Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Spaanse burgeroorlog

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 8786 woorden
  • 6 maart 2003
  • 75 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
75 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoud Inleiding
Tabel van politieke partijen in Spanje gedurende de Spaanse Burgeroorlog
H 1. Waarom ontstond er een burgeroorlog in Spanje? H 2. Internationale staatsinmenging in de Spaanse Burgeroorlog
H 2.1 De reacties van Frankrijk, Engeland en de VS op het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog. H 2.2 Non-interventieverdrag en reactie van de Sovjet-Unie
H 2.3 Kinderleed
H 2.4 Wat waren de motieven voor Hitler en Mussolini om het non-interventieverdrag te negeren en de fascisten te steunen in de Spaanse Burgeroorlog? H 3. Wat was de rol van de buitenlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog? H 3.1 George Orwell en enkele andere bekende schrijvers en politici in de Spaanse Burgeroorlog. Nawoord
Bronvermelding
Inleiding Nadat wij weken hebben nagedacht over de keuze van ons onderwerp hebben wij uiteindelijk gekozen voor de Spaanse Burgeroorlog. Onze eerste ingeving voor deze keuze ligt in het feit dat wij eigenlijk vrijwel niets van deze oorlog af wisten. We twijfelden er eerst ook aan om de Falkland Oorlog te behandelen, maar toen we daar vrijwel geen informatie over vonden en het een relatief klein onderwerp is, hebben we toch gekozen voor de Spaanse Burgeroorlog. Onze kennis over de Spaanse Burgeroorlog was erg beperkt, maar nadat wij zes boeken hadden geleend, kwamen wij erachter dat deze oorlog door velen wordt gezien als de voorloper van de Tweede Wereldoorlog. Dat wekte bij ons grote nieuwsgierigheid. Wat ons ook aansprak was het gegeven dat het buitenland zich zoveel heeft bemoeid met de oorlog. De Spaanse Burgeroorlog kan dan ook zien geworden als een ‘internationale burgeroorlog’. De Spaanse Burgeroorlog is een bijzondere oorlog geweest. Hij begon officieel met de opstanden in Spaans Marokko op 13 juli 1936 en eindigde op 1 april 1939. Hij wordt gekenmerkt door zijn internationale karakter en het feit dat hij zo bloederig was. Het is een van de weinige oorlogen geweest waarin er meer burgerslachtoffers zijn gevallen dan soldaten. Ook is er een leider uit voort gekomen die nog geregeerd heeft tot het jaar 1975, het jaar waarin hij stierf. Deze leider, Generaal Franco, was een belangrijk figuur bij de Nationalisten. Na de oorlog heeft hij het leiderschap in handen gekregen en heeft hij Spanje weer opgebouwd. Wij vonden het een goed idee om een bepaald aspect te kiezen uit de oorlog en niet om de oorlog in zijn geheel te beschrijven. Dat zou teveel omvattend en te complex zijn. Het is namelijk een erg ingewikkelde oorlog, waarover zo veel te vertellen is. Omdat de Spaanse Burgeroorlog door velen wordt gezien als een internationale oorlog leek ons daarom interessant om te kijken wat die invloed van belangrijke buitenlandse mogendheden precies was. ‘Wat was de invloed van belangrijke buitenlandse mogendheden op het verloop van de Spaanse Burgeroorlog?’, is dan ook onze hoofdvraag. De Spaanse Burgeroorlog is ook een voorloper gebleken van de Tweede Wereldoorlog, omdat de oorlog gezien kan worden als een strijd tegen het fascisme, net zoals in de Tweede wereldoorlog. Dit ligt ook in het feit dat Duitsland en Italië wapens hebben kunnen testen in Spanje. Er zijn bijvoorbeeld Duitse proefbombardementen geweest op Spaanse dorpjes. De Spaanse Burgeroorlog gaf al voor het begin van de Tweede Wereldoorlog de spanningen weer binnen Europa. Bij elke handeling die men verrichte, werd er naar elkaar gekeken, omdat men bang was in een nieuw conflict verzeild te raken. Uiteindelijk heeft vooral Duitsland van de Spaanse Burgeroorlog weten te profiteren, terwijl de andere grootmachten zoals de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië zich op de achtergrond hebben gehouden en door verschillende redenen hebben toegekeken. Daar hebben zij verschillende redenen voor gehad, die wij in dit werkstuk aan het licht zullen brengen. De spotprent op de voorkant van het werkstuk zal voor de lezer in een later stadium dan ook duidelijk worden. In hoofdstuk 1 zullen wij eerst een beknopt verslag geven van de gebeurtenissen die vooraf gingen aan de Spaanse Burgeroorlog. In hoofdstuk 2 zullen wij vertellen over internationale staatsinmenging in de Spaanse Burgeroorlog. Wij hebben dit hoofdstuk ingedeeld in verschillende paragrafen, omdat er verscheidene landen aan bod komen. In hoofdstuk 3 zullen wij uitleg geven over de niet te onderschatte rol van de vrijwilligers in de oorlog. In dit hoofdstuk zullen wij ook over verschillende beroemde personen vertellen die een rol hebben gespeeld in de Spaanse Burgeroorlog. Met een nawoord zullen we het werkstuk beëindigen. Tabel van belangrijke politieke partijen in Spanje gedurende de Spaanse Burgeroorlog
Links georiënteerde partijen  ERC, Esquerra Republicana de Catalunya; Catalaanse links-republikeinse partij, opgericht in 1931.  JSU, Juventudes Socialistas Unificadas; Verenigde socialistische jeugd in 1936 gevormd uit de afzonderlijke socialistische en communistische jeugdbewegingen.  PCE, Partido Comunista de Espana; Officiële communistische partij, opgericht in 1921.  Izquierda Republicana; in 1934 gevormd uit vier eerdere sociaal democratische groeperingen.  POUM, Partido Obrero de Unificación Marxista; Révolutionaire antistalinistische partij, opgericht in 1935.  PSOE, Partido Socialista Obrero Espanol ; Spaanse socialistische partij, opgericht in 1879.  PSUC, Partit Socialista Unificat de Catalunya; Verenigde Catalaanse Socialistische partij in 1936 gevormd uit verschillende socialistische en communistische groeperingen, gelieerd met de Komintern en in feite de communistische partijen van Catalonie.  UGT, Unión General de Trabajadores; Socialistische vakbond.  UMRA, Unión Militar Republicana Antifascista; Republikeinse groeperingen van legerofficieren.  PNV, Partido Nacionalista Vasco; Voornaamste Baskische nationalistische partij, opgericht in 1895. Rechts georiënteerde partijen  CEDA, Confederación Espanola de Derechas Autónomas; Gecombineerde rechtse katholieke partij, opgericht in 1933.  CNT, Confederación Nacional del Trabajo; Anarcho-syndicalistische vakbond, opgericht in 1911 in Barcelona.  FAI, Federación Anarquista Iberica; Federatie van militanten anarchistische groeperingen, een soort ideologische voorhoede van de CNT, opgericht in 1927.  JONS, Juntas de Ofensiva Nacional-Syndicalista; Fascistische groep, opgericht in 1931, in 1934 gefuseerd met de Falange.  UME, Unión Militar Espanola; Rechtse groepering van legerofficieren. H 1. Waarom ontstond er een burgeroorlog in Spanje? Je zou ver terug kunnen gaan als je kijkt naar de eerste onderlinge haat en vijandschap tussen enerzijds de linkse Republikeinen en de rechtse conservatieve monarchisten in Spanje, maar een eerste echte belangrijke datum was 12 april 1931. Voor deze datum was Spanje een monarchie, maar de gemeenteraadsverkiezingen op die dag zouden dit veranderen. Het belang van deze verkiezingen ging namelijk veel verder dan de toekomst van een aantal gemeenten. Koning Alfonso XIII was op dat moment aan de macht. Na het einde van de zevenjarige dictatuur van generaal Miguel Primo de Rivera in 1930, was Alfonso tot koning uitgeroepen. Door middel van die verkiezingen wilde hij graag zien hoe het stond met de populariteit van de monarchie onder de Spaanse bevolking. Op het platteland behaalde de monarchie nog de meerderheid van de stemmen, mede omdat het volk daar nog onder invloed stond van onder andere reactionaire pastoors. Maar in de meeste steden was dat geheel anders. De Republikeinse kandidaten behaalden in de steden een overweldigende meerderheid. Alfonso verklaarde hierop: ‘De afgelopen zondag gehouden verkiezingen hebben me overduidelijk aangetoond dat mijn volk me niet langer liefheeft…’ (8) Het volk had genoeg van de monarchie en de positie van de koning was zo onhoudbaar geworden dat zelfs het leger hem niet langer steunde. Hij trad dan ook af en werd verbannen. De socialisten en verschillende links-republikeinse groeperingen behaalden een grote overwinning: Partij Zetels in Parlement
CEDA 101
Socialisten 88
Linkse Republikeinen 79
Republikeinse Unie 34
Esquerra 22
Centrum Partij 21
Carlisten 15
Communisten 14
Monarchisten 13
Lliga 12
Agrariërs 11
Radicalen 9
Basken 5
Falangisten 0
U ziet dat de CEDA (zie tabel) nog wel 101 zetels behaalde, maar de Socialisten, Linkse Republikeinen en de Republikeinse Unie behaalden met zijn drieën al een meerderheid van de zetels. Er kwam nu een links-republikeins georiënteerd parlement onder leiding van Manuel Azana. De belangrijkste doelstellingen van de nieuwe regering waren de herverdeling van het grootgrondbezit, een sociale wetgeving en inperking van de macht van kerk en leger. Vooral dit laatste, de inperking van de macht van Kerk en leger, bracht gevaren met zich mee. De Kerk voelde zich namelijk bedreigd en de eerste vijandige reacties tegen de net gevestigde Republiek lieten niet lang op zich wachten: begin mei 1931 verklaarde kardinaal Segura, aartsbisschop van Toledo, zich openlijk tot vijand van de Republiek. Het volk reageerde hier woedend op. Veel Spanjaarden beschouwden namelijk, niet zonder reden, de Kerk als bondgenoot van de rijken en grootgrondbezitters die hen zo lang onderdrukt hadden. Het werd hen ook duidelijk dat de Kerk zo snel mogelijk zijn oude voorrechten terug wilde winnen. Het geweld tegen de Kerk nam hierdoor toe, kerken en kloosters gingen in vlammen op. Zo nam het aantal vijanden ook weer toe. Het land kwam zo eigenlijk in een soort spiraal terecht: geweld lokte alleen maar meer geweld uit. Maar het gevaarlijkste was dat ook de vijandschap van het leger toenam. Premier Azana had namelijk met verschillende maatregelen de macht en de invloed van het leger teruggedrongen. Hij had het aantal officieren teruggebracht van 17.000 tot 10.000. Ook had hij de wet op de militaire jurisdicties en de Hogere Krijgsraad van Leger en Vloot afgeschaft. Bij vele beroepsmilitairen vielen deze maatregelen in slechte aarde en de onrust binnen het leger ten opzichte van de Republiek nam toe. Laten we nu even teruggaan naar de situatie voor het uitroepen van de Tweede Republiek. Waarom waren de mensen zo ontevreden? Hier zijn een aantal redenen voor. De situatie in Spanje was op sociaal-economisch gebied in 1931 zeer ernstig. Met Portugal was Spanje het achterlijkste land van West-Europa. Bijna 50 % van de bevolking was analfabeet. Met uitzondering van enkele gebieden in Catalonië en het Baskenland was de industrie vrijwel niet tot ontwikkeling gekomen. De landbouw verkeerde nog in het feodale stadium: ongeveer 20.000 grootgrondbezitters bezaten al sinds eeuwen meer dan vijftig procent van de grond. De werkloosheid had bovendien ook nog schrikbarende vormen aangenomen en in veel gebieden werd honger geleden. Toen de Republiek op 12 april 1931 werd uitgeroepen, dachten veel mensen dat er spoedig een einde zou komen aan al die ellende. Maar deze problemen bleken helemaal niet zo gemakkelijk op te lossen. Bovendien waren de progressieve krachten waar de Republiek op kon rekenen onderling hopeloos verdeeld. En bij dit alles kwam nog de grote economische wereldcrisis, die ook in Spanje hevig toesloeg. De nieuwe regering ging meteen aan de slag. Ze begrepen dat ze snel wat moesten veranderen aan de heersende crisis in het land. Om een einde te maken aan het analfabetisme werden er in twee jaar tijd zevenduizend scholen gebouwd. Ook begon de regering onmiddellijk met het ontwerpen van plannen voor de zo noodzakelijke landbouwhervormingen. Eind 1931 had de regering de meest progressieve, liberale en democratische grondwet van Europa opgesteld. (8) Zoals al eerder gezegd was niet iedereen blij met de nieuwe grondwet met zijn hervormingen. Via de Kerk en het leger nam het aantal vijanden van de republiek al snel toe. Complotten en samenzweringen volgden elkaar op en er ontstonden allerlei extreem-rechtse groepen en bewegingen. De eerste openlijke opstand vond plaats in augustus 1932, onder leiding van generaal Sanjurjo. De opstand mislukte jammerlijk, maar er bleek helemaal geen staatsgreep nodig om een eind te maken aan de huidige regering. De verkiezingen van 1933 zorgden daar wel voor. Rechts kwam weer aan de macht, en daar waren verschillende redenen voor. De belangrijkste was de teleurstelling van de mensen die gehoopt hadden op een betere situatie, die er op de meeste punten niet gekomen was. Andere redenen waren de gewelddadige tegenstand van de anarchisten (tegen nieuwe hervormingen en tegen het nieuwe gezag), de hopeloze verdeeldheid van de Republikeinen en de steeds sterkere organisatie van de Nationalisten. De merkwaardigste oorzaak was wel de invoer van het kiesrecht voor vrouwen wat leidde tot iets opmerkelijks. De meeste vrouwen stemden namelijk niet voor links, maar voor rechts! Dit deden zij omdat zij traditiegewijs vroom en conservatief waren en niets moesten hebben van die door de Duivel gezonden mannen die hen het kiesrecht gegeven hadden. Deze redenen zorgden voor een verpletterende overwinning voor rechts. De Republiek bestond nu nog wel, maar ging nu een heel andere richting uit. Alle hervormingen en veranderingen die de vorige regering had ingevoerd, werden onmiddellijk ongedaan gemaakt. De lonen gingen omlaag, de huren en de prijzen omhoog en hierdoor nam het aantal stakingen en rellen toe. Uiteindelijk nam dit toe tot de bekende mijnwerkersopstand van Asturië in oktober 1934. Francisco Franco y Bahamonde (zie fotopagina), oftewel Franco wierf hier op 42-jarige leeftijd voor het eerst bekendheid. Hij sloeg de opstand neer. Er vielen tussen de 1500 en 2000 doden aan de kant van de opstandelingen en er werden meer dan 30.000 gevangenen gemaakt door Franco. Tot begin 1936 liepen de spanningen tussen de links georiënteerde partijen en de rechts georiënteerde partijen steeds meer op. Eén van die rechts georiënteerde partijen was het Falange, dat nog een belangrijke rol zou gaan spelen in de Spaanse Burgeroorlog. In oktober 1933 richtte José Antonio Primo de Rivera (zie fotopagina) de ‘Falange Española’ (Spaanse Falange) op. In dat jaar veroordeelde de Falange al meteen in een manifest het socialisme, Marxisme, republikeinisme en kapitalisme. De Falange vond dat Spanje een fascistische staat moest worden net zoals Mussolini dat had gedaan met Italië. In 1934 ging de partij samen met de JONS (zie tabel). Een bekende leuze is hieruit voortgekomen: ‘Arriba! Espana, Una, Grande, Libre!’ (‘Voorwaarts! Spanje één, groot, vrij!’) Met de verkiezingen in 1936 haalden de Falange maar een schamele 0,7 % van de stemmen. Maar na de overwinning van links in deze verkiezingen groeide de Falange zeer snel en in juli 1936 hadden ze al 40.000 leden. Primo de Rivera steunde de militaire rebellen die vochten tegen de republikeinse regering en na het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog werd de Falange een dominante partij binnen de nationalisten. Op 6 juli 1936 was José Primo de Rivera gepakt door de republikeinen en op 20 november van datzelfde jaar werd hij in Alicante geëxecuteerd. Dit zorgde ervoor dat de Falange geen krachtige leider meer had en in april 1937 vormde Franco met moeite een nieuwe krachtige partij. Deze nieuwe partij heette de ‘Falange Española Tradicionalista’. (1) (9) De zuster van José Primo de Rivera, Pilar Primo de Rivera, richtte in juni 1934 een vrouwenafdeling van de Falange (Sección Femenina) op. Deze groep was uiteraard ook fascistisch. De vrouwen van de Sección Femenina maakten vlaggen en uniformen voor de mannen van de Falange en zij werkten als boodschappers en secretaressen voor hen. (9) Uiteindelijk zouden alle partijen zich vormen zich tot twee grote vijandige blokken: Het rechts Nationaal Front en het linkse Volksfront. Begin 1936 werden er opnieuw verkiezingen uitgeroepen; er heerste namelijk nog steeds armoede, er waren vele stakingen, ongeregeldheden, financiële schandalen, kortom het was een grote chaos. De president van de Republiek op dat moment, Alcalà Zamora, besloot daarom op 16 februari nieuwe verkiezingen te houden. Opnieuw won links de verkiezingen. Onmiddellijk ontstond er paniek onder de nationalisten. De Falange vroeg al om wapens en Franco eiste toen al het uitroepen van de staat van oorlog, maar dit gebeurde nog niet. De nieuwe linkse regering probeerde de hervorming waarmee tussen 1931 en 1933 al begonnen was voort te zetten, maar ze had met enorme problemen te maken. Er heerste nog steeds een economische crisis en wat nog gevaarlijker was, een golf van politieke moorden, aanslagen en brandstichtingen voer door het land. Omdat de sociale verbeteringen natuurlijk niet in een dag tot stand gebracht konden worden, raakte de gehele bevolking weer snel ontevreden. Stakingen en demonstraties vonden weer plaats en kerken en kloosters gingen weer in vlammen op. Aan de rechtse zijde namen samenzweringen toe en de belangrijkste personen binnen de rechtse organisaties bereidden al een staatsgreep voor die op 17 april zou plaatsvinden. Generaal Sanjurio zou de leiding nemen, maar omdat een van de samenzweerders ziek werd, ging de staatsgreep niet door. Ondertussen escaleerde de situatie qua verbaal en fysiek geweld. Het besluit voor een nieuwe staatsgreep was ondertussen weer genomen. Het enige wat nog ontbrak was nog het vaststellen van een concrete datum. Op 12 juli werd José Castillo, een luitenant van de Guardia de Asalto, vermoord door een groep fascisten. Vervolgens vielen vrienden van Castillo het huis van de rechtse politicus Calvo Sotelo binnen, ontvoerden hem en schoten hem dood. Sommige mensen zeggen dat de moord op Calvo Sotelo de directe aanleiding was voor het uitbreken van de Burgeroorlog, maar dat is niet zo, want zoals we al gezien hebben was het besluit tot een staatsgreep al veel eerder genomen. Op 13 juli werd de fatale datum vastgesteld: op 18 juli 1936 om 5 uur ‘s morgens zouden eerst garnizoenen van Spaans Marokko in opstand komen. De dag daarop zouden de garnizoenen in Spanje volgen. De toonaangevende figuren bij de nationalisten na het uitbreken van de oorlog waren de generaals Mola, Queipo deLlano en Franco. In september 1936 werd Franco belast met het opperbevel van de strijdkrachten en de hoogste politieke autoriteit in de nationalistische zone. In de daaropvolgende maanden ontwikkelde zijn positie zich tot die van staatshoofd en alleenheerser, wat hij ook na de oorlog tot 1975 zou zijn. H 2. Internationale staatsinmenging in de Spaanse Burgeroorlog De Spaanse Burgeroorlog wordt door velen gezien als een internationale oorlog en als een voorloper op de Tweede Wereldoorlog. Dit komt door het grote aantal buitenlands personen (onder andere vrijwilligers) dat actief was in de oorlog en door besluiten genomen door regeringen van Frankrijk, Engeland, Duitsland, de VS en de Sovjet-Unie over de Spaanse Burgeroorlog. Ook wordt het gezien als een voorloper van de strijd tegen het fascisme. Door de steun van Duitsland aan de rechts georiënteerde partijen, zoals de Falange, kreeg de oorlog immers een fascistisch karakter

In Duitsland was Hitler in 1933 aan de macht gekomen. Zijn fascistische partij werd steeds machtiger. Frankrijk, Engeland en de VS vonden dit niet prettig, maar hadden niet de intentie om hier iets tegen te doen. Na de Eerste Wereldoorlog was er veel schade geleden en iedereen was nog maar net bekomen van die oorlog. Frankrijk, Engeland en de VS hadden helemaal geen zin in nog een oorlog. Daarom hielden ze Hitler niet tegen met de opkomst van zijn partij en daarbij komend het uitbreiden van zijn leger. Afspraken na de Eerste Wereldoorlog zeiden dat het Duitse leger maar een beperkte sterkte mocht bezitten, maar niemand heeft Hitler daar uiteindelijk op gewezen. Ook was het Hitler verboden het Rijngebied weer tot Duits grondgebied te maken. Toch heeft hij ook dit gedaan met geringe protesten van de rest van Europa. Bij de Spaanse Burgeroorlog is het eigenlijk ook zo gegaan. Er was afgesproken dat niemand buiten Spanje zich met de burgeroorlog zou bemoeien. Toen Italië en Duitsland dat vervolgens wel begonnen te doen, heeft niemand er iets van gezegd. De Sovjet-Unie reageerde wel en begon zich ook te mengen in de oorlog. Als we deze feiten achteraf bekijken, zeggen we allemaal dat we erg stom en onoplettend zijn geweest. Als we Hitler beter hadden gewezen op deze zaken, had de Tweede Wereldoorlog misschien voorkomen kunnen worden en was ook de Spaanse Burgeroorlog anders gelopen. Maar achteraf is gemakkelijk praten. Je moet je verplaatsen in de politieke en economische situatie zoals hij toen was. En dan blijkt dat het voor landen als Frankrijk en Engeland inderdaad niet gemakkelijk was om het fascistische Duitsland te stoppen met zijn plannen. H 2.1 De reacties van Frankrijk, Engeland en de VS op het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog Toen op 17 juli 1936 de Spaanse Burgeroorlog uitbrak, zochten de nationalisten al snel toenadering met Duitsland en Italië. Franco speelde in deze toenadering een belangrijke rol. Het lukte de nationalisten om Duitsland en Italië voor zich te winnen en ze kregen militaire hulp tot hun beschikking. Franco heeft bij Hermann Göring bijvoorbeeld luchtsteun gevraagd en gekregen. Deze militaire hulp is uiteindelijk doorslaggevend geweest in het verloop van de Spaanse Burgeroorlog. Ook de socialisten hebben toenadering gezocht bij Frankrijk, Engeland en de Sovjet-Unie, maar uiteindelijk hebben ze alleen steun gekregen van de Sovjet-Unie. Frankrijk leek aanvankelijk wel militaire hulp te gaan geven, maar zag daar op het laatste moment vanaf. Dat is het gevolg van verschillende oorzaken. Frankrijk stond in 1936 onder leiding van de socialistische premier Léon Blum (zie fotopagina). Ondanks de sympathie voor de Spaanse republiek besloot hij om de belangrijke bevoorradingsroute die over de Pyreneeën liep te sluiten. Dit was een belangrijke route en in Spanje reageerden de socialisten dan ook hevig verontwaardigd en teleurgesteld over dit besluit. Op 8 september werd de gehele Franse grens gesloten. Omdat op 5 september rechtse rebellen al het plaatsje Irún hadden veroverd was de Baskisch-Franse grens definitief vergrendeld. Juan Manuel Epalza, op dat moment een van de leiders van de PNV, een Baskische Nationalistische partij, verklaart dat ‘met de val van Irún het bewijs werd geleverd dat de democratische landen ons niet zouden steunen’. (1) Vervolgens uit hij duidelijk zijn teleurstelling die bij iedereen in Baskenland heerste: ‘De wetenschap dat het Léon Blum was, de leider van het volksfront, die de doorgang had geblokkeerd voor de wapentransporten waar we zo’n wanhopige behoefte aan hadden, deed ons de moed in de schoenen zinken.’ (1) Een eerste belangrijke reden voor het afsluiten van de grens in de Pyreneeën lag in het feit dat als Frankrijk militaire hulp zou sturen naar Spanje, men in Frankrijk bang was voor botsingen tussen links en rechts in eigen land. In die tijd werd Blum namelijk geconfronteerd met Falange-achtige terroristische groeperingen en sterke oppositie van katholieke zijde. Omdat hij ook bang was om zijn functie als premier te verliezen, wilde hij conflicten met deze groeperingen en partijen voorkomen en heeft hij besloten de grens te sluiten. Léon Blum werd in dit besluit gesteund door de Engelse regering en vooral door de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Eden (zie fotopagina). Hij voerde al snel graag het argument aan dat Engeland al tijdens de oorlog van 1808-1814 tegen de Franse bezetting ervaring had opgedaan met interventie in Spanje en dat het daarvoor van de Spanjaarden maar bitter weinig dankbaarheid had ontvangen. Hij gebruikte hierbij een citaat van de commandant van het Britse expeditielegers in die tijd, de hertog van Wellington: Had de hertog van Wellington er soms niet over geklaagd dat ‘er geen land in Europa is waar buitenlandse bemoeienis zo weinig oplevert als in Spanje’? (1) Ook Blum viel na een bespreking in Londen de anti-Europese houding van de Engelse op. Eden zei namelijk dat Engeland in geval van een Europese oorlog om Spanje neutraal zou blijven en dat het daarom voor Frankrijk verstandig zou zijn om hetzelfde te doen. Of eigenlijk: het is maar beter dat je doet wat wij ook doen. Volgens Blum was het standpunt van de Engelsen: “Wij houden niet van het fascisme, maar het bolsjewisme niet minder. Als er een land is waar fascisten en bolsjewieken elkaar uitmoorden, des te beter voor de mensheid.’’ (1) Frankrijk heeft dus ook onder druk van Engeland de grens gesloten en daarmee afgezien van steun aan de Spaanse republiek, naast de angst voor binnenlandse problemen. Engeland had redenen om niet betrokken te raken met een Europese oorlog en om een anti-Europese houding aan te nemen. Het was vooral de internationale crisis die de houding van de Engels regering ten aanzien van de Spaanse Burgeroorlog beïnvloedde: Frankrijk was binnenlands verdeeld; de Italiaanse inval in Abessinië had Europa gevaarlijk dicht bij een oorlog gebracht; in de periode herfst 1935 tot de zomer van 1936 was een gedeelte van de Engelse vloot in oorlogshavens langs de Middellandse Zee gestationeerd; Japan stond op het punt in het Verre Oosten een veroveringsoorlog te beginnen. Lord Home, ook bekend als Lord Dunglass, die van 1937 tot 1939 parlementair ministerassistent was van premier Chamberlain, zei het volgende: ‘In de jaren dertig raasde Mussolini rond in het Middellandse-Zeegebied en stichtte daar overal onheil, Japan was ongedurig…velen dachten dat Japan wel eens de eerste zou kunnen zijn die de oorlog verklaarde, en natuurlijk was ook de Duitse herbewapening nog in volle gang. Vandaar dat we nogal beducht waren om bij weer een andere zaak betrokken te raken.’ (1) Ook zei hij: ‘Uitgaande van het gevaar van een oorlog met Duitsland en de mogelijkheid dat Japan, wanneer het Spaanse conflict zich tot een serieuze Europese oorlog ontwikkelde, de gelegenheid te baat zou nemen om beslag te leggen op de Engelse posten in het Verre Oosten, was non-interventie in Spanje geheel in overeenstemming met de Britse belangen. We hadden alle wapens nodig waarop we de hand konden leggen, we hadden er in feite niet eens genoeg toen in 1939 de oorlog tegen Hitler uitbrak. Alle wapens die we naar Spanje gestuurd hadden, zouden een verlies voor onze strijdkrachten hebben getekend.’ (1) De VS voerde tijdens de Eerste- en Tweede Wereldoorlog een isolationistische buitenlandse politiek. Anders gezegd: we zonderen ons een tijd af van het buitenland. In de VS had men helemaal geen zin in een herhaling van de Eerste Wereldoorlog. Ook had de economische crisis net hard toegeslagen en had men andere dingen aan het hoofd dan buitenlandse zaken. President Roosevelt (zie fotopagina) wilde eerst de binnenlandse problemen oplossen. Ondanks deze houding sprak Roosevelt wel een veroordeling uit over kwalijke eigenschappen van de dictatuur. Rond het midden van de jaren dertig werden een aantal neutraliteitswetten aangenomen, die moesten voorkomen, dat het land bij een eventuele wereldoorlog betrokken zou raken. Begin 1937 werd deze wetgeving ook van toepassing verklaard op de burgeroorlog in Spanje. Van belang was dat onder meer de levering van wapens, munitie en ander oorlogsmateriaal aan één van de oorlogvoerende partijen werd verboden. Franco heeft hiervan geprofiteerd, omdat men had verzuimd olie onder oorlogsmateriaal te rangschikken. Amerikaanse maatschappijen konden zo gemakkelijk hun olie naar Lissabon verschepen, waardoor de olie uiteindelijk bij Franco terechtkwam. (4) H 2.2 Non-interventieverdrag en reactie van de Sovjet-Unie Begin augustus 1936 verscheen een Frans-Britse verklaring waarin een politiek van non-interventie in Spanje werd voorgesteld. Blum had het initiatief hiervoor genomen. Omdat hij wist dat de Italiaanse en Duitse steun aan Franco en de zijnen hoogstwaarschijnlijk toch zou komen, hoopte hij met deze overeenkomst tenminste nog de fascistische steun van deze twee landen te beperken. De verklaring werd onder ander door Frankrijk, Engeland, Italië, Duitsland, De Sovjet-Unie en Portugal aanvaard. Op 9 september kwam de non-interventie commissie voor het eerst bijeen in Londen. Op 14 september had de Non-interventiecommissie een subcommissie in het leven geroepen, waarin overheersend vertegenwoordigers van Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië en De Sovjet-Unie zitting hadden. Deze subcommissie had de ogenschijnlijke functie van controle op de toepassing van de non-interventiepolitiek. Een politiek waaraan, zoals bekend, Duitsland, Italië en de Sovjet Unie zich niet aan zouden gaan houden. Stalin had al snel door dat interventie in Spanje hem de mogelijkheid zou geven om zich ondanks zijn voortgaande uitroeiing van tegenstanders binnen de Sovjet-Unie, op te werpen als de verdediger van de burgerlijke democratie. Stalin zei dan ook dat hij streefde naar de gedachte van collectieve veiligheid, dat van 1934 tot 1939 het buitenlandse beleid van de Sovjetleiding bepaalde. Op 8 oktober 1936 verklaarde de Sovjet-Unie dat ze zich met het oog op