Inhoud
Inleiding
Theoretisch onderzoek: Deelvraag 1 Wat heb je nodig om goed te kunnen sporten? §1.1 Wat is energie? §1.2.1 Koolhydraten §1.2.2 Enkelvoudige en meervoudige koolhydraten §1.3.1 Eiwitten §1.3.2 Wat zijn eiwitten? §1.4 Vitaminen en mineralen §1.5 Wat heb je nodig bij welke sport? Deelvraag 2 Welke stoffen zitten er in de sportdranken, en wat doen zij? §2.1 Hypotoon, isotoon en hypertoon §2.2 Welke sportdrank bij welke sport? §2.3 Welke ingrediënten kunnen in een sportdrank zitten die geen prestatiebevorderend effect hebben? §2.4 Getorade §2.5 Red Bull §2.6 Isostar §2.7 Aquarius Orange §2.8 AA Drink
Praktisch onderzoek: Deelvraag 3 In welke mate zijn sportdrankjes prestatiebevorderend? Conclusie
Nawoord
Logboek
Bronnenlijst Deelvraag 1: Wat heb je nodig om goed te kunnen sporten? Om goed te kunnen sporten heb je energie nodig. Maar waar haalt je lichaam die energie vandaan? Energie wordt uit de voeding gehaald. 1.1 Wat is energie? Energie wordt geproduceerd door het splitsen van chemische bindingen in een stof die adenosinetrifosfaat (ATP) word genoemd. ATP word in elke cel van het lichaam gemaakt uit het afbreken van koolhydraten, vetten en eiwitten. Koolhydraten, vetten en eiwitten zijn dus de brandstoffen die je lichaam nodig heeft om de energie die je nodig hebt voor inspanning te maken. Figuur 1: ATP. Energie komt vrij, wanneer een van de fosfaatgroepen zich uit de verbinding afsplitst. Als dit gebeurt verandert ATP in ADP (adenosinedifosfaat). Een gedeelte van de energie wordt gebruikt voor het verrichten van arbeid, maar het grootste gedeelte (ongeveer 3/4e) wordt als warmte afgegeven. Is dat eenmaal gebeurd dan wordt ADP terug omgezet in ATP. Zo vind er een continue kringloop plaats, waarin ATP ADP vormt en er daarna weer ATP ontstaat. 1.2.1 Koolhydraten: Koolhydraten worden door je lichaam omgezet in glucose, fructose en galactose. Koolhydraten worden als glycogeen opgeslagen in de spieren en de lever; samen met ongeveer 3x hun eigen gewicht aan water. In de spieren word 3x zoveel glycogeen opgeslagen als in de lever. Glycogeen is een groot molecuul, dat lijkt op zetmeel, en wat samengesteld is uit een groot aantal glucose eenheden. Het lichaam kan slechts een relatief lage hoeveelheid glycogeen opslaan. De totale voorraad glycogeen in het gemiddelde lichaam bedraagt ongeveer 1600 – 2000 kcal. Dit is voldoende om een dag te redden zonder iets te eten. Kleine hoeveelheden glucose zijn aanwezig in het bloed (rond de 15 gram = 60 kcal.), in de hersenen (ongeveer 2 gram = 8 kcal.) De concentraties daarvan worden binnen nauwe grenzen gehouden zowel tijdens rusten als tijdens lichaamsbeweging. Daardoor kunnen de normale lichaamsfuncties doorgaan. 1.2.2 Enkelvoudige en meervoudige koolhydraten: Je hebt enkelvoudige (suikers) en meervoudige (zetmeel vezels) koolhydraten. Het verschil zit in het aantal suiker eenheden per molecuul. Enkelvoudige koolhydraten zijn moleculen, die uit een of twee suiker eenheden bestaan. Bijvoorbeeld glucose (dextrose, druivensuiker), fructose (vruchtensuiker), sucrose (tafelsuiker, een verbinding van een glucose en een fructose molecuul) en lactose (melksuiker, een verbinding van een glucose en een galactose molecuul) Meervoudige koolhydraten bestaan uit duizenden samengevoegde suiker eenheden. Je hebt ook glucosepolymeren, dat zijn synthetische koolhydraten, die afkomstig zijn van voor een deel afgebroken maïszetmeel en tot de rond 20 suiker eenheden bevatten. Er is geen verschil in gezondheid tussen enkele en meervoudige koolhydraten. Beiden worden in de spijsvertering tot enkelvoudige suikers afgebroken en ze kunnen dus beiden even goed worden omgezet in glycogeen. Enkele molecuul en structuurformules van belangrijke koolhydraten: Glucose: (C6H12O6) Figuur 2: Structuurformule van glucose. Fructose: (C6H12O6) Figuur 3: Structuurformule van fructose. Galactose: (C6H12O6) Figuur 4: Structuurformule van galactose. 1.3.1 Eiwitten: Eiwitten, of proteïnen, zijn een belangrijke voedingsstof, omdat het de bouwsteen vormt in de structuur van elke cel van het lichaam. Ongeveer driekwart van het droge gewicht van de spiermassa van de mens bestaat uit eiwitten. Structurele weefsels, zoals pezen, huid, haar en nagels zijn ook uit eiwitten opgebouwd. Alles bij elkaar bestaat het totale lichaamsgewicht van de mens voor ongeveer 20% uit eiwitten. Eiwit is nodig voor de groei en vorming van nieuw weefsel en voor het repareren van beschadigde weefsels. In het lichaam gaat onafgebroken wat eiwit verloren, zodat een regelmatige aanvoer ervan in de voeding essentieel is. Eiwitten worden in elke cel aan één stuk door afgebroken (katabolisme) en weer opgebouwd (anabolisme). Een gedeelte ervan wordt ‘gerecycled’, maar in totaal gaat er altijd iets verloren. Als je aan sport doet heb je daarom iets extra’s nodig om de groei van nieuw weefsel te garanderen. Daarnaast zijn eiwitten nodig voor het aanmaken van duizenden verschillende enzymen in het lichaam, net als bepaalde hormonen zoals insuline en adrenaline. Eiwitten kunnen ook gebruikt worden als energiebron en leveren evenveel energie als koolhydraten. Maar in het lichaam worden in eerste instantie koolhydraten als energieleverancier gebruikt. Onder normale omstandigheden worden eiwitten in heel kleine hoeveelheden afgebroken. In de situaties dat er een te kort aan glycogeen bestaat (bijvoorbeeld door het volgen van een dieet of tegen het einde van zware trainingen en wedstrijden) worden er in toenemende mate eiwitten in energie omgezet, tot een maximum van 10% van het totale brandstofmengsel. Dat gaat ten koste van andere weefsels (grotendeels de spieren en soms organen) en kan op den duur leiden tot een groot verlies van zuivere lichaamsmassa leiden. Dat is de reden waarom trainen op een koolhydraatarme voeding weinig tot geen winst oplevert en een veel voorkomende factor in het overtrainingssyndroom (‘opgebrand zijn’) vormt. 1.3.2 Wat zijn eiwitten? Eiwitten zijn opgebouwd uit kleinere delen, de aminozuren. In totaal zijn er 20 verschillende aminozuren en door hun talloze onderlinge combinaties kunnen ze honderden verschillende eiwitten vormen. Elk eiwit bestaat uit duizenden samengevoegde aminozuren. Wanneer je iets met eiwitten eet, worden deze in het spijsverteringsproces afgebroken in hun samenstellende aminozuren. Vervolgens worden de laatste opnieuw gegroepeerd in de specifieke eiwitten die je lichaam op dat moment nodig heeft. Het lichaam is, mocht het nodig zijn, in staat zelf twaalf misbare aminozuren aan te maken (uit tussenproducten uit de koolhydraat- of eiwitstofwisseling). Acht aminozuren kan het lichaam niet zelf produceren en in deze moet dan ook door de voeding worden voorzien, deze worden de essentiële aminozuren genoemd. Strikt genomen heeft het lichaam behoefte aan aminozuren en niet aan eiwitten zelf. Je kan dus onderscheid maken bij eiwitten tussen essentiële eiwitten en niet essentiële eiwitten. Het verschil tussen deze twee is dat je de essentiële eiwitten uit de voeding moet halen die je eet en dat de niet essentiële kunnen aangemaakt worden door je eigen lichaam. Zie volgende pagina voor een overzicht van de eiwitten en enkele structuurformules. Essentieel eiwit: Niet essentieel eiwit: Fenylalanine Alanine
Isoleucine Arginine
Leucine Asparagine
Lysire Asparaginezuur
Methionine Cysteine
Threonine Glutamine
Tryptofaan Glutaminezuur
Valine Glycine - Proline - Serine - Tyrosine
Figuur 5: overzicht van de eiwitten
