Slavernij

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 3809 woorden
  • 6 januari 2006
  • 272 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
272 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding: Wat is slavernij en hoe werd je slaaf?

Heel simpel gezegd is een slaaf iemand die nies over zichzelf te zeggen heeft en op ieder moment moet gehoorzamen aan de persoon die de baas over hem is. Als slaaf ben je dus het eigendom van iemand en heb je niets in te brengen. Slaven werden behandeld als dingen. Je kon ze kopen en verkopen, ook kon je ze als cadeautje krijgen.
Over de herkomst van de slaven kan weinig met zekerheid gezegd worden. Het merendeel kwam van de kust van Guinea, een kleiner, maar vrij constant percentage uit Angola.

Er waren verschillende manieren hoe je tot slaaf werd gemaakt, namelijk:

· In oorlog als krijgsgevangen
· Als oorlogsbuit
· Als je ouders slaaf waren, je erfde het
· Als je schulden, je werkte totdat je schulden waren opgeheven, of je verkocht je kinderen om je schulden af te kunnen betalen
· Tijdens een ontvoering/overval
· Als straf voor een misdaad

Deelvraag 1: Hoe zag het leven van de slaven eruit?

Het werk van een slaaf:
De meeste Afrikaanse slaven die naar Amerika werden gebracht, kwamen uiteindelijk te werken op de boerderijen en plantages. Slaven die pas uit Afrika waren aangekomen, moesten worden voorbereid op het zware veldwerk. De eigenaren van de boerderijen en plantages gaven de slaven eerst vrij eenvoudige klusjes.
In het Noorden van Amerika, was het merendeel van de boerderijen klein. Er werkten gemiddeld drie tot vier slaven op elke boerderij. De blanke meesters bewerkten samen met hun slaven het land.
In het Hoge Zuiden, waar tabak en tarwe werden verbouwd, waren de meeste boerderijen ook klein. Slaven maakten hier wel een veel groter deel uit van de bevolking dan in het Noorden..

In het Diepe Zuiden werden enorme rijstplantages bewerkt door Afrikaanse slaven. In 1720 waren er tweemaal zoveel slaven als blanke inwoners. De slaven moesten elke dag een bepaald karwei uitvoeren, ze mochten pas stoppen met werken als ze hun taak hadden volbracht, dit wordt ook wel het takensysteem genoemd. De meesters hadden slavendrijvers aangesteld, die toezicht hielden op het werk, zo kwamen de meesters zelden op hun velden.
In het Caribische gebied waren slaven bijna overal in de meerderheid op de suikerplantages. De verhouding was ongeveer 1 op 10. Op deze plantages werd gewerkt volgens het ploegensysteem. De slaven werden ondergebracht in ploegen, afhankelijk van hun leeftijd en geschiktheid voor zwaar lichamelijk werk. Slavenploegen werden voortdurend in de gaten gehouden door “drijvers” die graag gebruik maakten van de zweep. Het was zwaar, slopend werk. De slaven werkten van ongeveer vijf uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds, met alleen een korte pauze voor het ontbijt en een iets langere voor de lunch.

De straffen:
Slavenhouders probeerden hun slaven in toom te houden, hiervoor hadden ze allerlei regeltjes bedacht, deze beheersten bijna alle aspecten van het leven van slaven. Als de regels overtreden werden, kwamen er zware straffen op te staan. Zwarte slaven waren het eigendom van hun meesters en moesten alles doen wat hun eigenaren van hen verlangden. Ze werden niet betaald, mochten geen bezettingen hebben en niet tegen blanke mensen getuigen of voor de wet trouwen. De slaven mochten de plantages niet verlaten, tenzij zij hier toestemming voor hadden van hun meester.

Slaven in de huishouding:
De meeste slaven waren landarbeiders, maar er werkten ook slaven al huisbediende of vakman op de plantages en in de steden. Op alle plantages werkten vrouwelijke slaven als gewone dienstbode, dit hield in dat ze schoonmaakte, poetsten en de was deden. Ook waren er vrouwelijke slaven die taken hadden zoals naaister, kokkin of kleuterjuffrouw. Ze moesten niet alleen hun meester op hun wenken bedienen, ook de vrouw van hun meester, deze was vaak nog wreder dan haar echtgenoot. Het was bovendien lastig om aan de seksuele verlangens van de blanke meesters te ontkomen, voor veel vrouwelijke slaven, zowel in het huishouden als op de velden, was dit het ergste aspect van het slavenleven. Mannelijke slaven konden buiten het veld, betere baantjes krijgen dan de vrouwelijke slaven. Hoe groter de plantage was, hoe meer mogelijkheden tot werk hun werden geboden. Schilder, timmerman, stalknecht, smid en schoenmaker waren enkele van de mogelijke beroepen, sommige slaven combineerden enkele van deze taken. Mannen met een vak genoten meer vrijheid dan de meeste andere slaven, ze konden zich vrij over de plantage bewegen om hun taken uit te voeren en mochten de plantages soms zelfs verlaten. Dit gebeurde alleen als eigenaren hen tegen betaling aan een naburige planter verhuurden.

Slavengezinnen:
Hoewel het voor de slaven moeilijk was, probeerden ze in hun vrije tijd een gezinsleven op te bouwen, zodat ze de ongemakken van hun dagelijkse bestaan beter konden dragen. In Noord-Amerika mochten de slaven vaak niet zelf weten of ze gingen trouwen, ze moesten hier toestemming voor vragen aan hun meester. Sommige slaven trouwden met partners uit naburige plantages, dit stond bekend als “trouwen in het buitenland” De eigenaren waren hier op tegen, omdat dit betekende dat mannelijke slaven hun vrije tijd doorbrachten met het bezoeken van hun vrouw en familieleden. De eigenaar behield wel de macht over de slaven, ze mochten niet zonder toestemming de plantage verlaten. Zolang het goedkoop was om slaven uit het Afrika te importeren, wilden planters in het Caribische gebied niet dat slaven trouwden en kinderen kregen, ze konden op de plantages geen jonge kinderen gebruiken. Daar kwam nog eens bij dat veel kinderen van slaven binnen enkele weken na de geboorte door ziekte en gebrek aan voedsel stierven. Aan het einde van de 18de eeuw waren de planters bang dat de aanvoer van slaven uit Afrika ten einde liep. Ze begonnen mannen aan te moedigen te trouwen met iemand van hun eigen plantage, en de volgende generatie slaven te verwekken. In Noord-Amerika en het Britse deel van het Caribische gebied waren huwelijken tussen slaven niet geldig voor de wet. Slavengezinnen werden dus niet officieel erkend. Slaven leverden een haast hopeloze strijd om de familieband te bewaren, veel planters haalden leden van een slavengezin zomaar uit elkaar. Mannelijke slaven werden vaak verkocht of verhuurd aan andere planters, en de vrouwen moesten de kinderen alleen opvoeden. De positie van de slaaf werd van moeder op kind overgedragen. Sommige kinderen van slaven werden al vanaf hun vierde aan het werk gezet, ze moesten bijvoorbeeld onkruid verwijderen of rommel oprapen. De oudere kinderen moesten overdag op de kleintjes passen zodat de moeder aan het werk kon op de plantage. Kinderen die tussen de tien en veertien jaar oud waren, moesten de hele dag als huisslaven of landarbeiders gaan werken, veel kinderen werden aan andere plantages verkocht en zagen hun moeder nooit meer terug.

Deelvraag 2: Wat houdt de driehoekshandel in?

· De grote oversteek

· Slaven te koop
· Groei en winst
· Doel driehoekshandel
· Transport

De slaven handel tussen Afrika en Amerika wordt vaak de driehoekshandel genoemd, omdat de meeste slavenreizen uit 3 trajecten bestonden.
De 1e tocht was de buitenwaartse Passage, waarbij goederen, zoals geweren, alcohol en ijzer staven, per schip vanuit Europese havens naar de kust van West-Afrika werden gebracht. De Europeanen gaven deze spullen aan stamhoofden en koningen die in ruil krijgsgevangenen en misdadigers gaven. Al snel verzonnen de stamhoofden en koningen misdaden om extra slaven te kunnen geven waardoor ze meer producten kregen.
De 2e tocht was de Midden- Passage, waarbij Afrikaanse
slaven, die voor Europese goederen waren geruild, over de Atlantische werden versleept naar Amerika. De Midden-Passage was een echte hel voor de Afrikaanse gevangen. Mannen werden benedendeks gestopt met handboeien om hun polsen en voetboeien rond hun enkels.
Op veel schepen veel schepen waren tussendekse speciale platformen aangebracht om een extra laag met slaven te kunnen herbergen.
Elke laag was minder dan een meter hoog, waardoor het niet mogelijk was om recht op te staan.
Vrouwen en kinderen werden ongeboeid in overvolle vertrekken geborgen.

Een gemiddelde tocht over de Atlantische Oceaan duurde 7 weken, maar met slecht weer duurde dat aanzienlijk langer.
Naar mate de reis vorderde werden de omstandigheden voor de mensen benedendeks steeds slechter.
Velen waren zeeziek en hadden ook veel ernstige ziekten zoals dysenterie en de pokken. Dysentrie is een ziekte dat vaak optreed waar veel mensen dicht bij elkaar zijn, het komt door een hoog aantal bacterien die in de darmen snel vermenigvuldigen en hierdoor gevaarlijk worden. Vaak konden ze niet anders dan overgeven of hun behoeftes doen waar ze lagen, zodat de scheepsruimte vies werden en stonken.
Veel Afrikanen waren zo overmand door angst en wanhoop dat ze zichzelf overboord wierpen.
Als ze gered werden, kregen ze zware straffen omdat ze geprobeerd hadden te ontsnappen.
Tijdens de Midden-Passage besteedden handelaren weinig aandacht aan de gezondheid en het wel zijn van hun slaven.
Veel Afrikaanse slaven waren ziek zwak en volkomen ongelukkig tegen de tijd dat ze Amerika bereikten.
Maar slaven die er ziek uitzagen, brachten geen geld op.
Wanner de schepen de kust naderden, werden de slaven bijzonder goed gewassen en geschoren om ze toonbaarder te maken, en daarmee ook waardevoller.
Handelaren verfden zelfs het haar van oudere mannen om ze er jonger uit te laten zien.
De 3e tocht was de Binnenwaartse Passage, de terug reis naar Europa met landingen suiker, rum, tabak en andere producten die waren gekocht met de opbrengst van de slaven
verkoop. Deze producten kwamen van de plantages waar de slaven werkten. De driehoekshandel stelde Europa dus in staat om producten uit Amerika te krijgen.


Toen de driehoekshandel begon groeide het snel uit tot een welvarende handel. De vraag naar slaven werd steeds groter. Steeds meer slaven werden naar Amerika vervoerd. Naarmate de slavenhandel groeide, nam ook de handel toe in Europese goederen die naar Afrika werden verscheept, en in tropische producten die uit Noord- en Zuid-Amerika werden meegenomen. Vooral Amerikaanse en Britse slavenhandelaars waren met deze afschuwelijke mensenhandel rijk geworden. Maar ook de Portugezen, Spanjaarden en Nederlanders waren actief in de slavenhandel. Grote aantallen slaven werden vanuit Afrika naar Amerika gevoerd. De slavenhandelaren en slavenhouders verdienden dus veel geld doormiddel van mensen zo slecht te behandelen.

Vooral de Europeanen hadden profijt van de driehoekshandel, alles stond eigenlijk in het teken om producten als suiker, tabak en rum naar Europa te krijgen. Doordat Europa deze producten zo graag wilden zijn er miljoenen Afrikanen zo slecht behandeld. Toen Amerika ontdekt werd en er Europeanen aankwamen merkte ze gelijk de vruchtbare grond op. De Europeanen bouwde er plantages en wilden er Europeanen op laten werken, er waren echt weinig mensen die dit wilden doen. Toen wilde de Europeanen Indianen op de plantages laten werken, deze vluchten echter vaak en waren niet sterk en gevoelig voor ziektes die uit Europa kwamen. De Europeanen kwamen toen al snel uit bij Afrikanen die ze kregen door stamhoofden en koningen spullen te geven in ruil voor slaven. Deze slaven werden in Amerika aan plantagehouders verkocht. Met het geld kochten Europeanen de verbouwde producten die ze vervolgens naar Europa vervoerde. Engelsen, Fransen en Nederlanders waren de grootste slavenhandelaren. Nederland had echt in zijn topperiode maar 10% van de slaventransporten in handen.

Transport
Doordat er niet onophoudelijk slaven uit de westkust van Afrika konden worden gehaald kwamen de slaven ook steeds vaker uit het binnenland. In lange rijen moesten de veroverde slaven lopen naar de westkust. Ontsnappen was niet mogelijk omdat de Afrikanen met kettingen aan elkaar vast zaten. De slaven waren vaak mannen en vrouwen rond de 25 jaar, zieken, ouderen en zwakkeren werden geweigerd. De slaven werden tijdens de voettocht ondervoed en raakten uitgeput van de wandeling die wel weken kon duren. Vele mensen stierven dan ook al tijden de tocht naar de kust. De meest slavenboten kwamen aan bij de Golf van Guinea ook wel de slavenkust genoemd. Als de Afrikanen bij de kust aankwamen werden ze in te kleine gevangenissen en forten gestopt om te wachten op schepen. Soms duurde het maanden voordat er genoeg slaven waren om uit te varen, een slaaf koste ongeveer 100 gulden. Als ze de schepen op gingen werden ze eerst nog gebrandmerkt en dan begon de lange toch naar Afrika. Gemiddeld duurde de tocht over de atlantische oceaan 7 weken maar bij slecht weer veel langer. De mannen zaten de hele reis benedendeks wat vaak niet hoger was dan 1 meter, je had vaak ook meerdere lagen. De mannen waren geboeid. Vrouwen en kinderen zaten ook benedendeks de vrouwen waren ook niet geboeid. Af en toe met mooi weer mochten de slaven in kleine groepen naar buiten waar sommige overboord sprongen, als je dan werd gered kreeg je zware straffen. Als ze niet gepakt worden verdronken ze vaak of werden ze opgegeten door haaien. Op de schepen kreeg je weinig te eten en waren er vele ziektes. Een wc was er niet dus moest je dat gewoon op de plek doen waar je de hele reis was, het stonk dus ook verschrikkelijk op onderdeks. Als een bood een capaciteit had van bijvoorbeeld 500 man dan zaten er vaak bijvoorbeeld 800 man op de boot, iedereen lag dus tegen elkaar en staan kon je ook niet, bovendien lag je tussen de behoeften van jezelf en anderen en zieke mensen. Ongeveer 16 % van de slaven die vervoerd werden overleefde de tocht niet. Benedendeks werden vaak rijen gecreeert van 1 meter hoog en een halve meter breed. De schipper douwde deze ruimtes helemaal vol want hoe meer slaven hij vervoerde hoe meer geld hij kreeg. Aan boord van de schepen brak soms een opstand uit, om de schippers dwingen terug te keren. Dit mislukte altijd omdat de bemanning van de schepen veel sterker was en over betere wapens beschikte dan de slaven, die uitgehongerd waren en helemaal geen wapens bezaten. Als de opstand werd onderdrukt, werden de slaven hard gestraft met bijvoorbeeld martelwerktuigen, of met de zweep.
Hongerstaking kwam wel eens voor maar had geen zin want als de slaven niet wilden eten gebruikten de bemanningsleden een mondschroef om de mond open te houden, en om zo de slaven te dwingen om toch te eten.
Wanneer een slaaf erg ziek was werd deze overboord gegooid. Zieke slaven zou niemand willen kopen, en zou dus alleen maar tijd kosten en last bezorgen omdat ze andere slaven ook ziek konden maken.

