Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Mariken van Nieumeghen door Onbekend

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
Boekcover Mariken van Nieumeghen
Shadow
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 6090 woorden
  • 17 november 2010
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
12 keer beoordeeld

Boekcover Mariken van Nieumeghen
Shadow

Die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.

 

Die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.

 

Die waerachtige ende Een seer wonderlijcke historie van Mariken van Nieumeghen die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde.

 

Mariken van Nieumeghen door  Onbekend
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdvraag: Bestonden er in de Middeleeuwen al mannen die tegenwoordig loverboys genoemd worden?

Deelvragen:


1. Wat verstaat de maatschappij van tegenwoordig onder loverboys.

2. Hoe past de thematiek van deze boeken in de tijd waarin ze geschreven zijn?

3. Een samenvatting van de drie boeken.

4. Hoe verleiden de mannen de vrouwen in deze boeken? En welke middelen gebruiken ze voor hun verleiding?

5. Zijn de vrouwen makkelijke slachtoffers of juist niet?

6. Conclusie, mannen uit boek vergelijken met de loverboys van tegenwoordig. Bezitten ze dezelfde kenmerken als loverboys en kunnen we ze bestempelen als loverboy.

De deelvragen per boek behandelen en als eind nog een conclusie en antwoord geven op de hoofdvraag.

Loverboys.

Om goed te kunnen bepalen of de mannen uit de boeken die ik geanalyseerd heb als loverboys beschouwd kunnen worden is het noodzakelijk om te weten wat de maatschappij van tegenwoordig onder loverboys verstaat. In de dikke Van Dale staat het volgende als definitie gegeven: lo·ver·boy [lovverboj] de; m -s jongen die een verhouding met een meisje begint om haar later tot prostitutie te dwingen . In de maatschappij is het begrip loverboy iets breder. Een loverboy is een jongen die een meisje dingen tegen haar zin in laat doen. Tegenwoordig proberen loverboys vaak geld te verdienen aan een meisje. Dit kan op verschillende manieren. Sommige loverboys laten ‘hun’ meisje werken in de prostitutie andere laten haar werken als drugskoerier. De meisjes worden vaak mentaal gedwongen tot dingen die ze eigenlijk niet willen doen. De meisjes die worden gebruikt voor dit soort praktijken zijn meisjes die vrij kwetsbaar zijn. De jongen versiert het meisje door middel van aandacht, gladde praatjes en verwennerij met spullen. Doordat zo’n meisje kwetsbaar is en niet sterk genoeg in haar schoenen staat raakt ze al snel emotioneel afhankelijk van deze jongen. Dan zal de jongen proberen haar te isoleren, wat wil zeggen dat ze haar op proberen te stoken tegen haar familie en vrienden. Als ze eenmaal afhankelijk genoeg is zal de loverboy hier misbruik van maken. Dit door haar dingen te laten doen die ze eigenlijk niet wil. Voor het meisje is het vaak moeilijk om uit het circuit te stappen. De loverboys namelijk heel veel macht. Daarbij dreigen ze vaak de familie van het meisje of het meisje zelf wat aan te doen. Door al deze factoren is de omgang met een loverboy erg gevaarlijk voor het welzijn van het meisje.

Lanseloet van Denemerken, een abel spel.


Thematiek en achtergrond informatie.


Het thema dat centraal staat in Lanseloet is liefde. De abele spelen waar Lanseloet een deel van is zijn vier toneelstukken die allemaal wereldlijk zijn. In die tijd betekende dit dat de toneelstukken niet van religieuze aard waren. Vandaar ook het thema liefde. Het boek is typerend voor zijn tijd ondanks dat de Nederlanden voor liepen op de rest van Europa als het gaat om wereldlijke toneelstukken. De vier toneelstukken dateren allemaal uit omstreek 1350 en zijn stuk voor stuk één van de oudste en bekendste West-Europese toneelstukken. De term abel betekend edel en moet worden beschouwd als het tegenovergestelde van religieus. Dit doordat de maatschappij van de Middeleeuwen drie standen kende: De adel, de geestelijkheid en de burgerij. In die tijd stond de adel nog boven de geestelijkheid. Hierdoor wordt edel als tegenovergestelde van religieus beschouwd. Bij elk van de abele spelen hoort ook een klucht. Een klucht was in de veertiende eeuw nog een toneelstuk waarin vermaak centraal stond. Die Hexe is de klucht die bij het abel spel Lanseloet hoort. Deze klucht gaat over het te snel trekken van conclusie’s en over het zoeken naar de oorzaak van een probleem. De klucht werd vaak na afloop van het abel spel opgevoerd . Opmerkelijk is dat in het verhaal van Lanseloet al een soort klucht verwerkt is. Bij regel 580 komt namelijk Des Ridders Warande Huedere aan het woord. Dit is de tuinman/boswachter van de ridder die later Sanderijns echtgenoot zal zijn. Het abel spel kent eigenlijk alleen maar edele personages, de boswachter is dit totaal niet. Hierdoor kan er van uit worden gegaan dat deze persoon een soort komische rol speelt. Ook draait hij de rollen om. Wat zijn heer overkomen is, is hem nog nooit overkomen. Dit maakt hij ook jammerlijk duidelijk. De boswachter zorgt door middel van zijn geklaag en het feit dat hij geen edel personage is voor een komische twist in het verhaal. In de Middeleeuwen werd het zijn van hoofs belangrijk. Tegenwoordig betekend dit zoiets als hoffelijk. Dit houd dus in je wellevend en galant bent en ook je driften en impulsen in bedwang houd. Dit vind je duidelijk terug in de taal die wordt gesproken in Lanseloet. Ook bij Sanderijn komt dit goed naar voren, want zij doorstaat tenslotte de verleiding van Lanseloet zijn voorstel. Wat ook typisch hoofs is en is de beeldspraak die Sanderijn gebruikt om te omschrijven dat ze geen maagd meer is (r 484-517). Dit is typerend voor de Middeleeuwen, omdat ze toentertijd over dit soort kwesties niet rechtstreeks mochten en konden praten. Het is namelijk niet beleefd hierover te praten. De omgang tussen de personages is zeer beleefd en goed gemanierd wat ook weer hoofs is.

Samenvatting


Eerste tafereel: Lanseloet is een ridder van adel. Hij wordt verliefd op een vrouw genaamd Sanderijn, zij is van lagere afkomst. Sanderijn weet dat ze nooit met Lanseloet zou kunnen trouwen vanwege de verschillen in afkomst toch is Sanderijn ook verliefd op Lanseloet. Lanseloet verklaart zijn liefde op veel verschillende manieren. Sanderijn is daardoor niet van gedachte veranderd en wil niet dat haar eer (maagdelijkheid) aangetast wordt. Ze wijst hem meerdere malen op het feit dat ze van lagere rang is, maar dit kan Lanseloet niets schelen. Hij maakt haar duidelijk dat hij het liefst met haar het minnespel wil spelen maar niks tegen haar zin in wil doen. Sanderijn laat zich niet verleiden door deze woorden. Lanseloet zal het moeten accepteren, hij heeft hier wel verdriet van maar vind het tegelijk heel eerzaam.

Tweede tafareel: De moeder van Lanseloet heeft zijn liefdesverklaring aangehoord en vind het een schande. Ze richt zich tot Lanseloet om hem te zeggen dat ze het een schande vind. Lanseloet spreekt zijn moeder tegen en zegt dat hij haar hoe dan ook zal beminnen. Hij vind dat zijn moeder niet moet kijken naar aanzien en rijkdom, maar net als een oprechte minnaar moet kijken naar gelijkheid van karakter. Zijn moeder zal hem haar laten beminnen als hij haar een paar dingen beloofd. Zo moet Lanseloet na het minnespel tegen Sanderijn zeggen dat hij genoeg van haar heeft en haar zat is waarna hij zich van haar moet afkeren en zwijgen. Lanseloet wil dit eigenlijk niet maar beloofd dit uiteindelijk wel. Dit alles is een plan van zijn moeder om te zorgen dat Lanseloet niet de fout in gaat door Sanderijn te trouwen.

Derde tafereel: De moeder van Lanseloet gaat opzoek naar Sanderijn, ze roept haar bij zich. Ze vertelt Sanderijn dat het slecht met Lanseloet gaat en dat ze niet weet wat hem mankeert. Ze vreest zelfs voor zijn leven en vraagt Sanderijn om naar Lanseloet toe te gaan. Sanderijn vraagt wat ze daar dan moet doen. De moeder geeft antwoord dat het heus geen list is. Hierna gaat Sanderijn naar binnen en daar spelen Lanseloet en zij het minnespel. Na deze daad is Sanderijn heel verdrietig en boos. Ze heeft door dat het wel een list was van de moeder van Lanseloet. Ze is zeer gekwetst door de woorden en het gedrag van Lanseloet na de daad. Ze besluit te vertrekken naar ergens ver weg. Dan komt er een ridder in het spel. Deze is op jacht en ziet daar plots Sanderijn bij een bron. Hij is zeer onder de indruk van haar en hoopt haar te ‘vangen’.

Vierde tafereel: De ridder is eigenlijk op jacht, maar heeft Sanderijn liever dan een everzwijn. De ridder is zeer verbaasd om haar aan te treffen in het bos. Hij vraagt haar of ze misschien een afspraak heeft. Sanderijn antwoord hierop door te zeggen dat ze verdwaald is uit haar woonplaats. De ridder dankt hierop de heer voor het geluk dat hij haar tijdens zijn jacht heeft gevonden. Hij is helemaal onder de indruk van haar en vind dat ze voor hem geboren is. Hij wil dat ze met hem meegaat naar zijn kasteel zodat ze het minnespel kunnen spelen. Sanderijn vertrouwt het in eerste instantie niet. Maar hij beloofd haar dat ze zullen trouwen en dat het hun kasteel zal worden. Sanderijn probeert hem nog wel duidelijk te maken dat zij zijn eer aan zal tasten doordat ze het minnespel al eens eerder heeft gespeeld. Ze vertelt hem dit op een bijzondere wijze. Ze vergelijkt zichzelf met een mooie boom in een boomgaard, waarvan een valk al eens een bloem geplukt heeft. De ridder vind het niet niks, maar is bereid om haar alsnog te trouwen. Ondertussen heeft Lanseloet besef gekregen van zijn daad en heeft hier heel veel spijt van. Hij vervloekt zijn moeder en noemt Sanderijn de keizerin van al zijn zintuigen. Hij zal niet rusten totdat hij haar weer gevonden heeft.

Vijfde tafereel: Lanseloet klaagt tegen Reinout, zijn kamerheer, over zijn verlies van Sanderijn. Hij wordt niet meer gelukkig voordat hij haar weer ziet. Hij wil dat Reinout haar gaat zoeken. Reinout gaat uiteindelijk op verzoek van Lanseloet toch op zoek. Terwijl Reinout nog aan het zoeken is verschijnt de boswachter van de ridder. Deze klaagt steen en been over het feit dat zijn ridder wel een vrouw in het bos heeft gevonden. De boswachter die praktisch zijn hele leven hier doorbrengt heeft van alles gezien in het bos, maar nog nooit een vrouw.

Zesde tafereel: Reinout komt de boswachter tegen en vraagt of hij misschien een vrouw voorbij heeft zien komen. De boswachter vertelt hem dat hij niemand heeft gezien, maar dat zijn heer wel een vrouw heeft ontmoet in het bos. Haar naam is Sanderijn en zijn heer heeft haar getrouwd. Reinout vraagt of hij Sanderijn kan spreken. Dit kan de boswachter wel regelen maar hiervoor wil hij wel een soort van fooi. De boswachter gaat vervolgens een ontmoeting tussen Reinout en Sanderijn regelen.

Zevende tafereel: Reinout verklaart zijn bezoek tegenover Sanderijn. Hij verteld haar over het verzoek van Lanseloet om haar te zoeken, omdat Lanseloet met haar wil trouwen. Sanderijn zegt hem dat het spel uit is en dat Lanseloet maar een ander moet zoeken om het spel mee te spelen. Ze is vastberaden en zal haar man nooit verlaten. Hij is heel goed voor haar en ze houd het meest van hem. Reinout legt zich erbij neer en vraagt om een bewijs zodat hij aan Lanseloet kan bewijzen dat hij haar heeft gesproken. Sanderijn geeft hem als bewijs het verhaal van de boom en de valk die een bloem eraf haalde.

Achtste tafereel: Reinout verteld bij terugkomst aan Lanseloet dat hij Sanderijn in Afrika heeft gevonden en dat ze daar gestorven is toen hij vertelde over Lanseloet. Lanseloet wil niks van dit alles geloven. Dan verteld Reinout het verhaal dat hij als bewijs kreeg van Sanderijn. Ook verteld hij dat Sanderijn echt is gestorven en ook al is begraven. Lanseloet beseft dat hij nooit meer een kans zal krijgen en dat het verhaal over hem en haar gaat. Zijn hart breekt en het enige wat hij nog wil is naar de hemel zodat hij haar daar weer kan ontmoeten. Hij sterft van ellende.


De verleiding.


In Lanseloet is Sanderijn de vrouw die verleid wordt.

Lanseloet:

In eerste instantie doet Lanseloet een poging om met Sanderijn het minnespel te spelen. Hij probeert haar te vleiden met lieve woorden. Hij vertelt haar dat zijn hart vol liefde van haar is en hij dreigt dat zijn liefde voor haar zijn leven zal kosten. Hij probeert haar er van te overtuigen dat ze er goed aan zou doen. Zo beloofd hij haar een juweel te geven en met haar te trouwen. Lanseloet gooit zelfs nog in de strijd dat hij haar geen oneerbaar voorstel doet. Daarbij probeert hij Sanderijn een schuld gevoel aan te praten. Zo zegt hij onder andere: Er is geen vrouw geboren

Op aarde, onder de hemelse troon,

Te rijk, te machtig noch te schoon,

Die mij behagen kan behalve jij.

Oo Sanderijn, zal jij mij

Laten dan in dit verdriet? ( r 110 t/m r 115)

Als Sanderijn na al deze smeekbedes en lieve woorden nog steeds weigert probeert Lanseloet het op een hele andere manier. Hij probeert Sanderijn wijs te maken dat het helemaal niet zijn bedoeling is om haar eer aan te tasten en dat hij helemaal niks tegen haar zin in wil doen. Hij is volgens zichzelf niets kwaads van plan.