Enkele molecuul en structuurformules van eiwitten: Glycine: (H2N-CH2COOH) Figuur 6: Structuurformule van glycine. Alanine: (-CH3-CH(NH2)-COOH) Figuur 7: Structuurformule van alanine. Leucine: (-CH2-CH2-CH2-CH3 - CH(NH2)-COOH) Figuur 8: Structuurformule van leucine. Tyrosine: (-CH2-p-Ph-OH -CH(NH2)-COOH) Figuur 9: Structuurformule van tyrosine. 1.4 Vitaminen en mineralen: Vitaminen en mineralen zijn geen energieleveranciers, maar zijn in bepaalde doses onmisbaar voor de gezondheid en voor lichamelijke topprestaties. Vitaminen zijn van belang voor de groei, gezondheid en het lichamelijk welzijn. Veel ervan vormen de essentiële elementen in enzymatische systemen, die een rol spelen in de energie productie en het presteren tijdens lichamelijke activiteit. Andere vervullen een functie in het immuniteitssysteem en hormonale systeem en het zenuwstelsel. Het lichaam zelf kan geen vitaminen aanmaken en daarom moeten we door middel van voeding binnenkrijgen. Mineralen zijn anorganische elementen die talloze regelende en structurerende rollen in het lichaam vervullen. Sommige, zoals calcium en fosfor, maken onderdeel van de structuur van botten en tanden. Andere zijn betrokken bij de regeling van de vloeistofhuishouding in weefsels, spiercontracties, zenuwfuncties, de afscheiding van enzymen en de vorming van rode bloedcellen. Evenmin als vitaminen kunnen ze in het lichaam worden aangemaakt en moeten we ze dus via de voeding binnenkrijgen. Hieronder staan alleen de vitaminen en mineralen die van belang zijn bij sport: Vitamine / Mineraal Functie Wetenschap
B1 (Thiamine) Vormt een co-enzym dat essentieel is voor de omzetting van koolhy-draten in energie; wordt gebruikt voor de normale functies van zenuwen, hersenen en spieren. Betrokken bij de productie van energie (ATP), dus hoe hoger het energie-verbruik hoe groter de behoefte aan aanvulling met thiamine
B2 (Riboflavine) Nodig voor de omzetting van koolhydraten in energie; bevordert een gezonde huid en ogen en normale zenuwfuncties Behoort tot de enzymen die een rol spelen in de energieproductie, zodat lichaamsbeweging de be-hoefte eraan kan vergroten
B6 (Pyridoxine) Speelt een rol in de vet- eiwit- en koolhydraatstof- wisseling; bevordert een normale vorming van rode bloedlichaampjes; wordt actief gebruikt in talloze chemische reacties van aminozuren en eiwitten De behoefte hangt samen met de eiwitopname, spor-ters met een heel eiwitrijke voeding kunnen daarom extra B6 nodig hebben
C Groei en herstel van cellen; callogeenvorming (bindweefsel) en weefsel-reparatie; voor gezonde bloedvaten, tandvlees en tanden; voor de productie van hemoglobine en rode bloedlichaampjes; aan-maak van adrenaline; krachtige antioxidant Een tekort schaadt het lichamelijke prestatievermogen; door lichaamsbeweging kan de behoefte toenemen tot ca. 80 mg/dag
E Beschermt als antioxidant weefsel tegen schade door vrije radicalen; bevordert de normale groei en ontwikkeling; voor de normale vorming van rode bloedlichaampjes Kan een gunstig effect hebben op prestaties op grote hoogte en bijdragen aan preventie van hart- en vaatziekten, kanker en spierpijn na het sporten
Kalium Regelt samen met natrium de vochtbalans en spier- en zenuwfuncties Kan kramp helpen voorkomen
Ijzer Speelt een rol in de vorming van rode bloedlichaampjes en het transport en gebruik van zuurstof Anemie ten gevolge van ijzertekort kan de prestatie verminderen; lichaamsbe-weging vernietigt rode bloedlichaampjes en hemoglobine en leidt tot ijzerverlies. Figuur 10: Tabel met vitamines/mineralen en hun functie en wat zij betekenen in het dagelijks leven. Een tekort aan vitaminen en mineralen kan de gezondheid en het concentratievermogen schaden, maar een grotere dosis zal de prestatie niet perse verhogen. 1.5 Wat heb je nodig bij welke sport? Bij krachttraining is het even belangrijk om genoeg eiwitten binnen te krijgen als het eten van genoeg koolhydraten. De eiwitten zijn nodig voor het herstellen van beschadigd spierweefsel door het sporten. Zonder genoeg eiwitten zal er geen spierontwikkeling komen. Een teveel aan eiwitten kan leiden tot het opslaan van eiwitten als vet. De koolhydraten zijn nodig voor het op peil houden van het bloedsuikergehalte, wat de afbraak van spieren voorkomt en de aanmaak van glycogeen bevordert. Ook koolhydraten zijn belangrijk voor de ontwikkeling van spieren. Het eten van koolhydraten is de enige manier om de voorraad glycogeen aan te vullen. Als je genoeg koolhydraten eet, wordt de glycogeenvoorraad aangevuld en gebruikt het lichaam eiwitten voor de ontwikkeling van de spieren. Als je te weinig koolhydraten eet wordt de glycogeenvoorraad snel leeggehaald, waardoor eiwitten als brandstof worden gebruikt en niet meer beschikbaar zijn voor de spierontwikkeling. Koolhydraten zorgen ook voor een stijging van het insulinegehalte in het bloed. Insuline is een anabolisch hormoon, die de eiwitten en koolhydraten naar de spiercellen brengt, waardoor spierherstel en groei worden bevorderd. Bij hardlopen is het belangrijk om vooral voldoende koolhydraten binnen te krijgen en goed te drinken. Het verhogen van het aantal koolhydraten zorgt voor de opbouw van de glycogeenvoorraad. Hierdoor zal de prestatie verbeterd worden tijdens wedstrijden die 90 minuten of langer duren. Maar het helpt niet om sneller te lopen bij kortere wedstrijden. Bij hardlopen moet er voor, tijdens en na het sporten voldoende gedronken worden om het lichaamsvocht op peil te houden. Te veel water drinken tijdens het sporten kan leiden tot hyponatreamia: je lichaam is te veel gehydreert waardoor het bloed dusdanig verdunt wordt dat het natriumgehalte omlaag gaat. Dit komt niet vaak voor, maar het is wel fataal. Het wordt aanbevolen om sportdrankjes met natrium te drinken. Bij fietsen is het belangrijk om voldoende koolhydraten en vocht binnen te krijgen. Een koolhydraatrijk dieet is belangrijk voor fietsers. Koolhydraten worden in de spieren omgezet tot glycogeen, wat de brandstof voor de training is. Onderzoek heeft aangetoond dat extra koolhydraten tijdens fietstochten langer dan 90 minuten, het uithoudingsvermogen en de prestatie verbeterd. Sportdrankjes leveren vocht en koolhydraten. Bij fietstochten is het belangrijk om sportdrankjes die energie leveren te nemen. Ook eiwitten zijn belangrijk voor het herstel van spierweefsel. Bij zwemmen is het belangrijk om voldoende koolhydraten en vocht binnen te krijgen. De koolhydraten vormen de brandstof voor de spieren. Het lijkt raar, maar door te zwemmen en weinig te drinken kan je ook uitdrogen. Het valt minder op dat je zweet doordat dit meteen wordt opgenomen in het water, maar je verliest wel degelijk vocht en daarom is het belangrijk om dit weer aan te vullen. Daarom moet je ervoor zorgen dat je voor, tijdens en na het sporten goed drinkt. Afhankelijk van het doel van de sport is het belangrijk om vooral veel koolhydraten, in mindere mate eiwitten en voldoende vocht binnen te krijgen. Koolhydraten zijn in alle takken van de sport belangrijk als eerste energieleverancier. Bij krachttraining is het belangrijker om eiwitten te eten dan bij de andere sporten (maar dat betekend niet dat je ze voor andere sporten niet nodig hebt) omdat je bij krachttraining je spieren wilt opbouwen en daarom meer eiwitten moet eten. Bij de andere sporten is het eten van eiwitten vooral belangrijk voor het spierherstel. Eiwitten kunnen ook door je lichaam als energiebron gebruikt worden wanneer er geen koolhydraten meer voor handen zijn. Het binnenkrijgen van vocht is belangrijk om het vochtpeil in balans te houden. Afhankelijk van de soort sport kan je ook een bepaalde sportdrank drinken. Deelvraag 2: Welke stoffen zitten er in de sportdranken, en wat doen zij? Sportdrankjes zijn ontwikkeld om het lichaam sneller van vocht, koolhydraten en elektrolyten (natrium en kalium) te voorzien dan gewoon water. Je hebt 2 soorten sportdrankjes: - drankjes om de vocht te compenseren (bevatten rond de 4-8 gram koolhydraten per 100 ml) Dit worden ook wel isotonische sportdrankjes genoemd. - energiedrankjes (bevatten rond de 12-20 gram koolhydraten per 100 ml)
2.1 Hypotoon, isotoon en hypertoon:
De concentratie van een sportdrank wordt uitgedrukt in 'osmolariteit' (= deeltjesdichtheid). Deze wordt bepaald door de hoeveelheid en soort van de opgeloste deeltjes zoals suikers en zouten.
Een drank die minder deeltjes bevat wordt hypotoon genoemd. Gewoon kraanwater is hypotoon. Omdat de concentratie van deeltjes in kraanwater lager is dan in het bloed, verlaat deze hypotone drank de maag snel. Echter in de dunne darm is de vochtuitwisseling trager dan bij een isotoon drankje. Een klotsende buik tijdens het sporten kan het gevolg zijn.