De 2 voornaamste soorten slaven waren de veiling en de slavenmarkt.
Bij de een veiling moesten slaven één voor één voor de kopers heen en weer lopen of op een verhoogd plafond staan zodat men hen duidelijk kon zien.
Slavenmarkten waren eigenlijk niets minder dan publieke gevechten.
Ze werden gehouden aan boord van een schip of op een omheind stuk land.
Op een tevoren afgesproken tijdstip mochten toekomstige slavenhouders zich midden in de menigte storten en gewoon degenen pakken die ze wilde kopen.
Voordat Afrikaanse slaven werden verkocht, moesten ze eerst vernederde lichaamsonderzoeken ondergaan.

Ze werden als beesten behandeld; mensen trokken aan hun lippen om naar hun tanden te kijken, tuurden in hun ogen, porden hen in hun rug en buik en onderzochten zelfs hun geslachtsorganen.
Zodra de veilingen voorbij waren, stond de slaven nog veel meer ellende en vernedering te wachten.
Vele werden gescheiden van familieleden of vrienden aan boord van het schip, omdat deze aan andere eigenaren waren verkocht.
Sommigen werden voorzien van het brandmerk van hun eigenaren en de meeste werden gedwongen een nieuwe Engelse namen te nemen. Een groot aantal van de nieuw in gevoerde slaven stierf een paar jaar na aankomst op hun bestemming.

Deelvraag 3: Hoe wordt eruit de verschillende plaatsen naar de slavenhandel gekeken (West-Afrika, Amerika, Europa)?

Europa en de slavernij:
Nederland was een van de laatste landen, die in 1863, de slavernij afschafte.
Nu kijken we in Europa heel anders tegen slavernij aan. Vroeger was slavernij gewoon, en heel erg handig. Planters hadden goedkope werknemers die hard werkte, ze konden zelf bepalen wanneer iemand een vrije dag mocht hebben. Als we er nu naar terug kijken snap je niet dat er ooit slavernij is geweest, iedereen is nu, volgens de wet gelijk. Het monument “Nationaal Monument Slavernijverleden” en het Anton de Komplein herinneren terug aan de slavernijperiode.

De VS en de slavernij:
De eerste slavenopstand van enige omvang in Noord-Amerika vond plaats in september 1739. Ongeveer 20 Afrikaanse slaven in Stono, South Carolina gaven de aanzet tot deze opstand. Tijdens hun tocht brachten ze een heleboel andere slaven op de been, zodat hun aantal groeide tot zo’n 150. Tegelijkertijd vermoordden de slaven enkele plantages en vernielde onderweg huizen en boerderijen van planters. Deze opstand was helaas van korte duur.


Monumenten in Nederland:
“Nationaal Monument Slavernijverleden”:
Op 1 juli 2002 was de onthulling van het “Nationaal Monument Slavernijverleden” in het Oosterpark te Amsterdam. Er werd duidelijk gemaakt dat de klassenmaatschappij nog steeds bestaat. De onthulling was alleen voor genode, hoge gasten. Het gewone volk, dat massaal was gekomen, moest toekijken via een beeldscherm, ongeveer 200 meter verderop. De mensen voor wie het beeld eigenlijk bedoeld is, hebben het uiteindelijk toch van dichtbij kunnen zien, nadat de Koningin vertrokken was. Het inwijdingsfeest kon nu echt beginnen, het beeld werd overdekt met bloemen, mensen moesten het aanraken, bleven het diep in gedachten vasthouden, sommigen in tranen.

Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis:
Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) houdt zich vooral bezig met het Nederlandse slavernijverleden en zijn erfenis. Er wordt structureel en vanuit verschillende invalshoeken naar het Nederlandse slavernijverleden en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse samenleving, nationaal en internationaal gekeken.
Het doel van het NiNsee is het streven naar een realistisch beeld van het Nederlandse slavernijverleden en zijn erfenis, vanuit diverse invalshoeken. Ook willen ze dat we het verleden onder ogen zien, het gedenken, herdenken en verwerken, ook voor de toekomstige generaties.

Monumenten in Suriname:
Kwakoe:
Op 1 juli 1963 werd door de toenmalige premier van Suriname, Johan Adolf Pengel een beeld onthuld, het zogenoemde Kwakoe standbeeld. Het beeld stelt een slaaf voor die zijn ketenen verbreekt en zo vrijheid verwerft. Kwakoe stelt niet een bepaald historisch figuur voor, maar doelt op de dag van de afschaffing. Bij veel slaven was het gebruikelijk een kind te noemen naar de dag van geboorte, een jongen die op woensdag werd geboren werd Kwakoe genoemd. De vrijheid voor de slaven werd op woensdag geboren en daarom kreeg het standbeeld de naam Kwakoe”
Alida:

In 1973, 110 jaar na de afschaffing van de slavernij, werd het standbeeld Alida onthuld. Dit stelt de slavin Alida voor, van wie volgens de overlevering een borst is afgesneden door een jaloerse meesteres

Wij slaven van Suriname:
Wij slaven van Suriname is een boek geschreven door Anton de Kom. Het boek verscheen voor het eerst in 1934 en was een aanklacht tegen de geschiedenis van de slavernij en de situatie waarin de afstammelingen van slaven, Hindoestanen en Javanen in het koloniale Suriname moesten leven: hoge kindersterfte, ondervoeding, werkloosheid, krotten en slechte gezondheidszorg.
Het boek is geschreven uit de ogen van de slaven, hoe zei tegen de slavernij aankeken. Alle vreselijke dingen die zei mee hebben gemaakt wordt in het boek beschreven.
Anton de Kom wil de slavernij aanklagen, er werden vreselijke dingen gedaan met de slaven.

Monument Anton de Kom:
In 2006 komt er in Amsterdam Zuidoost het Anton de Komplein, als dankbaarheid voor zijn verzet tegen de slavernij.

Deelvraag 4: Hoe zien wij de “roots” van de negerslaven terug in hun muziek?

De slaven hadden in hun zware leven natuurlijk afleiding nodig. Velen zochten dit in de vorm van muziek, ze konden hun gevoelens hierin kwijt en het was lekker ontspannend. Ze zongen vaak liedjes met veel Afrikaanse invloeden omdat ze daar natuurlijk vandaan kwamen. Ze zongen over hun geloof, over het werk dat ze deden en over hoe het in Afrika was. De muziek was zeer ritmisch en zorgden voor wat plezier tijden het werk. Als instrumenten gebruikten ze van alles en ze maakten zelf instrumenten, vooral druminstrumenten. Vaak zongen ze niks en maakten ze alleen geluid met de instrumenten en dansten ze erbij. Het gaf de slaven ook een beetje een eigen identiteit in Amerika en gaf ze een beetje houvast aan hun eigen cultuur. De muziek was Afrikaanse muziek met kleine invloeden uit Europese muziek, vooral de Europese gospel. De soort beats en ritmes waren heel nieuw voor de Europeanen en Amerikanen.

Toen de slavernij werd afgeschaft en de slaven vertrokken van de plantages richting de steden ontstond er een groot arbeidstekort. Vooral New Orleans werd overspoeld met de zwarte bevolking. De enige manier van de zwarte toegestroomde bevolking om te overleven was bedelen en muziek maken. Er stonden vele groepjes zwarten op de hoeken van de straat te zingen, het geluid werd al snel een succes in New Orleans en verplaatste zich naar de cafe’s. Sommigen verdienden dus zo hun geld en kochten er instrumenten van zoals drums, klarinet, trompet en een tuba. Er ontstonden zo verschillende stijlen die bij elkaar jazz genoemd werden. De muziek was ritmisch en vernieuwende beatsen hadden dus veel invloeden uit Afrika. Door het succes kregen ook de andere steden in Amerika te maken met deze muziek. Hierdoor hoorden het grootste deel van Amerika deze muziek in de steden. Op het platteland kwam het moeizamer op gang omdat daar ook veel minder zwarte mensen woonden dan in de grote steden.