de schending van het non- interventieverdrag door Duitsland en Italië gerechtigd achtte om hun voorbeeld te volgen. Oftewel: als zij het verdrag mogen schenden mogen wij dat ook. Dezelfde maand al arriveerden de eerst zending tanks, pantserwagens, artillerie, vliegtuigen en legertrucks. Eind oktober waren er al 500 officieren, piloten, tankspecialisten, instructeurs en vertalers in Spanje aangekomen. De Sovjet-Unie is uiteindelijk de belangrijkste en enige steunpilaar (afgezien van de vrijwilligers) geweest van de Republikeinen. De Sovjet-Unie voelde zich bedreigd door Italië en Duitsland in het westen en door Japan in het oosten. Met hoopte dit gevaar af te wenden door toenadering te zoeken tot de westerse mogendheden Frankrijk en Engeland. Het was dan ook niet de bedoeling van Stalin om uitsluitend met hun eigen steun de Republikeinen te helpen in de oorlog. Ze hoopten dat Frankrijk en Engeland verontwaardigd zouden zijn over het gedrag van Duitsland en Italië, omdat zij zich niet hielden aan het non-interventieverdrag, en zo ook hulp zouden bieden aan de Republikeinen. Maar ze kwamen, zoals u heeft gelezen, bedrogen uit. Frankrijk en Engeland bleken het gedrag van Duitsland en Italië te tolereren en wilden zich niet bemoeien met de oorlog in Spanje. De Sovjet-Unie was dus helemaal op zichzelf aangewezen. Uiteindelijk is deze militaire hulp van de Sovjet-Unie niet genoeg gebleken voor de Republikeinen en hebben ze de oorlog verloren. Stalin zag dit tijdig aankomen en stopte dan ook voortijdig met het sturen van bevoorradingen, wapens en troepen. Stalin had aan het eind van de oorlog ook zijn conclusies getrokken ten aanzien van een gemeenschappelijk optreden met de West-Europese landen zoals Frankrijk en Engeland. Een goede samenwerking bleek niet mogelijk, waarop Stalin vervolgens toenadering zocht met Duitsland. Dit zou eind 1939 weer resulteren in een heftig omstreden non-agressiepact, maar dat is weer een heel ander verhaal. 2.3 Vergeten kinderleed Wij dachten dat het interessant was om nog een extraatje toe te voegen aan het werkstuk. We hebben een film op televisie (Los niños de Rusia) bekeken die gaat over kinderen die tijdens de Spaanse Burgeroorlog zijn geëvacueerd. In de film komen ook veel (nu bejaarde) mensen aan het woord die dit hebben meegemaakt. De film was erg interessant. Tijdens de burgeroorlog in Spanje zijn vele duizenden kinderen, 30000 in totaal, geëvacueerd naar het buitenland. (Communistische) Ouders besloten hiertoe over te gaan omdat zij bang waren dat hun kinderen anders het slachtoffer zouden worden van de burgeroorlog in eigen land. Sommige groepen kinderen gingen naar Frankrijk, anderen naar Engeland. Als je geluk had mocht je naar de vroegere USSR, de Sovjet Unie. Dit land werd namelijk in die tijd als het paradijs beschouwd door de communisten. In totaal zijn er ongeveer 3000 kinderen naar de Sovjet-Unie geëvacueerd. Aanvankelijk had het allemaal nog veel weg van een schoolreisje, want als de kinderen in 1937 per boot aankomen in Leningrad (nu Sint Petersburg), worden ze door de Russen feestelijk onthaald. In de opvangcentra (Las casas de niños) waar ze kwamen te wonen maakten ze kennis met het beste wat de communistische heilstaat te bieden had. Er was eten in overvloed, ze konden naar school, en in hun vrije tijd deden ze aan sport, ballet, acteren en schilderen. Op zaterdagen mochten ze naar de film en in de zomervakanties op excursie naar musea of kamperen met Russische kinderen. Maar toen het bericht kwam dat Franco de oorlog had gewonnen, begon er twijfel te ontstaan of ze ooit nog wel terug konden gaan naar Spanje. Toen twee jaar later de Duitsers de Sovjet-Unie binnenvielen, leek die terugkeer nog verder weg, omdat de kinderen dan opnieuw geëvacueerd werden. De meesten werden overgebracht naar dorpen rond de Oeral, waar de levensomstandigheden slecht waren en een aantal van hen overleed. Pas toen de oorlog voorbij was keerden ze terug naar Moskou en Leningrad en pakten ze hun oude leventje weer op. Hoewel ze intussen volledig geïntegreerd waren in hun nieuwe thuisland, en sommigen een gezin hadden gesticht met Russische partners, wilde het merendeel nog steeds graag terug naar Spanje. Dat kon uiteindelijk pas in 1956, toen de Russische en Spaanse regering een akkoord sloten. Op een heldenwelkom hoefden ze bij hun thuiskomst niet te rekenen, want het Franco-regime de terugkeer van deze ‘halve communisten’zoveel mogelijk uit de publiciteit hield. H 2.4 Wat waren de motieven voor Hitler en Mussolini om het non-interventieverdrag te negeren en de fascisten te steunen in de Spaanse Burgeroorlog? In tegenstelling tot Frankrijk, Engeland en de VS hebben Duitsland en Italië een zeer actieve rol gespeeld in de Spaanse Burgeroorlog. Hitler (zie fotopagina) en Mussolini (zie fotopagina) hebben handig gebruik gemaakt van de non-interventie overeenkomst die gesloten werd. Zelf hadden ze die ook getekend, maar er werd handig gebruik gemaakt van het feit dat Frankrijk, Engeland en de VS niet stonden te wachten op een nieuwe oorlog en zich daarom zo weinig mogelijk wilden bemoeien met internationale gebeurtenissen. Duitland en Italië hebben de hele oorlog heel goed beseft dat de non-interventiepolitiek voor zo goed als honderd procent een kwestie van woorden zou blijven, en zo konden ze twee en een half jaar lang meedoen aan deze politiek en ondertussen wel gewoon doorgaan met het steunen van de Nationalisten in Spanje. Voor het leveren van deze wapens en troepen hadden Hitler en Mussolini verschillende motieven. Een belangrijke drijfveer was natuurlijk het fascisme dat zij nastreefden. Franco paste heel goed in dat idee en ze zagen hem als een mogelijke verspreider van dat fascisme. Mussolini was er vooral op uit van de Middellandse Zee een Italiaanse zee te maken. Anders gezegd, hij wilde het zuiden van Europa veroveren en beheersen. Duitsland en Italië waren vooral geïnteresseerd in de bodemschatten in het noorden van Spanje. Deze zouden namelijk goed van pas kunnen komen in de komende oorlog die Hitler al gepland had. De metaalreserves in Spanje waren omvangrijk: vlak voor de burgeroorlog werd gesproken over 16077 mijnen, waarbij 7182 ijzerertsgroeven. Daarnaast waren er 1120 loodmijnen, ruim 1900 steenkoolmijnen en 57 zilvermijnen. Ook was er goud, zwavel, kwikzilver, magnesium, mangaan, antimonium en tin aanwezig in de Spaanse bodem. Het merendeel van al deze grondstoffen werd geëxporteerd als erts en in het buitenland gesmolten en verwerkt. (2) Behalve in metalen was Duitsland ook geïnteresseerd in vliegvelden, militaire steunpunten en marinebases achter de Pyreneeën. Noord-Spanje zou dan ook met Duitse hulp veroverd worden. Italië verleende uiteindelijk vooral veel steun in de vorm van volledig uitgeruste divisies, terwijl Duitsland artillerie, vliegtuigen en militaire specialisten stuurde. De omvang van de Italiaanse hulp wordt geschat op 410 miljoen dollar, die van de Duitsers op 225 miljoen dollar. Circa 75.000 Italiaanse militairen hebben uiteindelijk meegevochten in de oorlog. Italië stuurde verder 660 vliegtuigen, 150 pantserwagens en onder meer 10.000 mitrailleurs en 1.672 ton aan bommen. Bij maximale sterkte kende het Duitse contigent 10.000 man, waaronder instructeurs, technische specialisten en het 5000 man sterke Condor-legioen. (2) Dat Condor-legioen was een gevreesde experimentele tank, anti-tank en luchtmachteenheid. Er zijn ongeveer 600 Duitse vliegtuigen in Spanje ingezet, waaronder Messerschmitts, Heinkels en Junkers. Hulp voor de nationalisten
