Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Dromen

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 6326 woorden
  • 10 februari 2010
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
73 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Dromen
Een droom is een film van je eigen gedachten. Tijdens REM slaap is je brein een hyperactieve video-projector. Doordat specifieke hersengebieden actief zijn en andere weer niet geldt er een omgedraaide verwerking van informatie: in plaats van dat je informatie uit de buitenwereld waarneemt wordt informatie van uit de hersenen voor je ogen geprojecteerd – alsof het van buiten komt.
Een droom is dus een hallucinatie. Zoals iemand met schizofrenie overdag stemmen kan horen of imaginaire personen kan zien, is ieder mens iedere nacht pakweg anderhalf tot twee uur aan het hallucineren. Het enige verschil: 's nachts kan het, en overdag verstoort het.

Kenmerken:
Dromen zijn bijzonder visueel maar niet volledig willekeurig. Dit zou namelijk betekenen dat de hallucinaties als een soort fotoboek voorbij zouden komen. Dit gebeurt niet; een droom lijkt eerder op een film. In een droom zit namelijk een verhaallijn. De verhaallijn hoeft niet te voldoen aan dagelijkse wetten en verwachtingen (dingen kunnen veranderen, zwaartekracht hoeft niet te gelden) maar er blijft een verhaallijn in de droom zitten.

Wanneer mensen uit hun dromen wakker gemaakt worden blijkt dat hun dromen vaak veel minder bizar zijn dan vaak gedacht wordt. Het zou goed kunnen dat mensen in het dagelijks leven alleen maar de meest bizarre dromen weten te onthouden. Dit is ook niet zo vreemd want het onthouden van dromen is moeilijk. Doordat je niet weet dat je droomt en maar je aandacht op één ding tegelijk kan richten in dromen (zie ook: denken in dromen) zijn de ervaringen zo vergeten; alleen de bizarre blijven over.
Er wordt wel eens gesuggereerd dat dromen in een flits voorbij schieten. Dit is niet waar; handelingen in dromen kosten net zo veel tijd als overdag. Als je een trap oploopt in een droom duurt dat even lang als overdag. Toch kan er in een droom wel tijd worden samengetrokken: je kunt in een flits aan de andere kant van de wereld zijn. Dit kun je vergelijken met films, daar kan ook een verhaal van meerdere jaren in anderhalf uur worden geperst (zonder dat alles op 8x speed voorbij schiet).

Emoties:
Onze droombeelden en het droomplot zijn eigenlijk nooit saai. Dit komt doordat dromen ons raken. Dromen gaan over zaken die ons bezig houden; die uit onszelf komen. Een droom wordt gevormd door onze verwachtingen, dit betekent ook dat wij geraakt worden door de gebeurtenissen. De buitenwereld kan een droom wel een beetje beïnvloeden (denk aan de irritante wekker die naadloos in het droomverhaal wordt geweven) maar het meeste wordt door ons zelf gemaakt. De verhalen en emoties die wij tegenkomen in dromen gaan dus over onszelf en onze omgeving. Om deze reden voelen de emoties die in dromen voorkomen zo echt aan en kunnen ons dus ook echt raken. Wanneer er iets leuks gebeurd zoals het winnen van een race zijn wij oprecht blij; wanneer er iets vreselijks gebeurt zoals het overlijden van een bekende zijn wij oprecht verdrietig.

Denken:
Tijdens dromen is het denken simpel en eenduidig, het lijkt in verste verte niet op het denken overdag. Overdag kun je bezig zijn met meerdere dingen tegelijk, die allemaal wat aandacht vragen: je zit in de auto, luistert naar een liedje, bedenkt wie je nog moet bellen en wat je gaat zeggen en zorgt dat je ondertussen je afslag niet mist. Tijdens dromen kan dit niet: je kunt hooguit op één zaak tegelijk je aandacht richten. Dus: of je rijdt auto, of je luistert naar muziek, of je belt. Eén zaak op één moment, want het denken kan niet te ingewikkeld zijn. Dit soort denken wordt ook wel ‘singlemindedness’ genoemd, wat zoveel inhoudt als je aandacht richten op één zaak tegelijk. Daarom kunnen dromen ook zo vreemd zijn: je rent achter een net weggereden bus aan zonder dat je denkt waar die heengaat, waar je naartoe moet, waar je vandaan komt, waar je eigenlijk bent, etc. Je denkt alleen maar: ik moet die bus halen. En dat is singlemindedness.

Hersenactiviteit:
Het lijkt alsof mensen die slapen ‘uit staan’. De ogen zijn dicht en het lichaam beweegt niet. Maar we staan niet uit, integendeel: onze hersenen zijn namelijk – afhankelijk van hoe diep de slaap is – zeer actief of juist minder actief.
Als je net in slaap valt bijvoorbeeld, verkeren je hersenen nog in een zeer licht en ondiep slaapstadium; dit wordt slaapstadium één genoemd. Onze hersenen zijn dan nog redelijk actief: de hersengolven zijn druk en onrustig. Dat is ook niet zo raar, want enkele minuten geleden waren we nog wakker, en waren we misschien nog aan het praten of iets anders aan het doen – in ieder geval nog redelijk druk bezig. Dat waren onze hersenen dus ook.
Na enkele minuten wordt de slaap al dieper. Onze hersengolven worden wat rustiger, en af en toe komen zeer diepe en grote golven voor: we zitten nu in slaapstadium twee. Gedurende de nacht komt dit slaapstadium vrij veel voor (bij acht uur slaap kun je gemakkelijk twee uur in dit slaapstadium verkeren).


