PSYCHOLOGISCH SPIEGELPALEIS
Psychologisch spiegelpaleis, zo noemt De Standaard het boek van Hannah Bervoets. Al vanaf de eerste pagina zit je in het boek, ik heb het dan ook in één ruk uitgelezen. Hannah Marleen Bervoets is schrijfster, columnist, journalist en scenarist. In 2013 kwam haar derde roman, Alles Wat Er Was, uit en hiermee brak ze als schrijfster definitief door.
Het boek begint met de beschrijving van dag 91. Er wordt dus niet begonnen met dag één of dag 145, de laatste dag van het verhaal, nee, alle dagen staan door elkaar en ook staan dag één tot en met 145 lang niet allemaal in het boek. Het door elkaar schudden van de dagen is waarom er een goede spanningsopbouw in het verhaal zit, maar ook wordt het min of meer uitgelegd in het boek zelf. “Missie geslaagd maar hij bleef bladeren. Scheurde bladzijden uit zodat data kwijtraakten. Daarna schudde hij ze als pokerkaarten, verdeelde ze zó dat we allemaal evenveel kans op een zondag hadden.” Bladzijde 263. Gedurende het verhaal vraag je je de hele tijd af of de mist wegtrekt of ze weer naar buiten kunnen op een dag of alles ooit weer zal worden zoals het was. Je krijgt geen antwoord op deze vraag. Aan het eind van het boek, dat overigens wel eindigt met dag 145, zitten ze nog steeds in het schoolgebouw.
De boodschap van dit boek is denk ik, dat je blij moet zijn met wat je hebt. Alles is zo minimaal, tot het gruwelijke aan toe. Maar er is één ding wat ik niet snap of wat ik nu pas denk te snappen eigenlijk. De rechthoeken die je hier op de voorkant van het boek ziet, komen tijdens het verhaal steeds weer terug. Dan komt er opeens een lege bladzijde met een rechthoek vol rechthoekjes. Gedurende het verhaal komt er soms weer zo’n rechthoek, maar steeds heeft de rechthoek minder randen. Ik bedenk me nu pas dat deze rechthoeken misschien voor verandering staan en voor de mensen en dingen die in het boek verdwijnen, zoals Joeri, Natalie en Kaspar op een dag weggaan en zoals het eten op een dag op is. Op pagina 55 bestaat de rechthoek uit elf randen, op bladzijde 121 uit acht randen, op bladzijde 175 vijf randen en op bladzijde 249 heeft de rechthoek nog maar één rand. Het einde van de levens en uiteindelijk het einde van het boek, zijn in zicht.
Er wordt geschreven vanuit de ik-persoon, Merel, al kom je er pas halverwege het boek achter dat ze zo heet. Je denkt echt dat Merel overal heel logisch over nadenkt en dat ze altijd de juiste keuzes maakt. Merel verteld alles wat ze meemaakt en hoe ze dat meemaakt, maar dit neem je als lezer ook zo klakkeloos in je hoofd over als waarheid. Het is heel raar, als je er later achterkomt dat de rest van de personen in het boek een heel ander beeld hebben van de wereld waarin Merel zit. Het psychologische deel van de titel van deze recensie heb ik hiermee wel uitgelegd, maar waarom zou De Standaard het boek een spiegelpaleis noemen? Misschien omdat wij mensen onszelf, na het lezen van dit boek, bewust worden van het feit dat we ons wel eens een spiegel voor mogen houden, om te kijken wat we allemaal wel niet hebben.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden