Waardoor wordt de Nederlandse taal beinvloed?

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 3258 woorden
  • 25 april 2005
  • 153 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
153 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis van de Nederlandse taal De ontdekkingen, die archeologen en antropologen gedaan hebben over de oudste bewoners van ons land, kunnen ons over hun taal vrijwel niets vertellen. We kunnen bijna met zekerheid veronderstellen dat bepaalde delen van hun taal overgenomen zijn door latere talen. Rond het begin van onze jaartelling werd ons land bewoond door Gallische en Germaanse stammen. Uit Romeinse berichten kennen we ook de namen van de verschillende stammen: Chamaven, Tubanten, Usipi en Ampsivari (Germaanse) en verder kennen we nog de Bataven en Canninefaten. Van deze oude talen vinden we nog restanten in plaats- en riviernamen, zoals: Rijn, Gent, Tongeren en talrijke plaatsnamen op -ick: Melick, Blerick. Uit opgravingen is gebleken dat de Romeinen nauw contact hadden met de Bataven en later ook met de bevolking van Noord-Nederland. Deze culturele invloed van een hoger ontwikkeld volk 3 eeuwen lang moet wel diep ingewerkt hebben op de taal. In oud Hoog Duitse geschriften van ± 800 is deze invloed het eerst te zien. Voor het Nederlands is dit pas vanaf omstreeks 1200 mogelijk. Het eerst maakten de Germanen kennis met het Romeinse krijgswezen en hieruit zijn vele woorden overgenomen: straat- via strata, wal-vallum, palen-palus, kasteel-castellum, poort-portus, kerker-carcer, kamp-campus. Daarmee werd een begin gemaakt met het overnemen van woorden uit het vulgair- (volks-) Latijn en het ligt het meest voor de hand dat, na de woorden uit het krijgswezen, woorden uit de handel werden overgenomen: kar-carrus, zakken-saccus, kisten-cista, wijn-vinum. Ze leerden niet alleen de Latijnse woorden voor hen bekende dingen, ook kregen ze namen voor nieuwe dingen te verwerken. We hoeven maar te denken aan de bouwsector: muur-murus, pleister-plastrum, pijler-pilare, kelder-cellarium. Uit het huiselijke leven komen woorden als: koken, keuken, ketel, pan. In de 4de eeuw gaat ons land verloren voor de Romeinen door opdringerige Germanenstammen uit het oosten. Men spreekt hier eigenlijk niet meer van Germanen maar van Franken. Waarschijnlijk zijn zij een mengelmoes geweest van vele stammen, die qua taal aan elkaar gelijk waren. Deze Franken met hun verschillende dialecten verspreidden zich geleidelijk over heel Nederland. Het laatst verschijnen ze in Zeeland en in onveilige kuststreken. Zo begint in de 2de helft van de 4de eeuw een geregelde Germanisering. Ontstaan van de schriftelijke taal. Toen de mens zich begon te organiseren, voelde hij de behoefte zich op een blijvende manier uit te drukken; dit was nodig in zijn kontakten met andere mensen. Boeren die vee of velden bezaten moesten de grootte en het aantal ervan kennen. Zij maakten daarom kerfjes in een stuk hout. Dit zijn de eerst geschreven stukken. Babyloniers tekenden op tafeltjes van klei en bakten ze daarna in de oven. Ze maakte figuurschrift waarin ze door middel van beelden een boodschap duidelijk maakten. De Egyptenaren drukten hun gedachten uit met hiërogliefen die in tempelstenen gebeiteld of geschilderd waren. Het voordeel van de tekeningen was dat iedereen ze begreep,zelf als spraken mensen een verschillende taal. Bijvoorbeeld: een schapenkop met 3 streepjes erachter betekende 3 schapen. Toen de mensen in steden gingen wonen kwamen er in het beeldscgrift nadelen die steeds meer naar voren kwamen, het aantal tekens werd zo groot dat mensen hun gevoelens niet goed uitbeelden, zoals het goede, het kwade en de deugd. Op den duur vonden volkeren van verschillende landen dan ook een eenvoudigere manier om te schrijven. Ze namen een paar tekens en gaven daaraan een klank. De Japanners bijvoorbeeld namen 94 tekens van het Chinees en gebruikten deze als lettergrepen van hun taal. Hiermee stelden ze 2 lijsten samen: het Katakana en het Hiragana, ieder samengesteld uit 47 tekens. Het was geen schrift met zaaktekens (beeldschrift) of gedachtetekens (ideogrammen) maar klanktekens (fonogrammen) dus een fonetisch schrift.