Onze hersenen zinken vervolgens steeds verder weg in een diepe slaap. In slaapstadium drie en het daarop volgende stadium vier zijn onze hersengolven erg langzaam, diep en regelmatig. Eigenlijk is het enige verschil tussen deze twee slaapstadia dat in stadium drie minder dan vijftig procent van alle hersengolven uit zulke enorm diepe en langzame golven bestaan, en in stadium vier juist meer dan vijftig procent. Slaapstadium vier is dan ook de diepste slaap. Een half uur nadat je in slaap bent gevallen zit je meestal in dit diepste slaapstadium.
Na dit allerdiepste slaapstadium kan de slaap alleen maar lichter worden. Na slaapstadium vier gaan onze hersenen dan ook terug naar minder diepe en snellere hersengolven – in omgekeerde volgorde. Na slaapstadium vier komt dus weer slaapstadium drie, en dan twee, en dan weer één. Zo’n cyclus van slaapstadia wordt een slaapcyclus genoemd. Slaapcycli duren gemiddeld anderhalf uur, maar de lengte verschilt van persoon tot persoon (bij sommige mensen duurt een hele slaapcyclus maar één uur, en bij anderen twee uur).

REM slaap:
Na de eerste slaapcyclus van 90 minuten komen onze hersenen in een bijzonder slaapstadium. Tijdens dit slaapstadium zijn onze hersenen bijna net zo druk, snel en onregelmatig als ze overdag zijn.
Ondertussen is het hele lichaam bijzonder ontspannen: het is zelfs bijna helemaal verlamd: beweging is niet mogelijk. Hier zijn twee uitzonderingen op: de genitaliën en de ogen. De ogen schieten in dit slaapstadium namelijk ontzettend snel heen en weer achter de gesloten oogleden. Het lijkt alsof die ogen allerlei dingen zien en volgen. Dat kan heel goed, want in dit stadium komen de meeste dromen voor. Van alle mensen die tijdens dit stadium worden wakker gemaakt kan ongeveer tachtig procent zich een droom herinneren. Tijdens andere slaapstadia is dit gemiddeld genomen slechts tien procent.
Het stadium waar we het over hebben betreft de zogeheten REM slaap. De term REM staat voor ‘Rapid Eye Movements’, de snelle oogbewegingen, één van de opvallendste eigenschappen van dit stadium. Vroeger werd dit slaapstadium paradoxale slaap genoemd, omdat de hersenen zo druk zijn en het lichaam juist zo rustig is: een paradox.
In de eerste slaapcyclus duurt dit REM stadium nog vrij kort: meestal tussen de vijf en tien minuten. Daarna start weer een nieuwe slaapcyclus. In de tweede slaapcyclus, die meestal tussen de anderhalf en de drie uur na het in slaap vallen optreedt, zit je korter in de diepe slaapstadia. Er komt dan minder stadium vier slaap voor. Daarentegen heb je wel meer REM slaap dan in de eerste cyclus.
Datzelfde geldt voor alle cycli die volgen. In de derde slaapcyclus wordt bijvoorbeeld stadium vier slaap vaak niet meer gehaald terwijl er weer meer REM slaap is. In de laatste slaapcyclus kan meer dan de helft wel uit REM slaap bestaan (45 minuten of meer) terwijl de slaap niet dieper komt dan stadium twee.


Neurotransmitters:
De honderden miljarden zenuwcellen in onze hersenen geven berichten door met behulp van bepaalde stofjes: neurotransmitters. Een neurotransmitter is een stofje tussen twee zenuwcellen dat het elektrische signaal doorgeeft van de ene naar de andere zenuwcel. Dat betekent: de ene cel activeert de andere cel. Een neurotransmitter kan ook die elektrische activiteit juist blokkeren. In dat geval zorgt de eerste zenuwcel er juist voor, dat de tweede zenuwcel niet actief wordt.
Onze hersenen bestaan uit ontzettend veel van die zenuwcellen, en er zijn ook meerdere soorten neurotransmitters tussen al die cellen. Al met al hebben wij dag in dag uit – als je deze tekst aan het lezen bent bijvoorbeeld – een gigantische hoeveelheid actieve zenuwcellen die andere zenuwcellen weer actief of juist inactief maken. En aangezien al die zenuwcellen hun berichten doorgeven via neurotransmitters, zijn er dus ook nogal wat van die neurotransmitters actief in onze hersenen. De hele dag – en nacht – door.


Nu zijn er twee groepen neurotransmitters die van belang zijn bij informatieverwerking en in het bijzonder bij aandacht, doelgerichte activiteit en inzicht. De ene groep neurotransmitters wordt de ‘aminen’ genoemd (voorbeelden van de fantasierijke namen van neurotransmitters in deze groep zijn dopamine, serotonine, norepinefrine, noradrenaline); de andere groep neurotransmitters wordt de ‘cholinen’ (hier gaat het bijvoorbeeld om acetylcholine) genoemd. Dit zijn dus specifieke soorten neurotransmitters. Beide groepen neurotransmitters zijn zowel overdag als ’s nachts actief, maar overdag zijn de aminen juist actiever, en tijdens dromen zijn juist de cholinen actiever. Dat is voor ons van groot belang.
Overdag verwerken we veel informatie uit de buitenwereld, de hele dag door. Deze logische manier van informatieverwerking wordt mogelijk gemaakt doordat in onze hersenen de aminen actiever zijn dan de cholinen. Deze overhand van de aminen zorgt ervoor dat we overdag zaken doelbewust aandacht kunnen geven, gerichte acties kunnen ondernemen en goed kunnen reageren op nieuwe informatie. Dankzij deze aminen zijn we overdag in staat om helder en logisch na te denken en te handelen.

Tijdens de REM slaap
Aan het einde van een slaapcyclus verkeren onze hersenen in een licht slaapstadium: stadium één of twee. Op een gegeven moment beginnen er bepaalde hersencellen in een gedeelte van de hersenstam zeer actief te worden (dat gebied heet de Pons). De hersenstam zit boven in de nek en is evolutionair gezien een van de oudste hersengebieden.

Op dat moment krijgen de cholinen ineens de overhand op de aminen: het REM stadium start. Dit zorgt voor een heel andere manier van informatieverwerking, die kenmerkend is voor dromen. In plaats van de actieve, op de buitenwereld gerichte informatieverwerking die we overdag hebben (zoals bijvoorbeeld bij het kopen van een tijdschrift), sluiten onze hersenen zich juist af van de buitenwereld. Ze richten zich niet meer op externe beelden (het tijdschrift in de boekhandel) of externe geluiden (de stem van de verkoper die de prijs noemt) of andere externe sensaties (bijvoorbeeld het geld dat je in je handen voelt) maar op interne beelden, geluiden en andere sensaties.

Dankzij die cholinen zitten onze hersenen tijdens REM slaap in een zogenaamd gesloten systeem: de hersenen verwerken alleen nog maar informatie die door onze eigen hersenen wordt gemaakt. Daardoor zien we in een droom een omgeving die er niet is en zien en horen we ook echt andere personen die er niet zijn. Dit is allemaal informatie die uit onze eigen hersenen komt. De buitenwereld heeft er niets mee te maken, want als we dromen liggen we in bed te slapen. Tijdens REM slaap zijn onze hersenen volledig in zichzelf gekeerd.
PGO – Golven:
REM slaap begint omdat bepaalde zenuwcellen in de hersenstam (bovenin de nek) actief beginnen te worden. Deze zenuwcellen activeren het midden van de hersenen waar het zogeheten limbisch systeem zit. Dit gebied houdt zich vooral bezig met het verwerken van emoties zoals woede, verdriet, angst of juist blijdschap en vreugde. Als gevolg daarvan zijn dromen ervaren we een bepaalde emotie in onze dromen.

Vanuit het midden van de hersenen gaat de activatie verder naar ons achterhoofd (de zogeheten occipitale cortex) waar het visuele systeem zit. Hier verwerken we overdag alles dat we zien. Omdat onze hersenen zich tijdens REM slaap niet richten op de buitenwereld maar op de binnenwereld, betekent dit dat het visuele systeem ook anders werkt dan overdag. In plaats van het verwerken van externe informatie (beelden van buiten) verwerkt dit visuele systeem alleen interne informatie, vanuit de hersenen. Dat zorgt er voor dat je dus allerlei dingen in je droom echt ziet. Je hersenen doen namelijk alsof het echt is: de informatie uit je eigen hersenen wordt verwerkt alsof het een echt beeld van buiten is. Het gevolg is dat je in droom mensen, dieren, voorwerpen en omgevingen ziet die er in het echt niet zijn. Het beeld wordt als het ware voor je ogen geprojecteerd: het visuele systeem is je eigen filmprojector en je ogen zijn het bioscoopscherm.

Deze activatie van emoties en beelden vindt plaats door middel van bijzonder snelle golven, die ook wel PGO-golven worden genoemd. (Dat komt doordat ze beginnen in de Pons, en via een gebied in de middenhersenen dat de Geniculate kern van de thalamus heet naar de Occipitale cortex gaan: PGO-golven). Deze PGO-golven blijven gedurende het hele REM stadium actief en blijven zo het visuele systeem en onze emoties voortdurend prikkelen.

Slaapverlamming:
De hersenstam doet nog meer: het controleert ook onze oogbewegingen (de Rapid Eye Movements die zo karakteristiek zijn voor REM slaap) en blokkeert onze spieren. Dit is ontzettend belangrijk, want dankzij deze blokkade van de spieren blijf je tijdens je droom rustig in bed liggen. De hersenstam zorgt er zo voor dat je je dromen niet in levende lijve uitbeeldt. Als die blokkade niet had gewerkt had ik niet alleen in mijn droom in het donker over straat gelopen, maar ook in het echt in mijn kamer rondgezwalkt. In het geval van lopen was de mogelijke schade te overzien geweest; ik zou hooguit moe zijn geworden en ergens tegen aan zijn gelopen. Maar wat als ik had gedroomd dat er iemand achter me aan zat? Dan was ik zo mijn bed uit gerend. Of wat als ik had gedroomd over een gevecht? Dan had ik zo mijn nietsvermoedende partner het bed uit gemept. Om te voorkomen dat mensen ’s nachts twee uur lang allerlei inspannende en mogelijk (relatie) beschadigende bewegingen uitvoeren blokkeert de hersenstam onze spieren. Dat heet slaapverlamming.

