Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Horst aan de Maas tijdens de Tweede Wereldoorlog

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 17009 woorden
  • 2 april 2009
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
40 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave
-Voorwoord
-Inleiding
-Hoofdstuk 1 “Het begin van de oorlog”
-Hoofdstuk 2 “De oorlog in de lucht”
-Hoofdstuk 3 “De economische situatie”
-Hoofdstuk 4 “De maatregelen tegen de bevolking”
-Hoofdstuk 5 “Het verzet”
-Hoofdstuk 6 “Het einde van de oorlog”
-Conclusie
-Nawoord
-Begrippenlijst

Voorwoord
Het vak wat ik moest kiezen voor mijn profielwerkstuk was al snel gekozen omdat Geschiedenis mijn beste vak is en ik na de middelbare school ook Geschiedenis wil gaan studeren. Het tijdvak kiezen was moeilijker.

Na een tijd te hebben gebrainstormd bleek de Tweede Wereldoorlog toch voor de hand te liggen als tijdperiode. Dit omdat het mij erg aansprak en omdat ik er zelf nu nog onderzoek naar kan doen. De Tweede Wereldoorlog heeft relatief gezien nog niet zo lang geleden plaatsgevonden. Dit betekent dat er nog overlevenden zijn die alles zelf hebben meegemaakt en er nog uit eigen ervaring over kunnen vertellen. Dit heeft als voordeel dat ik alle dingen die in de boeken staan kan controleren en vergelijken met wat de mensen die erbij waren er zelf over zeggen en andersom.


Daarom is dit tegelijkertijd ook de perfecte kans om dit te onderzoeken. Omdat over een paar jaar alle mensen die de verschrikkelijke dingen van de Tweede Wereldoorlog zelf meegemaakt hebben er niet meer zullen zijn. Dan zul je dus echt alles uit boeken moeten gaan lezen. Nu kan ik nog vragen stellen die de mensen zelf kunnen beantwoorden en zien hoe ze erop reageren. Want lichaamstaal vertelt ook veel over wat mensen vinden en denken en dat zul je niet uit een boek kunnen halen.

Op school werd er altijd veel over de Tweede Wereldoorlog verteld. Altijd werd het verhaal verteld van heel Nederland en de manier waarop Hitler aan de macht is gekomen in Duitsland. Maar omdat dit het verhaal van geheel Nederland was werd er vaak niet dieper op in gegaan. Je wist dat de mensen het niet gemakkelijk hadden in die tijd maar verder wist je niet welke mensen “die mensen” nu waren. Er werd simpelweg weinig verteld over de manier waarop de gewone mensen tijdens de oorlog leefden. Natuurlijk kwam de hongersnood wel altijd aan bod maar dat was vooral in Noord-Holland en in de grotere steden. Wat ik me dus altijd afgevraagd heb is wat er nu met de andere mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog allemaal gebeurd is en dan vooral hier plaatselijk.

We hebben dat nooit op school behandeld maar ik wil het wel graag weten. Want iedereen heeft onder de oorlog geleden en niet alleen de mensen in de steden en daarom hoop ik met dit werkstuk een blik te geven hoe het leven geweest is voor de mensen in de gemeente Horst aan de Maas. Daarom is dat het onderwerp geworden dat ik heb gekozen: “Het leven in Horst aan de Maas tijdens de Tweede Wereldoorlog”.

Onder het leven versta ik vooral de omstandigheden waaronder de mensen moesten leven. Daarom heb ik zoveel mogelijk omstandigheden helder proberen te formuleren zodat er vanuit elke bevolkingsgroep hier wat over te zeggen valt. Wel ben ik vaak uitgegaan van de grootste bevolkingsgroepen: de middenstand en de boeren.

Met Horst aan de Maas bedoel ik (en elke andere keer in mijn profielwerkstuk) de dorpen die bij de huidige gemeente Horst aan de Maas horen. Daaronder vallen: America, Broekhuizen, Broekhuizenvorst, Griendtsveen, Grubbenvorst, Hegelsom, Horst,Lottum, Melderslo en Meterik.

Inleiding
De Tweede Wereldoorlog, een deel van de geschiedenis dat iedereen kent maar toch iets waar je tegenwoordig steeds minder van hoort. Veel mensen weten niet eens meer hoe het nu precies is begonnen. Daarom hier een stukje om de situatie voor de oorlog te schetsen.

Het is 27 februari 1933, het Rijksdaggebouw staat in brand, paniek maakt zich meester van de mensen en de brandweer wordt op de hoogte gesteld. De communist Marinus van der Lubbe wordt gevonden zonder bovenkleding aan op in de grote vergaderingzaal die net in lichterlaaie staat. De dag daarna is het Rijksdaggebouw grotendeels uitgebrand en wordt Van der Lubbe geëxecuteerd.

Hitler zag dit als een aanslag van de Communisten en daarom werd de noodsituatie uitgeroepen, Artikel 48* werd van kracht. De Reichstagsbrandverordnung en het Ermächtigungsgesetz waren een gevolg hiervan en de bevoegdheden van de Rijksdag werden daardoor drastisch teruggebracht. Alles werd onder de controle van de NSDAP geplaatst en de doeltreffende propaganda van Joseph Goebbels deed de rest. In maart van hetzelfde jaar won de NSDAP de verkiezingen. De enige machtsfactoren waar Hitler nog rekening mee moest houden waren het leger, de SA en de oude president Von Hindenburg.

Toen op 2 augustus 1934 president Paul von Hindenburg overleed eigende Hitler zich de titel president ook toe. Met de SA rekenende hij af in de Nacht van de Lange messen* op 30 juni 1934. Grootschalige herbewapening en instelling van de algemene dienstplicht in 1935 zorgden ervoor dat de militaire oorlogsmachine van Duitsland in beweging kwam. Door een eed zorgde Hitler ervoor dat het leger zich ook aan hem moest verantwoorden zodat hij de opperbevelhebber werd. De Gestapo schakelde verder doeltreffend alle tegenstanders uit. Nu kon Hitler doen wat hij altijd al wilde, Versailles* ongedaan maken en meer Lebensraum creëren voor het Duitse Rijk.


Hitler liet in 1936 het verdrag van Locarno* opzeggen en viel het Rijnland binnen waardoor hij de Vrede van Versailles schond. Twee jaar later marcheerden de Duitse troepen ook Oostenrijk binnen en op 13 maart werd de Anschluss van Oostenrijk bij Nazi-Duitsland werkelijkheid. Maar omdat het buitenland zo soft reageerde dacht Hitler dat hij wel verder kon gaan. Hij had zijn zinnen gezet op het Sudetenland in Tsjecho-Slowakij, wat hij kreeg tijdens het Congres van München* als hij daarna zou stoppen met gebiedsuitbreiding. Hitler annexeerde echter heel Tsjecho-Slowakije. Toen Hitler ook een militaire aanval inzette tegen Polen op 1 september 1939 waren de Fransen en Engelsen het eens dat het zo niet verder kon. Ze verklaarden Duitsland de oorlog op 3 september 1939, het officiële begin van de Tweede Wereldoorlog. Hierna begon een schemeroorlog waar weinig in gebeurde, er heerste een stilte. De Duitse en Franse legers lagen in de Maginotlinie in Frankrijk en de Westwall tegenover elkaar aan beide zijden van de Rijn, maar de artillerie zweeg.

Op 10 mei 1940 begon Operatie Fall Gelb waarbij het neutrale Nederland, België en Luxemburg werden aangevallen. Het doel van de Duitse aanval was om zo de Maginotlinie te omzeilen en Frankrijk te veroveren. Het Nederlandse leger capituleerde op 14 mei, een uitzondering hierop is Zeeland, waar de Franse troepen bijstand verleenden. Daar capituleerde De Nederlanders pas twee dagen later. Nederland ging daarna officieel de bezettingstijd in. En hierover gaat mijn profielwerkstuk. De bezettingstijd in Horst aan de Maas, een gemeente in Noord-Limburg.

Hoofdstuk 1 – Het begin van de oorlog
De Maaslinie was de eerste gevechtslinie van Nederland die bedoeld was om eventuele invasies richting Holland te vertragen. In augustus 1939 werd heel Nederland gemobiliseerd. Ook in Limburg werden mannen opgeroepen om in het Nederlandse leger te dienen. Verder werden er op vitale punten bunkers gebouwd, Nederland was voorbeid op een eventuele oorlog meende men. Maar in hoeverre is dit gelukt en welke rol speelde de mensen in Horst aan de Maas een rol?

In de nacht van 9 op 10 mei was het onrustig aan de Duitse kant van de grens. Dit was wel vaker het geval geweest maar nu vlogen er ook Duitse vliegtuigen in het Nederlandse luchtruim waardoor de Nederlandse neutraliteit werd geschonden. Die nacht om 3:15 uur precies vielen de Duitsers Limburg binnen. Lang niet alle Duitse troepen waren bedoeld om Nederland te veroveren en te bezetten, de meeste troepen waren bedoeld voor de aanval op België en Frankrijk. De tactiek van de Duitse troepen was gebaseerd op snelheid, ook wel de Blitzkrieg* genoemd.

De Maaslinie
De eerste verdedigingslinie die de Duitse troepen tegenkwamen was de Maaslinie. Het plan was eigenlijk dat Duitse soldaten in burgerkleding de bruggen in handen zouden hebben maar de meeste bruggen waren voortijdig opgeblazen door de Nederlanders, alleen bij Gennep niet. Aan de Maas lagen overal kazematten* die in 1939 met grote tussenruimtes waren gebouwd, dit was een goede verdediging maar artillerie ontbrak en de mannen die deze kazematten bemanden hadden nog maar weinig getraind en waren vaak opgeroepen boeren uit de regio.

De Duitsers gingen met rubberbootjes simpelweg de Maas over en kwamen erachter dat ze de kazematten konden ontwijken door op bepaalde punten allemaal over te steken. De mitrailleurs van de Nederlanders waren namelijk zo ingesteld dat ze geen kruisvuur konden geven maar alleen in een rechte lijn konden schieten. Nog een probleem was dat de Nederlandse defensie jaren achterliep op die van de Duitsers. Terwijl de Duitsers het nieuwste oorlogstuig hadden moesten de Nederlanders het doen met machinegeweren uit de Eerste Wereldoorlog. De afstanden tussen de kazematten waren vaak te groot om effectief weerstand te kunnen bieden. Veel van de soldaten vluchtten al snel te voet of met de fiets richting Melderslo. Ze vonden dat er niet veel eer te behalen viel en dat de overmacht te groot werd. Alle overige Nederlandse soldaten in de buurt van Melderlo vluchtten ook toen ze hoorde dat de Duitsers de Maas over waren.
Natuurlijk zijn ook hier uitzonderingen, in Broekhuizen werd fel gevochten omdat de soldaten in een kazemat zich niet wilden overgeven en bij Grubbenvorst zette soldaat Sleegers alleen de strijd voort. Ook hij wist enige tijd de Duitse oversteekpogingen over de Maas te verijdelen. Maar het feit was dat de soldaten die bleven hopeloos verloren waren. De Duitsers hadden luchtsteun en zware artillerie* die ervoor zorgde dat de kazematten en bunkers al snel tot puin werden geschoten. Vaak gaven soldaten zich over als ze de Duitsers aan de andere kant van de Maas waren. De Duitsers maakten van de Nederlandse soldaten dan krijgsgevangenen.


De bevolking zorgde ervoor dat nog overgebleven ingekwartierde soldaten zo snel mogelijk konden vluchten door hun fiets uit te lenen. Je kon immers niet weten wat er met je gebeurde als er een Nederlandse soldaat in je woning werd aangetroffen, vooral omdat er ook Duitsers met Nederlandse uniformen aan liepen. De Duitsers veroverden daarna Lottum waarna er op verschillenende plekken kon worden begonnen aan de bouw van noodbruggen. Rond 9 uur die morgen, op 10 mei, kwamen de eerste Duitsers ook al in Melderslo. Er gebeurde in Melderslo net als in Lottum niet veel, wel werd er een avondklok ingesteld. Later die middag trokken over de Lottumseweg (dit was de enige verharde weg) colonnes Duitse soldaten met tanks, paarden en fietsen naar Melderslo. Eenmaal in Melderslo aangekomen volgde het Duitse leger de route langs het spoor dat naar America leidde. Hier was een Duits vliegtuig neergestort. Nederlandse soldaten wilden de Duitsers juist gevangen nemen toen ze van een boer hoorden dat de Duitsers via het spoor in aantocht waren. Ook zij vluchtten zo snel als ze konden. Rond 17:00 uur werd het neergestorte vliegtuig nog beschoten door een vliegtuig van onbekende nationaliteit en een uur later werd ook America zonder een schot te lossen bezet door de Duitsers. Daarna werd ook de rest van Horst aan de Maas* bezet waaronder Horst zelf. De Duitsers zorgden er in alle dorpen voor dat de telefoonlijnen werden doorgesneden zodat het contact tussen de Nederlandese troepen bemoeilijkt werd.

De Nederlandse soldaten aan de Maaslinie konden de rivierovergangen niet houden maar hebben ervoor gezorgd dat de Duitse invasie enige uren langer heeft geduurd. De meesten vluchtten daarna of werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen.

De Peel-linie
De volgende linie waar de Duitsers op stuitten was de Peel-linie. Met de bouw hiervan was begonnen in 1936. Ze strekte zich uit van de Maas, langs een afwateringskanaal en de Peelmoerassen tot aan de Belgische grens.

In september 1939 werd Griendtsveen een garnizoenplaats. Het 27e Regiment Infanterie wat bestond uit een kleine afdeling van genietroepen en van de veldartillerie zorgde ervoor dat Griendtsveen veranderde van een dorpje naar een kleine vesting. Toen eenmaal bekend was dat de Duitsers op de Maaslinie waren gestuit heerste er de hele morgen een ongekende zenuwachtige drukte. De bevolking van Griendtsveen moest worden geëvacueerd naar Deurne.
De strijd bij de Peel-linie is nooit gestreden. De Duitsers hadden namelijk de brug bij Gennep wel in handen gekregen en zo konden ze om de linie heen. Daarom werd de linie geëvacueerd. Toen de bevolking terug kwam was vrijwel alles nog zoals ze het hadden achtergelaten. Alleen het opblazen van de bruggen had schade aangericht.

Deelconclusie:
Ondanks de snelle Duitse successen bleven op enkele plaatsen Nederlandse soldaten fanatiek doorvechten. Vaak zorgde het gebrek aan verbindingen en de onduidelijkheid over de Duitse aanval voor heldendaden aan Nederlandse kant. Ondanks dit plaatselijk moedig verzet van Nederlandse zijde konden de Duitsers over het algemeen zonder grote verliezen snel hun aanvalsplannen uitvoeren. De verdedigers werden snel overrompeld en uitgeschakeld. De Duitsers straften tegenstand af met korte, felle beschietingen, waar de verdedigers bij gebrek aan gelijkwaardige wapens vrijwel machteloos tegenover stonden en vaak vluchtten. Verder is het voor de bewoners van Horst aan de Maas vrij rustig gebleven. Veel is er niet beschadigd tijdens de Duitse aanval.

Hoofdstuk 2 – De oorlog in de lucht
In 1940 begonnen de geallieerden met luchtaanvallen op Duitsland. Het eerste jaar wierpen ze een totaal zijn 10.000 ton aan bommen af boven het Duitse Rijk. Die hoeveelheid werd snel opgevoerd zodat in de laatste jaren zestig keer zoveel werd afgeworpen. Een van de doelen was het Roergebied, het industriële hart van Duitsland. Maar voordat de geallieerden daar konden komen moesten ze over vijandig gebied vliegen en ook recht over de Peel en de gemeente Horst aan de Maas. Op welke manier heeft dit invloed gehad op de bevolking?


De geallieerden vliegtuigen vlogen dus over de Peel heen om het Roergebied te kunnen bereiken. Veel werden er ook neergehaald door het Duitse afweergeschut. Ook lag er een belangrijke vliegbasis van de Duitsers bij Venlo. De Duitse jagers die vandaar opstegen kwamen vaak met de vijand in contact boven de gemeente Horst aan de Maas waardoor hier veel vliegtuigen zijn neergestort. De vliegtuigen die neerstortten vormden een groot gevaar voor de plaatselijke bevolking omdat ze vaak de bommen eerder afwierpen of met de bommen die ze bij zich hadden midden in het dorp neerstortten.

Mevrouw van Rens-Verslinden, een inwoonster van Melderlo die meemaakte dat een vliegtuig vlak naast haar huis neerstortte zegt het volgende hierover:
“ Gewaarschuwd door buurman Van Rens, want zelf sliepen we als ossen, gingen we die nacht naar de schuilkelder* die vlakbij ons huis aan de Boomskant was gegraven. Meestal namen we ook een bundeltje kleren mee. Maar deze nacht lukte dat niet. Het ging allemaal veel te snel, het vliegverkeer was te hevig. ’s Nachts om drie uur hoorden we een enorm gegier en gegil. Het leek wel of de wereld verging en we dachten dat ons laatste uurtje had geslagen. Plosteling hoorden wij een enorme klap. Direct daarna hoorden wij een reeks van ontploffingen. Allen bleven angstig in de schuilkelder zitten. Na een tijdje, toen alles wat rustiger was geworden, hadden we de moed om de schuilkelder uit te kruipen. Op de hoek van de Meldersloseweg, 150 meter van ons huis was een Engels vliegtuig neergestort. ”

Zo herinnerde mevrouw van Rens-Verslinden dus het neerstorten van een Brits toestel in de nacht van 25 op 26 mei in 1943. Je kunt hieraan duidelijk zien dat mensen midden in de nacht uit bed moesten om zo snel mogelijk naar een schuilkelder te gaan en dat terwijl ze vreesden voor hun leven. De nacht moesten ze dan doorbrengen in de schuilkelder terwijl er vaak een enorm lawaai was van de vliegtuigen en het luchtalarm. De kans dat een vliegtuig neerstortte was dan nog redelijk klein. De kans dat bommen eerder gedropt werden was veel groter. Dit gebeurde namelijk standaard als een geallieerd vliegtuig was geraakt en vaak onbedoeld tijdens beschietingen. De grootste ramp die daardoor werd veroorzaakt vond in Hegelsom plaatst op 1 augustus 1942.

Meneer H.Schattevoet was één van de ooggetuigen toen er verschillende vliegtuigen neerstortte en bommen werden gedropt boven Hegelsom hij verteld het volgende hierover:
“ Zoals gewoonlijk was de lucht weer vol met vliegtuigen die landinwaarts trokken om Duitsland te gaan bombarderen. Mijn broer Grad en ik gingen buiten kijken, want iedere nacht was er wel iets te beleven bij de luchtgevechten tussen de Duitse jagers en de Engelsen. Samen met onze ouders stonden we te kijken , toen we opeens mensen hoorden praten. Grad stelde voor er naar toe te gaan. Ik weigerde omdat ik mijn ouders niet alleen wilde laten. Op hetzelfde moment dat we beslisten er niet naartoe te gaan, gebeurde het. We hoorden het gefluit van de bommen en van het ene op het andere moment werden we tegen de grond geslagen. Toen sloegen de bommen één voor één in, in totaal negen. Wat zich vlak daarna afspeelde, was verschrikkelijk. We hoorden roepen en schreeuwen. Nauwelijks van de schrik bekomen, liepen we de straat op en stonden voor een half weggeslagen huis. Op het moment dat ik wilde gaan kijken of er nog hulp kon worden geboden, ontplofte er nog een bom en vloog het huis in lichterlaaie. Ik maakte dat ik weg kwam. Meteen daarna werd er geroepen “Marieke ligt in de put”. We liepen er snel naartoe. De ring van de put was weggeslagen en het nietsvermoedende meisje was erin gelopen. Verschillende mensen stonden eromheen. We hebben haar eruit gehaald door een menselijke ketting te vormen. De lichtste voorop en de zwaarste achteraan. Gelukkig konden we bij het kind komen en het eruit halen. We dachten dat ze dood was maar we gaven de moed niet op. We legden haar voorzichtig op de buik en duwden. Bij elke duw golfde er water uit haar mond. Toen opeens, een snik, een gil, het kind leefde. Iedereen voelde zich ontzettend opgelucht ”

De bovenstaande ramp in Hegelsom was de aanleiding voor de burgemeester van Horst, van Grunsven, dat er in de hele omgeving voorlichtingsavonden werden georganiseerd. Dit was om paniek te voorkomen en mensen ervan te overtuigen dat ze zoveel mogelijk binnen moesten blijven bij luchtaanvallen. Toch zaten veel mensen vaak in angst ’s nachts in hun huis of schuilkelder te wachten totdat alle vliegtuigen waren overgevlogen. Vaak waren de bewolkte avonden de rustigste avonden voor de bevolking, dan volgen er geen vliegtuigen.

Natuurlijk zijn bovenstaande verhalen persoonlijk en maar een paar voorbeelden van hoe mensen in angst zaten elke keer als er vliegtuigen overvlogen. Tegelijkertijd laat dit wel het grotere geheel zien. Het laat zien dat over het algemeen mensen na verloop van tijd de vliegtuigen die overvlogen als normaal gingen zien. Ook laat het zien dat ondanks hun angst om geraakt te worden door bommen mensen elkaar gingen helpen. Niemand werd aan zijn lot overgelaten ook al was er gevaar voor eigen leven. Dit was dan niet alleen vanwege de vliegtuigbommen maar ook door het uitgaansverbod dat de Duitsers ingesteld hadden.

Toen de oorlog vorderde werden er ook op afgelegen plekken op het platteland her en der Wehrmachtshuizen gebouwd door de Duitse soldaten, die de daarbij geplaatste zoeklichten moesten bedienen. Hierdoor verschenen in Horst aan de Maas verschillende van deze posten. Deze kwamen ’s nachts in actie als de geallieerde vliegtuigen overvlogen op hun heen- en terugreis. Hierdoor kon de Luftwaffe* nog meer vliegtuigen neerhalen waardoor het gevaar voor de bevolking toenam.


Verder hadden de neergestorte vliegtuigen ook een voordeel. Mensen konden zo aan ijzer komen om pannen enz. van te maken, want ijzer was schaars. Vaak werd een vliegtuig al half uit elkaar gehaald voordat de officiële instanties in actie kwamen. De bevolking zag dus feitelijk van alle nadelen ook de voordelen in en benutte die op deze manier.

De bombardementen op Horst en America
Een paar maanden voordat de geallieerden de gemeente Horst zouden bevrijden werden Horst en America gebombardeerd op 12 oktober 1944. Dit kwam omdat beide dorpen een knooppunt waren van aan- en afvoerwegen van het frontgebied, waarbij de hoofdwegen nog dwars door de dorpen liepen. Deze wegen waren dan ook het doelwit van de geallieerden bombardementen. Rond 3 uur in de middag kwam er plotseling een zwerm vliegtuigen over America die de aanval inzette. Hierbij kwamen negen mensen om het leven waaronder zes uit een gezin, de familie Delissen. Daarnaast was ook een groot deel van het dorp verwoest.
Diezelfde middag om 4 uur gebeurde hetzelfde in het centrum van Horst. Er werden veertig bommen gedropt boven de kom van Horst die hierdoor ernstig werd beschadigt. De meeste huizen langs de hoofdverkeersweg in Horst, de Steenstraat, werden veranderd in puinhopen. In Horst komen door deze aanval 29 mensen om het leven.
Een dag erna op 13 oktober 1944 was het centrum van Horst weer aan de beurt. Hierbij werden 6 mensen gedood en tijdens de bombardementen werd de kerktoren in brand gestoken. Deze toren stortte daardoor in. Verder werden het gemeentehuis en de markthal zwaar getroffen.

Een verpleegster van het Rode Kruis in Horst waarvan de naam onbekend is verteld:
“Toen ik me klaarmaakte voor het vertrek naar America kreeg ik van een Duitser die bij ons was ingekwartierd te horen: ‘Blijf maar hier, want binnen enkele uren kun je hier beginnen. Verlaat liever je huis en ga naar het vrije veld want ook Horst wordt gebombardeerd!’ We geloofden het niet, hoewel we zagen dat heel snel daarna de Duitsers gepakt Horst verlieten. Daarna ging plotseling de sirene en het bombardement volgde. Het was een vreselijke ervaring om van dichtbij mee te maken. Donderende knallen volgende elkaar op, het leek wel uren te duren terwijl het in werkelijkheid maar om minuten ging. Toen het weer rustig werd en wij de kelder verlieten, zag je niets om je heen als stof en nog eens stof. Wij waren gespaard maar vlakbij was het helemaal mis. Voor de meesten die onder het puin vandaan werden gehaald, kwam iedere hulp te laat. Bijna alle omgekomenen waren burgers, ’n enkele vijand was getroffen. Toen het donker begon te worden, werd er op straat geroepen: ‘Er komt rook uit de kerktoren’. Enkele mensen gingen poolshoogte nemen. Ze ontdekten dat er brand was gesticht en dat er op de trap van de kerktoren een tijdbom was geplaatst zodat de brand niet geblust kon worden. Het was een droevig gezicht zo’n mooie oude kerktoren te zien branden. ”

Deelconclusie
Er vlogen veel vliegtuigen over en precies boven Horst kwamen de geallieerde vliegtuigen in contact met de Duitse vliegtuigen. Daardoor zijn er ook veel vliegtuigen neergestort in de gemeente Horst aan de Maas. De bevolking zat daardoor veel nachten in angst in hun huis of als ze het beter geregeld hadden in een schuilkelder. Ze wisten niet wat er buiten allemaal gebeurde en hoorden alleen maar veel lawaai. De bommen die werden gedropt zorgden ook voor veel schade en angst onder de mensen. Desondanks zorgde de bevolking voor elkaar en hielpen ze elkaar in tijden van nood. De materiele schade door de “luchtoorlog” die boven de gemeente Horst aan de Maas werd uitgevochten was groot en het meeste kon pas na de oorlog worden opgebouwd. Dit kwam vooral door de grootschalige bombardementen van 12 en 13 oktober 1944. Hierbij de werd de meeste schade in Horst en America veroorzaakt en kwamen ook de meeste mensen tegelijk om.

Hoofdstuk 3 - De economische situatie
In Horst en omgeving waren de meeste mensen van beroep boer. Toen in de jaren dertig de economische crisis vanuit Amerika ook in Nederland toesloeg leverde dit voor de boeren aardig wat problemen op. Er was o.a. een grote overproductie van land- en tuinbouwproducten. Daarom zorgde de regering ervoor dat er een “Crisis Organisatie” in het leven werd geroepen. Op 1 augustus 1939, de dag van de mobilisatie, kregen de medewerkers van de “Crisis Organisatie”de opdracht te beginnen met de voedselvoorziening. Alle voorraden werden geregistreerd. Maar hoe ging dit alles verder in de oorlogsjaren?


Op 14 oktober 1939 werd met de distributiedienst begonnen. Dit was een onderdeel van het voedselbureau. Dit bureau moest ervoor zorgen dat er een inventarisatie, raming en registratie van alles gewassen in de land- en tuinbouw gemaakt werd. Door al deze gegevens kon de staat vaststellen hoeveel verplichte leveringen een boer moest doen voor de voedseldistributie. Alles kon voortaan d.m.v. kaarten geregeld worden. Al snel na de Duitse bezetting (mei 1940) kwamen vele producten op de bon* omdat veel goederen schaars waren geworden door de oorlog. Duitsland had immers veel grondstoffen nodig voor haar oorlogsmachine.

1941
In 1941 werden de maatregelen voor goederen verscherpt. Door de importstop die door de Duitsers was veroorzaakt kwam er ook een tekort aan kunstmest, dit moest toen zelfs gerantsoeneerd worden. De gevolgen hiervan gingen verder dan men in eerste instantie dacht. Doordat boeren het moesten doen met slechte bemesting daalde de opbrengst van het land waardoor de normale rantsoenen al snel niet meer gehandhaafd konden worden.
Om mensen met bonnen ook echt producten te kunnen leveren moest aan de boeren een leveringsplicht worden opgelegd omdat op vrijwillige basis deze het jaar daarvoor te weinig opleveren. Omdat alles geregistreerd stond, kon betrekkelijk eenvoudig de leveringsplicht gelijk worden verdeeld. Iedere boer kreeg een leveringsplicht in kilogrammen.
Wanneer echter een veehouder in het bezit was van vee met een nog redelijk melkproductie, dan kon een collega voor hem leveren.

1942
In 1942 begon de voedseltoestand voor mens en dier steeds slechter te worden. Een van de oorzaken hiervoor was dat boeren hun dieren met gewassen uit hun eigen bedrijf moest voeren. Veel boeren gingen zich daarom meer richten op gerst en haver.

Zo wilden de boeren voor een meer gevarieerd voedsel zorgen. Doordat er steeds meer van de boeren geëist werd probeerden boeren met de meest uiteenlopende smoesjes onder de distributielevering uit te komen. Vaak lukte dit niet maar dan zorgde de boer er wel voor dat hij altijd nog wat extra’s achterhield.
Om dit voor een gedeelte op te vangen mochten gewone huishoudens vanaf 1942 ook de niet-boeren een dier houden voor de slacht. Eerst mochten alleen boeren dieren houden voor de slacht en ze slachtten met een speciale vergunning. Bijna alle Horstenaren maakten gebruik van deze maatregel zodat de vleesvoorziening ook bij de meeste gezinnen redelijk bleef.
Toen in april 1942 ook de tabakswaren op de bon kwamen, begonnen veel boeren met het telen van tabak. De kwaliteit van de zelfgemaakte tabak was niet geweldig maar toch werd er veel gebruik van gemaakt omdat er niets van betere kwaliteit was. Al het voedsel,de kleding en de genotsmiddelen waren toen gerantsoeneerd.


Geld had in heel Nederland zijn waarde verloren. Je kon niets meer voor geld kopen, behalve wat karige rantsoenen. Wel kwam de ruilhandel weer volop in gang. Voor boter, kaas, eieren en andere levensmiddelen kon je vaak wel aan andere materialen komen.
Omdat dus de ruilhandel toenam gingen de boeren alles weer zelf produceren ook al was dit verboden door de staat. Het maken van boter,kaas, het persen van olie en het maken van graan op de boerderijen zorgde ervoor dat de controles verscherpt werden. Daardoor konden de boeren niet meer zelf alle eindproducten meer maken omdat die anders tijdens de controles in beslag zouden worden genomen. Vooral omdat de granen de basis voor de voedselvoorziening waren werd hierop streng gecontroleerd.

De opbrengst werd bij de taxatie vastgelegd. Om knoeien met gegevens tegen te gaan werd de controle bij het dorsen zelf verscherpt. Bij veel bedrijven moesten zelfs onder toezicht worden gedorst en na afloop werden de dorsmachines en de maalmolens verzegeld. Deze maatregel zou effectief zijn geweest als de boeren er niet alles aan deden om de zegels onzichtbaar te verbreken. Vaak zorgden ze ervoor dat de zegels met opzet ondeskundig werden aangebracht en zo kon graan vaak toch illegaal gedorst worden.

Al het graan dat de boer maar enigszins kon achterhouden hield hij dus achter. Dit werd in kleine hoeveelheden afgehaald door mensen, die met de aan hen verstrekte rantsoenen niet genoeg hadden. Vaak waren dit familieleden, vrienden, buren,kennissen en gezinnen met onderduikers. Het nadeel was dat voordat het illegaal verkregen graan als voedsel kon worden gebruikt het gemalen moest worden. Dit werd eerst alleen door boeren en molenaars gedaan maar na de verscherpte controles kon deze groep illegaal graan niet meer malen.
De mensen waren vindingrijk genoeg om zelf kleine molentjes te maken waardoor ze zelf het graan konden malen en het olie konden persen. Vindingrijk waren de mensen met alles omdat er zo weinig was. Van parachute werden rokken gemaakt, van neergestorte onderdelen van vliegtuigen pannen. Ze maakte alles wat ze nodig hadden zelf van wat ze maar konden vinden.