Land Soldaten Vliegtuigen Tanks Artillerie

Italië 75.000 660 150 1.000
Marokko 75.000 4 - - Duitsland
17.000 600 200 1.000
Een zeer bekende gebeurtenis in de Spaanse Burgeroorlog is het bombarderen van het noordelijk gelegen plaatsje Guernica. Het zou de eerste luchtaanval op een open stad worden in de geschiedenis. Op 24 april 1937, om kwart voor vijf ’s middags, werd Guernica gebombardeerd door drie Junkers, direct gevolgd door zes andere driemotorige vliegtuigen die een tapijt van bommen uitstrooiden boven het plaatsje. De bevolking vluchtte in paniek, maar ook buiten de stad werd zij onder vuur genomen. Een vijfde van de bevolking van het plaatsje, zo’n 1500 mensen, is bij deze gebeurtenis om het leven gekomen. Picasso, een beroemde Spaanse schilder, was erg geschokt en besloot een schilderij te maken met de naam Guernica, dat nu wereldberoemd is. Het is een expressionistische compositie vol dramatische gebroken figuren als vlammend protest tegen de wreedheden van het fascisme. (2) Hitler gebruikte de Spaanse Burgeroorlog ook voor het testen van manschappen en materiaal. Hij was dit eerst niet van plan, omdat hij dacht dat de oorlog snel in een eigen overwinning zou eindigen. Toen dit niet het geval was, maakte hij daar handig gebruik van: elk nadeel heeft zijn voordeel. Een andere belangrijke reden voor zowel Hitler als Mussolini om zich te bemoeien met de Spaanse Burgeroorlog, was de strijd tegen het bolsjewisme. Het doel van het fascisme en nationaal-socialisme in die tijd was het vernietigen van het revolutionaire socialisme, met name zoals zich dat in de Sovjet-Unie na 1917 had gevestigd. Binnenlands richtten Hitler en Mussolini zich dan ook op de verdrijving van de socialisten en communisten. Het is dus niet verwonderlijk dat Hitler en Mussolini beiden positief reageerden op het verzoek van militaire hulp aan de Nationalisten. Hitler en Mussolini noemden hun militair ingrijpen een reactie op de dreiging van een ‘communistische revolutie’. H 3. Wat was de rol van de buitenlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog? Behalve De Sovjet-Unie, hebben landen als Frankrijk, Engeland en ook Nederland geen militaire hulp naar de Republikeinen in Spanje gestuurd. Toch hebben veel personen uit deze landen mee gevochten in de Spaanse Burgeroorlog, namelijk als vrijwilliger. Uit de hele wereld stroomden vrijwilligers naar de bedreigde republiek Spanje. In totaal hebben waarschijnlijk 35.000 zich als vrijwilliger aangemeld en meegevochten in de Internationale Brigades aan de kant van de Republikeinen. (2,5) Naast deze brigades is ook de medische hulp van groot belang geweest. De Engelsen hebben vijf ziekenhuizen aan het front geschonken, terwijl de Amerikanen zes hospitalen hebben ingericht. Veel vrijwilligers hebben dan ook voor een bepaalde tijd aan het front gewerkt als verpleger of Rode Kruis-soldaat. Deze vrijwilligers kwamen niet alleen uit vrije westerse staten. Ze kwamen ook uit landen met een dictatoriaal regime. Velen kwamen uit de Balkan-staten en er waren zelfs vrijwilligers uit Italië en Duitsland. Vanuit Nederland zijn er ook vrijwilligers vertrokken naar Spanje. Tussen 1936 en 1938 zijn naar schatting 600 Nederlandse vrijwilligers naar Spanje vertrokken en van deze groep zijn er zeker 50 gedood. (2) Zij vochten vooral tegen het fascisme. Omdat zij vrijwel allemaal internationaal goed op de hoogte waren van het de gebeurtenissen in Duitsland, kregen zij haat tegen dat fascisme. Veel van hen zijn ook in aanraking gekomen met Duitse vluchtelingen, wat hun haat alleen maar verder aanwakkerde. Veel vrijwilligers die na de oorlog zijn geïnterviewd hebben deze mening over deelname aan de Spaanse Burgeroorlog: -De Hollanders waren allemaal links georiënteerd, want er waren er ook wel bij die van katholieke afkomst waren. We hadden Brabanders en Limburgers ook bij ons. Maar toch allemaal tegen dat fascisme.(…) En mensen die geen godsdienst hadden, humanistisch en anarchistisch, (…) alles door elkaar, het was niet dat je zegt, het was een communistische … , dat wordt nou wel gezegd en verweten altijd, maar ja, dat heb je nou nog steeds. (3) Anton Michels, een andere vrijwilliger, zei: -De meesten hadden op hun militaire boekje staan: antifascist. (3) Zo waren de redenen voor deelname verschillend. Het is wel duidelijk dat antifascisme en communisme de belangrijkste waren. Achteraf hebben deze Nederlanders de periode 1936-1945 als een geheel ervaren. Voor hen begon de oorlog in feite in Spanje, omdat zij na de oorlog in Nederland weer tegenstander Duitsland tegenkwamen. De Nationale Brigades zijn een zet geweest van de Komintern. Naderhand is het een goede zet geweest. Het idee ervoor komt van Maurice Thorez, de leider van de Franse Communistische Partij op dat moment. Het plan ging eind september 1936 in werking. De eerste gedachte was om communisten te werven die uitgestoten waren door fascisme, nazisme en andere rechts-georiënteerde dictaturen in Europa, maar volgens organisatoren van de Komintern was het juist belangrijk dat de Internationale Brigades zouden bestaan uit een brede groep spontane, democratische en anti-fascistische vrijwilligers. Dit zou uiteindelijk lukken, want kijk maar naar de verscheidenheid onder alle vrijwilligers. Zoals eerder aangegeven hebben uiteindelijk 35.000 vrijwilligers zich officieel aangemeld voor de strijd tegen het rechtse front. Wij zeggen officieel, omdat er is bevestigd dat er nog ongeveer 5.000 buitenlanders gevochten hebben voor de republikeinen buiten de Internationale Brigades. (4) Binnen de Internationale Brigades hebben de Fransen de grootste groep gevormd – bijna 10.000 man had zich opgegeven voor de strijd in Spanje. De meesten van hen waren communisten en socialisten. Polen en Duitsland/Oostenrijk waren ieder goed voor 5.000 vrijwilligers. Hier zaten communisten tussen, maar in Duitsland en Oostenrijk ook veel anti-fascisten. Bij sommige Italianen zat de haat tegen het fascisme ook diep geworteld – ongeveer 3.000 personen zouden zich aanmelden als vrijwilliger. Uit Engeland zouden iets meer dan 2.000 mensen zich aanmelden, vooral vanuit een communistisch standpunt. Uit Oost-Europa kwamen 3.000 mensen, vooral uit Joegoslavië en Tsjecho-Slowakije. Naast Nederlanders waren er ook nog vrijwilligers uit Scandinavië, België, Ierland en zelfs Cuba en Mexico. Met 3.000 man had Amerika ook zijn aandeel in het leveren van vrijwilligers. Totaal waren er vrijwilligers uit 53 landen. (4) Mensen uit deze genoemde landen meldden zich aan voor de eerder genoemde redenen, maar er waren bijvoorbeeld ook aanhangers van het liberalisme bij. Wij zullen nu een citaat geven van een werkloze havenarbeider uit Liverpool, Engeland, die verklaart waarom hij zich aanmeldde als vrijwilliger: ‘omdat ik het onmenselijke kapitalistische systeem haatte en geloofde dat de internationale rijke heersende klasse een bende had gevormd om Franco te helpen een wettig gekozen volksregering te vernietigen.’ (1) Deze persoon had dus waarschijnlijk iets tegen rijken en tegen het kapitalisme en zo hadden eigenlijk velen wel een eigen reden om zich aan te melden. Het werven van de vrijwilligers gebeurde door de Komintern systematisch: men vestigde een wervingscentrale in Parijs, en van daaruit werd de werving zelf gedelegeerd aan de communistische partijen in alle afzonderlijke landen. Het is bijna zeker dat men vanuit Parijs instructies heeft gegeven om de beste militanten niet af te vaardigen, omdat zij te waardevol waren om te verliezen in de strijd. Hieronder is een overzicht te zien van alle brigades die hebben gevochten in de Spaanse Burgeroorlog. Er is duidelijk te zien dat er een grote verscheidenheid van nationaliteiten was onder de vrijwilligers. 11e Brigade Thälmann Opgericht in oktober 1936