Soorten REM slaap:
Vrij recent hebben onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Psychiatrie in München laten zien dat er twee verschillende soorten REM slaap. Eén type REM slaap wordt fasische REM slaap (phasic REM sleep) genoemd. Tijdens fasische REM slaap komen de meest extensieve oogbewegingen voor, de heftigste emoties en de meest heldere beelden. De hersenactiviteit is tijdens dit type REM slaap ook het grootst. Tijdens deze fasische REM slaap komen vermoedelijk de meest intense dromen voor, en geluiden van buitenaf maken je niet meteen wakker maar worden in de droom verwerkt. Omdat dit gevaarlijk kan zijn voor een organisme komen deze fasische periodes niet gedurende een lange, achtereenvolgende periode voor. Ze zijn kort maar herhalend, tijdens het REM stadium.
Het andere type REM slaap heet tonische REM slaap. Tijdens tonische REM slaap komen korte periodes voor waarin de snelle oogbewegingen helemaal niet voorkomen. Waarschijnlijk zijn tijdens dit REM stadium dromen ook minder intens. Geluiden van buitenaf worden niet in de droom verwerkt, maar maken de slaper wakker.

DLPFC:
Over het algemeen is de cortex (het buitenste gebied van de hersenen) tijdens REM slaap vrij actief. Hier is een aantal uitzonderingen op. Met name een bepaald gebied in de voorste hersenen is minder actief. Dit gaat om de prefrontale cortex, die net achter het voorhoofd zit. (In het bijzonder betreft het de zogeheten dorsolaterale prefrontale cortex, DLPFC:)
Dit hersengebied wordt onder andere in verband gebracht met het korte-termijn geheugen, of beter gezegd: het werkgeheugen. Het regelt verschillende zaken zoals ergens de aandacht op richten, een handeling plannen en uitvoeren en al je verschillende gedachten en handelingen goed coördineren. Het werkgeheugen zorgt er ook voor dat je je kunt herinneren waar je op dit moment mee bezig bent, wat je net hebt gedaan en wat je straks wilt gaan doen. Het zou heel goed kunnen dat het minder actief zijn van dit gebied te maken heeft met ons beperkte bewustzijn in dromen en waarom we het niet eens gek vinden dat:

- Er een monster over straat loopt

- We een gesprek hebben met een overleden familielid
- We zomaar op een plek zijn die we niet kennen

Meten van REM:
Het meten van REM slaap gebeurt met elektrodes op de schedel, de ogen en de wang.

EEG
De elektrodes op het hoofd meten de hersenactiviteit – dit wordt elektro-encefalo-grafie (EEG) genoemd. EEG is noodzakelijk om vast te stellen of de hersengolven diep en traag zijn, zoals in diepe slaap, of snel en onregelmatig, zoals in REM slaap of lichte slaap.

EOG
Het kenmerkende aan REM slaap zijn de snelle oogbewegingen – de rapid eye movements – en die worden gemeten met elektrodes op de zijkant van het oog. Dit wordt elektro-oculu-grafie genoemd (EOG). Met EOG kan worden vastgesteld of ogen heen en weer bewegen of stilstaan.

EMG
Verder nog van belang om zeker te weten dat een persoon in REM slaap verkeert, is de spierspanning. Alle spieren moeten geblokkeerd zijn; anders zou iedereen iedere nacht zijn of haar dromen uitleven. Dat zou neerkomen op twee uur lang slapend rennen, vechten, praten, ruziën en wat nog meer en waarschijnlijk zouden de meeste mensen niet al te oud worden. Die spierspanning wordt gemeten met elektrodes op de wang of de kin – dit wordt elektro-myo-grafie (EMG) genoemd. (Interessante weetjes: Praten in je slaap doe je dus niet tijdens REM slaap. Het komt heel soms voor dat mensen hun dromen wel uitleven, die mensen hebben de REM slaap gedragsstoornis waarin hun spieren niet worden geblokkeerd tijdens REM slaap.)

De bovenste lijn geeft de hersenactiviteit aan, waarbij C3A2 staat voor bepaalde locaties van de elektrodes. C3 is centraal en A2 is boven in de nek; de A2 wordt als referentie-elektrode gebruikt. Dat wil zeggen dat de hersengolven zoals die af te lezen zijn, de activiteit van elektrode C3 ten opzichte van A2 aangeeft!

LEOG is het linker oculogram, dus in hoeverre het oog van links naar rechts beweegt. Met het EMG gebeurt tijdens REM slaap niets; de spieren zijn uitgeschakeld. Deze drie metingen zijn noodzakelijk om REM slaap vast te stellen en te onderscheiden van andere slaapstadia. Soms worden andere metingen (hart, beenbewegingen, ademhaling) toegevoegd om een slaapstoornis vast te stellen.