Op deze manier kon de zwarte handel gewoon doorgaan ondanks de negen bedrijfs- toezichthouders en een controleur van de generale controle. Dit kwam omdat de negen bedrijfstoezichthouders en de controleur samen met alle medewerkers van de hiervoor ingestelde commissie allemaal anti-Duits waren. Vaak werden de opgelegde verplichtingen tot leveringen genegeerd. De zwarthandel nam dus een behoorlijke omvang aan en vaak kon op deze manier een voedseltekort worden verkomen.

1943
Vanaf 1943 dienden zich meer moeilijkheden aan. De graanopbrengsten daalde steeds meer door het tekort aan kunstmest en door uitputting van de bodem en de melkproductie ging achteruit vanwege het gebrek aan krachtvoer. Daarbij kwam dat het aantal kippen ook drastisch was afgenomen. Dit alles, en het feit dat er ook de hoeveelheid beschikbare varkensvlees afnam, leidde ertoe dat de rantsoenen steeds kleiner werden. Ook was de samenstelling van het voedsel minder goed omdat hoogwaardige eiwit ontbrak.

De boeren hadden minder reden tot klagen. Als melkleveranciers aan de fabriek kregen zij periodiek roomboter toegewezen. Boter en kaas werden nu echter ook op schaal zelf gemaakt. De melk leveringen werden echter wel beter gecontroleerd. Alle boerderijen werden, zonder voorafgaande kennisgeving, onder controle gemolken om zo de juiste melkproductie vast te stellen.


Doordat alles vanaf 1943 schaars was kwamen de mensen vanuit de steden ook steeds vaker naar het platteland om toch voedsel te bemachtigen. De oorzaak hiervan was dat in de loop van 1943 de aardappelvoorraad hard geslonken was. Aan de steden moest vervroegd worden geleverd omdat daar geen voorraden meer voorhanden waren. In de winter van 1943-1944 werden de boeren verplicht een gedeelte van de ingekuilde* voorraad te leveren. Onder de toen heersende winterse omstandigheden was dit niet makkelijk omdat de opbrengst al laag was. Ook wilde enkele boeren hieraan zelfs geen medewerking verlenen. Toen de Duitsers dreigden met inbeslagneming van de gehele voorraad werd, vaak onder hevig protest, aan de verplichting voldaan.

1944
Pas in het voorjaar van 1944 begonnen ook in Horst a/d Maas de tekorten voelbaar te worden zoals dat in de steden zoals Venlo en Venray het geval was. De verlaagde rantsoenen waren amper toereikend en hoogwaardige voedingsproducten werden alleen nog maar verstrekt aan zieken, kinderen en aanstaande moeders.
Voedselbureaus kregen handenvol werk. Met het schaarse aanbod moest zelfs een voorraad worden aangelegd omdat de oorlog steeds dichter bij Nederland in de buurt kwam. Op deze manier hoopte men te voorkomen dat een gedeelte van de bevolking door gevechts- handelingen in een gebied zonder voedsel zou komen te zitten. Noord-Limburg was een van die gebieden en daarom werden aan allebei de kanten van de Maas voorraden opgeslagen.
Alles liep alleen niet zoals gepland. De Duitse troepen die uit Frankrijk werden verdreven vluchtten via Limburg naar Duitsland. Deze troepen namen alles mee wat ze nodig hadden of eventueel nog ergens voor konden gebruiken. De voedselvoorziening werd daardoor een chaos.
Op 17 september 1944 kwamen de geallieerden vanuit Eindhoven naar Nijmegen. De Duitsers werden in de gelegenheid gesteld zich in Noord-Limburg te hergroeperen (zie hoofdstuk 6). Als gevolg daarvan werd deze streek slachtoffer van de hevige strijd tussen de geallieerden en de Duitsers. Alle voorraden die de Duitsers vonden werden meegenomen, het vee, de paarden met wagens, de fietsen enz. Feitelijk alles wat ze maar konden gebruiken om zo snel mogelijk met een volle maag naar Duitsland te gaan.

Begin oktober was er nauwelijks nog sprake van een georganiseerd voedselvoorziening. Slechts het dorsen van granen kon enigszins worden geregeld
Op 17 november werden twee medewerkers, ondanks de geldige papieren, door de Duitsers meegenomen. De precieze oorzaken hiervan zijn nog steeds niet bekent. Het werk van het voedselbureau werd gestaakt. Op 23 november, de bevrijdingsdag van Horst, werden in de samenwerking met het militair gezag de werkzaamheden van het voedselbureau hervat. Na de oorlog moest deze werkzaamheden nog vele jaren worden voortgezet.

Deel-Conclusie:
Een van de belangrijkste instanties in Horst tijdens de oorlogsjaren was het voedselbureau dat een inventarisatie,raming en registratie moest maken van alle gewassen in de land- en tuinbouw. Het voedselbureau had geen gemakkelijke taak want de door de bezetter uitgevaardigde regelingen waren niet voor iedereen even aangenaam. Vooral de boeren werden hierdoor getroffen omdat ze vaste leveringen moesten doen aan de staat. De boeren hadden wel als voordeel dat ze zelf als eerste toegang hadden tot het voedsel. Daardoor was de economische situatie bij de boerengezinnen bij lange na niet slecht. De overige niet-boeren families hadden vaak familie of vrienden die wel boer waren. De boerengezinnen zorgden er dan voor dat ook deze mensen genoeg te eten kregen in de oorlog. Natuurlijk hebben de mensen in Horst aan de Maas wel slechte tijden gekend maar van een echte hongersnood hebben ze nooit kunnen spreken. Ook zorgde de vindingrijkheid van de mensen ervoor dat ze al het noodzakelijke hadden, ze maakten namelijk alles wat ze nodig hadden zelf van voorwerpen die ze vonden.


Hoofdstuk 4 – De Maatregelen tegen de bevolking
De meeste maatregelen tegen de Nederlandse bevolking waren landelijk geregeld en veranderde het dagelijkse leven van alle Nederlanders. In Limburg was dit dus niet veel anders al werden bepaalde maatregelen wel per gemeente genomen. Zoals iedereen weet wilde Hitler een rijk waarin alleen de “übermensch*” zou leven. De vraag is dus op welke manier heeft de bevolking van Horst aan de Maas iets van de maatregelen gemerkt die er genomen werden door de Duitsers?

Als je naar de verschillende maatregelen kijkt die de Duitsers hebben genomen dan zie je dat de snelheid waarop maatregelen werden ingevoerd hoger kwam te liggen. Ook de mate waarvan de maatregelen het leven van de mensen beïnvloedde werd steeds groter en extremer naarmate het einde van de oorlog naderde. Daarom kun je de maatregelen die in de bezettingstijd genomen zijn het beste in vier fases indelen.

Fase 1 (05-1940 – 01-1941) Wederzijdse Welwillendheid
Toen Nederland eenmaal bezet was er in heel Nederland en vooral in de gemeente Horst aan de Maas nog niet zoveel onrust. De mensen wisten nog niet precies wat de Duitsers wilden gaan doen maar kenden zelf wel Duitsers. Voor de oorlog waren al veel mensen in Duitsland geweest en bijna allemaal spraken ze de taal ook. De Duitsers zagen de mensen in Nederland als hun Arisch broedervolk* en hoopten dat er weinig tegenstand zou zijn.

- Het eerste waar de Duitsers dingen in veranderden was de politiek. Er mocht nog maar één politieke partij bestaan en dat was de NSB*. Hierdoor waren ook meteen de Eerste en Tweede Kamer uitgeschakeld. Wel bleven de rest van het bestuur voor het grootste deel op hun plaats zoals ook de burgemeester van Horst Van Grundsven. Dit hielden ze zo omdat ze Nederland zo geleidelijk konden nazificeren* terwijl het dagelijkse leven zijn gang bleef gaan. Verder werd er door de nieuwe overheid veel propaganda* gemaakt voor het Sociaalnationalisme en ook werd censuur* ingesteld.

- Op de tweede plaats begonnen ze met de isolering van de Joden. Joodse bedrijven werden gesloten door de Duitsers en de overheid oefende druk uit op bedrijven die Joodse werknemers hadden.

- Op de derde plaats begon ook de eerste fase van de Arbeidsinzet*
In het begin stond deze in het teken van een wervingscampagne met veel nadruk op de zegeningen van werken in Duitsland. Je kreeg er een goed loon, huisvesting en goede arbeidsvoorwaarden. Later werd een van de kwetsbaardere groepen van de samenleving ook hiervoor gebruikt, de werkelozen. Er werd stelselmatig druk op deze personen uitgeoefend om in Duitsland te gaan werken. De ambtenaren van het departement van Sociale Zaken en de bezette overheid werkte nauw samen om het overschot aan arbeiders in Nederland, zo’n 200.000, naar Duitsland te krijgen. Als werkelozen weigerden dan kregen ze geen steungeld meer van de overheid. Dit was al te weinig om van te leven maar zonder dit geld hadden de meeste mensen helemaal geen toekomst meer. Als mensen dan nog weigerden dan werden zelf de distributiekaarten voor voedsel ingenomen. Uiteindelijk in de laatste maand van 1940 werd de Arbeidsinzet echt een feit. Alle mannen die tussen de 18 en 40 jaar waren en geen werk hadden werden gedwongen om zich in te laten schrijven bij arbeidsbureaus. Door deze procedure waren er in 1941 al 200.000 arbeiders naar Duitsland gestuurd.

Fase 2 (01-1941 – 01-1943) Groeiende anti-Duitse stemming en toenemende dwang

Pogingen tot nazificatie werden harder doorgedrukt in deze periode. Dit had twee oorzaken:
1) De nationaalsocialistische propaganda sloeg niet aan bij de Nederlandse bevolking. Zo ook niet bij de bevolking in Horst aan de Maas die zich ook vooral door het herderlijk schrijven* van de kerken lieten beïnvloeden.
2) Nederland moest ook een grotere bijdrage leveren aan de oorlogvoering. Dit gebeurde maar minimaal omdat de boeren liever zelf iets achter hielden en zoveel van hun voorraden verstopten voor de Duitsers.

Omdat vrijwillige nazificatie niet lukte, ging de bezetters dwang gebruiken. Er werden zwaardere maatregelen tegen de bevolking genomen. Ook werden de maatregelen tegen de Joden steeds erger. Dit kwam doordat op 20 januari 1942 de Endlösung* van het joodse probleem was besproken.

- Op 17 maart 1941 uitgaansverbod tussen 18:00 en 7:00 op het bevel van de Duitse bezetter als straf voor de gepleegde sabotage aan een telefoonleiding door het plaatselijke verzet. Vooral de boeren werden hier de dupe van zoals burgemeester ook met een brief aan de commissaris van de provincie Limburg laat weten.
“Tengevolge van het uitgaansverbod worden de land- en tuinbouwers erg gedupeerd aangezien deze ook na zes uur in hun woning horen te zijn terwijl er juist in deze tijd van het jaar voor de land- en tuinbouwers drukken werkzaamheden medebrengt ”
Deze brief haalde alleen niets uit. Op 20 april werd deze maatregel weer opgeheven omdat Adolf Hitler jarig was. Hij gaf vanwege zijn verjaardag ook zelf cadeautjes weg.