Als in een drank het aantal opgeloste deeltjes per liter gelijk is aan die in een levende cel van ons lichaam, dan noemt men de drank isotoon. Isotone oplossingen worden ook vaak in ziekenhuizen gebruik in een infuus, omdat op deze manier de watervoorraad in het lichaam aangevuld kan worden . Een infuus bestaat uit een isotone zoutoplossing, zogenaamd fysiologisch zout (0.9% zout). Het zoutgehalte van deze oplossing is dus gelijk aan deze in de lichaamscellen. Ditzelfde geldt voor een isotone sportdrank. Een isotone drank wordt gemakkelijker opgenomen door het lichaam. Sportdranken zijn dus veelal isotoon om een snelle vochtopname te stimuleren. Gemiddeld bevat een isotone sportdrank 6-8 gram koolhydraten per 100 ml.
Een drank die (veel) meer opgeloste deeltjes bevat wordt hypertoon genoemd. AA-high energy drink is een voorbeeld van hypertone dorstlessers, omdat zij meer dan 8 gram koolhydraten per 100 ml bevatten. Door deze hoge concentratie opgeloste deeltjes (koolhydraten) blijft de vloeistof langer in de maag en worden de koolhydraten minder snel opgenomen. Tijdens het sporten is dit nadelig als je de drank drinkt met de bedoeling om je vochtbalans te herstellen. Wel kunnen de koolhydraten in hypertone dranken helpen bij het aanvullen van de energievoorraad tijdens en na het sporten. Dit is dan ook de reden dat deze dranken met energiedrank worden aangeduid en niet met sportdrank.
2.2 Welke sportdrank bij welke sport?
Sportdrankjes hebben het doel het lichaam van vocht en actieve spieren van brandstof te voorzien. De suikers en de maltodextrine in isotonische drankjes versnellen de opnamen van water uit uw darmen in het bloed. De elektrolyten zitten erin om drinken te stimuleren en om ervoor te zorgen dat het lichaam het vocht beter vasthoudt.
Onderzoek heeft uitgewezen dat water drinken tijdens een uur fietsen de prestatie verbeterde (6%) in vergelijking met geen water drinken, maar dat het drinken van een suikerhoudende drank de prestatie nog meer verbeterd (12%) werd.
Als je langer dan een uur onafgebroken sport, kan een sportdrank (in plaats van water) helpen het langer vol te houden of intensiever te trainen. Als je tussen de één en twee uur sport is het beste om een drankje met minder dan 8 gram suiker per 100ml te drinken. Voor intensieve sport langer dan twee uur wordt een energiedrankje op basis van maltodextrine aanbevolen.
Het is afhankelijk van wat je wilt bereiken, welke soort sportdrank je het beste kunt drinken. Als het vooral gaat om uithoudingsvermogen, dan zijn isotone sportdrankjes het best. Gaat het om een sport van korte duur waarbij wel veel energie nodig is, dan zijn energiedrankjes het best.
2.3 Welke ingrediënten kunnen er in een sportdrank zitten die geen prestatiebevorderend effect hebben?
Water: alleen water biedt niet de prestatievoordelen van een sportdrank. Water heeft geen smaak, waardoor het je niet voldoende aan het drinken houdt. Het dorstmechanisme wordt al gestopt, voordat je het vochtverlies weer genoeg hebt aangevuld. Water bevat geen elektrolyten en energie, deze zijn nodig bij het leveren van goede prestaties.
Eiwitten (of proteïnes): uit onderzoek is gebleken dat tijdens het trainen geen onmiddellijke prestatievoordelen zichtbaar zijn door toevoeging van aminozuren of eiwitten.
Vitamines: er is nooit in onderzoek aangetoond dat toevoeging van vitamines aan een sportdrank de prestatie duidelijk verbeterde.
Glycerol: het toevoegen van glycerol aan een sportdrank kan de prestatie verminderend zijn, je hebt kans op opzwellen, misselijkheid en overgeven.
Cafeïne: cafeïne is geen voedingsstof. Het kan een vochtonttrekkend effect hebben, wat aanvullen van het vocht tegenwerkt.
Zuurstof: in sommige sportdrankjes zit extra zuurstof, dat wordt in ieder geval beweerd. Een atleet ondervindt geen voordeel bij sportdranken met extra zuurstof. De zuurstof die door spieren gebruiken, wordt opgenomen uit de longen en niet uit de maag.
Maltodextrine: er is geen bewijs geleverd dat maltodextrine meer prestatiebevorderend werkt dan de andere koolhydraten die een sportdrank bevat.
Kruiden: dat kruiden als ginkgo biloba, ephedra en ginseng helpen, is een loze belofte. Er zijn geen studies waaruit blijkt dat deze kruiden prestatievoordeel bieden. Sommige onderzoekers wijzen er zelfs op dat deze kruiden een nadelig effect hebben. Deskundigen trekken ook de voordelen en veiligheid van andere kruidentoevoegingen in twijvel, zoals guarana.
Koolzuur: koolzuur ‘brandt’ in je keel, waardoor je het moeilijker doorslikt. En koolzuur kan ook maagpijn veroorzaken. Koolzuur is iets wat niet gunstig is in een sportdrank.
We hebben gekozen voor 5 sportdranken, om mogelijk in het onderzoek verschillen te kunnen aantonen qua prestaties. Hieronder een ingrediëntenlijst van de sportdranken en een definitie van de betreffende ingrediënten.
2.4 Gatorade:
Gatorade is een isotone sportdrank die tevens de prestatie verbeterd.
Voedingswaarde per 100 ml:
*Energie 106 kJ / 25 kCal.
- Eiwitten : 0 gram - Niacine : 2,7 mg.
- Koolhydraten : 6,0 gram - Vitamine E : 1,5 mg.
- Waarvan suikers: 6,0 gram - Vitamine B6 : 0,3 mg.
- Vet : 0 gram - Panthotheenzuur : 0,9 mg
Ingredient: Functie: Water - Suiker - Maltodextrine Hoofdbestanddeel van de koolhydraten, een belangrijke energiebron. Citroenzuur Onderdeel van elke levende cel, speelt een belangrijke rol in het stofwisselingsproces van de cel. Trikaliumcitraat Stof met als hoofdfunctie dat het helpt bij overmatig maagzuur daarnaast kan het metalen te binden. Panthotheenzuur Zuur dat belangrijk is bij metabolisme van koolhydraten en vetten. Het is ook betrokken bij de synthese van vetten/cholesterol. E414 Arabische gom; verdikkingsmiddel. Het is een stabilisator en emulgator. E445 Glycerolesters/vetzuren. E211 Benzoëzuur. Wordt gebruikt als conserveermiddel tegen gisten en bacteriën in zuren producten. E202 Kaliumsorbaat. Conserveermiddel tegen licht zure producten. E104 Chinolinegeel; gele kleurstof. Magnesiumchloride Een natuurlijk zout dat dient als zuurregelaar. Figuur 11: Tabel met ingrediënten en de functies daarvan in Gatorade. 2.5 Red Bull: Red Bull is een energiedrank. Voedingswaarde per 100 ml: *Energie 192 kJ / 45 kCal. - Eiwitten : 0 gram - Panthoteenzuur : 2,4 mg - Koolhydraten : 11 gram - Vitamine B6 : 0,8 mg - Vet : 0 gram - Vitamine B2 : 0,66 mg. - Nicotinamide : 7,2 mg - Vitamine B12 : 0,4 microgr. Ingrediënt: Functie: Koolzuurhoudend water Water dat de zuurgraad te laten dalen en de bacteriëngroei tegen gaat. Natriumcitraat Ook wel E331 genoemd. Is een zuurteregelaar, maar kan ook als aromacomponent gebruikt worden. Taurine Aminozuur. Speelt een rol bij het aanmaken van galzouten en zou kortdurend energie kunnen leveren. Glacuronolactone ?? Cafeine Een actieve, opwekkende stof die zenuwstelsel, hartslag en de ademhaling stimuleerd. Inositol Een stof die voor stevigheid van de celwanden zorgt. Sacharose Riet of bietsuiker, een synthetische sucrose: een disacharide dat door sacharose gesplitst word in glucose en fructose. Natriumcitraat Een stof die voor veel energie zorgt op korte termijn. Vitamine B2 Vitamine dat als onderdeel van diverse enzymen betrokken is bij celstofwisseling
Vitamine B6 Betrokken bij celstofwisseling, maar ook bij de vorming van ons erfelijk materiaal; DNA en RNA.
Vitamine B12 Een tekort van dit enzym kan leiden tot bloedarmoede. Het enzym speelt een rol bij omzettingsprocessen.
Figuur 12: Tabel met ingrediënten en de functies daarvan in Red Bull.
2.6 Isostar:
Isostar is een isotone sportdrank die de prestatie bevorderd (met 19% volgens wetenschappelijk onderzoek).
Voedingswaarde per 100 ml:
*Energie 122 kJ / 29 kcal.