REM slaap onthouding(tijdelijk):
Hoe kun je verhinderen dat mensen REM slaap hebben? Dat is simpel: je maakt ze gewoon iedere keer wakker als een REM periode begint. Daarna vallen ze weer in slaap en pas bij de volgende REM periode (bijvoorbeeld na een uur of anderhalf) maak je ze weer wakker. Zo kan het gebeuren dat mensen toch veel slapen maar geen REM slaap hebben.
Wat blijkt nu? Normaal start per nacht ongeveer zo’n 5-7 keer een REM periode. Tijdens het eerste experiment, uitgevoerd door Bill Dement uit Stanford enkele decennia terug, moesten de mensen na zeven nachten REM slaap onthouding maar liefst 26 keer worden wakker gemaakt. Kortom: REM slaap werd vaker gestart.
Een ander opvallend punt was dat mensen na dit experiment, als ze weer gewoon konden slapen, meer REM slaap hadden. Ze haalden dus REM slaap in. Uiteraard haalden ze niet ieder gemist uur in, maar toch hadden ze meer REM slaap dan normaal. Het is dus ergens goed voor.

REM slaap onthouding(langdurig):
Bij ratten heeft de onderzoeker Rechtschaffen ooit onderzocht wat er gebeurde als ze voor een langere tijd geen REM slaap meer konden hebben. Hij deed dit door hen te laten leven (en slapen) op wankele platformpjes op water, waarop de dieren steeds moesten balanceren. Tijdens REM slaap ontspanden de spieren zich volledig en klapte het schotje om en kukelde de rat in het water. Wat gebeurde er?
Tussen de twee weken en twee maanden waren alle ratten dood.
Of dit voor mensen ook geldt weten we niet – het is lastig vrijwilligers te vinden voor dit type onderzoek.

REM goed voor:
REM slaap is dus ergens goed voor. Maar waarvoor?
Voor mensen geldt dat de hoeveelheid REM slaap minder wordt met de leeftijd. Pasgeboren baby’s slapen pakweg 16 uur en kunnen wel 8 uur REM slaap hebben. Ouderen (65+) hebben soms minder dan 1 uur REM slaap. De hersenen van baby’s zijn nog volop in ontwikkeling en de ontwikkeling van de hersenen neemt af tijdens de jeugd, zoals de hoeveelheid REM slaap ook afneemt tijdens de jeugd. Waarschijnlijk is REM slaap dus van belang bij de ontwikkeling van de hersenen.
REM slaap lijkt ook belangrijk te zijn voor het verwerken van informatie; kinderen doen meer nieuwe indrukken op dan ouderen en hebben dan ook meer REM slaap. Ook krijgen we als we iets nieuws geleerd hebben de nacht erop meer REM slaap. Zo bleek dat als je na zo’n leerervaring geen REM slaap mag hebben, je minder kunt onthouden. Tijdens REM slaap wordt vooral procedurele informatie verwerkt – nieuw aangeleerde vaardigheden (bijvoorbeeld skiën, autorijden of een pirhouet draaien). Voor feitenkennis is REM slaap minder van belang. Kortom: je kunt beter lang slapen (en meer REM slaap hebben) als je leert snowboarden dan in de nacht voor een tentamen.

Tijdens REM slaap staat het voorste gedeelte van de hersenen (voorhoofd) zo goed als ‘uit’. Deze is onder andere verantwoordelijk voor aandacht en concentratie. Wellicht kan dit hersengebied tijdens REM slaap ‘bijtanken’, zodat je je overdag weer goed kunt concentreren.
De vraag is vooral nog hoe emoties in dit verhaal passen. Laten emoties zijn welke informatie belangrijk is en wat er verwerkt moet worden? Is REM slaap voor de emotionele informatieverwerking? Of zijn emoties een bijproduct van het REM stadium?

Nachtmerries:
Nachtmerries zijn extreem angstige dromen met erg negatieve emoties waaruit de dromer meestal wakker schrikt. Bijna altijd heeft de dromer na de nachtmerrie een goede herinnering aan de vervelende situatie die net gedroomd is. De nachtmerries kunnen variëren van een achtervolging, vallen, verdrinken, anderen zien overlijden, herhalen van een vervelende gebeurtenis tot eigenlijk alles wat een mens angst kan aanjagen.
Nadat de persoon wakker wordt is het snel duidelijk dat het maar een droom was. Door hun nachtmerries slapen mensen slecht en zijn vaak moe de volgende dag. Naast deze al heel vervelende aspecten kunnen nachtmerries ervoor zorgen dat mensen niet meer durven te slapen of door te slapen.
Wil je meer weten over nachtmerries? Erachter komen of je er last van hebt? Van deze vervelende dromen af? Kijk dan op de website:

Slapeloosheid:
Wel willen maar niet kunnen slapen, terwijl de rest van de wereld in dromenland verkeerd – het is werkelijk een bijzonder vervelende ervaring. Het is ook een ervaring die de meeste mensen kennen. Of het nu moeite met inslapen was, of ’s ochtends (veel) te vroeg wakker worden en niet meer verder kunnen slapen – iedereen weet wat slapeloosheid is.
Nu zijn er nogal wat mensen die vaak last hebben van slapeloosheid. Dus in plaats van af en toe hebben zij zeer regelmatig last van slapeloze nachten, voor een lange tijd. Dan spreken we over chronische slapeloosheid.