Ontstaan van de spreektaal Taal is een erg ingewikkeld onderwerp ,vooral taal in het verleden en zeker het ontstaan ervan. Eigenlijk is het spreken van taal niets anders dan het teweegbrengen van luchttrillingen, in de vorm van geluidsgolven, die meteen nadat ze geuit zijn spoorloos verdwijnen: ontastbaar, onzichtbaar, ongrijpbaar. Waarschijnlijk waren de Soemeriers, een volk dat omstreeks 3 000 v.C. in Mesopotamie leefde, de eersten die taal optekenden. Het Soemerisch verschilde echter in geen enkel opzicht van de tegenwoordige talen. Alle gebruikers van taal voordien zwijgen reeds lang: hun stemmen zijn verstomd en hun woorden verstorven. Bij gebrek aan concrete overblijfselen van taal is het moeilijk te bepalen wat de oorsprong is. Toch moet die er zijn. Het lijkt immers logisch dat taal niet altijd bestaan heeft. Wanneer en hoe is taal ontstaan? Sinds 2 miljard jaren geleden het leven op aarde in de vorm van eencelligen verscheen? Aangezien gesproken taal zo kenmerkend is voor de mensheid, is het logisch te kijken naar de ontwikkeling van het menselijk ras, om de oorsprong van taal op het spoor te komen. Volgens de evolutietheorie hebben levende wezens zich uit lagere levensvormen ontwikkeld door een geleidelijk proces van natuurlijke selectie, waarbij aanpassing aan de omgeving de beste kansen voor overleving bood. Het heeft miljoenen jaren geduurd voordat de huidige mens, met de wetenschappelijke naam homo sapiens sapiens, 40 000 jaar geleden verscheen. Gegeven zo'n onmetelijke tijdsdiepte is niet zonder meer te achterhalen op welk punt de mens(achtige) `spraaktaal' begon te gebruiken. Hier zijn de meest uiteenlopende mogelijkheden denkbaar. Het ene uiterste is dat de ontwikkeling van taal evenwijdig verliep met die van het geslacht homo, met een ontstaansgeschiedenis van honderdduizenden jaren. De oertaal was vast primitiever dan de taal van de moderne mens, maar kan niettemin voldaan hebben aan de definitie. Het andere uiterste is dat gesproken taal slechts een relatief jonge vinding is, waarvan de oorsprong enkele duizenden jaren in het verleden ligt. Invloed van Brabants dialect De Brabantse dialecten zijn geen minderheidstaal, maar Nederlandse dialecten, omdat het Brabants een grote bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het Standaardnederlands. In de 14e en 15e eeuw zijn Brussel, Mechelen en Antwerpen samen met Gent en Brugge de meest invloedrijke steden in het Nederlandse taalgebied maar als in de 16e eeuw de wording van de standaardtaal in een stroomversnelling komt, wordt het zwaartepunt van de Nederlanden inmiddels naar het noorden verlegd. Na de val van Antwerpen (1585) in de Tachtigjarige Oorlog tussen Spanje en de Nederlanden vluchten er echter ongeveer 150.000 Vlamingen en Brabanders naar het noorden. Daardoor blijft ook na de 15e eeuw de invloed van dialecten als het Antwerps op de wording van het Standaardnederlands groot. Je merkt evenwel op dat het gaat om het Brabants uit de steden van de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen. Het westen van de provincie van Noord-Brabant raakte tegen het einde van de zestiende eeuw bijna geheel ontvolkt door de oorlog. Later werd het opnieuw bewoond door mensen uit het zuiden, wat nu de provincie Antwerpen is. De dialecten van het oosten van de provincie Noord-Brabant hebben vrijwel niet bijgedragen aan het Standaardnederlands. Niet alle Brabantse dialecten maar slechts een paar Zuid-Brabantse