- Eiwitten : 0 gram - Voedingsvezels: 0 gram
- Koolhydraten : 6,7 gram - Natrium : 0,07 gram
- waarvan suikers : 6,2 gram - Magnesium : 12 mg
- Vet : 0 gram - Calcium : 32 mg
Ingrediënt: Functie: Citroenzuur Het wordt gebruikt als een natuurlijk conserveermiddel en antioxidant. Daarnaast wordt het gebruikt om een zure smaak aan voedsel te geven. Natriumcitraat Ook wel E331 genoemd. Is een zuurteregelaar, maar kan ook als aromacomponent gebruikt worden. Calciumfosfaat Ook als E341 bekend, is een zuurteregelaar. Magnesiumcarbonaat Is E504; wordt gebruikt als base en zuurteregelaar. Afentoe kan het ook dienen als anti-klontermiddel. Kaliumchloride E508, een zoutvervanger. E414 Arabische gom; verdikkingsmiddel. Het is een stabilisator en emulgator. E445 Glycerolesters/vetzuren. E110 Functie is gele kleurstof. Handig omdat deze stof goed oplost in water. Figuur 13: Tabel met ingredienten en de functies daarvan in Isostar. 2.7 Aquarius Orange: Aquarius is een isotone sportdrank. Voedingswaarde per 100 ml: *Energie 138 kJ / 32 kcal. - Koolhydraten : 7,9 gram - Chloride : 24 mg - Eiwitten : 0 gram - Vitamine E : 0,9 mg - Vetten : 0 gram - Vitamine B3 : 1,3 mg - Natrium : 22 mg - Vitamine B6 : 0,16 mg - Kalium : 2,2 mg - Vitamine B12: 0,08 mg - Calcium : 0,8 mg - Vitamine H : 0,009 mg - Fosfor : 1 mg
Ingrediënt: Functie: Natriumcitraat Ook wel E331 genoemd. Is een zuurteregelaar, maar kan ook als aromacomponent gebruikt worden. Calciumfosfaat Ook als E341 bekend, is een zuurteregelaar. E414 Arabische gom; verdikkingsmiddel. Het is een stabilisator en emulgator. Vitamine B3 Als enzym betrokken bij de citroenzuurcyclus. Vitamine B6 Betrokken bij celstofwisseling, maar ook bij de vorming van ons erfelijk materiaal; DNA en RNA. Vitamine B12 Een tekort van dit enzym kan leiden tot bloedarmoede. Het enzym speelt een rol bij omzettingsprocessen. Figuur 14: Tabel met ingredienten en de functies daarvan in Aquarius Orange. 2.8 AA Drink: AA Drink is een energiedrank. Voedingswaarde per 100 ml: *Energie 281 kJ / 67 kCal - Koolhydraten: 16,5 gram - Diverse suikers: 15,0 gram. Ingrediënt: Functie: Sacharose Riet of bietsuiker, een synthetische sucrose: een disacharide dat door sacharose gesplitst word in glucose en fructose. Dextrose Synthetische glucose. Fructose Vruchtensuiker, levulose. Een monosacharide die gesplitst is door sacharose. Maltose Moutsuiker, een disacharide. Ontstaat tegelijkertijd met dextrine door de inwerking van amylase op zetmeel. Het is opgebouwd uit 2 moleculen glucose. Ascorbinezuur Hetzelfde als vitamine C; nodig voor de omzetting van folinezuur. Tekort veroorzaakt scorbur tgv gebrekkige collageen-synthex. Natirumchlorde Keukenzout, wordt ook gebruikt als zuurteregelaar. E445 Glycerolesters/vetzuren. Figuur 15: Tabel met ingredienten en de functies daarvan in AA Drink. Deelvraag 3: In welke mate zijn sportdranken prestatiebevorderend? Voor dat wij het onderzoek konden uitvoeren moesten we eerst weten hoe een dergelijk onderzoek er aan toe ging. Hier was niets over te vinden op het internet, maar we denken dat een onderzoek in de praktijk er min of meer zo aan toe gaat: Voor het betreffende onderzoek heb je minimaal 10 personen nodig hebt, omdat er dan redelijk wat waarden vergeleken kunnen worden. Deze 10 personen zijn respectievelijk 5 meisjes en 5 jongens. Hierdoor kun je ook nog onderling mogelijke verschillende waarden aantonen. Het praktijkonderzoek moet men lopen op momenten dat élke proefpersoon uitgerust is, en in zijn/haar conditievorm is om zo mogelijke “verschillen” uit te sluiten. Natuurlijk is de éne proefpersoon sportiever dan de ander, en dus is het resultaat van het lopen anders, maar er moet wel een soort van gelijkheid bij het begin van het praktijkonderzoek zijn. Er moeten vanzelfsprekend nulmetingen verricht worden; dat zijn metingen zonder dat de proefpersonen sportdrank gedronken hebben. Deze metingen moeten minimaal 3x herhaald worden, zodat we kunnen zien of het lopen zonder sportdrank daadwerkelijk nauwelijks effect heeft op de tijd. De test mét sportdrank moet in onze ogen per sportdrank minimaal 2x herhaald worden, 3x zou beter zijn omdat je dan elke tijd 3x gemeten hebt. Voor het meten met sportdrank geldt hetzelfde verhaal als de nulmetingen, voor verschillen.
Titel: Het effect van sportdrankjes
Data van uitvoering: 19 en 20 januari, 2, 16 en 26 februari, 2 en 3 maart
Onderzoeksvraag:
Hebben sportdrankjes invloed op de prestaties?
Hypothese:
Wij verwachten dat sportdranken wel prestatiebevorderend zijn, maar dat het verschil tussen mét sportdrank en zonder sportdrank slechts enkele seconden zal bedragen. Wij denken dat dit zo is omdat er de sportdranken ingrediënten bevatten die wel degelijk prestatiebevorderend zijn; de suikers. Maar wij denken dat het verschil slechts enkele seconden zal bedragen omdat sportdranken geen wondermiddelen zijn die je prestatie meteen verdubbelen.
Als we proberen te voorspellen welke sportdrank het meest prestatiebevorderend zal zijn, op volgorde van meest prestatiebevorderend naar minst prestatiebevorderend, dan denken wij:
AA Drink, Red Bull, Aquarius, Isostar en Gatorade.
Aangezien onze vrijwilligers in een korte tijd veel energie moeten leveren, verwachten wij dat de energiedrankjes het meest prestatiebevorderend zijn.
Wij verwachten dit omdat we hebben gekeken naar de energiewaarde per 100ml en dan ook naar het aantal gram koolhydraten (waarvan suikers) per 100 ml. AA Drink heeft de hoogste energiewaarde (281 kJ per 100ml) en bevat ook de meeste koolhydraten (16,5 gram/100ml waarvan 15 gram suikers), daarna heeft Red Bull de hoogste energiewaarde (192 kJ per 100ml, koolhydraten (suikers)11 gram/100ml), daarna komt Aquarius met een energiewaarde van 138 kJ per 100 ml (en 7,9 gram koolhydraten), dan Isostar met een energiewaarde van 122kJ per 100 ml (en 6,7 gram koolhydraten) en als laatste Gatorade met een energiewaarde van 106 kJ per 100 ml (en 6 gram koolhydraten; waarvan 6 gram suikers).
Als we kijken naar welke sportdrank het meest prestatiebevorderend is, met de gegevens uit §2.3, dan is AA Drink het meest prestatiebevorderend. Het is een energiedrankje, waarin geen ingrediënten zijn toegevoegd die de prestatie kunnen tegenwerken. Red Bull is ook een energiedrank, maar bevat koolzuur, taurine en cafeïne geen van deze ingrediënten zijn toonaangevend prestatiebevorderend. Cafeïne en koolzuur kunnen de prestatiebevorderendheid van Red Bull tegenwerken. Van de isotone sportdrankjes werkt Gatorade het best, in Gatorade zijn geen ingrediënten verwerkt die de prestatie tegen zouden kunnen werken. In Isostar en Aquarius zitten glycerolesters verwerkt, deze zouden de prestatie kunnen tegenwerken.
Onderzoeksplan:
Benodigdheden:
- 6 vrijwilligers (3 jongens, 3 meisjes)
- 5 soorten sportdrankjes (degene die bij deelvraag 2 zijn behandeld)
- sportzaal.
- stopwatch.
Werkwijze:
Je hebt 6 mensen in de gymzaal bijeen laten komen voor het onderzoek. Het gene dat nodig is; 3 jongens, 3 meisjes en 5 verschillende sportdrankjes. Elk proefpersoon test alle drankjes.
We laten de proefpersoon 2 keer een afstand van 200 meter lopen zonder dat hij of zij wat van de sportdrank gedronken hebben. Dan krijgt iedereen als ze met sportdrank lopen 0,2 liter te drinken. We meten alle tijden 15 minuten na het drinken van de sportdrank. Na dit onderzoek verwerken we de resultaten, daardoor kunnen we de hypothese bevestigen of verwerpen en aan de hand daarvan onze conclusies trekken.