Uit de woorden die Lanseloet blijft herhalen blijkt wel dat hij haar wil verleiden door het gebruik van zijn hoge afkomst. Hij belooft om met haar te trouwen, waardoor Sanderijn plots in aanzien zal stijgen. Ook de juweel waarvan hij spreekt is een teken dat hij veel macht en aanzien heeft. Door een juweel om haar vinger zou haar aanzien ook stijgen. Als dit niet werkt probeert hij haar te verleiden op een hele andere manier. Hij probeert haar aan te praten dat het niet zo erg zou zijn om het te doen. Hij doet haar namelijk toch geen oneerbaar voorstel? Hij zal tenslotte toch met haar trouwen? Hij praat hier in op haar geweten. Hij weet dat Sanderijn hem ook graag mag en door zijn voorstel zo onschuldig mogelijk te laten klinken probeert hij haar over te halen. Ook doet hij een beroep op haar geweten als hij de woorden spreekt: Oo Sanderijn, zal jij mij dan laten in dit verdriet. Hiermee hoopt hij een schuldgevoel te creëeren waardoor ze van gedachte zal veranderen. Lanseloet zelf doet zich voor komen als de onschuld zelve. Hij wil namelijk niks tegen haar zin in doen. Ondertussen probeert hij wel, zoals eerder genoemd, Sanderijn over te halen. Hierbij kun je spreken van geestelijke/mentale dwang. Als ze namelijk niet sterk in haar schoenen zou staan zou er een grote kans bestaan dat ze haar eer opzij zou zetten voor haar schuldgevoel of haar gevoelens voor Lanseloet.

De Ridder:

Nadat Sanderijn het hof ontvlucht is komt ze de ridder tegen. Ook hij probeert haar te verleiden. Zodra hij haar voor het eerst zag wist hij al gelijk dat hij haar wilde hebben. Zo spreekt hij haar aan met de woorden: Jij moet mijn gevangenen zijn!

Ik heb u liever dan een everzwijn.

Al word daarvan fijn vlees gemaakt.

(r 397 t/m r 399)

Hij informeert naar de reden waarvoor ze in het bos is, hiermee doelt hij met name op het feit of ze op een man wacht. Als blijkt dat dit niet zo is dankt hij god meerdere malen dat hij die ochtend vroeg uit zijn bed is gegaan om te gaan jagen. De ridder vind dat ze gemaakt is voor hem en verteld haar zonder enige aarzeling dat ze naar zijn kasteel zullen gaan om het minnespel te spelen. Ook maakt hij vrij duidelijk dat hij zeer onder de indruk is van haar schoonheid. Dit alles zonder dat hij ook nog maar haar naam weet. Als ze eenmaal haar naam en haar afkomst verteld, is hij opgelucht dat ze van adel is. Hij geeft haar zijn erewoord dat hij met haar zal trouwen. Ook stelt hij zich tegenover Sanderijn erg goed willend op. Zo is hij bereid om verder dan haar verleden en dus haar schande te kijken.

De ridder treft Sanderijn aan als ze erg kwetsbaar is. Dit doordat ze net erg gekwetst is door Lanseloet. De ridder vleit haar niet zoals Lanseloet het deed. Lanseloet probeerde het namelijk op allerlei manieren en de ridder doet het eigenlijk alleen maar met woorden. De woorden: Jij moet mijn gevangenen zijn!

Ik heb u liever dan een everzwijn.

Al word daarvan fijn vlees gemaakt.

(r 397 t/m r 399)

Klinken misschien niet erg verleidelijk, maar als je het nader gaat bekijken kun je deze woorden ook anders opvatten. Op het eerste gezicht lijkt het namelijk alsof hij haar vergelijkt met een everzwijn. Dit is echter niet het geval. Zijn intentie was namelijk om te gaan jagen, in plaats van een wild dier te vinden vind hij Sanderijn. Dit stelt hij meer op prijs dan een dier waar een goed stuk vlees van gemaakt kan worden. Voor haar verlegd hij dus zijn prioriteiten, want jagen was in de Middeleeuwen een belangrijk middel om voedsel te verkrijgen. Je kunt het dus opvatten als een grote eer. Ook doet hij net als Lanseloet het voorstel om haar te trouwen. Net als bij Lanseloet wantrouwt ze dit eerst. Doordat hij zich bereid toont om het verlies van haar maagdelijkheid door de vingers te zien wint hij haar uiteindelijk voor zich. De ridder maakt bij het verleiden gebruik van zijn macht en aanzien. Ook maakt hij gebruik van haar kwetsbaarheid. Ze heeft hem namelijk verteld dat ze verdwaald en erg bang is. Hier maakt hij duidelijk dankbaar gebruik van, want in plaats van haar voor te stellen haar woonplaats te vinden bied hij haar aan om met hem mee te gaan. Door te zeggen dat hij met haar zal trouwen probeert hij haar vertrouwen te winnen. Dit lukt hem uiteindelijk.

Sanderijn makkelijk of niet?

Sanderijn wordt neergezet als een sterke vrouw. Ze is een jonkvrouw aan het hof van Lanseloet een weet goed wat dit inhoud. Ze is namelijk lager in rang dan Lanseloet. Hierdoor laat ze zich niet verleiden door hem zelf . Ze weet dat wanneer ze ingaat op het voorstel van Lanseloet ze haar eer ernstig aan zal tasten. Ze weet ook dat wanneer dit gebeurd het uiterst lastig zal zijn om een man van haar eigen stand te trouwen. Seks voor het huwelijk is namelijk schandalig. De belofte van Lanseloet om met haar te trouwen wantrouwt ze. Dit ook weer door het verschil in afkomst. In de Middeleeuwen was het namelijk bijna ondenkbaar dat iemand van hoge afkomst iemand van lagere afkomst zou trouwen. Dat zo’n trouwerij uberhaupt goed gekeurd zou worden was ook al ondenkbaar. Sanderijn vind haar maagdelijkheid het belangrijkst en wijkt niet van haar besluit af, ondanks dat ze Lanseloet toch graag mag. Dit getuigt van mentale standvastigheid, want de voorstellen die Lanseloet doet zijn voor haar erg verleidelijk. Toch luistert ze naar haar verstand in plaats van naar haar gevoel. Sanderijn is dus geen gemakkelijk slachtoffer, want ze laat zich op geen enkele manier over halen.