stadsdialecten hebben dus een grote bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van het Standaardnederlands. Het is moeilijk in te schatten hoeveel dialect er tegenwoordig nog in Nederland wordt gesproken, aangezien er nooit algemeen onderzoek naar is gedaan. Een goede schatting is, dat in bepaalde delen van Nederland (Friesland, Limburg en delen van Zeeland) nog ongeveer door 70% van de inwoners een dialect wordt gesproken, in andere provincies ligt dat rond de 50-60% (Groningen, Drenthe, Overijssel). In andere delen wordt nog af en toe dialect gesproken (Gelderland, Noord-Brabant, de kop van Noord-Holland), en in Zuid-Holland, Utrecht en de rest van Noord-Holland wordt nauwelijks meer dialect gesproken. Kortom, hoe dichter bij de randstad, hoe minder sterk de positie van het dialect. Dit heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat de dialecten in de randstad nauwelijks van het Standaard Nederlands verschillen. Vroeger spraken veel mensen het dialect maar uiteindelijk is dit dus een beetje over gegaan. Nu denken sommige mensen dat het spreken van dialect schadelijk is voor het standaard Nederlands spreken. Er is bewezen dat dialect wel invloed heeft op het taalgebruik van Nederlanders in de streek waar ze wonen, omdat ze woorden snel overnemen, maar dialect spreken naast het Nederlands is niet schadelijk voor het spreken van Standaard Nederlands. Ook is het dialect niet schadelijk omdat je het niet overal kunt gebruiken. Als ik bijvoorbeeld in Groningen kom en ik spreek mijn Brabants dialect, dan zullen zij er weinig van verstaan. Verschillende onderzoeken onder basisschoolkinderen laten zien dat kinderen die naast het Nederlands nog een dialect spreken, gemiddeld beschikken over de beste taalvaardigheid. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat een tweetalig persoon (want zo kan een dialectspreker ook wel genoemd worden) een goed taalgevoel ontwikkelt, omdat die persoon twee taalsystemen naast elkaar heeft aangeleerd. Invloed van het Engels Talen beïnvloeden elkaar voortdurend, en ze lenen vooral veel woorden van elkaar. Dat begrip 'lenen' is eigenlijk een beetje gek. Wat je leent, is een ander voorlopig kwijt en dat moet je later teruggeven. Met woorden ligt het anders. Toen het Nederlands ,'bureau' van het Frans leende, moesten de Fransen het niet missen, en we hoeven het ook niet terug te geven. Er zijn grofweg twee redenen om woorden van een andere taal te lenen. In het eerste geval worden er nieuwe zaken of nieuwe begrippen geïntroduceerd en in het verlengde daarvan een woord uit een vreemde taal. Als in de Verenigde Staten een elektronisch muziekinstrument wordt ontworpen dat de naam 'synthesizer' krijgt, dan wordt hier tegelijk met dat instrument de naam geïmporteerd. Als mensen hun best doen een echte Nederlandse naam te bedenken, bijvoorbeeld 'wentelwiek' of 'hefschroefvliegtuig' voor 'helikopter' krijgen ze daarmee meestal geen voet aan de grond. De tweede reden om woorden uit een andere taal te gebruiken: de behoefte om iets op een andere, sterke, bijzondere manier te zeggen, oftewel, de onderscheidingsbehoefte. Daarom geven veel mensen de voorkeur aan 'fuck' boven het Hollandse 'klote' en vragen ze iemand te 'moven' in plaats van 'op te donderen'.De invloed van het Engels is natuurlijk ook zichtbaar in sommige 'leenvertalingen': Engelse woorden zijn als het ware letterlijk vertaald in een Nederlandse pendant. Bij ontlening van een woord uit een andere taal vindt er bijna altijd aanpassing plaats: het woord wordt opgenomen in de 'ontvangende' taal. Denk bijvoorbeeld aan 'ballpoint', dat door veel mensen wordt uitgesproken als 'balpen'. Recent overgenomen woorden houden vaak nog de buitenlandse uitspraak: er zijn maar weinig mensen die van 'software' (met 'ware' dus op z'n Engels) iets als 'softwaar' maken. Woorden die uit een vreemde taal afkomstig zijn, worden ook ingepast in de grammatica. 