Resultaten:
Proefpersoon Zonder sportdrank AA Aquarius Gatorade Isostar Red Bull
Jongen 1 46 s 97 43 s 56 46 s 78 48 s 85 44 s 00 43 s 25
Jongen 2 47 s 72 46 s 25 52 s 56 45 s 94 46 s 74 46 s 18
Jongen 3 50 s 25 45 s 25 47 s 68 47 s 09 46 s 18 45 s 85
Meisje 1 53 s 75 59 s 37 54 s 56 53 s 10 53 s 58 52 s 87
Meisje 2 56 s 16 58 s 72 50 s 91 48 s 87 49 s 07 51 s 94
Meisje 3 53 s 32 52 s 87 52 s 47 52 s 42 52 s 35 52 s 25
Figuur 16: Tabel met meetresultaten onderzoek “prestatiebevorderende sportdrankjes”. Figuur 17: grafiek met uitslagen onderzoek jongens. Figuur 18: grafiek met uitslagen onderzoek meisjes. Figuur 19: grafiek met gemiddelde tijd per sportdrank. Figuur 20: grafiek met gemiddelde tijd per sportdrank van meisjes. Figuur 21: grafiek met gemiddelde tijd per sportdrank van jongens. Conclusie: Omdat de conclusie het antwoord op onze hoofdvraag van het PWS is, staat de conclusie van het onderzoek op blz. bla waar het antwoord op onze hoofdvraag gegeven wordt. Conclusie: In het PWS stellen we eigenlijk drie vragen over de prestatiebevorderendheid van sportdrankjes. Één: Welke sportdrank is het meest prestatiebevorderend? (hoofdvraag), twee: In welke mate zijn sportdrankjes prestatiebevorderend? (deelvraag 3), drie: Hebben sportdrankjes invloed op de prestatie? (onderzoeksvraag van deelvraag 3). Het antwoord op de vraag: Hebben sportdrankjes invloed op de prestatie? Ja, de sportdrankjes beïnvloeden de prestatie op een positieve manier. Dat wil zeggen dat je prestatie verbeterd na het drinken van een sportdrank, mits je in ieder geval 15 minuten wacht na het drinken met het sporten. Want wij hebben een inwerktijd van 15 minuten genomen en daaruit blijkt dat de prestatie verbeterd wordt, wij hebben niet ook nog bij andere inwerktijden gekeken of de prestatie verbeterd. Het antwoord op de vraag: In welke mate zijn sportdrankjes prestatiebevorderend? Zoals wij al hadden verwacht verbeteren sportdrankjes je tijden maar met slechts enkele seconden. Maar bij bijvoorbeeld sprintwedstrijden kan dit verschil wel van groot belang zijn voor je eindresultaat. Het antwoord op de hoofdvraag: Welke sportdrank is het meest prestatiebevorderend? Als we eerst kijken naar de manier waarop een praktijkonderzoek moet worden uitgevoerd volgens ons, (we konden geen duidelijke gegevens vinden over hoe een echt onderzoek in zijn werk ging dus hebben we een zo goed mogelijk voorbeeld gegeven), hebben wij minder proefpersonen gebruikt: 6 namelijk. Hierdoor kan je niet een totaal beeld krijgen dat je wel krijgt met 10 personen, omdat je dan toch wat meer mensen hebt en meer resultaten. We hebben bij ons maar één nulmeting verricht, omdat wij niet veel tijd voor ons onderzoek hadden omdat alle proefpersonen ingepland moesten worden wat niet vlekkeloos verliep. Daardoor hebben we ook geen goed beeld gekregen wat men nou loopt zonder sportdrank, wel 6 resultaten maar aan de hand daarvan kan je niet goed concluderen wat de tijd echt is bij een nulmeting. Wij hebben bij het praktijkonderzoek elke sportdrank één keer gemeten per persoon door tijdnood, daardoor kun je geen goeie conclusie trekken maar wel een “voorspelling” doen of de drankjes prestatiebevorderend zijn. Maar qua de factoren die in het onderzoek meespelen: herhalen van nulmeting, herhalen mét sportdrank etc is onze conclusie misschien té voorbarig. Op deze vraag zijn drie antwoorden te geven want we hebben gekeken naar de gemiddelde prestatie per sportdrank (zonder verschil te maken tussen jongens en meisjes) en we hebben de gemiddelde prestatie van jongens en van meisjes apart bekeken. Als we bekijken naar welke sportdrank het meest prestatiebevorderend is (zonder verschil te maken tussen jongens en meisjes) dan is AA Drink de grote winnaar. Het verschil tussen zonder sportdrank en met AA bedraagt ruim 4 seconde (4,42 seconde om precies te zijn). Op volgorde van meest naar minst prestatiebevorderend: AA Drink (4,42 seconde), Isostar (2,75 seconde sneller), Red Bull (2,68 seconden sneller), Gatorade (1,92 seconde sneller) en als laatste Aquarius (0,92 seconde sneller). Bij meisjes is de volgorde van meest prestatie bevorderende sportdrank naar minst prestatiebevorderende: Gatorade (2,95 seconde sneller), Isostar (2,75 seconde sneller), Red Bull (2,06 seconde sneller), Aquarius (1,76 seconde sneller) en als laatste AA Drink (1,41 seconde sneller). Bij jongens is de volgorde van meest prestatiebevorderende sportdrank naar minst prestatiebevorderende: AA Drink (3,96 seconde sneller), Red Bull (3,22 seconde sneller), Isostar (2,67 seconde sneller), Gatorade (1,79 seconde sneller) en als laatste Aquarius (1,08 seconde sneller). Het is interessant om te zien dat het een groot verschil maakt tussen jongens en meisjes welke sportdrank het meest prestatie bevorderend is. Bij de jongens geven de echte energiedrankjes (AA Drink en Red Bull) het beste resultaat. Bij de meisjes geven vooral de isotone sportdrankjes het beste resultaat (Gatorade en Isostar). Dit verschil is misschien te verklaren doordat het lichaam van meisjes meer vocht nodig heeft tijdens dagelijkse handelingen en daarom meer baat hebben bij drankjes die het vochtpeil weer omhoog brengen. Of misschien hebben jongens een snellere stofwisseling waardoor suikers sneller worden opgenomen en daarom meer baat hebben bij energiedrankjes. Op grond van wat wij hebben behandeld in dit PWS kunnen wij geen duidelijke aanwijzing vinden waarom bij meisjes isotone drankjes beter werken en bij jongens de energiedrankjes. Bronnenlijst: Boeken: Sportvoeding voor betere prestaties
Anita Bean
Deltas, Oosterhout 2005
Gezond sporten met natuurlijke ‘doping’ Dr. Paul Nijs
Mix Media B.V, Harderwijk 2003
Voeding 2000 begrippen van A tot Z
Ellen Govers
Het Spectrum B.V, Utrecht 2001 Websites: http://nl.wikipedia.org/wiki/E-nummers
http://nl.wikipedia.org/wiki/Koolhydraten
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eiwitten
http://nl.wikipedia.org/wiki/Adenosinetrifosfaat
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vitamine
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mineraal
Theoretisch onderzoek: Deelvraag 1 Wat heb je nodig om goed te kunnen sporten? §1.1 Wat is energie? §1.2.1 Koolhydraten §1.2.2 Enkelvoudige en meervoudige koolhydraten §1.3.1 Eiwitten §1.3.2 Wat zijn eiwitten? §1.4 Vitaminen en mineralen §1.5 Wat heb je nodig bij welke sport? Deelvraag 2 Welke stoffen zitten er in de sportdranken, en wat doen zij? §2.1 Hypotoon, isotoon en hypertoon §2.2 Welke sportdrank bij welke sport? §2.3 Welke ingrediënten kunnen in een sportdrank zitten die geen prestatiebevorderend effect hebben? §2.4 Getorade §2.5 Red Bull §2.6 Isostar §2.7 Aquarius Orange §2.8 AA Drink
Praktisch onderzoek: Deelvraag 3 In welke mate zijn sportdrankjes prestatiebevorderend? Conclusie
Bronnenlijst Deelvraag 1: Wat heb je nodig om goed te kunnen sporten? Om goed te kunnen sporten heb je energie nodig. Maar waar haalt je lichaam die energie vandaan? Energie wordt uit de voeding gehaald. 1.1 Wat is energie? Energie wordt geproduceerd door het splitsen van chemische bindingen in een stof die adenosinetrifosfaat (ATP) word genoemd. ATP word in elke cel van het lichaam gemaakt uit het afbreken van koolhydraten, vetten en eiwitten. Koolhydraten, vetten en eiwitten zijn dus de brandstoffen die je lichaam nodig heeft om de energie die je nodig hebt voor inspanning te maken. Figuur 1: ATP. Energie komt vrij, wanneer een van de fosfaatgroepen zich uit de verbinding afsplitst. Als dit gebeurt verandert ATP in ADP (adenosinedifosfaat). Een gedeelte van de energie wordt gebruikt voor het verrichten van arbeid, maar het grootste gedeelte (ongeveer 3/4e) wordt als warmte afgegeven. Is dat eenmaal gebeurd dan wordt ADP terug omgezet in ATP. Zo vind er een continue kringloop plaats, waarin ATP ADP vormt en er daarna weer ATP ontstaat. 1.2.1 Koolhydraten: Koolhydraten worden door je lichaam omgezet in glucose, fructose en galactose. Koolhydraten worden als glycogeen opgeslagen in de spieren en de lever; samen met ongeveer 3x hun eigen gewicht aan water. In de spieren word 3x zoveel glycogeen opgeslagen als in de lever. Glycogeen is een groot molecuul, dat lijkt op zetmeel, en wat samengesteld is uit een groot aantal glucose eenheden. Het lichaam kan slechts een relatief lage hoeveelheid glycogeen opslaan. De totale voorraad glycogeen in het gemiddelde lichaam bedraagt ongeveer 1600 – 2000 kcal. Dit is voldoende om een dag te redden zonder iets te eten. Kleine hoeveelheden glucose zijn aanwezig in het bloed (rond de 15 gram = 60 kcal.), in de hersenen (ongeveer 2 gram = 8 kcal.) De concentraties daarvan worden binnen nauwe grenzen gehouden zowel tijdens rusten als tijdens lichaamsbeweging. Daardoor kunnen de normale lichaamsfuncties doorgaan. 