijn vader, geschreven op 5 oktober 1945, toen zij nog in het kamp verbleef. Hij geeft een beschrijving van haar crematie. Op diezelfde dag reed hij geheel overstuur door de bossen. Het was erg mistig. In een bos dacht hij weer terug aan de kamptijd. Met de plechtige Maleise zegewens nam hij afscheid van zijn moeder. Maar er gebeurde niets. Hij reed terug naar huis en ging zogenaamd onaangeraakt verder met zijn werk: hij schreef een boek over zelfmoord in de Nederlandstalige literatuur. Maar hij voelde zijn gezicht papperig worden en van zich afdruipen. 2. Titelverklaring
De schrijver wil het verleden laten bezinken, in bezonken zit het woord zon, zin is symbolisch voor hem. Rood staat voor bloed, de Japanse vlag, pijn, angst en verdriet. 3. Genre

Het is een autobiografisch psychologisch roman. 4. Thema
Het thema is een man die lijdt aan een kamp syndroom. 5. Motieven · Oidipoesmotief: Hij is een beetje verliefd op zijn moeder, hij praat niet meer met haar maar als hij bijvoorbeeld seks heeft met Liza denkt hij aan zijn moeder. Brouwers is eigenlijk nooit volwassen geworden. · Narcissus motief: hij is helemaal op zichzelf gefikst. · Octaviteit: Alles komt een keertje terug bijvoorbeeld zijn · Lijfsmotieven: belletjes, rozenkransen en nog veel meer · Het Maria motief: Hij ziet zijn moeder als de ideale vrouw
6. Tijd
Het verhaal speelt zich af van 194o tot aan ongeveer 1981. Er zijn drie tijdslijnen: De tijd in het kamp, de ontmoeting met Liza en de dood van zijn moeder. 7. Ruimte
Het verhaal speelt zich voor een groot deel af in het jappenkamp. Ook speelt er in deel af in Nederland of België, waar precies is onbekend. 8. Perspectief
Er zijn in Bezonken Rood twee perspectieven: personaal en auctoriaal. De ene keer vertelt Brouwers als de ikpersoon en de andere keer als schrijver. 9. Personages
Jeroen Brouwers is een karakter, de overige personen zijn allemaal types. 10. Structuur en samenhang
Bezonken rood is een 100% gestructureerd boek. Het zit stampvol lijfmotieven. Het boek heeft één rode draad namelijk het verhaal van Jeroen Brouwers. Meestal wordt het verhaal verteld als vision par derrière (terugblik) en soms als vision avec (rechtstreeks). Bezonken Rood is een cyclisch verhaal omdat dingen uit het verleden terugkomen in het heden bijvoorbeeld de rozenkrans en de belletjes. 11. Achtergronden
Jeroen Brouwers behoort tot een groep van acedemisten. Hiertoe behoren ook schrijvers als Leon de Winter en Oek de Jong