Vrijwel alle belangrijke muzieksoorten uit de vorige eeuw zijn voortgekomen uit de Afrikaanse muziek, zoals: blues, gospel, jazz, rhythm & blues, soul en reggae.

Conclusie

Slaven werkte in Amerika op kleine boerderijen, op tarwe en tabak boerderijen en op enorme rijstplantages, in het Caribische gebied werkte de slaven vooral op suikerplantages. De slaven hadden elke dag een karwei te doen en ze moesten net zo lang werken tot het klaar was, dit heet het takensysteem. In het Caribische gebied werd gewerkt via een ploegensysteem, elke ploeg bestond uit slaven met dezelfde capaciteiten en elke ploeg had een taak.
De slaven hadden bijna totaal geen rechten en werden zwaar gestraft wanneer ze wat verkeerd deden. De meeste slaven werkten op het land maar vrouwen hadden vaak huishoudelijke taken te doen. Dit lijkt mooier dan op het land werken maar vrouwen werden vaak seksueel misbruikt door de slavenhouders. Hoe groter de plantage hoe meer verschillende soorten werk er waren te doen bijvoorbeeld timmerman, schilder, smid, stalknecht en stalknecht waren mogelijke beroepen. Het werd de slaven moeilijk gemaakt een gezin op te bouwen omdat kinderen alleen maar lastig waren omdat de slavenhouder en niks aan had en het veel tijd koste. Eind 18de eeuw veranderde dit omdat de slaventoevoer uit Afrika op zijn eind begon te lopen, de slavenhouders begonnen het kinderen krijgen toen te stimuleren omdat deze in de toekomst op de plantages konden werken.
De driehoekshandel bestaat uit de buitenwaartse passage, de midden passage en de binnenwaartse passage (korte uitleg). De Europeanen deden het allemaal om suiker, tabak en rum naar Europa te krijgen.
In de tijd van de slavenhandel vonden de Europeanen het heel normaal en handig omdat Europa producten kreeg die hier niet werden verbouwd. Nu kunnen mensen het eigenlijk niet begrijpen dat er zo slecht met mensen is omgegaan. Om afleiding te hebben was muziek erg belangrijk voor de slaven omdat ze dan tenminste iets samen hadden en ze konden hun gevoel er in kwijt. Uit de slavenmuziek zijn vele andere muzieksoorten uit ontstaan.

REACTIES

I.

I.

heel goed gedaan

18 jaar geleden

N.

N.

uit welke stad kwamen de slaven????

12 jaar geleden

N.

N.

Overal en nergens

8 jaar geleden

H.

H.

goed man :)

10 jaar geleden

J.

J.

hallo ik heb een vraag aan jullie:
ik doe een werkstuk over slavernij en ik kan 3 hoofdstukken niet vinden. dit zijn de hoofdstukken waar ik geen informatie kan over vinden : wat houd slavernij in, hoe is slavernij ontstaan en de laatste handelen in slaven.
ik hoop dat jullie mij er kunnen helpen. groetjes en misschien tot in de @mail.

10 jaar geleden

J.

J.

hallo, ik ben weer terug,
ik ben nog opzoek ge weest naar de 3 onderwerpen die heb ik al helemaal gevonden die gevonden zijn moet ik nog in mijn eigen woorden zetten voor mijn werkstuk. enkel wat nu mijn aller aller aller aller laatste probleem is dat ik de laatste niet kan vinden. ik kan alleen niet : handelen in slaven . kunnen jullie daar mij bij helpen???? groetjes

10 jaar geleden

G.

G.

wat voor soorten muziek stijlen zijn er voor de slaven?

9 jaar geleden

Z.

Z.

goede werkstuk :)

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.