1.2.2 Enkelvoudige en meervoudige koolhydraten: Je hebt enkelvoudige (suikers) en meervoudige (zetmeel vezels) koolhydraten. Het verschil zit in het aantal suiker eenheden per molecuul. Enkelvoudige koolhydraten zijn moleculen, die uit een of twee suiker eenheden bestaan. Bijvoorbeeld glucose (dextrose, druivensuiker), fructose (vruchtensuiker), sucrose (tafelsuiker, een verbinding van een glucose en een fructose molecuul) en lactose (melksuiker, een verbinding van een glucose en een galactose molecuul) Meervoudige koolhydraten bestaan uit duizenden samengevoegde suiker eenheden. Je hebt ook glucosepolymeren, dat zijn synthetische koolhydraten, die afkomstig zijn van voor een deel afgebroken maïszetmeel en tot de rond 20 suiker eenheden bevatten. Er is geen verschil in gezondheid tussen enkele en meervoudige koolhydraten. Beiden worden in de spijsvertering tot enkelvoudige suikers afgebroken en ze kunnen dus beiden even goed worden omgezet in glycogeen. Enkele molecuul en structuurformules van belangrijke koolhydraten: Glucose: (C6H12O6) Figuur 2: Structuurformule van glucose. Fructose: (C6H12O6) Figuur 3: Structuurformule van fructose. Galactose: (C6H12O6) Figuur 4: Structuurformule van galactose. 1.3.1 Eiwitten: Eiwitten, of proteïnen, zijn een belangrijke voedingsstof, omdat het de bouwsteen vormt in de structuur van elke cel van het lichaam. Ongeveer driekwart van het droge gewicht van de spiermassa van de mens bestaat uit eiwitten. Structurele weefsels, zoals pezen, huid, haar en nagels zijn ook uit eiwitten opgebouwd. Alles bij elkaar bestaat het totale lichaamsgewicht van de mens voor ongeveer 20% uit eiwitten. Eiwit is nodig voor de groei en vorming van nieuw weefsel en voor het repareren van beschadigde weefsels. In het lichaam gaat onafgebroken wat eiwit verloren, zodat een regelmatige aanvoer ervan in de voeding essentieel is. Eiwitten worden in elke cel aan één stuk door afgebroken (katabolisme) en weer opgebouwd (anabolisme). Een gedeelte ervan wordt ‘gerecycled’, maar in totaal gaat er altijd iets verloren. Als je aan sport doet heb je daarom iets extra’s nodig om de groei van nieuw weefsel te garanderen. Daarnaast zijn eiwitten nodig voor het aanmaken van duizenden verschillende enzymen in het lichaam, net als bepaalde hormonen zoals insuline en adrenaline. Eiwitten kunnen ook gebruikt worden als energiebron en leveren evenveel energie als koolhydraten. Maar in het lichaam worden in eerste instantie koolhydraten als energieleverancier gebruikt. Onder normale omstandigheden worden eiwitten in heel kleine hoeveelheden afgebroken. In de situaties dat er een te kort aan glycogeen bestaat (bijvoorbeeld door het volgen van een dieet of tegen het einde van zware trainingen en wedstrijden) worden er in toenemende mate eiwitten in energie omgezet, tot een maximum van 10% van het totale brandstofmengsel. Dat gaat ten koste van andere weefsels (grotendeels de spieren en soms organen) en kan op den duur leiden tot een groot verlies van zuivere lichaamsmassa leiden. Dat is de reden waarom trainen op een koolhydraatarme voeding weinig tot geen winst oplevert en een veel voorkomende factor in het overtrainingssyndroom (‘opgebrand zijn’) vormt. 1.3.2 Wat zijn eiwitten? Eiwitten zijn opgebouwd uit kleinere delen, de aminozuren. In totaal zijn er 20 verschillende aminozuren en door hun talloze onderlinge combinaties kunnen ze honderden verschillende eiwitten vormen. Elk eiwit bestaat uit duizenden samengevoegde aminozuren. Wanneer je iets met eiwitten eet, worden deze in het spijsverteringsproces afgebroken in hun samenstellende aminozuren. Vervolgens worden de laatste opnieuw gegroepeerd in de specifieke eiwitten die je lichaam op dat moment nodig heeft. Het lichaam is, mocht het nodig zijn, in staat zelf twaalf misbare aminozuren aan te maken (uit tussenproducten uit de koolhydraat- of eiwitstofwisseling). Acht aminozuren kan het lichaam niet zelf produceren en in deze moet dan ook door de voeding worden voorzien, deze worden de essentiële aminozuren genoemd. Strikt genomen heeft het lichaam behoefte aan aminozuren en niet aan eiwitten zelf. Je kan dus onderscheid maken bij eiwitten tussen essentiële eiwitten en niet essentiële eiwitten. Het verschil tussen deze twee is dat je de essentiële eiwitten uit de voeding moet halen die je eet en dat de niet essentiële kunnen aangemaakt worden door je eigen lichaam. Zie volgende pagina voor een overzicht van de eiwitten en enkele structuurformules. Essentieel eiwit: Niet essentieel eiwit: Fenylalanine Alanine
Isoleucine Arginine
Leucine Asparagine
Lysire Asparaginezuur
Methionine Cysteine
Threonine Glutamine
Tryptofaan Glutaminezuur
Valine Glycine - Proline - Serine - Tyrosine
Figuur 5: overzicht van de eiwitten
Enkele molecuul en structuurformules van eiwitten: Glycine: (H2N-CH2COOH) Figuur 6: Structuurformule van glycine. Alanine: (-CH3-CH(NH2)-COOH) Figuur 7: Structuurformule van alanine. Leucine: (-CH2-CH2-CH2-CH3 - CH(NH2)-COOH) Figuur 8: Structuurformule van leucine. Tyrosine: (-CH2-p-Ph-OH -CH(NH2)-COOH) Figuur 9: Structuurformule van tyrosine. 1.4 Vitaminen en mineralen: Vitaminen en mineralen zijn geen energieleveranciers, maar zijn in bepaalde doses onmisbaar voor de gezondheid en voor lichamelijke topprestaties. Vitaminen zijn van belang voor de groei, gezondheid en het lichamelijk welzijn. Veel ervan vormen de essentiële elementen in enzymatische systemen, die een rol spelen in de energie productie en het presteren tijdens lichamelijke activiteit. Andere vervullen een functie in het immuniteitssysteem en hormonale systeem en het zenuwstelsel. Het lichaam zelf kan geen vitaminen aanmaken en daarom moeten we door middel van voeding binnenkrijgen. Mineralen zijn anorganische elementen die talloze regelende en structurerende rollen in het lichaam vervullen. Sommige, zoals calcium en fosfor, maken onderdeel van de structuur van botten en tanden. Andere zijn betrokken bij de regeling van de vloeistofhuishouding in weefsels, spiercontracties, zenuwfuncties, de afscheiding van enzymen en de vorming van rode bloedcellen. Evenmin als vitaminen kunnen ze in het lichaam worden aangemaakt en moeten we ze dus via de voeding binnenkrijgen. Hieronder staan alleen de vitaminen en mineralen die van belang zijn bij sport: Vitamine / Mineraal Functie Wetenschap
B2 (Riboflavine) Nodig voor de omzetting van koolhydraten in energie; bevordert een gezonde huid en ogen en normale zenuwfuncties Behoort tot de enzymen die een rol spelen in de energieproductie, zodat lichaamsbeweging de be-hoefte eraan kan vergroten
B6 (Pyridoxine) Speelt een rol in de vet- eiwit- en koolhydraatstof- wisseling; bevordert een normale vorming van rode bloedlichaampjes; wordt actief gebruikt in talloze chemische reacties van aminozuren en eiwitten De behoefte hangt samen met de eiwitopname, spor-ters met een heel eiwitrijke voeding kunnen daarom extra B6 nodig hebben
C Groei en herstel van cellen; callogeenvorming (bindweefsel) en weefsel-reparatie; voor gezonde bloedvaten, tandvlees en tanden; voor de productie van hemoglobine en rode bloedlichaampjes; aan-maak van adrenaline; krachtige antioxidant Een tekort schaadt het lichamelijke prestatievermogen; door lichaamsbeweging kan de behoefte toenemen tot ca. 80 mg/dag
E Beschermt als antioxidant weefsel tegen schade door vrije radicalen; bevordert de normale groei en ontwikkeling; voor de normale vorming van rode bloedlichaampjes Kan een gunstig effect hebben op prestaties op grote hoogte en bijdragen aan preventie van hart- en vaatziekten, kanker en spierpijn na het sporten
Kalium Regelt samen met natrium de vochtbalans en spier- en zenuwfuncties Kan kramp helpen voorkomen
Ijzer Speelt een rol in de vorming van rode bloedlichaampjes en het transport en gebruik van zuurstof Anemie ten gevolge van ijzertekort kan de prestatie verminderen; lichaamsbe-weging vernietigt rode bloedlichaampjes en hemoglobine en leidt tot ijzerverlies. Figuur 10: Tabel met vitamines/mineralen en hun functie en wat zij betekenen in het dagelijks leven. Een tekort aan vitaminen en mineralen kan de gezondheid en het concentratievermogen schaden, maar een grotere dosis zal de prestatie niet perse verhogen. 