Brouwers heeft als grote voorbeeld Harry Mulisch en dat is in zijn boeken ook terug te zien omdat het ontzettend gestructureerd is. 12. De auteur
Jeroen Brouwers werd in 1940 in het toenmalige Nederlands-Indië geboren. Hij kwam uit een Rooms-katholiek milieu. In de Tweede Wereldoorlog zat hij, samen met zijn moeder, zusje en oma, vanaf 1943 tot einde WO II in een jappenkamp. Hij heeft geruime tijd in Brussel gewoond, en werkte in de journalistiek en de uitgeverij. Brouwers heeft verhalen, romans, een toneelstuk en autobiografisch en literair-historisch werk gepubliceerd. Hij debuteerde in 1964 met de verhalenbundel "Het mes op de keel". Dit boek had weinig succes. Beter ging het in 1979 toen zijn pamflet "De Nieuwe Revisor" uitkwam. Hij werd erg bekend door zijn Indië-trilogie: het verzonkene (1979), Bezonken rood (1988) en De zondvloed (1988). ( hier zit ook elke keer het woord zon in) In 1990 verscheen "Zomervlucht" en in 1991 "Het Vliegenboek". Brouwers deed ook nog in
1983 een studie 'het licht zien' over zelfmoord in de Nederlands literatuur, onder de titel "De laatste deur". 13. Leeservaring
Het onderwerp: Bezonken rood gaat over een persoon die te maken heeft met een kamp syndroom. Hij heeft vroeger in een Jappenkamp gezeten en heeft daar later nog veel last van. Het onderwerp vind ik wel boeiend omdat ik het wel interessant vind om te weten hoe er nou in een jappenkamp geleefd werd en wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. De schrijver heeft het onderwerp goed uitgewerkt, hij geeft veel achtergrond informatie en verteld uitgebreid over zijn tijd in het jappenkamp. Brouwers vertelt ook veel over de tijd na kamp. De schrijver heeft in zijn jeugd geen grote hekel aan de Japanners in het kamp omdat hij te jong was om het allemaal te beseffen. Over dit onderwerp heb ik wel eerder dingen gezien, in een televisieserie: ‘’JAG’’ gaat het ook soms over soldaten die daar in kampen hebben gezeten. Gebeurtenissen
De belangrijkste gebeurtenissen in het boek zijn ongetwijfeld de gebeurtenissen in Japan, in het Tjideng kamp. Jeroen Brouwers denk er elke dag nog aan ook beïnvloedt het zijn liefde voor vrouwen en zijn relatie met zijn moeder. De gebeurtenissen hebben een logisch verband en de gevolgen hierop zijn ook realistisch. De gebeurtenissen vind ik spannend, wel vind ik het zielig dat de vrouwen in het kamp zo afgeranseld worden en dat de mensen er zinloos sterven. Personages
De personages in dit boek zijn allemaal realistisch. In het boek is maar een persoon goed uitgewerkt, Jeroen Brouwers, hier weet je dus veel over. Ik kan me niet vinden in deze persoon, hij lijkt niet op mij. Ik kan me ook niet goed verplaatsen in deze persoon omdat ik hem een raar figuur vind. Hij zit aan de telefoon met zijn geslachtsdeel in zijn hand, hij denk aan seks met zijn moeder, hij wil de bevalling van zijn vrouw niet zien enzovoort. Ik vind de hoofdpersoon niet sympathiek, ik vind het wel zielig voor de hoofdpersoon dat hij zo geworden is door het jappenkamp. Opbouw
Ik vind dat het verhaal erg ingewikkeld en onlogisch in elkaar zit. Bezonken rood is erg fragmentarisch en niet chronologisch. Er zitten ontzettend veel flashbacks in, al die terugblikken gaan snel vervelen. Soms zit je in 1980 en dan ineenkeer weer in het Japan van 1940. De tekst zit stampvol lijfmotieven, dit vind ik ook vervelend. Het boek is erg cyclisch opgebouwd. Vele dingen uit het verleden komen later terug, dit vond ik ook behoorlijk storend. Taalgebruik
Het taalgebruik in de tekst vond ik niet echt makkelijk. Er zaten rare woorden in zoals tjoepen en kikkeren, waarvan ik nog nooit had gehoord voor ik dit boek las. Ook worden rare uitdrukkingen gebruikt zoals ‘’ kwaak kwaak’’. Voor de rest viel het taalgebruik nog wel mee. Conclusie: Ik vind het verhaal in Bezonken rood niet slecht. Ik had echter wel veel moeite om door het boek heen te komen, er zaten vele lijfsmotieven in en de opbouw was ook niet het sterkste punt
Ik vind Bezonken rood een middelmatig boek die beter had kunnen zijn als het wat minder gestructureerd was geschreven. 14. Recensie

In de NRC van 13 november 1981 schrijft Marjolijn Pouw een recensie onder de titel 'Monument voor een moeder.' Recensente noemt de aanleiding voor deze roman: de dood van de moeder van de auteur. Ze noemt het een boek met veel gevoel. Twee traumatische gebeurtenissen staan centraal: de mishandeling van de moeder door kampbewakers en Jeroens gedwongen vertrek als jongen van twaalf jaar naar een kostschool. Het boek is gebaseerd op een gevoel van in de steek gelaten te worden. Ze vindt het een indrukwekkend boek. Ton Verbeeten in De Gelderlander van 20 november 1981 geeft zijn bespreking de titel 'Hard en vol liefde'. Met het motto 'Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt' verbindt de schrijver Jeroen Brouwers in deze roman de verschillende gebeurtenissen uit zijn leven, in het kamp en daarna. De recensent wijst op het weer voorkomen van het woorddeel zon, zoals eerder in de titels Zonsopgangen boven zee en Het verzonkene. Hij oordeelt: Een groots boek - een enkele keer is er overdrijving. Een verpletterend boek, zegt Wam de Moor in De Tijd van 20 november 1981
Hij vindt het mooi en overtuigend. De Moor maakt een uitvoerige vergelijking met eerder van Brouwers verschenen werk. Hij ziet dit boek als een zware tocht van de auteur naar zijn verleden. Ik ben het met deze recensenten niet eens. Ze vinden het een zeer goed boek en dat vind ik niet. De eerste criticus die behoorlijk afstand neemt van dit boek is Etty Mulder in de Volkskrant. Ze beschuldigt Brouwers scherp van exhibitionisme, hij meet zijn oorlogsleed breed uit en overdrijft bovendien om een literair succes te kunnen behalen. Ze treedt overigens niet in details om aan te geven waarin Brouwers dan wel overdrijft, dat wordt overgenomen door Rudy Kousbroek in onder meer een t.v.programma en een essaybundel. De tweede criticus die deze roman afwijst is, zoals hierboven vermeld, Rudy Kousbroek. In de NRC zegt hij 'Jeroen Brouwers deugt niet. En hij wijst erop dat grote gedeelten van de roman die over het kamp Tjideng (op Java) gaan niet juist zijn en sterk overdreven. Er waren in dat kamp geen wachttorens, er werd niet gefolterd op de grote schaal die Brouwers aangeeft. Er was ook geen prikkeldraadversperring en er waren geen zoeklichten. Ik ben het meer met deze recensenten eens omdat ze het boek niet goed vinden. Ik vind het commentaar wel wat overdreven want zo slecht was het boek nou ook weer niet.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Bezonken rood door Jeroen Brouwers"