Later in het verhaal is Sanderijn een gemakkelijker slachtoffer. Ze is erg gekwetst door Lanseloet en haar eer is aangetast. Hierdoor is het voor haar moeilijk om nog een partner te vinden waarmee ze kan trouwen. Het aanbod van de ridder wordt daardoor nog verleidelijker dan het aanbod van Lanseloet. De ridder heeft namelijk een aanzienlijk hogere afkomst vergeleken met de afkomst van Sanderijn. Ze krijgt een tweede kans om haar aanzien te verhogen. Daarbij heeft ze in principe niets te verliezen want haar eer is al aangetast. Als de ridder haar wil vergeven dat ze haar lichaam al eens aan een ander heeft gegeven, is het aanbod niet meer te weerstaan. Ze besluit om het aanbod in te willigen. Dat ze gekwetst is en haar aangetaste eer heeft er dus voor gezorgd dat ze op het voorstel van de ridder wel ingaat.

Conclusie

In het boek Lanseloet van Denemerken zitten twee personages die in aanmerking komen om tot loverboy bestempeld te worden. Lanseloet en de ridder vertonen namelijk allebei kenmerken van een loverboy. Hieronder is een uitleg en conclusie gegeven.

Lanseloet:

Lanseloet probeert zoals eerder genoemd op verschillende manieren Sanderijn te verleiden. In eerste instantie lijkt het alsof het hem alleen maar gaat om de seks. Hij zegt namelijk zelf dat hij koste wat het kost de liefde met haar wil bedrijven (r 195). Hij beloofd zijn moeder iets verschrikkelijks waarna hij als het ware zijn zin krijgt. Sanderijn en hij spelen het minnespel. In dit opzicht zou je hem loverboy kunnen noemen. Toch zijn er twee redenen waardoor je Lanseloet niet als Loverboy kunt bestempelen. Ten eerste verleid hij Sanderijn niet zelf. Hij probeert het wel degelijk maar zijn pogingen mislukken. Mede doordat Sanderijn op dat moment erg sterk in haar schoenen staat. Wat ook weer een teken is dat Lanseloet geen loverboy is, want deze kiezen kwetsbare slachtoffers uit. Lanseloet krijgt uiteindelijk wel zijn zin, maar dit door een list van zijn moeder. Hij heeft Sanderijn dus zelf niet over weten te halen met zijn verleidings tacktieken. Ten tweede blijkt later in het verhaal dat Lanseloet helemaal dol is op Sanderijn. Hij had haar het liefst getrouwd en heeft ontzettend spijt van zijn daad. Een loverboy is meedogenloos en geeft niets om het betreffende meisje. De tweede reden dat je Lanseloet niet als Loverboy kunt bestempelen is dus dat hij wel degelijk om Sanderijn geeft en het uiteindelijk echt zijn bedoeling niet was om iets tegen haar zin in te doen.

De ridder:

De ridder die Sanderijn in een andere toestand aantreft probeert Sanderijn ook te verleiden. Hij doet dit alleen op een andere manier. Hij wil haar ook het liefst meenemen naar zijn kasteel om het minnespel te spelen. De ridder probeert dit alleen met lieve woorden en gladde praatjes zoals dat hij haar zal trouwen. Hij maakt dankbaar gebruik van haar kwetsbaarheid. Uiteindelijk krijgt hij Sanderijn zo ver. Ook de ridder zou je in dit opzicht kunnen bestempelen als loverboy. Loverboys maken ten slotte gebruik van meisjes die uiterts kwetsbaar zijn. Maar ook de ridder blijkt geen echte loverboy te zijn. De ridder doet namelijk geen valse beloftes en trouwt echt met Sanderijn. Daarbij geeft Sanderijn later in het verhaal aan dat de ridder echt heel goed voor haar is (r 755 t/m r 756). Een loverboy is in feite niet goed voor een meisje en behandelt haar ook niet goed. De ridder doet dit wel en is hierdoor dus geen loverboy.


Mariken van Nieumeghen, die meer dan seven jaren metten duvel woende ende verkeerde.