1.5 Wat heb je nodig bij welke sport? Bij krachttraining is het even belangrijk om genoeg eiwitten binnen te krijgen als het eten van genoeg koolhydraten. De eiwitten zijn nodig voor het herstellen van beschadigd spierweefsel door het sporten. Zonder genoeg eiwitten zal er geen spierontwikkeling komen. Een teveel aan eiwitten kan leiden tot het opslaan van eiwitten als vet. De koolhydraten zijn nodig voor het op peil houden van het bloedsuikergehalte, wat de afbraak van spieren voorkomt en de aanmaak van glycogeen bevordert. Ook koolhydraten zijn belangrijk voor de ontwikkeling van spieren. Het eten van koolhydraten is de enige manier om de voorraad glycogeen aan te vullen. Als je genoeg koolhydraten eet, wordt de glycogeenvoorraad aangevuld en gebruikt het lichaam eiwitten voor de ontwikkeling van de spieren. Als je te weinig koolhydraten eet wordt de glycogeenvoorraad snel leeggehaald, waardoor eiwitten als brandstof worden gebruikt en niet meer beschikbaar zijn voor de spierontwikkeling. Koolhydraten zorgen ook voor een stijging van het insulinegehalte in het bloed. Insuline is een anabolisch hormoon, die de eiwitten en koolhydraten naar de spiercellen brengt, waardoor spierherstel en groei worden bevorderd. Bij hardlopen is het belangrijk om vooral voldoende koolhydraten binnen te krijgen en goed te drinken. Het verhogen van het aantal koolhydraten zorgt voor de opbouw van de glycogeenvoorraad. Hierdoor zal de prestatie verbeterd worden tijdens wedstrijden die 90 minuten of langer duren. Maar het helpt niet om sneller te lopen bij kortere wedstrijden. Bij hardlopen moet er voor, tijdens en na het sporten voldoende gedronken worden om het lichaamsvocht op peil te houden. Te veel water drinken tijdens het sporten kan leiden tot hyponatreamia: je lichaam is te veel gehydreert waardoor het bloed dusdanig verdunt wordt dat het natriumgehalte omlaag gaat. Dit komt niet vaak voor, maar het is wel fataal. Het wordt aanbevolen om sportdrankjes met natrium te drinken. Bij fietsen is het belangrijk om voldoende koolhydraten en vocht binnen te krijgen. Een koolhydraatrijk dieet is belangrijk voor fietsers. Koolhydraten worden in de spieren omgezet tot glycogeen, wat de brandstof voor de training is. Onderzoek heeft aangetoond dat extra koolhydraten tijdens fietstochten langer dan 90 minuten, het uithoudingsvermogen en de prestatie verbeterd. Sportdrankjes leveren vocht en koolhydraten. Bij fietstochten is het belangrijk om sportdrankjes die energie leveren te nemen. Ook eiwitten zijn belangrijk voor het herstel van spierweefsel. Bij zwemmen is het belangrijk om voldoende koolhydraten en vocht binnen te krijgen. De koolhydraten vormen de brandstof voor de spieren. Het lijkt raar, maar door te zwemmen en weinig te drinken kan je ook uitdrogen. Het valt minder op dat je zweet doordat dit meteen wordt opgenomen in het water, maar je verliest wel degelijk vocht en daarom is het belangrijk om dit weer aan te vullen. Daarom moet je ervoor zorgen dat je voor, tijdens en na het sporten goed drinkt. Afhankelijk van het doel van de sport is het belangrijk om vooral veel koolhydraten, in mindere mate eiwitten en voldoende vocht binnen te krijgen. Koolhydraten zijn in alle takken van de sport belangrijk als eerste energieleverancier. Bij krachttraining is het belangrijker om eiwitten te eten dan bij de andere sporten (maar dat betekend niet dat je ze voor andere sporten niet nodig hebt) omdat je bij krachttraining je spieren wilt opbouwen en daarom meer eiwitten moet eten. Bij de andere sporten is het eten van eiwitten vooral belangrijk voor het spierherstel. Eiwitten kunnen ook door je lichaam als energiebron gebruikt worden wanneer er geen koolhydraten meer voor handen zijn. Het binnenkrijgen van vocht is belangrijk om het vochtpeil in balans te houden. Afhankelijk van de soort sport kan je ook een bepaalde sportdrank drinken. Deelvraag 2: Welke stoffen zitten er in de sportdranken, en wat doen zij? Sportdrankjes zijn ontwikkeld om het lichaam sneller van vocht, koolhydraten en elektrolyten (natrium en kalium) te voorzien dan gewoon water. Je hebt 2 soorten sportdrankjes: - drankjes om de vocht te compenseren (bevatten rond de 4-8 gram koolhydraten per 100 ml) Dit worden ook wel isotonische sportdrankjes genoemd. - energiedrankjes (bevatten rond de 12-20 gram koolhydraten per 100 ml)
Ingredient: Functie: Water - Suiker - Maltodextrine Hoofdbestanddeel van de koolhydraten, een belangrijke energiebron. Citroenzuur Onderdeel van elke levende cel, speelt een belangrijke rol in het stofwisselingsproces van de cel. Trikaliumcitraat Stof met als hoofdfunctie dat het helpt bij overmatig maagzuur daarnaast kan het metalen te binden. Panthotheenzuur Zuur dat belangrijk is bij metabolisme van koolhydraten en vetten. Het is ook betrokken bij de synthese van vetten/cholesterol. E414 Arabische gom; verdikkingsmiddel. Het is een stabilisator en emulgator. E445 Glycerolesters/vetzuren. E211 Benzoëzuur. Wordt gebruikt als conserveermiddel tegen gisten en bacteriën in zuren producten. E202 Kaliumsorbaat. Conserveermiddel tegen licht zure producten. E104 Chinolinegeel; gele kleurstof. Magnesiumchloride Een natuurlijk zout dat dient als zuurregelaar. Figuur 11: Tabel met ingrediënten en de functies daarvan in Gatorade. 2.5 Red Bull: Red Bull is een energiedrank. Voedingswaarde per 100 ml: *Energie 192 kJ / 45 kCal. - Eiwitten : 0 gram - Panthoteenzuur : 2,4 mg - Koolhydraten : 11 gram - Vitamine B6 : 0,8 mg - Vet : 0 gram - Vitamine B2 : 0,66 mg. - Nicotinamide : 7,2 mg - Vitamine B12 : 0,4 microgr. Ingrediënt: Functie: Koolzuurhoudend water Water dat de zuurgraad te laten dalen en de bacteriëngroei tegen gaat. Natriumcitraat Ook wel E331 genoemd. Is een zuurteregelaar, maar kan ook als aromacomponent gebruikt worden. Taurine Aminozuur. Speelt een rol bij het aanmaken van galzouten en zou kortdurend energie kunnen leveren. Glacuronolactone ?? Cafeine Een actieve, opwekkende stof die zenuwstelsel, hartslag en de ademhaling stimuleerd. Inositol Een stof die voor stevigheid van de celwanden zorgt. Sacharose Riet of bietsuiker, een synthetische sucrose: een disacharide dat door sacharose gesplitst word in glucose en fructose. Natriumcitraat Een stof die voor veel energie zorgt op korte termijn. Vitamine B2 Vitamine dat als onderdeel van diverse enzymen betrokken is bij celstofwisseling
Ingrediënt: Functie: Citroenzuur Het wordt gebruikt als een natuurlijk conserveermiddel en antioxidant. Daarnaast wordt het gebruikt om een zure smaak aan voedsel te geven. Natriumcitraat Ook wel E331 genoemd. Is een zuurteregelaar, maar kan ook als aromacomponent gebruikt worden. Calciumfosfaat Ook als E341 bekend, is een zuurteregelaar. Magnesiumcarbonaat Is E504; wordt gebruikt als base en zuurteregelaar. Afentoe kan het ook dienen als anti-klontermiddel. Kaliumchloride E508, een zoutvervanger. E414 Arabische gom; verdikkingsmiddel. Het is een stabilisator en emulgator. E445 Glycerolesters/vetzuren. E110 Functie is gele kleurstof. Handig omdat deze stof goed oplost in water. Figuur 13: Tabel met ingredienten en de functies daarvan in Isostar. 2.7 Aquarius Orange: Aquarius is een isotone sportdrank. Voedingswaarde per 100 ml: *Energie 138 kJ / 32 kcal. - Koolhydraten : 7,9 gram - Chloride : 24 mg - Eiwitten : 0 gram - Vitamine E : 0,9 mg - Vetten : 0 gram - Vitamine B3 : 1,3 mg - Natrium : 22 mg - Vitamine B6 : 0,16 mg - Kalium : 2,2 mg - Vitamine B12: 0,08 mg - Calcium : 0,8 mg - Vitamine H : 0,009 mg - Fosfor : 1 mg
Ingrediënt: Functie: Natriumcitraat Ook wel E331 genoemd. Is een zuurteregelaar, maar kan ook als aromacomponent gebruikt worden. Calciumfosfaat Ook als E341 bekend, is een zuurteregelaar. E414 Arabische gom; verdikkingsmiddel. Het is een stabilisator en emulgator. Vitamine B3 Als enzym betrokken bij de citroenzuurcyclus. Vitamine B6 Betrokken bij celstofwisseling, maar ook bij de vorming van ons erfelijk materiaal; DNA en RNA. Vitamine B12 Een tekort van dit enzym kan leiden tot bloedarmoede. Het enzym speelt een rol bij omzettingsprocessen. Figuur 14: Tabel met ingredienten en de functies daarvan in Aquarius Orange. 2.8 AA Drink: AA Drink is een energiedrank. Voedingswaarde per 100 ml: *Energie 281 kJ / 67 kCal - Koolhydraten: 16,5 gram - Diverse suikers: 15,0 gram. Ingrediënt: Functie: Sacharose Riet of bietsuiker, een synthetische sucrose: een disacharide dat door sacharose gesplitst word in glucose en fructose. Dextrose Synthetische glucose. Fructose Vruchtensuiker, levulose. Een monosacharide die gesplitst is door sacharose. Maltose Moutsuiker, een disacharide. Ontstaat tegelijkertijd met dextrine door de inwerking van amylase op zetmeel. Het is opgebouwd uit 2 moleculen glucose. Ascorbinezuur Hetzelfde als vitamine C; nodig voor de omzetting van folinezuur. Tekort veroorzaakt scorbur tgv gebrekkige collageen-synthex. Natirumchlorde Keukenzout, wordt ook gebruikt als zuurteregelaar. E445 Glycerolesters/vetzuren. Figuur 15: Tabel met ingredienten en de functies daarvan in AA Drink. Deelvraag 3: In welke mate zijn sportdranken prestatiebevorderend? Voor dat wij het onderzoek konden uitvoeren moesten we eerst weten hoe een dergelijk onderzoek er aan toe ging. Hier was niets over te vinden op het internet, maar we denken dat een onderzoek in de praktijk er min of meer zo aan toe gaat: Voor het betreffende onderzoek heb je minimaal 10 personen nodig hebt, omdat er dan redelijk wat waarden vergeleken kunnen worden. Deze 10 personen zijn respectievelijk 5 meisjes en 5 jongens. Hierdoor kun je ook nog onderling mogelijke verschillende waarden aantonen. Het praktijkonderzoek moet men lopen op momenten dat élke proefpersoon uitgerust is, en in zijn/haar conditievorm is om zo mogelijke “verschillen” uit te sluiten. Natuurlijk is de éne proefpersoon sportiever dan de ander, en dus is het resultaat van het lopen anders, maar er moet wel een soort van gelijkheid bij het begin van het praktijkonderzoek zijn. Er moeten vanzelfsprekend nulmetingen verricht worden; dat zijn metingen zonder dat de proefpersonen sportdrank gedronken hebben. Deze metingen moeten minimaal 3x herhaald worden, zodat we kunnen zien of het lopen zonder sportdrank daadwerkelijk nauwelijks effect heeft op de tijd. De test mét sportdrank moet in onze ogen per sportdrank minimaal 2x herhaald worden, 3x zou beter zijn omdat je dan elke tijd 3x gemeten hebt. Voor het meten met sportdrank geldt hetzelfde verhaal als de nulmetingen, voor verschillen.