'Karel raakte helemaal gestresst toen dat filetje dat-ie net had geüpdeet door die asshole van een Peter was gedeliet.' Bij het schrijven levert dit ook problemen op: is het eigenlijk wel 'geüpdeet' of 'geüpdate'? En 'filetje' voor 'bestandje', moet dat niet 'fijltje' worden? Anders lijkt het net een kleine file. Invloed van de media In filmfragmenten van lang geleden zien alle mensen er elegant uit: de dames dragen fraaie wijde rokken die tot de grond reiken en de heren hebben stijve boorden en hoge hoeden. Maar kijk nu eens op straat: iedereen loopt in slonzige spijkerbroeken en flodderige bloesjes in “ordinaire” kleuren en ook nog eens van vrij korte lengte. Dat is het soort kleding dat we ook regelmatig op de televisie zien. Waarmee bewezen is dat de televisie onze kleedgewoonten beïnvloet. Wie goed luistert hoort de hele dag eigentijdse taal. Van de taal van vroeger is veel minder te horen. Maar dat de media onze taal veranderen is toch wel waar? Het is niet te ontkennen dat de ouderwetse streektalen, waarin je over dorsvlegels kon praten zonder dat iemand uit een andere streek je verstond, langzaam maar zeker verdwijnen. De media spelen geen rol in het verdwijnen van het dialect maar wel in het ontstaan van een nieuw soort taalgebruik. Het blijkt dat mensen hun taal aanpassen aan media waartegen ze iets kunnen terugzeggen, zoals bij de telefoon en tegenwoordig bij Internet en vooral bij ons jongeren erg populair MSN en SMS. Als de taal maar één kant opgaat, zoals het geval is bij de radio en de televisie, blijkt de overname minder te zijn. Ikzelf vind dat niet helemaal kloppen. Als ik zo in mijn omgeving kijk, hoor en zie ik dat mensen wel degelijk de taal die gesproken wordt op de televisie overnemen. Als bijvoorbeeld een bekend persoon op televisie een bepaalde uitspraak doet hoor je de volgende dag al mensen hetzelfde zinnetje of woord zeggen. Ook tekenfilms, series, soaps, actiefilms enz. beïnvloeden volgens mij niet alleen het gedrag van mensen (kinderen) maar ook het taalgebruik. Bij tamelijk jonge kinderen is de serie Chinhan vrij populair. Ik heb deze serie dan ook gekeken met mijn oppaskindjes, en vond het taalgebruik erg slecht en vooral voor kinderen. Zo zegt Chinchan bijvoorbeeld nogal veel scheldwoorden en doet hij dingen die je als een kind van ongeveer 6 nogal snel nadoet. Zoals je blote billen laten zien en in plaats van mama te zeggen roept hij gewoon “He Mits kom is hier”. Ook de moeder figuur in deze tekenfilm is nogal grof in haar taalgebruik. Kinderen nemen dit snel over heb ik gemerkt. Mijn oppaskindjes hebben ook een tamelijk grote mond voor 6-7 jarige. Zo is “he dikke aan de kant” heel normaal. Het woord “kut” komt ook al regelmatig in hun taalgebruik voor. Ook reclame heeft een grote invloed. Zo heb je bijvoorbeeld het reclamespotje “even Apeldoorn bellen”. Als er wat mis gaat roepen de mensen al snel “even Apeldoorn bellen”. Zo zie weer je dat mensen snel dingen overnemen. Invloed van jongerentaal “onze taal” De computer en de mobiele telefoon zijn niet meer weg te denken uit de leefwereld van ons, de jeugd. Communicatievormen zoals e-mail, SMS en instant messaging worden dagelijks massaal gebruikt. Hiermee is een nieuw taalgebruik ontstaan. In de chatboxen waar wij, de jeugd graag onze tijd doorbrengen, vinden discussies plaats die voor volwassenen bijna niet meer te volgen zijn. SMS, instant messaging en de chatbox hebben er voor gezorgd dat er de afgelopen jaren vele afkortingen zijn ontstaan en dat er een afgekorte schrijfstijl is ontwikkeld. Inmiddels worden deze afkortingen ook gebruikt in e-mails en brieven (waar volwassenen overigens niet blij mee zijn). Voorbeelden zijn: 112 help me ld lekker ding