Thematiek en achtergrond informatie


In Mariken van Nieumeghen staat verleiding, zonde en vergeving centraal. Dit waren zeer belangrijke thema’s in de Middeleeuwen, zo was geloof namelijk heel belangrijk. Ook de verleiding was erg belangrijk ook al was dit een wereldlijk thema. Dit soort wereldlijke thema’s kwamen steeds vaker voor in de literatuur. Zonde en vergeving hebben natuurlijk alles te maken met het geloof. Zo is het omgaan met de duivel een grote zonde, want de duivel is de tegenstander van God. Het thema zonde blijft terug komen in het boek. Niet alleen het omgaan met de duivel is namelijk een zonde. Een herberg werd in de middeleeuwse literatuur ook vaak afgeschilderd als duivels paradijs van drank en vrouwen, helen en stelen en van hoeren en snoeren. Het verblijven in zo’n herberg is daardoor natuurlijk ook een zonde. In de late middeleeuwen kwam ook de wetenschap in bloei te staan. Hierdoor werd ook de belangstelling naar wetenschap groter. Ook dit komt aan bod in Mariken. Zo wordt Mariken in feite verleid met het idee alle kennis te bezitten van zeven belangrijke wetenschappen. De wetenschappen die aan bod komen zijn in feite de voorlopers van de wetenschappen die men tegenwoordig kent. Mariken van Nieumeghen is tussen 1500 en 1515 geschreven. Ondanks dat de schrijver niet bekend is, is wel aan de vorm te zien dat hij een rederijker was. Een rederijker is iemand die veel aandacht besteed aan de vormgeving van zijn tekst. Dit was gebaseerd op het idee dat god orde in de schepping had aangebracht namelijk van het heelal tot het menselijk lichaam. De mens moest dit ook proberen in elke vorm van kunst. In de literatuur is het dus de bedoeling om een perfecte verhouding te creëeren tussen vorm en inhoud. Een belangrijk versvorm van de rederijkers poëzie komt voor in Mariken (r 524 t/m r 555). Namelijk het refrein. Elke strofe telt hierbij ten minsten acht versregels en eindigen allen met dezelfde regel.8 In het boek draagt Emmy (Mariken) zo’n refrein ook voor. Hieruit blijkt wel dat de schrijver bekend was met rederijkers poëzie. Eigenlijk is de schrijver van het boek dus een voorloper van de gouden eeuw. In deze eeuw werden de rederijkers namelijk veel bekender.

I. Mariken woont bij haar oom Ghijsbrecht die een priester is. Mariken wordt door haar oom op pad gestuurd voor boodschappen. Hiervoo moet ze vijf kilometer lopen naar de stad Nijmegen. Als ze voor het donker niet thuis kan komen moet ze van haar oom bij haar tante aankloppen voor een nachtje onderdak. Haar oom is na haar vertrek al ernstig bezorgd.

II. Nadat Mariken boodschappen heeft gedaan komt ze erachter dat ze het niet gaat redden om voor het donker thuis te zijn. De wegen zijn erg gevaarlijk ’s nachts doordat er allemaal boeven rondlopen. Mariken besluit bij haar tante aan te kloppen. Haar tante is erg van slag door een discussie over een politieke toestand dat ze haar nichtje voor van alles uitmaakt. Zo beschuldigt ze Mariken er zelfs van dat ze met haar oom naar bed gaat en dat ze haar benen al veel vaker uit elkaar zijn gegaan. Mariken blijft dit ontkennen en is erg verontwaardigd.

III. Mariken verlaat het huis van haar tante en gaat zelfs de stad uit. Ze komt bij een grote haag en gaat hier onder zitten te huilen en snikken. Uit wanhoop zegt ze onverschillig dat het haar niet uitmaakt wie haar komt helpen of dat nou God is of de duivel.

IV. De duivel heeft de woorden van Mariken gehoord en zal hier gebruik van maken. Hij tovert zichzelf om tot een menselijk gedaante. Alleen één ding mankeert, hij heeft maar één oog. De duivel noemt zich Moenen. Hij probeert Mariken te verleiden met mooie woorden zoals dat ze hem moet vertrouwen en dat hij boven alles wat leeft haar bemind. Hij heeft door dat Mariken best een gemakkelijke buit is doordat ze zo in verwarring is. Hij beloofd met haar al zijn kennis, geld en bezit van juwelen te delen. Mariken wil ook dat hij haar de zwarte kunst leert, maar de duivel weet dit uit haar hoofd te praten. Mariken vind dit alles zeer verleidelijk en wil doen wat hij wil dat ze doet. Dan verzoekt de duivel haar om haar naam op te geven. Dit wil Mariken in eerste instantie niet maar Moenen weet haar over te halen. Ze zal zich voortaan Emmeken noemen. Ze geeft hierbij wel duidelijk aan dat ze zichzelf niet graag Emmeken noemt.

V. Oom Ghijsbrecht is nogal bezorgd over zijn nichtje Mariken en gaat verhaal halen bij zijn zus die tevens Mariken’s tante is. Zij beweert dat ze Mariken niet heeft gezien en dat ze vast in een kroeg/herberg zou zitten. Waardoor ze suggereert dat Mariken zich waarschijnlijk aan het misdragen is.

VI. De tante is nog steeds heel erg kwaad over de politieke kwestie die zich eerder afspeelde. Daarbij komt dat de kwestie nog eens verergert ten opzichte van de tante haar standpunt. Hier is ze zo woedend om dat ze zelfmoord pleegt. Ze steekt zich met een mes in haar keel. Doordat zelfmoord een zonde is komt haar ziel bij de duivel terecht.