Jongen 2 47 s 72 46 s 25 52 s 56 45 s 94 46 s 74 46 s 18
Jongen 3 50 s 25 45 s 25 47 s 68 47 s 09 46 s 18 45 s 85
Meisje 1 53 s 75 59 s 37 54 s 56 53 s 10 53 s 58 52 s 87
Meisje 2 56 s 16 58 s 72 50 s 91 48 s 87 49 s 07 51 s 94
Meisje 3 53 s 32 52 s 87 52 s 47 52 s 42 52 s 35 52 s 25
Figuur 16: Tabel met meetresultaten onderzoek “prestatiebevorderende sportdrankjes”. Figuur 17: grafiek met uitslagen onderzoek jongens. Figuur 18: grafiek met uitslagen onderzoek meisjes. Figuur 19: grafiek met gemiddelde tijd per sportdrank. Figuur 20: grafiek met gemiddelde tijd per sportdrank van meisjes. Figuur 21: grafiek met gemiddelde tijd per sportdrank van jongens. Conclusie: Omdat de conclusie het antwoord op onze hoofdvraag van het PWS is, staat de conclusie van het onderzoek op blz. bla waar het antwoord op onze hoofdvraag gegeven wordt. Conclusie: In het PWS stellen we eigenlijk drie vragen over de prestatiebevorderendheid van sportdrankjes. Één: Welke sportdrank is het meest prestatiebevorderend? (hoofdvraag), twee: In welke mate zijn sportdrankjes prestatiebevorderend? (deelvraag 3), drie: Hebben sportdrankjes invloed op de prestatie? (onderzoeksvraag van deelvraag 3). Het antwoord op de vraag: Hebben sportdrankjes invloed op de prestatie? Ja, de sportdrankjes beïnvloeden de prestatie op een positieve manier. Dat wil zeggen dat je prestatie verbeterd na het drinken van een sportdrank, mits je in ieder geval 15 minuten wacht na het drinken met het sporten. Want wij hebben een inwerktijd van 15 minuten genomen en daaruit blijkt dat de prestatie verbeterd wordt, wij hebben niet ook nog bij andere inwerktijden gekeken of de prestatie verbeterd. Het antwoord op de vraag: In welke mate zijn sportdrankjes prestatiebevorderend? Zoals wij al hadden verwacht verbeteren sportdrankjes je tijden maar met slechts enkele seconden. Maar bij bijvoorbeeld sprintwedstrijden kan dit verschil wel van groot belang zijn voor je eindresultaat. Het antwoord op de hoofdvraag: Welke sportdrank is het meest prestatiebevorderend? Als we eerst kijken naar de manier waarop een praktijkonderzoek moet worden uitgevoerd volgens ons, (we konden geen duidelijke gegevens vinden over hoe een echt onderzoek in zijn werk ging dus hebben we een zo goed mogelijk voorbeeld gegeven), hebben wij minder proefpersonen gebruikt: 6 namelijk. Hierdoor kan je niet een totaal beeld krijgen dat je wel krijgt met 10 personen, omdat je dan toch wat meer mensen hebt en meer resultaten. We hebben bij ons maar één nulmeting verricht, omdat wij niet veel tijd voor ons onderzoek hadden omdat alle proefpersonen ingepland moesten worden wat niet vlekkeloos verliep. Daardoor hebben we ook geen goed beeld gekregen wat men nou loopt zonder sportdrank, wel 6 resultaten maar aan de hand daarvan kan je niet goed concluderen wat de tijd echt is bij een nulmeting. Wij hebben bij het praktijkonderzoek elke sportdrank één keer gemeten per persoon door tijdnood, daardoor kun je geen goeie conclusie trekken maar wel een “voorspelling” doen of de drankjes prestatiebevorderend zijn. Maar qua de factoren die in het onderzoek meespelen: herhalen van nulmeting, herhalen mét sportdrank etc is onze conclusie misschien té voorbarig. Op deze vraag zijn drie antwoorden te geven want we hebben gekeken naar de gemiddelde prestatie per sportdrank (zonder verschil te maken tussen jongens en meisjes) en we hebben de gemiddelde prestatie van jongens en van meisjes apart bekeken. Als we bekijken naar welke sportdrank het meest prestatiebevorderend is (zonder verschil te maken tussen jongens en meisjes) dan is AA Drink de grote winnaar. Het verschil tussen zonder sportdrank en met AA bedraagt ruim 4 seconde (4,42 seconde om precies te zijn). Op volgorde van meest naar minst prestatiebevorderend: AA Drink (4,42 seconde), Isostar (2,75 seconde sneller), Red Bull (2,68 seconden sneller), Gatorade (1,92 seconde sneller) en als laatste Aquarius (0,92 seconde sneller). Bij meisjes is de volgorde van meest prestatie bevorderende sportdrank naar minst prestatiebevorderende: Gatorade (2,95 seconde sneller), Isostar (2,75 seconde sneller), Red Bull (2,06 seconde sneller), Aquarius (1,76 seconde sneller) en als laatste AA Drink (1,41 seconde sneller). Bij jongens is de volgorde van meest prestatiebevorderende sportdrank naar minst prestatiebevorderende: AA Drink (3,96 seconde sneller), Red Bull (3,22 seconde sneller), Isostar (2,67 seconde sneller), Gatorade (1,79 seconde sneller) en als laatste Aquarius (1,08 seconde sneller). Het is interessant om te zien dat het een groot verschil maakt tussen jongens en meisjes welke sportdrank het meest prestatie bevorderend is. Bij de jongens geven de echte energiedrankjes (AA Drink en Red Bull) het beste resultaat. Bij de meisjes geven vooral de isotone sportdrankjes het beste resultaat (Gatorade en Isostar). Dit verschil is misschien te verklaren doordat het lichaam van meisjes meer vocht nodig heeft tijdens dagelijkse handelingen en daarom meer baat hebben bij drankjes die het vochtpeil weer omhoog brengen. Of misschien hebben jongens een snellere stofwisseling waardoor suikers sneller worden opgenomen en daarom meer baat hebben bij energiedrankjes. Op grond van wat wij hebben behandeld in dit PWS kunnen wij geen duidelijke aanwijzing vinden waarom bij meisjes isotone drankjes beter werken en bij jongens de energiedrankjes. Bronnenlijst: Boeken: Sportvoeding voor betere prestaties
Deltas, Oosterhout 2005
Gezond sporten met natuurlijke ‘doping’ Dr. Paul Nijs
Mix Media B.V, Harderwijk 2003
Voeding 2000 begrippen van A tot Z
Ellen Govers
Het Spectrum B.V, Utrecht 2001 Websites: http://nl.wikipedia.org/wiki/E-nummers
http://nl.wikipedia.org/wiki/Koolhydraten
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eiwitten
http://nl.wikipedia.org/wiki/Adenosinetrifosfaat
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vitamine
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mineraal
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
wel skeer
9 jaar geleden
Antwoorden