- De omroeporganisaties werden vervangen door één Rijksradio: De Nederlandse Omroep.
Alle andere radio’s werden ingenomen en daarna verboden een uitzondering hierop waren de radio’s die alleen de Nederlandse Omroep en de Duitse zenders konden ontvangen. Zware straffen stonden op het in bezit hebben van illegale radio’s, soms zelfs de doostraf.

- De tweede fase van de Arbeidsinzet begon door de benoeming van Fritz Sauckel* op 21 maart 1942 tot algemeen gevolmachtigde voor de Arbeidsinzet. Hij begon met het eisen van 30.000 Nederlandse metaalarbeiders voor 15 mei. Voortaan konden dus ook alle mensen die werk hadden worden uitgezonden naar Duitsland. Sauckel* ging zo grondig te werk dat speciale teams naar Nederland reisden om ter plaatse vaklui aan te wijzen. Telkens waren de eisen die Sauckel stelden hoger en de druk op de bevolking nam toe. Mensen die weigerde te werken in Duitsland werden gevangengezet. Ondanks deze maatregel gingen veel mensen zich niet melden als ze een oproep kregen. Eind 1942 bedroeg het totaal aantal uitgezonden arbeiders naar Duitsland ruim 360.000 waarvan er ongeveer 100.000 al waren teruggekomen.

- De Joodse Nederlanders werden steeds sterker geïsoleerd en vervolgd.

Ze kregen de J van Jood op hun verplichte persoonsbewijs. Later moesten ze ook nog een gele ster dragen op hun kleding. De volgende maatregel was dat de meeste Joden naar het kamp Westerbork werden gebracht. Vanuit daar werden ze doorgestuurd naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor te Polen. Vanaf 1 juni 1942 moesten de Joden in Nederland een ster ter herkenning dragen.

- Alle vakverenigingen gingen op in het Nederlandse Arbeidersfront.

- Kunstenaars moesten lid worden van de nationaal-socialistische Cultuurkamer.

Door al deze maatregelen groeide de anti-Duitse stemming onder de bevolking van Horst aan de Maas. Daardoor probeerden mensen ook zo weinig mogelijk zich aan te passen aan de oorlogsomstandigheden en samen te werken met de bezetters.

Fase 3 (01-1943 – 08-1944) Groeiende aantal conflicten tussen bevolking en de bezetters
Duitsland verloor zijn machtige positie in de Tweede Wereldoorlog, doordat ze militair steeds slechter werd. Nederlagen volgde elkaar op in Noord-Afrika en in Rusland. Ook waren de meeste jonge Duitse mannen al naar het front gestuurd. Als gevolg hiervan vroegen ze meer Nederlandse Arbeidskrachten om te werken in Duitsland voor de oorlogsindustrie.

- In de eerste maanden van 1943 werden een reeks nieuwe maatregelen genomen die elkaar in hoog tempo opvolgden die het begin inluidden van de derde fase van de Arbeidsinzet. De meest ingrijpende was Sauckels eis van januari. Hij eiste voor 10 maart over 100.000 nieuwe Nederlandse arbeiders te beschikken. Op 30 april 1943 moesten alle oud-militairen weer in krijgsgevangenschap. Dit was een idee van Heinrich Himmler* die hoopte hiermee twee vliegen in een klap te slaan. Er zouden namelijk 300.000 nieuwe arbeidskrachten zijn voor de Duitse oorlogmachine en de snelontwikkelde illegaliteit zou een zware slag worden toegediend. Hij had alleen niet verwacht dat de Nederlandse bevolking hiertegen in opstand zou komen. Er braken hierdoor veel stakingen uit waaronder de bekendste de Novemberstaking* is. In totaal legde een half miljoen mensen het werk neer. Deze stakingen werden fel onderdrukt door de Duitsers door mensen te executeren. Er meldden zich uiteindelijk maar 8000 oud-soldaten en de meeste anderen doken onder en gingen in het verzet. Hierdoor kwamen er weer extra maatregelen van Sauckel om toch voldoende arbeidskrachten bij elkaar te krijgen. Mensen werden op geboortejaar geselecteerd en allen die niet konden aantonen dat ze onmisbaar waren voor hun werk konden worden meegenomen naar Duitsland. Studenten die de loyaliteitsverklaring aan Duitsland en Hitler niet wilde ondertekenen hing hetzelfde boven het hoofd. Na al deze maatregelen was er eind 1943 een half miljoen Nederlandse arbeiders werkzaam in Duitsland. In het begin van 1944 werden nog maar 20.000 Nederlandse arbeiders naar Duitsland gestuurd ondanks alle Duitse pogingen om meer arbeiders op te sporen. Dit kwam o.a. door de beter georganiseerde verzetsorganisaties. (zie hoofdstuk 5)

- Op 18 maart 1944 was er een openbare bekendmaking dat de gemeente Horst aan de Duitse overheid een geldboete van tienduizend gulden moet betalen als straf voor het feit dat de burgers uit de gemeente hulp zouden hebben verleend aan onderduikers in het kamp te Meterik. Tijdens een zoekacties in de bossen werden daar vier geallieerden piloten opgepakt die zich schuilhielden.

- De Nazificatie van de bevolking lieten de Duitsers voor wat het was, want oorlogvoering was op dat moment het belangrijkste. Dit deden de Duitsers omdat ze dachten dat de bevolking vanzelf wel beter meewerkte als Duitsland de oorlog gewonnen hadden

- Ook werd de klopjacht op Joden steeds groter. Alle Joden werden opgepakt door de politie en dan afgevoerd naar een van de concentratiekampen waarna ze later werden doorgevoerd naar een vernietigingkamp.


Natuurlijk nam de anti-Duitse stemming nog steeds toe door de steeds hardere optredens van de bezetters. Ook gingen massa’s mensen de maatregelen ontlopen door te vluchten of door onder te duiken. Het dagelijks leventje voor gezonde mannen tussen de 18 en 40 jaar werd hierdoor drastisch veranderd.

Fase 4 (08-1944 – 23-11-1944) Totale Ontregeling van de samenleving
De invasie in Normandië was een succes, de Geallieerden hadden een militaire overwinning behaald die de rest van de oorlog zou bepalen. Overal en ook in Horst aan de Maas was duidelijk dat de oorlog snel afgelopen zou zijn. Rond 10 september brak er onrust uit onder de Duitse troepen. Maar doordat de geallieerden langzamer vorderden dan was verwacht, konden de Duitsers zich hergroeperen, dit zou vooral veel ellende brengen in de Maasdorpen. Richard Nitsch* had de leiding over deze ellende die ook wel “de Limburgse terreur” oftewel de razzia’s worden genoemd.

- De vierde fase van de Arbeidsinzet begon toen de geallieerden troepen de grens overschreden van Nederland. De eerdere vraag naar Nederlandse arbeidskrachten verviel en maakte plaats voor alleen nog militaire motieven. De Duitse veiligheid stond centraal en daarom moesten er dus versneld grote verdedigingslinies worden aangelegd. Ook waren er arbeiders nodig voor herstelwerkzaamheden omdat verschillende steden in Duitsland vaak gebombardeerd werden. Het Duitse leger en de partij wilde er alles aan doen om niet ten onder te gaan waardoor allerlei middelen werden ingezet om elke weerbare man te pakken te krijgen. Het uiteindelijk gevolg hiervan waren de razzia’s.

- Op 9 augustus 1944 werd er een razzia gehouden in Horst in verband met de uit het ziekenhuis verdwenen F. Smulders. Deze was opgepakt omdat hij betrokken zou zijn bij een operatie van het verzet. Alle opgepakte personen kwamen later weer vrij

- Op zondag 8 oktober 1944 was eerste razzia naar mannelijke personen voor de deportatie naar Duitsland. Het was een normale zondag in America en Hegelsom en iedereen zat in de kerk. De beide kerken werden afgezet en alle aanwezigen mannen werden meegenomen. Daarna werd het gehele gebied uitgekamd waardoor er ook nog veel jonge mannen werden opgepakt die op een of andere manier waren gevlucht uit de kerk. Niet veel later stonden er ruim honderd mannen en jongens in de wei bij de kerk, waar familieleden brood,melk en dekens brachten en afscheid namen van hun geliefden. De pastoor van Hegelsom, Debije, schreef hier het volgende over in zijn dagboek: “Verschrikkelijke tonelen hebben zich hier afgespeeld”.

- Op 16 en 17 oktober 1944 werd er een tweede grootschalige razzia gehouden. Dit keer werden vooral Broekhuizen, Broekhuizenvorst, Tienray, Lottum en Swolgen getroffen. De Grüne polizei* pakte veertig mensen die zogenaamd graafwerk moesten gaan verrichten. Ze mochten een deken en proviand meenemen. Omdat de Molenbeek bij Tienray verbreed moest worden waren er ook al veertig Swolgenaren opgepakt. Ook kamden ze heel Swolgen uit en stopten ze alle opgepakte dorpelingen in een boerderij. De 17e oktober was een herhaling van de dag ervoor, alle dorpen kregen weer bezoek van de Grüne polizei. De mannen uit Grubbenvorst en Lottum werden bijeen gezet in de zaal “De Zwaan”. Ze staken daarna het pont over naar Velden waarvan uit ze te voet gingen naar Venlo waarna ze werden afgevoerd naar Duitsland.

- In het begin van november 1944 vonden er ook razzia’s plaats in Horst, Sevenum , Broekhuizen en Grubbenvorst. De meeste waren niet grootschalig en willekeurig uitgevoerd door de Grüne Polizei.

- Op 17 en 18 november 1944 waren er nieuwe razzia’s, maar deze waren anders dan de razzia’s die al waren geweest. Dit kwam omdat de geallieerden steeds verder vorderden en het leger dit keer de razzia’s grootschalig en uitvoerig uitvoerde. De Duitse militairen richtten zich tijdens deze razzia’s vooral op Horst, Meterik en Melderslo. In deze dorpen zaten ook veel mensen die geëvacueerd waren waardoor de chaos op de morgen van 17 november des te groter was. Nog voordat de dag begonnen was werden de eerste mannen van hun bed gelicht door de Duitse militairen. De opgepakte mannen werden verzameld in Melderslo in café Alaerds. De volgende dag, 18 november 1944, moesten de mannen vroeg in de morgen te voet naar Venlo lopen vanwaar ze met de trein werden doorgevoerd naar Duitsland om daar aan de verdedigingslinies te werken. In Tienray, Swolgen, Broekhuizen en Broekhuizenvorst was het niet veel beter die dagen. Hier zaten zelfs nog meer mensen die werden opgevangen omdat hun dorp geëvacueerd werd. Hierdoor was de chaos toen de Duitse militairen overal mannen oppakten des te groter. Vaak gingen de militairen op beestachtige wijze te keer. Mensen schreeuwden door elkaar, het geschreeuw van vrouwen en kinderen vermengde zich met het dreigende geschreeuw van de Duitse militairen. Veel van de mensen die werden opgepakt dachten dat dit hun laatste reis zou worden en wisten niet waar ze precies heen gingen. De onzekerheid hierover was vaak het ergste voor de mannen die waren gevangengenomen.