Uit een recent onderzoek bleek dat een kwart van de Nederlandse bevolking problemen had met in slaap vallen of te vroeg wakker worden, en dat maar liefst 8-10% hier al zo lang en zo hardnekkig last van had dat er sprake was van chronische slapeloosheid – de slaapstoornis insomnie. Bij werkende mensen liggen deze percentages nog hoger.


Lucide Dromen:
Ik ben in het huis van mijn ouders en zie een eend al kwakend door de kamer lopen. Vreemd, hoe komt die eend hier nou binnen? Ik kijk naar de deuren, maar die zaten allemaal dicht. Hoe is dit mogelijk? Dit kan toch niet? Maar ineens weet ik het – dit is een droom. Ik zit in een droom, ik ben aan het dromen! Een overweldigend gevoel van enthousiasme en vreugde overvalt me. YES! Een droom! Wat zal ik eens gaan doen?

Lucide dromen zijn dromen waarin je weet dat je aan het dromen bent. Je beseft dat alles om je heen een droom is, en dat je eigenlijk in bed ligt te slapen. En toch droom je gewoon verder!

Stel je voor. Je bent ergens (thuis) en je doet iets (je maakt ruzie) met iemand (je partner). Ineens besef je dat je droomt. Je droomt! Je zit nu midden in een droom. Wat volgt is ongeloof (het lijkt allemaal zo echt), verbazing (is dit echt een droom?) en vreugde (wat leuk!). Het is een enorme schok als je beseft dat de wereld waar je tot een seconde geleden gewoon in meedraaide helemaal niet bestaat. In de droom bestaat jouw huis niet; je partner evenmin. De ruzie is dus helemaal zinloos: alles is een product van je eigen hersenen. Dit is dus een heel speciaal moment, dat eigenlijk iedereen een keertje mee zou moeten maken.


Wat kun je doen?
Alles. Het mooie is, dat nadat je lucide bent geworden, de hele droomomgeving er wel even echt uit blijft zien. De mensen praten gewoon door, de bladeren aan de bomen blijven groen, en de grond waarop je staat blijft even hard. Maar je weet dat het niet echt is, je weet dat het een droom is. En daardoor kun je in deze bijna echte wereld alles doen wat je maar wilt. Echt alles.
In de linkerdroom besloot ik om eens een stukje te gaan vliegen en te genieten van het vederlichte gevoel: zweven. “Dat kan toch niet?” denk je nu misschien, maar natuurlijk kan dat: ik zat midden in een droom. En in een droom is alleen maar zwaartekracht omdat ik verwacht dat er zwaartekracht is. Maar het is er niet echt, want ik lig gewoon in bed en ben met mijn eigen, door mijn hersenen gecreëerde, droombeelden bezig. Dus kon ik in deze droom gewoon wegvliegen. Heerlijk om te doen, met levensechte beelden, de wind door mijn haren en zo hard gaan als ik zelf wil.
Andere natuurwetten kun je in dromen ook gewoon breken. Door een muur lopen? Geen probleem. Onder de aarde graven als een mol? Waarom niet? Onder water ademhalen? Kan ook, want denk je dat je echt ademhaalt in je droom? Is namelijk niet het geval, dat doe je gewoon in je bed.
Je kunt in je droom ook iedereen laten verschijnen die je maar wilt. Vrienden, overleden familieleden, maar ook allerlei lustobjecten en nog meer. De truc is dat je hard aan iemand (of iets) gaat denken. De activatie van de herinnering aan een bepaald persoon (of voorwerp) verspreidt zich na enige tijd naar de visuele cortex (in je achterhoofd), die ervoor zorgt dat de persoon zichtbaar wordt in de droom. Gewoon hard genoeg aan blijven denken.

Wat is het nut?
Lucide dromen hoef je niet alleen voor de lol te hebben, je kunt ze ook nuttig gebruiken. Denk hierbij aan het overwinnen van angsten. Lucide dromen kun je gebruiken om van nachtmerries af te komen, maar ook om van angsten overdag af te komen. Stel dat je spreekangst hebt. Dan kun je in een lucide droom een lezing gaan geven voor 500 man. Of een praatje houden voor een vol stadion. Of een toespraak houden op het Stadhuis, met 100.000 toehoorders. Vaak genoeg doen, en dan ben je daarna echt niet meer zo bang om voor 15 man te spreken.

Lucide dromen in een notendop: het is bijzonder om bewust te worden in een droom – te beseffen dat de ontzettend echt lijkende wereld om je heen niet echt is maar een droom. Het is nog beter om daarna alles te kunnen doen wat je maar wilt. En het beste is nog wel dat lucide dromen aan te leren zijn. Jij kunt het dus ook leren.

Dromen onthouden:
De truc is om rustig wakker te worden:

Zorg dat je vanuit jezelf wakker wordt, zoals in het weekend (liefst niet door een wekker). Als je wakker wordt, blijf dan nog een halve minuut in dezelfde houding liggen, met je ogen dicht. Probeer nog nergens aan te denken (dus nog niet gaan plannen!!!). Hou je hoofd zo leeg mogelijk. Na een tijdje (kan even duren) komt er dan een beeld van je laatste droom in je hoofd opborrelen. Onthoud dat beeld goed, en probeer je te herinneren welk beeld daarvoor zat. Zo ga je achteruit – beeld voor beeld – terug in de droom totdat je niet meer weet welk beeld ervoor kwam. Speel vervolgens voor je geestesoog de droom in de correcte volgorde af.