VII. Als Emmeken en Moenen in Antwerpen aankomen gaan ze wat drinken in de herberg ‘De Gulden Boom’. Twee stamgasten die Emmeken zien komen bij hen zitten. Als ze horen dat Emmeken zou kunnen berekenen hoeveel druppels er in een kan wijn zit, willen ze dat ze wat van haar kunsten vertoont. Hierop draagt Emmeken een refrein voor. Toen Moenen dit zag kwam zijn ware aard naar boven en zorgde hij voor een opschudding waarbij er twee personen sterven. Hij besluit een hele poos in de herberg te gaan wonen. Hij zorgde hierdoor een paar jaar voor moord en doodslag en ander kwaad in Antwerpen.

VIII. Emmeken beseft dat alle toestanden in haar buurt ontstaan door Moenen komen en hij haar ziel in nood brengt. Ook heeft ze door dat hij een soort duivel moet zijn. Ze denkt dat God haar nooit zou kunnen vergeven en gaat weer verder met drinken. Moenen zorgt weer tot zijn plezier dat twee personen de pijp uit gaan.

IX. Na een verblijf van ongeveer zes jaar begint Emmeken terug te verlangen naar haar vrienden en familie. Moenen beseft dat dit heel gevaarlijk voor hem kan zijn, hij kan haar namelijk hierdoor uit zijn macht verliezen. Uiteindelijk stemt Moenen toch toe en gaan ze naar Nijmegen.

X. Emmeken en Moenen zijn in Nijmegen gearriveerd. Hier komt Emmeken erachter dat haar tante is gestorven. In Nijmegen wordt zoals elk jaar een wagenspel gespeeld. Emmeken wil dit heel graag zien en is bijna niet van gedachte te veranderen. Moenen krijgt nu pas door zijn macht over Emmeken steeds minder wordt. Door het wagenspel werd Emmeken zeer bedroefd en ging ze over haar zondige leven nadenken. Ze wil haar leven gaan beteren en rukt zich uit Moenen zijn macht. Ze hoopt dat god haar uiteindelijk zal kunnen vergeven. Moenen is ondertussen ontzettend kwaad. Hij beseft dat Emmeken nu niet meer naar hem zal luisteren. Hij neemt haar mee tot heel hoog in de lucht.

XI. Moenen werpt Emmeken op straat en hoopt dat ze haar nek zal breken. Oom Ghijsbrecht stond ook bij het wagenspel te kijken en ziet wat er gebeurd. Dan herkent hij zijn nichtje. Als Emmeken nog blijkt te leven biecht ze alles aan haar oom op. Haar oom neemt haar in bescherming en verdrijft Moenen door middel van een sacrament. Ze gaan verschillende priesters af in de hoop dat de zonden van Emmeken worden kwijt gescholden. Geen enkele priester durft dit echter aan.

XII. Dan vertrekken ze naar Keulen. Onderweg worden ze nog steeds beschermd tegen Moenen door het sacrament. Eenmaal in Keulen blijkt ook de bisschop ten einde raad te zijn. Ook hij kan haar zonde niet kwijt schelden.

XIII. Vanaf Keulen gaan ze naar Rome om de Paus om raad te vragen. Emmeken biecht haar daden op en ook de Paus kan niks garanderen. Als boetedoening moet ze drie ijzeren ringen om haar hals en armen dragen. Als deze naar verloop van tijd zouden afvallen zullen haar zonde haar vergeven zijn.

XIV. Na Rome reisden ze naar Maastricht. Emmeken werd non in een klooster voor bekeerde zondaressen. Oom Ghijsbrecht nam afscheid en reisde terug naar zijn woonplaats. Hij leeft hierna nog 24 jaar en bezocht Emmeken nog elk jaar één keer.

XV. Emmeken leefde heel streng en heilig in het klooster. Op een nacht stuurde Christus een engel naar haar toe terwijl ze lag te slapen. De engel zorgde ervoor dat de ijzeren ringen van haar hals en armen afvielen. Emmy werd wakker en was heel dankbaar. Ze was zo dankbaar dat ze alleen nog maar vol lof sprak over God.

Verleiding op en top


In Mariken van Nieumeghen is Mariken de vrouw die verleid wordt tot allerlei duistere praktijken. De duivel verschijnt als Mariken kwetsbaar is. Dan zegt hij:

“Wil je naar mijn raad doen,

met mij meegaan en me vertrouwen,

ik maak je de vrouw onder de vrouwen,

want boven alles wat leeft heb ik jou bemind.” (r 180 t/m r 183)

Hij beloofd haar zeven vakken te leren en zweert dat ze de geleerdste vrouw ooit wordt. Ook zegt hij dat hij goed voor haar zal zijn en haar zal beschermen. Hij wil alles met haar delen als ze maar met hem meegaat. Ze wordt verleid om zich over te geven aan hem. De verzoeken die Mariken heeft worden niet ingewilligd. Een voorbeeld hiervan is dat ze de zwarte kunst wil leren. Hij zegt dat hij heer geen verstand van heeft en dat dit ook heel gevaarlijk voor haar leven kan zijn. Zo palmt hij haar als het ware in met angst voor de zwarte kunst. Dan dreigt hij haar te verlaten als ze haar naam niet wil veranderen. Hij doet zelfs alsof hij heel goedwillend is en laat haar de eerste letter van haar naam behouden.