Globaal gezien raakten de 3000 gedeporteerde mannen van de westelijke Maasoever in eerste instantie verdeeld in het zuidelijke Roergebied en haar omgeving. Deze mannen konden pas naar huis toen Duitsland capituleerde.


Deelconclusie
De maatregelen die de Duitsers namen tegen de bevolking in Horst aan de Maas en eigenlijk ook in geheel Nederland zijn in de loop van de oorlog steeds erger geworden. Terwijl er op het begin nog sprake was van een vriendschappelijk houding waarin de Nederlanders als een Brüdervolk werden gezien, zagen De Duitsers de Nederlandse bevolking op het einde van de oorlog vooral als goedkope arbeidskrachten. Ook werden de maatregelen tegen de Joodse bevolking steeds verder uitgebreid waardoor veel mensen moesten onderduiken. Verder werden er veel vrijheden ingeperkt door de Duitsers om de bevolking beter te kunnen controleren. Ook werden vaak maatregelen opgelegd als represaille.

Hoofdstuk 5 – Het verzet
Op 10 mei werd Nederland bezet door de Duitsers. Dit was ook de dag waarop het eerste verzet begon. Uit alle lagen van de bevolking en op zoveel mogelijke manieren probeerden mensen in heel Nederland de Duitse bezetter tegen te werken. Voorbeelden van verzet waren het drukken van “verboden” kranten, mensen helpen onderduiken en informatie doorspelen aan de geallieerden. Maar op welke manier precies hielpen de mensen in Horst aan de Maas mee aan het verzet tegen de Duitsers?

Organisatie van het verzet
Een van de eerste vormen van verzet in Horst aan de Maas was het onderdak bieden aan krijgsgevangenen. Er was nog geen sprake van georganiseerd verzet of van gewapende acties tegen de Duitsers. Dit kwam omdat niemand precies wist wat de Duitsers van plan waren, want waarom zou je jezelf verzetten als het misschien wel beter werd onder de leiding van de Duitsers. In begin was er niets georganiseerd voor het onderduiken. Vaak waren het familieleden die elkaar onderdak boden omdat ze door de Duitsers gezocht werden. Daarna kwam het onderdak bieden aan joden, krijgsgevangen en geallieerden piloten. Dit werd vooral door een paar mensen per dorp geregeld.
Vanaf september 1940 kwamen ook de eerste ontsnapte krijgsgevangenen de gemeente
binnen. De meeste waren Fransen die gevlucht waren uit de kampen in het Roergebied.
Alles was toen al zo geregeld dat ze in Broekhuizen bij de pastoor een tijd konden verblijven. Dit adres was bekend bij een aantal mensen in het krijgsgevangenkamp. De ontsnappingen werden goed georganiseerd door het verzet. Eerst moest men in het eigen kamp de leiders om goedkeurig vragen voor een ontsnapping. Als de ontsnapping goedgekeurd werd dan kregen de krijsgevangen informatie over de opvang adressen. Vanuit Broekhuizen werden de ontsnapten krijgsgevangenen naar de boerderij van Claassens in Melderslo gebracht ’s Nachts werden ze dan naar het postkantoor in Sevenum gebracht. Vanuit Sevenum werden ze dan de verder gesmokkeld en gingen ze via België naar Frankrijk.

Toen, door de maatregelen van de Duitsers tegen de bevolking, het aantal onderduikers groeide moest er verandering komen in het aantal onderduikadressen. Ook waren dit andere onderduikers dan de ontsnapte krijgsgevangen. Ze waren niet op doortocht naar een ander plaats maar zochten een plek om langer te kunnen onderduiken.


Begin 1943 werd daarom het onderduiken georganiseerd. Vooral de parochieherders (pastoors) zorgden ervoor dat iedereen die bereid was mee te werken aan een ‘onderduikorganisatie’ bij elkaar kwamen. In april 1943 was er een bijeenkomst in Venlo onder de leiding van kapelaans van de St,Martinuspparochie, Naus en Van Enckevort en Jan Hendrickx. Onder hun leiding zorgde het district Venlo voor een belangrijke bijdrage aan de LO-Limburg (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers). Later vormden zich 7 districten: Venlo, Roermond, Weert, Heerlen, Maastricht, Gulpen en Venray. De organisatie die in Limburg opgezet was liep zo goed dat de districten Nijmegen, Maas en Waal en Vierlingenbeek zich ook nog hierbij aansloten.

In het district Venlo (daar zat Horst aan de Maas ook bij) werd voor elk dorp een duikhoofd benoemd. Elk duikhoofd kon op zijn beurt weer zelf medewerkers zoeken binnen zijn toegewezen gebieden. Ook werd er voor het district een duikraad gevormd en werd er een duikinspecteur aangesteld. De duikhoofden waren meestal mensen die vanaf het begin betrokken waren geweest bij het organiseren van het onderduiken. Deze mensen werkten in een parochie of wijk. Daarboven kwamen de rayons, opgericht in september 1943, die een schakel vormden tussen het district en de parochies en de wijken. Op deze manier werd alles onderling geregeld tijdens de oorlog en het functioneerde tot het einde van de oorlog goed.

In het rayon Horst werd de samenwerking tussen de duikhoofden uit de gemeente uitgebreid door collega’s uit Casteray en Oirlo. Deze samenwerking verliep tijdens de hele oorlog goed ondanks het wisselen van de leiding door verraad, onderduiking en gevangenschap. Verder werkte het rayon van Horst samen met het rayon van Sevenum, Tienray en enkele andere Maasdorpen. Hierdoor waren ze allemaal goed op de hoogte van de dingen die overal gebeurde waardoor ze daarop konden inspelen. Elke dorp in de gemeente Horst aan de Maas had een eigen duikhoofd en werd geholpen door vijf of zes medewerkers, al hing dit vaak af van de grote van het dorp. De leiding van het rayon Horst bezocht elke veertien dagen districtvergadering in Venlo waar verslag werd gedaan van alles wat er gebeurd of gaande was. Er werden ook instructies gegeven en informatie en ervaringen werden uitgewisseld. Eenmaal terug van een vergadering gaf de rayonleiding alles door aan de duikhoofden die het weer doorgaven aan hun medewerkers. Op deze manier kende de mensen in het verzet maar een paar contactpunten waardoor het moeilijker was voor de Duitsers om de hoogste leiding op het spoor te komen.

Verraders binnen de verzetsorganisatie werden vaak geliquideerd, dit gebeurde alleen niet zomaar. Er bestond een speciale rechtbank voor zo’n zaken. Pas als deze rechtbank ,die bestond uit vertegenwoordigers van de geestelijkheid, het leger, rechtsdeskundigen en het verzet, uitspraak had gedaan konden maatregelen worden genomen.

Duikraad in Horst a/d Maas
Jan Hendrickx en de Kapelaans Naus en van Enckevort, deze drie mensen zorgden voor het begin van de LO in Horst aan de Maas en omstreken waren vanaf het begin betrokken bij het verzet tegen de Duitsers. Kapelaan Naus voelde zich geroepen om vanuit de jeugdbeweging enig verzet te mobiliseren. Na het Herderlijk schrijven van de Bisschoppen die fel uithaalden tegen de arbeidsdeportaties (16-05-1943) waren de kapelaans Naus en van Enckevort zeker van hun zaak om verder te gaan met hun verzet. Ze vonden dat een priester een centrale rol kon spelen, vooral bij het helpen van onderduikers. Na een tijd werden die beide kapelaans in de gaten gehouden door de Duitsers omdat ze wel erg opvielen waardoor ze mensen nodig hadden die hen kon helpen. Op deze manier kwam kapelaan Naus in contact met de onderwijzer Jan Hendrickx. Samen zorgde ze ervoor dat de eerste duikraad in Venlo werd georganiseerd. Het doel van de duikraad was vaak de jongens die in Duitsland te werk werden gesteld te helpen met onderduiken. Later werd besloten door de paters Bleys en van Hooydonk uit Roermond, kapelaan Naus en Jan Hendrickx om alle geestelijken in de regio uit te nodigen voor een vergadering om ervoor te zorgen dat het netwerk groter werd.
De Duitsers zochten kapelaan Naus al een tijd en tijdens een zoekactie van de Duitsers werd een aantekening gevonden met de namen van de kapelaans Naus, Spee en van Enckevort waardoor de kapelaans naar verloop van tijd van hun eigen organisatie gebruik moesten maken om onder te duiken. Ondanks de dreiging om opgepakt te worden gingen de kapelaans elke veertien dagen naar de districtsvergadering in Venlo waar het wachtwoord om binnen te komen “Tekenkamer” was. Rond 1 januari 1944 werden uit veiligheidsredenen de oudste leden van de duikraad gepromoveerd tot Gewestelijke duikraad. Deze bestond toen uit Jan Hendrickx, de kapelaans Naus en van Enckevort, pater Bleys, Jan Corniba en Gerard Smals.

Ondanks verschillende succes van de duikraad werden op 21 juni 1944 kapelaan Naus en zeven anderen gearresteerd door de Sicherheitsdienst o.l.v. S.S.-Hauptscharfführer Richard Nitsch. Hierdoor was de gehele leiding van de LO was opgerold. Het bleek dat de expert op het gebied van vervalsingen, Bob Jesse, hen verraden had. Op de vergadering zou men praten over de duikproblemen de bon- en geldverdeling. Daar waren aanwezig Guus Hermans en Theo van Helvoort uit Midden-Limburg, kapelaan Giel Berix hoofd van het L.O.-district Heerlen, Jacques Knops een kantoorbediende uit Simpelveld en leider van de L.O.-Gulpen, Sef Mulders een gemeenteambtenaar uit Venlo die ondergedoken was te Maastricht en daar de L.O. belangen behartigde, kapelaan Naus, Jan Hendrickx, Joe Russel zoon van een kleiwaren fabrikant die in Nijmegen klassieken studeerde en die de leiding over L.O.-Venray had.