2day (today) vandaag nix niks
2morrow (tomorrow) morgen plz (please) alsjeblieft
8er achter pw prettig weekend
ajb alstjeblieft thx (thanks) bedankt
bbq barbecuen tm tot morgen
brb (be right back) ben zo terug tz tot morgen
d8 dacht u (you) je/u/jou
cu (see you) tot ziens w8 wacht
cu l8er (see you later) tot straks w88 wachten
ff even w8 ff wacht even
hoest hoe is het ww waar en wanneer
Deze afkortingen gebruiken ze dan ook in hun spreektaal en sommigen zelfs in hun schrijftaal. Bijvoorbeeld: Hej Mam kun je me vnaaf om 8 uur ff ophale? Schrijfstijl en taalgebruik zijn voor ons zaken die iets bijdragen aan het gewenste imago, in de chat of in een forum. In het algemeen kiezen meisjes voor lievere en grappige woorden en jongens voor stoer taalgebruik (o.a. het gebruik van hoofdletters midden in woorden en het weglaten van klinkers is zeer populair bij de jeugd). Daarbij neemt men veel van elkaar over. Aldus ontstaan nieuwe of nieuw geschreven woorden en een nieuwe schrijfstijl. Zo wordt de “s” daarbij vaak vervangen door een “z” en bepaalde letters worden herhaald om kracht bij te zetten (bijvoorbeeld kuzziezz = kusjes, zupperr = super, greetz = groeten). Bij woorden die eindigen op “en” wordt de laatste lettergreep vervangen door “uh” (bijvoorbeeld mensuh, lachuh, zoenuh). Klanken worden veelvuldig vervangen door cijfers of leestekens (bijvoorbeeld w8, suc6, sl@ of L@terzz. Vaak wordt een woord geschreven zoals je het uitspreekt (bijvoorbeeld Bjoeite, soek, knuffowl, sjoppen, sgatjuh etc.). Ook wordt code gebruikt binnen het taalgebruik, juist om te voorkomen dat volwassenen het herkennen of om scheldfilters te omzeilen. De “3” wordt daarbij vaak gebruikt als een “e” (g3il3, of bijvoorbeeld sh*t). Ook zijn er codewoorden die worden gebruikt als ouders staan mee te kijken zodat degene met wie ze aan het chatten zijn weet dat het taalgebruik even aangepast moet worden (bijvoorbeeld MOS = Mond op slot). De invloed van de digitalisering beperkt zich overigens niet alleen tot de schrijfstijl. Via deze mediavormen kunnen ook trends steeds sneller verspreid worden en volgen trends elkaar dan ook steeds sneller op. Kleding en taalgebruik zijn de belangrijkste manieren waarop wij jongeren ons onderscheiden van de oudere generatie. Elke generatie zal zich afzetten tegen de oudere generatie en daarin zijn wij jongeren tegenwoordig vrij extreem (volgens onze ouders). Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat we ons wel extremer moeten gedragen om ons nog te onderscheiden van de oudere generatie omdat de oudere generatie ook nog redelijk progressief is. Ook is de invloed van de vele buitenlandse culturen en de Amerikaanse cultuur van grote invloed op onze hedendaagse jongerentaal. Hetzelfde gaat op voor normen en waarden. De meeste jongeren hebben eigen normen en lijkt zich niets aan te trekken van de gangbare opvattingen. Ouders