Doordeweeks is dit lastiger als je niet vanuit jezelf maar door de wekker wakker wordt. Toch kun je deze oefening dan wel uitvoeren. Het belangrijkste is dat je niet direct na het wakker worden aan andere dingen gaat denken. Als je meteen na het wakker worden gaat bedenken wat je nog moet doen en hoe lang je daar nog voor hebt is de droom binnen enkele seconden vervlogen. Datzelfde geldt voor als je ’s nachts wakker wordt met een droom in het geheugen. Je denkt dan misschien: “Die weet ik de volgende ochtend nog wel,” maar negen van de tien keer ben je die droom ’s ochtends vergeten. Een tip is om enkele steekwoorden van die droom ’s nachts op papier te krabbelen (wel in erg grote letters, want uit eigen ervaring weet ik dat het handschrift er ’s nachts niet leesbaarder op wordt). De volgende ochtend kun je je droom dan weer herinneren aan de hand van deze steekwoorden.
Lucide Dromen leren:
Lucide dromen kun je op verschillende manieren leren. De handigste voor nieuwkomers is de werkelijkheidstest. Allereerst is het van het grootste belang dat je je dromen leert onthouden en dat je je dromen gaat opschrijven. Voor lucide dromen is dit relevant omdat je dan beter onderscheid leert maken tussen hoe je dromen eruit zien en hoe je dagelijkse leven er (doorgaans) uitziet. In een lucide droom besef je namelijk dat je aan het dromen bent – je hebt de ‘werkelijkheid’ van de droom doorzien. Dit kun je leren met een werkelijkheidstest, de meest eenvoudige en effectieve manier om lucide te leren dromen.

Werkelijkheidstest
Je neemt overdag even een time-out en stopt met alles dat je aan het doen was. Kijk heel kritisch naar je omgeving en stel jezelf de volgende vragen:

- Wat ben ik aan het doen? Kan dat? Wat doen anderen? Kan dat?
- Waar ben ik eigenlijk? Hoe ziet de omgeving eruit? Klopt dat?
- Met wie ben ik hier? Kan dat?
- Hoe kom ik hier toch?
- Wat deed ik een half uur geleden?

Vervolgens trek je een conclusie: je bent wakker of je bent aan het dromen. Als je deze test overdag doet zijn de antwoorden op je vragen zo kloppend en logisch dat je echt niet aan het dromen bent. De conclusie is dan: “Ik ben wakker, ik droom niet.”
Als je deze werkelijkheidstest meerdere keren per dag uitvoert en dat enkele weken volhoudt, dan wordt het uitvoeren van die werkelijkheidstest een gewoonte. En gewoonten komen op een gegeven moment terug in de droom. Op een keer zul je dus ook een werkelijkheidstest uitvoeren in een droom. Eén klein dingetje dat niet klopt kan al voldoende zijn voor de conclusie: “IK DROOM!

Droom bepalen:
Verschillende aspecten van je dromen kun je leren. In deze sectie staan drie oefeningen met welke je allemaal een onderdeel van het dromen onder de knie kan krijgen. Dit zijn de volgende oefeningen:Je kunt ook zelf de inhoud van je dromen bepalen. Je kunt dromen over mensen, plekken, situaties of acties naar keuze. Dit doe je zo:

- Denk ’s avonds ongeveer tien minuten na over een onderwerp – liefst in beeldvorm.
- Leg voorwerpen die je aan dit onderwerp doen denken in of naast je bed.
- Herhaal het onderwerp enkele minuten in je hoofd terwijl je in bed ligt.
- Schrijf alle dromen van die nacht op. Als je midden in de nacht wakker wordt, schrijf dan enkele steekwoorden op. Als je ’s ochtends opstaat kun je de droom volledig opschrijven. Grote kans dat je binnen zeven dagen over het onderwerp hebt gedroomd.
Creatief leren dromen:
Je droomt altijd al creatief. In bijna iedere droom krijg je een nieuw, creatief idee. Punt is alleen dat je er meestal niets mee kunt, omdat de ideeën te bizar zijn, of helemaal niets met je dagelijkse leven te maken hebben. Maar je droomproces is altijd creatief – je moet alleen de inhoud bijsturen. Als je over een bepaald onderwerp, of bepaald probleem wilt dromen, moet je het volgende doen.
- Kies een vraagstuk of een probleem uit waar je momenteel mee zit. Dit hoeft helemaal geen ‘groots’ onderwerp te zijn; het gaat nu om het oefenen.


- Denk ’s avonds ongeveer tien minuten na over dit probleem – liefst in beeldvorm. Analyseer het rustig en bedenk één vraag die de kern van dit probleem weergeeft.
- Schrijf deze vraag op een leeg A4-tje en leg dit A4-tje naast je bed.
- Leg voorwerpen die je aan dit onderwerp doen denken in of naast je bed.
- Herhaal de vraag enkele minuten in je hoofd terwijl je in bed ligt.
- Schrijf die nacht je dromen meteen op (steekwoorden als je 's nachts wakker wordt, uitschrijven als je opstaat).
- Beoordeel of een droom je een nieuw idee heeft gegeven dat je kunt gebruiken. Dit kan meteen de eerste nacht zijn; het kan ook een week duren.