Broeder Parduanus kwam tijdens de vergadering de logeerkamer binnen stormen met de woorden "Verraad, Duitsers". Uit een nabij gelegen bioscoop stormden de soldaten het plein op. Iedereen verstopte zich waar hij maar kon. Kapelaan Jac Naus en Jan Hendrickx werden door de Sicherheitsdienst onder een bed uitgehaald. Richard Nitsch begon op het binnenplein meteen met het verhoor. Bob Jesse die bij de Sicherheitsdienst stond gaf middels een knik aan wie de LO-topmannen waren. De gevangenen werden in Vught in een bunker gestopt. Op 5 september, al weken op hun executie wachtend, werden ze naar Oranienburg-Sachsenhausen getransporteerd. Hier kwamen ze 6 september aan. In Oranienburg-Sachsenhausen werden de gevangenen gehuisvest in de grote hal van de Meinkelfabrieken. Theo van Helvoort en drie anderen waren de enigen die ontkomen waren aan de handlangers van Nitsch. Op Bob Jesse die vrij rondliep in Amsterdam, werd door een Limburgse knokploeg een aanslag gepleegd. Bob Jesse overleefde de aanslag met een schampschot, maar zijn vrouw werd voor het leven ongelukkig geschoten aan de Amstellaan. Van de acht gevangenen keerde alleen Sef Mulders terug. Daarna werd de LO niet meer provinciaal geregeld maar gingen de verzetsmensen vooral op niveau van district en rayon door met verzet.


De zwarte plak
De zwarte plak was een centrum van het verzet in America ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Dit begon allemaal onschuldig doordat de jongens van Poels de bezetter haatte door de dingen die hij deed. Eerst maakten ze speldjes voor op de jassen en foto’s van de neergestorte Luftwaffe* vliegtuigen. Toen er op een dag twee Fransen op de stoep stonden bij de familie Poels werden ze goed verzorgt en zorgde de familie ervoor dat de Fransen veilig bij de grens aankwamen. Dit was het begin van de hulp die de familie aan onderduikers gaf.
De familie zorgt zelf voor voldoende voedsel voor alle onderduikers die ze opnamen door met de boekhouding van verschillende boerderijen te rotzooien. Al snel kwamen ook allerlei mensen naar de Zwarte Plak om raad te vragen omdat ook zij met onderduikers zaten. De jongens van Poels zorgden er dan voor dat alle piloten die ondergedoken zaten veilig de grens overkwamen via vaste routes en onderduikadressen. Ook was er de boerderij het Eykenhof die ook een centrale rol speelde op de Zwarte Plak. Zij begonnen geallieerden piloten te helpen in 1943. Dit begon doordat er plotseling een piloot voor hun deur stond die ze daarna ook hielpen om de Belgische grens over te komen naar de Witte Brigade. Alphons, een man uit Asten, hielpt Cor vaak met de piloten. Hij hielpt de jongens van de zwarte plak en andere mensen ook vaak met de piloten. De jongens van Poels leiden de Duitsers vaak om de handig om de tuin om Vaak leidde de jongens de moffen om de tuin en later gingen ze samen met Cor en een neerstortte Poolse piloot informatie verzamelen over de Duitsers waarna ze deze doorgaven aan de geallieerden.

Vader Poels overleefde de oorlog niet, hij zei dat het zijn tijd was en dat hij al genoeg hadgedaan voor anderen. Alphons, de Witte en vele andere vrienden van de jongens van de zwarte plak overleefden de oorlog ook niet maar krijgen bij de bevrijding een onderscheiding: de Medal of Freedom. Alle jongens die meeholpen de bezetter dwars te zitten kegen een onderscheiding. Vader Poels keeg een gedenkteken en een krans.
Gewapende acties
Naarmate de oorlog vorderde kwamen er ook meer gewapende acties door het verzet. Dit kwam door de acties van de Duitsers tegen de Nederlandse bevolking. De verzetsgeest werd vooral aangewakkerd door de jodenvervolging, de arbeidsinzet*, het opheffen van de politieke partijen (behalve de NSB), het gewelddadig neerslaan van stakingen en het gevangen nemen van Nederlandse soldaten. De mensen wisten nu wat de plannen van de Duitsers waren en ze waren bereid om er actie tegen te ondernemen.

Vaak waren arbeidsbureaus doelwitten van het verzet omdat hier de papieren bewaard werden van de mensen die voor de arbeidsinzet werden gezocht. Ook de twee spectaculairste aanslagen in Horst aan de Maas van het verzet waren gericht op het arbeidsbureau.

De eerste vond plaats op 23 juli 1943.
De aanslag werd gepleegd door drie jongere jongens uit Horst. Ze hoopte dat daarmee alle papieren doe op het arbeidsbureau aanwezige gegevens en papieren voor de Arbeidsinzet* te vernietigen. Dit wilde ze doen omdat ze alle drie een oproep hadden gekregen voor de arbeidsinzet. Voor allemaal stond vast dat ze onder geen een voorwaarde naar Duitsland wilde gaan om daar te gaan werken. De onzekerheid over
wat er daar allemaal met ze kon gebeuren zorgde ervoor dat ze besloten om hun lot in eigen hand te nemen. Ze gingen een poging doen om het arbeidsbureau dat toen op de eerst verdieping van de oude burgemeesterswoning aan de Hoofdstraat was gevestigd in brand te steken. De uitvoering van hun plan was moeilijker dan het bedenken ervan. Het kantoor waar alle papieren zich bevonden lagen altijd zorgvuldig achter slot en grendel. Daarom besloten ze de brand op de zolder te stichten omdat deze dicht bij het kantoor van het arbeidsbureau bevond. Een andere reden was dat er bijna nooit iemand op de zolder kwam. Dit gaf het drietal voldoende tijd om de nodige voorbereidingen te treffen voor de brandstichting. Om ervoor te zorgen dat de brandweer niet meteen alles kon blussen werd er een houten stop in de dichtstbijzijnde brandput te plaatsen.

Een ander probleem wat wel naar boven kwam was hoe ze zelf alles veilig konden aansteken. Ze kwamen op het idee om kaarsen bovenop de al gemaakte brandhopen te zetten en die aan te steken. Alles verliep volgens plan en de eerste brandmelding liet niet lang op zich wachten. De brandweer kwam al snel met hun gloednieuwe brandspuit in actie, alleen deze weigerde waardoor ze eerst een andere moesten aansluiten. Ook moesten ze eerst een andere brandput zoeken omdat de dichtstbijzijnde was gesaboteerd. Pas toen kon het vuur gedoofd worden. Alle papieren waren wel al samen met het arbeidsbureau in vlammen opgegaan dus hun actie was geslaagd.

De tweede actie was op 25 oktober 1943.
Ook bij deze actie was het doel het arbeidsbureau. Nu was alleen het doel behalve papieren te vernietigen ook stempels en belangrijke documenten te bemachtigen om valse papieren te kunnen maken. Het arbeidsbureau was noodgedwongen verplaatst naar het oude schoolgebouw aan de Jacob Merlostraat en werd constant door twee gewapende soldaten bewaakt. Hierdoor werd de hele actie een stuk gevaarlijker en moeilijker. Ze begonnen met het gebouw en de wachten in de gaten dag en nacht in de gaten te houden. Daarna kwamen ze tot de conclusie dat zonder zelf wapens te hebben de actie onmogelijk was. Ze konden een alarmrevolver bemachtigen en een oud pistool dat niet meer werkte. De avond van 25 oktober vertrok het vijftal uitgerust met zaklampen, steeksleutels, breekijzers en de 2 vuurwapens naar het arbeidsbureau. Ze moesten daar voor half negen zijn omdat dan de aflossing kwam.
Nog voordat ze bij het schoolgebouw waren hadden ze een tegenslag, het donkere weggetje waar ze doorheen wilde werd geblokkeerd door een vrachtwagen. De kans op ontdekking was bij het oversteken dus erg groot. Een van de vijf waagde de oversteek toch en slaagde erin om de overkant te halen zonder ontdekt te worden. Daarna was het niet zo moeilijk voor hem om binnen te komen omdat een van de nieuwe wachten zijn collega’s tot aan de poort uitliet en de deur al die tijd open stond. Hij verborg zich binnen en wachtte tot de bewaker terug was en toen open hij de deur op een keer zodat de 4 anderen ook naar binnen konden.
Het belangrijkste van de hele actie was om de wachten te overrompelen zodat ze zich overgaven en er geen gewonden vielen. Dus lukte omdat de mannen te verrast waren om in actie te komen. Toen de wachten waren vastgebonden doorzochten ze het hele gebouw en vonden ze de papieren en stempels die ze nodig hadden. Voordat het vijftal het gebouw weer verliet hingen ze een papiertje op aan de muur met de tekst “Volgens plan ontruimd”.

Acties als de twee bovengenoemde kwamen weinig voor in de gemeente Horst aan de Maas. Een van de redenen die al eerder genoemd is omdat het verzet zich richtte op het onderbrengen van onderduikers. Maar teveel van zo’n opvallende acties zou Horst onder de aandacht van de Duitsers brengen waardoor het werk van de opvangers van onderduikers in gevaar werd gebracht. Ook deed het verzet er alles aan om onbezonnen acties te voorkomen omdat vaak de Duitsers flinke represailles* namen tegen de plaatselijke bevolking. Het verzet bedreigde soms zelfs de mensen die ondoordachte of nutteloze acties wilde uitvoeren waardoor deze vaak van hun plan afzagen.

Valse papieren
Verder verzorgde het verzet dus ook valse papieren voor mensen die moesten onderduiken.
In Horst zorgde een medewerker van het voedselbureau voor veel valse Ausweisen*. Voor belangrijkere documenten moesten mensen van het verzet via Venlo naar Nijmegen gaan. In Nijmegen bevond zich namelijk het landelijke falsificatiedienst. Later in de oorlog werd dit moeilijker omdat de falsificatiedienst naar Amsterdam verhuisde.

Verzetskranten

Een andere vorm van verzet was het drukken van verzetskranten. Dit gebeurde weliswaar niet in de gemeente Horst aan de Maas maar vanuit Venlo kwamen verschillende verzetskranten in het bezit van de bevolking. Regionale bladen als de Gazet van Limburg en de Nieuwe Venlosche Courant waren bladen die door het verzet gemaakt en uitgedeeld werden. Ook was de landelijke blad Het Parool een bekend blad bij de Horsterse bevolking. Wel moest men oppassen dat de Duitsers er niet achterkwamen dat je zo’n blad had. Daar stond namelijk zware straffen op die soms zelfs de dood als gevolg hadden.

Zoals je op de volgende pagina kunt lezen stond in de verzetskranten vaak wat er echt in de wereld gebeurde aangezien de Duitsers alles censureerde* zodat het altijd leek alsof het groots Duitse rijk altijd het beste was. Dit was ook om ervoor te zorgen dat de bevolking van de bezette gebieden zou denken dat de Duitse bezetting definitief was en niet tijdelijk waardoor eventueel verzet voortijdig gebroken werd. De verzetskranten probeerde daarom (zoals je op de volgende pagina kunt lezen) het tegenovergestelde. Alleen al aan de eerste zin “Wie hulp kan bieden maar dit nalaat maakt zich schuldig aan verraad” laat het moraal zien van het verzet en de meerderheid van de Nederlandse bevolking. De kranten zorgden er dus vaak voor dat meer mensen zich op een of andere manier tegen de Duitsers verzette.