1e Bataljon Edgar André Duits
2e Bataljon Commune de Paris Frans en Belgisch, werd later onderdeel van de 14e Brigade
3e Bataljon Dombrowski Pools, Hongaars en Joegoslavisch, werd later verdeeld over de 12e, 13e en 150ste Brigade 12e Brigade Garibaldi Opgericht in november 1936
1e Bataljon Thälmann Duits, werd later ingedeeld bij de 11e Brigade
2e Bataljon Garibaldi Italiaans
3e Bataljon André Marty Frans en Belgisch, werd later verdeeld over de 12e, 14e en 150ste Brigade 13e Brigade Opgericht in december 1936
1e Bataljon Louise Michel Frans en Belgisch, werd later onderdeel van de 14e Brigade

2e Bataljon Chapiaev Joegoslavisch, werd later onderdeel van de 129ste Brigade
3e Bataljon Henri Vuillemin Frans, werd later onderdeel van de 14e Brigade
4e Bataljon Mickiewicz Pools 14e Brigade Marseillaise Opgericht in december 1936
1e Bataljon Nionationsbataljonen Frans
2e Bataljon Domingo Germinal Frans en Spaans
3e Bataljon Henri Barbusse Frans
4e Bataljon Pireer Brechet Frans 15e Brigade Lincoln-Washington Opgericht in februari 1937
1e Bataljon Dimitrov Joegoslavisch, werd later verdeeld over de 13e en 129ste Brigade
2e Bataljon UK Groot-Brittannië 3e Bataljon Lincoln-Washington Verenigde Staten
4e Bataljon 6. februari Frans, werd later ondergebracht bij de 14e Brigade 129ste Brigade 1e Bataljon Mazaryk Tsjechoslowaaks
2e Bataljon Dajakovich Bulgaars
3e Bataljon Dimitrov Joegoslavisch en Albanees 150ste Brigade Opgericht in juni 1937
1e Bataljon Rákosi Hongaars Ook is bekend dat naast de vrijwilligers in de Internationale Brigades, bij verschillende legerluchtmacht onderdelen ook vele buitenlandse vrijwilligers hebben gevlogen als piloot. Hieronder staat per land hoeveel dat er zijn geweest: Frankrijk 45 piloten

Groot-Brittannië 14 piloten
Italië 12 piloten
Bulgarije 12 piloten
Verenigde Staten 12 piloten
Polen 11 piloten
Joegoslavië 10 piloten
Tsjecho-Slowakije 9 piloten
Oostenrijk 7 piloten
Wit-De Sovjet-Unie 6 piloten
Hongarije 4 piloten
Nederland 3 piloten
Jamaica 1 piloot
Onbekende nationaliteiten 34 piloten
Hulp voor de republikeinen
Land Soldaten Vliegtuigen Tanks Artillerie
Sovjet Unie 3.000 648 407 1.186
Anderen - Int. brigades 35.000 320 - - Anderen - Andere eenheden 5.000 - - - Anderen - Niet vechtenden 10.000 - - - Militaire en civiele hulp vanuit het buitenland aan de republikeinen
Een groot deel van de Republikeinse regering had eerst veel moeite met deze buitenlandse vrijwilligers. Men zag het vooral niet zitten dat die vrijwilligers een zelfstandige groep zouden vormen binnen de Republikeinse strijdkrachten. Maar omdat al snel duidelijk werd dat de Internationale Brigades erg belangrijk waren, werd al snel toestemming gegeven voor die zelfstandigheid en vormden ze aparte groepjes binnen de Republikeinse strijdmacht. De Internationale Brigades werden gebruikt als stoottroepen. Ze werden vaak ingezet waar offensieven werden gestart of waar vijandelijke aanvallen moesten worden opgevangen. Hierdoor waren de verliezen groot. De Internationale brigades bewezen in 1936 al meteen hun waarde door een nationalistische aanval op Madrid af te staan. Bovendien versterkte ze door hun aanwezigheid gedurende de oorlog het moreel van de Spanjaarden en vergrootten ze de effectiviteit van het verzet. Op 22 september 1938 werden de Internationale Brigades onder internationale druk uit de strijd teruggetrokken. Voor veel van die vrijwilliger begon nu weer een moeilijke periode, omdat sommigen hun nationaliteit hadden verloren door deelname aan de strijd in Spanje. Een nieuwe strijd brak zo aan, een strijd voor erkenning. Deze strijd werd er niet makkelijker op toen Duitsland landen binnenviel waar deze vrijwilligers in thuis hoorden. Omdat de nationalisten nog steeds gebruik konden maken van de militaire hulp van Duitsland en Italië, waren zij nu in het voordeel. Deze militaire hulp uit deze twee landen heeft dan ook mede geleid tot de overwinning van de nationalisten. Eind 1938 ontvingen de nationalisten opnieuw een omvangrijke wapenleverantie uit Duitsland. Dit stelde hen in staat om een nieuw offensief te beginnen, dat leidde tot de verovering van Catalonië. Hiermee was de strijd feitelijk gestreden en op 1 april 1939 kwam er officieel een einde aan de Spaanse Burgeroorlog.
H 3.1 George Orwell en enkele andere bekende schrijvers en politici in de Spaanse Burgeroorlog George Orwell is een bekende Engelse schrijver die geboren is in het jaar 1903 in het plaatsje Motihari in India. Hij is vooral bekend door zijn twee boeken ‘Animal Farm’ en ‘Nineteen Eigthy-Four.’ We behandelen hem omdat hij één van de bekendste vrijwilligers is die zich heeft aangemeld voor het vechten in de Spaanse Burgeroorlog. Hij was dan ook een aanhanger van het socialisme.Toen Orwell in 1936 net klaar was met zijn boek ‘The Road to Wigan Pier’ vertrok hij naar Spanje, met het idee om krantenartikelen te schrijven over de Spaanse Burgeroorlog die net was uitgebroken. Toen Orwell arriveerde in Barcelona was hij blij verrast met de sfeer die in de stad heerste. Iets wat voor hem in Engeland onmogelijk was gebleken was in Barcelona alledaags: klassenverschillen leken voor hem wel verdwenen. Er waren tekorten voor iedereen, maar er was gelijkheid. Omdat Orwell dit prachtig vond sloot hij zich aan bij de POUM (zie tabel ‘linkse en rechtse partijen’), die gerelateerd was met de British Labour Party. Voor de eerste keer in zijn leven leek socialisme realiteit en eindelijk iets wat waard was om voor te vechten. Hij kreeg een simpele militaire training en werd naar het front gestuurd in Aragon, in de buurt van Zaragoza. Daar verbleef hij een paar maanden, totdat hij gewond raakte in zijn nek. Toen hij vervolgens na drie en een halve maand terugkeerde in Barcelona, zag hij tot zijn grote spijt dat de stad was veranderd. Het was niet langer een plaats waar het socialistische woord ‘kameraad’ iets betekende; het was een stad die weer terugkeerde naar de status ‘normaal’. Hij zag bijvoorbeeld hevige straatgevechten tussen verschillende partijen. Maar nog erger was dat de POUM, de partij waar hij zich bij had aangesloten, ervan werd verdacht in het geheim samen te werken met Franco. Hij moest daarom samen met zijn vrouw ontsnappen naar Frankrijk. In 1938 heeft hij een boek geschreven over zijn ervaringen in Spanje, ‘Homage to Catalonia.’ In dit boek legt hij uit dat zijn ervaringen in Spanje op hem twee indrukken hebben achter gelaten. Eerst vertelt hij dat zijn ervaringen hem hebben laten zien dat het nastreven van écht socialisme mogelijk blijkt te zijn bij de mens. Hij vertelt dat hij nooit de eerste dagen in Barcelona zal vergeten, waar een samenleving met ‘kameraadschap’, mogelijk bleek. Dan legt hij uit dat hij zag dat de stad weer veranderde in een ‘normale stad’, door het feit dat er altijd klassenverschillen zullen blijven bestaan, en dat er iets in de menselijke geest is, dat altijd op zoek is naar geweld, conflicten, macht en andere nare eigenschappen. Het is duidelijk dat deze twee indrukken recht tegenover elkaar staan. Toch zegt Orwell dat hij, ondanks wat hij bij terugkomst in Barcelona zag, Spanje heeft verlaten met een hoopvolle indruk. Wel kreeg hij mede door zijn bezoek aan Spanje een afkeer tegen het communisme, wat weer terugkomt in zijn bekendste boek ‘Animal Farm.’ George Orwell overleed op 21 januari 1950 in Londen aan tuberculose. Een andere bekende man is Josip Tito (zie foto). Hij is in 1892 in Kroatië geboren. Toen hij in de Eerste Wereldoorlog vocht werd hij opgepakt door het Russische leger. Hij werd in aanraking gebracht met het communisme en was zeer onder de indruk. In 1917 hielp hij mee aan de Russische revolutie. Daarna keerde hij terug naar Joegoslavië en werd politiek actief. In 1928 werd hij gearresteerd omdat hij communist was en hij moest voor vijf jaar de gevangenis in. Nadat hij weer vrij was ging hij weer naar De Sovjet-Unie en sloot zich aan bij het Komintern (Russisch communistische partij, zie plaatje links). Toen de Spaanse Burgeroorlog uitbrak richtte het Komintern het Dimitrov Bataljon op. Tito werd een van de leiders van deze beweging en hij heeft een geheime aanvoerlijn opgericht voor vrijwilligers uit de Oost-Europese staten (onder andere de Balkan) die mee wilden vechten in de Spaanse Burgeroorlog. Motieven van deze mannen die zich als vrijwilliger meldden waren onder andere lust, avontuur en luiheid. Ongeveer 60 % van de vrijwilligers was communist voordat ze naar het front gingen en 20 % werd dat terwijl ze vochten. De meeste mannen reisden of te voet, of per trein of liftend naar Spanje. Er waren zelfs twee Roemenen die meer dan dertig uur onder een trein hebben gehangen omdat ze geen geld voor een kaartje hadden. Tito leidde Joegoslavië van 1945 tot aan zijn dood in 1980. Een eveneens bekende man die later zeer belangrijk zou worden is Walter Ulbricht (zie foto links). Ulbricht is op 30 juni 1893 geboren in Leipzig. Hij richtte een afdeling op bij de Internationale Brigade waar Duitse, Zwitserse en Oostenrijkse vrijwilligers op hun trotskistische sympathieën werden onderzocht. In december 1936 is hij in Barcelona en Valencia geweest, om daar controle uit te oefenen op de Internationale Brigades. Hij heeft zelf niet gevochten, maar heeft wel een belangrijke leidinggevende functie gehad binnen de Internationale Brigades. Later zou Ulbricht leider van de DDR worden. Hij stierf in 1973. Een zeer bekende schrijver die ook actief was in de Spaanse Burgeroorlog was de Engelsman Ernest Hemingway (zie foto links). Hij is geboren in 1899 in Illinois, Verenigde Staten. Begin 1937 bracht hij in de Verenigde Staten 40.000 $ bij elkaar en kocht daarvoor een aantal ambulances en verpleegmateriaal voor de Republikeinse regering in Spanje. Nadat hij dit gedaan had ging hij naar Europa en vloog via Barcelona naar Alicante waar hij door de republikeinen bejubeld werd. Hij werkte in Spanje tijdens de oorlog als journalist. Veel van zijn latere ervaringen in de oorlog heeft hij beschreven in zijn boeken, waaronder ‘For whom the bell tolls’ (welke 270.000 keer werd verkocht in één jaar tijd) en ‘The Spanish war.’ Een andere en tevens laatste bekende persoon die wij beschrijven is Arthur Koestler (zie foto links). Hij is in 1905 geboren in Boedapest, Hongarije. Nadat hij was afgestudeerd ging hij wonen in Palestina. In 1929 keerde hij terug in Europa en werd lid van de Communistische Partij. Toen de Spaanse Burgeroorlog uitbrak was hij door de partij gestuurd om de Nationalisten te bespioneren. Hij deed zich voor als rechtse Hongaarse journalist, maar werd ontdekt en opgepakt in Sevilla in 1937. Een jaar later is hij in ruil voor andere gevangenen vrijgelaten. Hij beschreef zijn ervaringen onder andere in ‘The Spanish Testament’. Later zou hij nog vele andere beroemde boeken schrijven. Koestler pleegde in 1983 samen met zijn vrouw zelfmoord. Nawoord Het schrijven van dit profielwerkstuk over de Spaanse Burgeroorlog is ons goed bevallen. Het was moeilijk om er een begin aan te maken, maar vooral na het inleveren van het klad hebben is het steeds beter gegaan. Het werkstuk in deze staat ziet er dan gelukkig ook heel anders uit dan de eerste twee kladversies. Eerlijkheid gebied te zeggen dat het wel moeilijk was om een goed werkstuk te schrijven. Het onderwerp is namelijk erg ingewikkeld en er is erg veel over te vertellen. We hopen dat we onze hoofdvraag goed hebben kunnen beantwoorden. Dit was erg moeilijk, vooral door alle buitenlandse politieke kwesties die rond de Spaanse Burgeroorlog hebben gespeeld. In de inleiding gaven we aan dat we nog bijna niks van de Spaanse Burgeroorlog afwisten, maar dat is nu wel veranderd. Hopelijk geld dat ook voor u als lezer. Wij zijn er vooral achter gekomen dat de oorlog heel ingewikkeld was, omdat er belangen meespeelden die verder gingen dan alleen het Spaanse landsgrenzen. Dat heeft de oorlog dan ook zo interessant gemaakt. Wij waren verder verbaasd dat Spanje rond die tijd nog zo primitief was. De oorlog was dan ook erg primitief en mag gerust bloederig genoemd worden. Franco kwam als een groot en slim winnaar na de oorlog aan de macht. Hij heeft vooral op een slimme manier toenadering gezocht met Duitsland en Italië, waardoor hij militaire steun van hen tot zijn beschikking kreeg. Na de Spaanse Burgeroorlog heeft hij eerst orde op zaken gesteld in Spanje. Hij heeft de rust in het land laten wederkeren. Tot zijn dood in 1975 heeft hij geregeerd en heeft hij Spanje op alle fronten op een hoger niveau gebracht. Dit was hard nodig, omdat Spanje voor de burgeroorlog bijvoorbeeld één van de domste landen in Europa was. Kortom, het was interessant om een onderdeel van de Spaanse Burgeroorlog te bestuderen en hierover het profielwerkstuk te maken. Bronvermelding 1. Mitchell, David, De Spaanse Burgeroorlog, (Unieboek, Weesp 1986) 2. Lutke Meijer, Gerard, Voorspel Wereldbrand, (Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1986) 3. Dankaart, Hans, Flinterman, Jaap-Jan, Groot, Frans, Vuurmans, Rik, De oorlog begon in Spanje, (Van Gennep, Amsterdam1985) 4. Beevor, Anthony, The Spanish civil war, (London 1983) 5. Whealey, Robert H., Hitler and Spain, (Kentucky 1989) 6. Schalekamp, Jean, Van een eiland kan je niet vluchten, (Aspekt, Baarn 2000) 7. Nederland 3, VPRO’s Import: ‘Los niños de Rusia’, (november 2002) 8. Kirsch, Hans-Christian, Der Spanische Burgerkrieg in Augenzeugenberichten, (Düsseldorf 1967) 9. http://www.spartacus.schoolnet.co.uk/Spanish-Civil-War.htm
10. http://www.go2war2.nl/gevechten/spanje/artikel.htm
11. http://www.pienternet.be/lessen/vrede/burgeroorlog/spaans1.html
12. http://www.vmlh.nl/html_nl/group_spanishcivilwar.htm
13. http://www.skalman.nu/spanish/ 14. http://www.english.uiuc.edu/maps/scw/scw.htm
15. http://burn.ucsd.edu/scwtable.htm
16. http://www.jacobus.nl/geschiedenis/ict/aklink62.htm

REACTIES

A.

A.

te lang probeer het in het kort te schrijven

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.