Creatieve Dromen
Naaimachine:
Eén van die mensen was Elias Howe, de uitvinder van de naaimachine. In het jaar 1844 was hij bezig met het maken van zo’n machine, maar hij kon maar geen manier bedenken waarop hij de naald in de machine kon verwerken. Bij gewone naalden zit het oog aan de stompe kant en in een naaimachine kon hij zo’n gewone naald maar moeilijk plaatsen. Elias Howe was hier meerdere dagen tot diep in de nacht mee bezig. Op een bepaalde nacht was hij in slaap gevallen en had hij een droom waarin hij gevangen werd genomen door woeste, beschilderde krijgers in Afrika. Ze dreigden hem te vermoorden als hij het probleem van de naald niet op zou lossen. Elias Howe had knikkende knieën; het zweet droop over zijn voorhoofd. De krijgers gingen om hem heen staan, en leidden hem met hun speren naar de plek van executie. Ineens zag hij hoe die speren eruit zagen: behalve een stok en een punt zat er ook een oog, een gat, vlak boven de punt. Ineens begreep Elias Howe hoe het zat: voor zijn naaimachine moest hij naalden gebruiken die het oog vlakbij de punt hadden; dan kon de naaimachine wel werken!
Hierna werd hij wakker en maakte hij meteen een schets van dit nieuwe idee. Later testte hij ook een voorloper van zo’n machine: het werkte inderdaad. Hij vroeg patent aan op zijn uitvinding en verdiende hier een leuke boterham mee.


Andere voorbeelden:
Friedrich von Kekulé – Hij droomde over een slang van atomen die in zijn eigen staart beet en bedacht zo dat de moleculen van een bepaalde stof ook in een ringstructuur zouden zitten.
Mary Wollstonecraft Shelley – Zij droomde over een monsterlijke creatie die via een elektrische vonk uit een krachtige machine tot leven kwam en werkte dit overdag uit in de roman: Het monster van Frankenstein.
Mahatma Gandhi – Hij droomde in 1919 over een geweldloze manier om tegen een nieuwe wet van de Britten te protesteren: door middel van een nationale hongerstaking van één dag. Heel India gaf gehoor aan zijn groep en sindsdien was Gandhi de leider van het geweldloze verzet tegen de Britse overheersing.
Stephen King – Hij droomde over hoe een schrijver door een fan gevangen werd genomen, gevild en aan een varken gevoerd. Dit inspireerde hem tot het schrijven van de roman: Misery.

(On)logisch denken:
In dat opzicht is ons denken tijdens dromen totaal verschillend van ons denken overdag. Als we wakker worden uit een bizarre droom denken we nogal eens: “Ongelofelijk, wat een vreemde droom!” we denken namelijk logisch bezig; ons denken overdag is lineair: “Dit leidt tot dat, als ik zus doe kan ik zo verwachten, dit gebeurt omdat hiervoor net wat anders gebeurde.” Dit lineaire denken kun je vergelijken met A-B-C-D-denken: op A volgt B volgt C volgt D. Stel dat je overdag ergens heen wilt gaan – dan trek je je jas aan, pak je je autosleutels en portemonnee, loop je je huis uit, stap je in je auto en rij je er naar toe. Dit is een logische en lineaire manier van informatieverwerking.

Als we dromen zijn de hersengebieden die deze logische informatieverwerking verzorgen echter minder actief. Het gevolg is dat logisch en lineair denken amper voorkomt in een droom. Zoals eerder gezegd merken we daardoor niet op dat mensen in elkaar transformeren, vreemde dieren over straat rennen en de omgevingen plotsklaps veranderen. Maar daarnaast zorgt dit er ook voor dat in een droom een logische actie vaak niet goed verloopt: als je in je droom ergens heen wilt kun je jas nergens vinden, zijn je sleutels ineens in creditcards veranderd, staat er in plaats van een auto een paardentram, kom je allerlei vrienden tegen of vliegt je auto weg. In dromen komen er voortdurend nieuwe – onverwachte – elementen naar voren, terwijl je ondertussen niet echt logisch na kan denken.

Creatief denken:
Het onlogische van dromen heeft één groot voordeel: we denken breed en associatief en doen zo constant nieuwe ideeën op. Dromen vergelijken namelijk de hele tijd herinneringen, ervaringen en fantasieën met elkaar. Daardoor barsten dromen van de vreemde zaken, zoals dat je klasgenoten van de basisschool ineens op je werk rondlopen, of dat je baas ineens achter de kassa zit in de supermarkt om de hoek.


Tijdens dromen is er echter onlogisch en associatief denken. In plaats van dat de letters in een logische (ABCD) volgorde staan worden de letters onderling vergeleken:
Zo worden sommige letters met een ronde vorm met elkaar verbonden (O Q C et cetera) en andere letters weer met een puntvorm (W V Y et cetera). Dit soort creatieve verbanden kenmerken dromen: in onze dromen denken we breed en associatief.

Klik hier voor een oefening om creatief te leren dromen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.