begrijpen niets meer van onze taal. Ze zijn net gewend aan "vet" nu horen ze ineens "gaar". Jongerentaal hoort bij een bepaalde generatie en deze verandert ook door de jaren heen. Was het tien jaar geleden nog "top", "aso", "popi" en "cool" nu zijn deze uitdrukkingen hopeloos verouderd. Tegenwoordig is het "flex" en "lauw". Naast de vele Amerikaanse woorden is het Surinaams ook erg populair. Zeker op de multiculturele middelbare scholen zoals die van mijn broertje zijn de woorden "paisa" voor geld en "bakra" voor de blanken algemeen geaccepteerde taal. Zo heet een meisje een "sma" en roepen jongeren "fawaka" (hoe gaat het) naar elkaar. Als ze de ander vragen of ze geld hebben zeggen ze "Heb je doekoe?" of "heb je met hem gebald" als ze willen weten of de ander een “nummertje” gemaakt heeft. Tjoken is wiet roken en als ze bij elkaar rondhangen op straat dan zijn ze aan het "chillen". Ook “onze taal” heeft zijn invloed op de Nederlandse taal, woorden die de jongeren in de jaren zestig en zeventig gebruikten, zoals "gaaf" en "onwijs" zijn inmiddels zo algemeen geworden dat ze in de woordenboeken zijn opgenomen. Misschien gebeurt dat over een paar jaar ook wel met "fawaka" en "chillen".Uiteraard houden wij jongeren de trends ook goed in de gaten, want voor je het weet loop je achter. Conclusie Ik ben tot de conclusie gekomen dat de Nederlandse taal beïnvloed wordt door verschillende dingen. De grootste invloed op dit moment komt volgens mij van jongeren.(van verschillende culturen) Ook al wordt de Nederlandse taal beïnvloed, toch denk ik dat de taal redelijk tot goed in de originele vorm blijft zoals het hoort. Er zijn natuurlijk altijd mensen die zich van deze invloeden niets aantrekken en gewoon netjes Nederlands blijven praten. Omdat de jeugd erg beïnvloedbaar is zullen zij sneller de “mode”overnemen en een eigen soort Nederlands gaan spreken. Zakenmensen zullen vooral de Engelse woorden snel overnemen, omdat zij veel zaken doen met Amerika en Engels sprekende landen. Zij zijn gewend aan de Engelse benamingen en nemen dit vanzelf over. Oudere mensen zullen misschien nog dialect spreken en vooral niet meegaan met de veranderingen die de jeugd of de media het Nederlands in brengen. Ik denk dat er eigenlijk altijd al iets geweest is van invloeden van buitenaf, maar omdat de media er nu extra aandacht aan besteden lijkt het alsof het pas sinds kort zo is. En dat er opeens veel mensen aan mee doen. Ik denk dat de taal zoveel beïnvloed kan worden als ze wil, ook in de toekomst. Ze blijft toch wel stand houden. De meerderheid spreekt toch gewoon standaard Nederlands en laat zich niet beïnvloeden door anderen.

REACTIES

F.

F.

Welke bronnen heb je ervoor gebruikt?

13 jaar geleden

A.

A.

Er zijn nu hele ander afkortingen en scheldwoorden dus het moet een beetje worden aangepast

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.