De duivel probeert Mariken in eerste instantie te verleiden door middel van zijn gladde praatjes. Dit kun je opmaken uit de woorden van regel 180 t/m 183. Hij zegt hierin al dat hij haar als enige ziet staan. Hierdoor wil hij dat ze hem gaat vertrouwen en ook een beetje gek op hem wordt. Als dit niet meteen lukt gaat hij over op de tacktiek om haar van alles te beloven. Zo belooft hij haar veel kennis, geld en juwelen(r 223 t/m r 225). Al vrij snel is Mariken overtuigd en al een beetje onafhankelijk. Zelfs als hij haar vraagt om haar naam op te geven doet ze dit uiteindelijk. Dit komt doordat ze blind is geworden door de dingen die hij haar beloofd heeft. Ze stelt de kennis die ze zal krijgen boven het feit dat ze een zonde zal begaan. Mariken vraagt de duivel wel of hij haar dan ook de zwarte kunst wil leren. De duivel beseft dat wanneer ze die kunst zou beheren, hij heel wat voor haar te vrezen zou hebben. Hij doet het verzoek af met de woorden dat het zeer gevaarlijk is om de zwarte kunst te leren. Door deze woorden palmt hij haar in met een angst voor de zwarte kunst. Hierdoor weet hij zeker dat ze niet snel zal proberen om alsnog de zwarte kunst onder de knie te krijgen. Ondertussen blijft de duivel Mariken aanspreken met woorden als: scoon edel blomme en scoen kint. Hierdoor blijft Mariken het idee houden dat hij het beste met haar voor heeft. Als ze haar naam voor hem opgegeven heeft zegt hij dat het haar niet zal spijten. Hiermee zorgt hij ervoor dat Mariken vertrouwen in hem krijgt en in de veronderstelling blijft dat het helemaal nog niet zo verkeerd is wat ze zal gaan doen.

Mariken, een makkelijk slachtoffer?


Mariken is in een zeer kwetsbare staat als de duivel naar haar toe komt. Haar tante heeft haar net uitgemaakt voor allerlei erge dingen. Ze heeft ook nergens onderdak en moet in haar eentje de nacht buiten de stad doorbrengen. Dit alles zorgt ervoor dat ze om hulp roept. Het maakt haar niet uit of dat van God of van de duivel komt. Doordat ze zo in de put zit en de duivel haar een paar goede voorstellen doet lijkt Mariken al snel overtuigd. Toch wil ze bijna niet akkoord gaan als de duivel haar verzoekt haar naam te veranderen. “Moenen, als ik niet mag behouden, mijn echte naam, liever dat wij scheiden.” Hiermee zegt ze eigenlijk dat als ze haar naam niet mag houden ze liever een andere weg gaat dan hem. Doordat hij haar aanbied om toch nog iets van haar naam te behouden gaat ze akkoord en geeft ze zich over aan hem. Ondanks dat ze beter weet laat ze zich door hem inpalmen. Ze stribbelt namelijk geen enkel moment tegen. Mariken is in dit verhaal dus een perfect slachtoffer voor een loverboy. Ze is kwetsbaar en makkelijk over te halen.

Conclusie


De duivel is in dit verhaal een stereotiep loverboy. Hij maakt dankbaar gebruik van de kwetsbaarheid van Mariken. Hij verleid haar met gladde praatjes en beloftes. Hoewel hij deze beloftes wel waar maakt weegt dit niet op tegen de zonden die hij Mariken laat begaan. Want omgaan met de duivel was tenslotte in de Middeleeuwen de ergste zonde die er bestond. Al snel laat hij Mariken dingen tegen haar zin in doen zoals haar naam veranderen. Hij weet haar tot deze actie te overtuigen door te zeggen dat hij anders niet meer met haar om zal gaan. Als zij er op in gaat wordt duidelijk dat ze dus al vrij snel afhankelijk van hem geworden is. Net als bij loverboys worden de meisjes al snel afhankelijk gemaakt, zodat ze niet aan de loverboy zullen twijfelen. Ook gebeuren er later in het boek dingen tegen haar zin in. Zo sterven er vele mensen ondanks dat Mariken ofwel Emmeken dit niet wil. Als Emmeken berouw heeft en haar familie wil bezoeken probeert de duivel dit in eerste instantie tegen te houden. Als duidelijk wordt dat hij zijn macht over haar zal verliezen als hij het verzoek weigert, staat hij het toch toe. Als Emmeken spijt en berouw krijgt en niet meer wil luisteren naar hem zijn de rapen gaar. Hij wordt heel kwaad en probeert haar te straffen, omdat ze niet meer naar hem luistert. Ook dit is een kenmerk van een loverboy. Een loverboy zal namelijk het meisje bedreigen en zo nodig straffen als ze onder zijn macht vandaan dreigt te komen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Mariken van Nieumeghen door Onbekend"