Deelconclusie:
Het verzet heeft ervoor zorgt dat mensen bewust werden van de werkelijke toestand d.m.v. alle verzetskranten die ze maakte en verspreide. Verder zorgde het verzet dus ook voor bepaalde gewapende acties tegen de Duitsers, maar het werkelijke verzet kwam van de gewone mensen. De mensen die hielpen om onderduikers verborgen te houden en eten te geven en daarbij risico voor eigen leven liepen, dit waren de echte verzetsstrijders. Deze mensen konden alles verliezen door andere mensen te helpen maar ondanks alles hielpen ze toch om mensen in veiligheid te brengen. Dit alles kwam o.a. door de christelijke naastenliefde en de manier waarop de bevolking van Horst aan de Maas in elkaar zat.
Verschillende mensen hebben veel gedaan voor het verzet waaronder de kapelaans Naus en van Enckevort en Jan Hendrickx. Deze mensen hebben vooral in Horst a/d Maas veel gedaan voor de organisatie van het verzet. Ook was de Zwarte Plak in America belangrijk voor veel onderduikers door de mate waarop ze mensen hielpen met het zoeken van een onderduikadres of te eten gaven. Ook hebben ze geholpen door informatie door te spelen naar de geallieerden.

Hoofdstuk 6 – Het einde van de oorlog
In augustus 1944 werd Frankrijk bevrijd van haar Duitse bezetter. Op 29 augustus werd de grote aanval ingezet waardoor zowel België als Nederland zouden worden bevrijd.
Voordat de aanval begon waren ook de Nederlandse strijdkrachten (Prinses Irene Brigade) in Frankrijk geland. Het plan “Market Garden”speelde een grote rol bij de bevrijding van Nederland. Omdat dit plan niet helemaal lukte kregen de Duitsers de kans om zich te hergroeperen en raakte Brabant en Limburg geïsoleerd van de rest van Nederland.
Wat gebeurde er deze laatste maanden allemaal in Horst aan de Maas?

Evacuatie, plundering en vernielingen

Een van de eerste maatregelen die de Duitsers namen toen de geallieerden in de buurt kwamen was de evacuatie van de burgers. Voor de oprukkende geallieerde strijdkrachten moesten de bewoners van Griendtsveen, America en Meterik op de vlucht naar de omringende dorpen. Het waren vooral praktische en geen humanitaire redenen die oorzaak waren van deze ontruimingen. De Duitsers zagen de bevolking als obstakels die alleen maar in de weg zou zitten als ze eventuele uitkijkposten zoals kerken zouden opblazen en hun verdedigingstellingen aan het opbouwen waren.

Op zondag 24 september 1944 adviseerde de pastoor van Griendtsveen tijdens de mis zijn dorpsgenoten om maar alvast een koffertje klaar te zetten met hun voornaamste spullen en verder rustig de komende gebeurtenissen af te wachten. ’s Middags verdwenen de Duitse soldaten om plaats te maken voor een andere Duitse eenheid, een Sprengkommando*. Deze jaagde simpelweg de mensen uit hun huis en bracht ze toen onder begeleiding onder in Helenaveen en America. Op de avond van 25 oktober brachten de Duitsers een bezoek aan de pastorie in America. De pastoor kreeg te horen dat het hele dorp voor vrijdagmiddag 12:00 uur ontruimd moest zijn.

Walter Kortooms een van de Griendtsveners die in America terecht was gekomen vertelde het volgende: “De volgende dag was iedereen druk bezig zich reisvaardig te maken voor de tocht naar Horst. Alles dat bruikbaar en eetbaar was, werd meegenomen. Om half tien werd een bijeenkomst van oudere Griendtsveners gehouden, waarin werd besloten zo spoedig mogelijk naar Horst te vertrekken aangezien er anders geen plek meer zou zijn. De pastoor van America bleef als goede herder tot het laatst. Een ontroerend moment was toen de pastoor midden in het dorp tussen de ruïnes zijn handen boven de menigte vluchtelingen uitstak en hen de zegen gaf. Zowel de pastoor als de mensen konden hun tranen niet bedwingen. Met Gods zegen vertrokken wij richting Horst.”

Op 27 oktober werd Meterik ook geëvacueerd. De pastoor las ook hier het bevelschrift van de Duitsers voor. Alle mensen van Meterik moesten evacueren tot bij het kapelleke bij M v.d. Beuken en de mensen aan beide zijden van de weg vanaf Versleijen tot in America voor 15:00 die middag. De mensen, die verderop richting Hegelsom woonden, mochten blijven. Nog geen half uur nadat de laatste mensen hun woningen hadden verlaten, vlogen de eerste granaten op het geëvacueerde gebied neer.

Vrijwel meteen nadat een dorp was geëvacueerd grepen de Duitse soldaten hun kans en roofden ze alles wat bruikbaar was uit de achtergelaten boerderijen en huizen. De terugtrekkende militairen van de Sprengkommando grepen ook alles wat voor een transportmiddel door kon gaan. Fietsen, karren, paarden, wagens, brommers enz.
De Duitse infanteristen die de dorpen moesten verdedigen waren nog erger. Niets was veilig voor deze mensen. Ze waren vooral geïnteresseerd in veestapels, voedsel, landbouw- materialen, gereedschappen en andere kostbaarheden. Overal was hetzelfde beeld. Uit een dagboek waarvan de auteur onbekend is:
“Plotseling kwam ‘t. In de verte werden bevelen geschreeuwd, een geweldig geloei hoorde men overal. Haastig loopt men hier en daar nog met vee weg. De groenen (Grüne Polizei*) brullen, slaan met hout en hangen, jagen. Dan vallen ze de stallen binnen, maken de koeien los, spannen de paarden en roven… roven! Mannen, wit van ergernis, vrouwen omringd door kinderen janken en schreeuwen het uit, nu het laatste wordt geroofd uit hun huis. Een oud vadertje loopt achter een troep aan met een touw in zijn hand… hij kan het niet geloven zijn trouwe Tini naar Duitsland. Het touw schommelt in zijn bevende handen. Plotseling draait een groene zich om, snauwt hem aan en grijpt zijn pistool waarmee hij dreigend zwaait. Het vadertje druipt af met tranen in zijn ogen, kijkt af en toe om naar Tini, die wild loeit in de stormende groep”

Ook werd de Duitse aftocht gekenmerkt door eindeloze, vaak zinloze, vernielingen. De eerdergenoemde kerktorens die als uitkijktorens gebruikt konden worden werden op bevel van generaal Von Obsfelder opgeblazen door de speciale Sprengkommandos*. Om de geallieerden te vertragen werden ook alle bruggen, wegen, spoorlijnen, transformatorhuisjes en telefoonlijnen opblazen. Ook legden de Duitsers overal mijnen neer om voor zoveel mogelijk slachtoffers te zorgen. Nadat alles klaar was trokken de meeste Duitse soldaten weg naar de andere kant van de Maas, naar de Westwall.*

Operatie Nutcracker

Op 2 november trad de 15e Schotse divisie volgens schotse traditie ten strijde (dit betekende dat er doedelzakspelers voorop liepen). De aanval van de Schotten strandden vrijwel direct door de slechte uitwijkmogelijkheden omdat het een rechte weg was waar al het doorweekt zwaar materiaal (artillerie) overheen moest. Ook de infanteristen schoten nauwelijks op door de Duitse artillerie en mijnenvelden. Er waren ook hoge verliezen aan de geallieerde kant waardoor een nieuw plan nodig was. Daarom werd operatie “Nutcracker” bedacht. Het doel van dit aanvalsplan was om een doorbraak te forceren in de Duitse stellingen bij het kanaal Wessem-Nederweert. Om de Duitse noot letterlijk te kunnen kraken was er druk van twee kanten nodig. De acties in het Zuiden zouden gevolgd worden door een penetratie van de linies in het Noorden langs de lijn Griendtsveen – Veulen – Oostrum. (Zie kaart 3 in het bronnenoverzicht). Toen de aanval opnieuw werd ingezet was er weinig tegenstand. Het miserabele weer en de vele mijnenvelden die de Duitsers hadden neergelegd vormden een groter probleem. Ook kwam dit omdat de infantristen versterking op de westflank vanuit de richting van Meijel en Liessel kregen van de vijftiende Schotse divisie. De mijnenvelden zorgden vooral voor veel slachtoffers. De Duitsers hadden deze vaak bij de spoorwegen neergelegd die de geallieerden volgden om bij de verschillende dorpen uit te komen. De meeste mijnen die gelegd werden, zorgden er niet voor dat de soldaten gedood werden. De mijnen waren alleen ervoor bedoeld dat soldaten hun benen verloren of in ieder geval zo gewond raakten dat ze door de andere soldaten vervoerd moesten worden. Dit was niet omdat de Duitsers zo menslievend waren maar vooral omdat een gewonde soldaat ondersteund moest worden door een gezonde soldaat. Op deze manier werden dus twee of meer soldaten tegelijkertijd uitgeschakeld i.p.v. maar een soldaat.

Bevrijding
In de dagen die toen volgden werden Helenaveen (21 november), Sevenum (22 november) en Griendtsveen, Horst, Hegelsom en Meterik (23 november) bevrijdt. De dag voor de officiële bevrijding van Horst kwamen er eerst twee verkenningsvoertuigen vanuit Sevenum controleren of er nog Duitse soldaten in Horst bevonden. Deze eerste verkenningsvoertuigen werden stormachtig begroet door de inwoners. Nadat er was vastgesteld dat er geen Duitse soldaten meer in Horst waren, vond op 22 november de echte bevrijding van Horst plaats toen de gemotoriseerde troepen in grote getalen het dorp binnenrolden. De bevolking was blij en opgelucht dat ze bevrijd waren van de Duitsers en er voor hen een einde was gekomen aan de oorlog, zo schrijft ook L. Tacken een inwoner van Meterik die de bevrijding van Horst en Meterik meemaakte.
“We verheugden ons allen over de vrijwording. Een ongekend gevoel maakte zich meester van ons en wij dankten de Lieve Heer dat we gespaard waren gebleven. Vrij! Vrij! Het leed was geleden. We konden het haast niet geloven. De mensen juichten en wuifden naar de Engelsen, onze verlossers, toe en de Engelsen deelde sigaretten uit. Weldra kwamen er meerdere kleine tanks opdagen. Het volk liep te hoop en allen waren dol van vreugde. Wat een blijdschap!”

Het front was vanaf 22 november in beweging gekomen waardoor alle Duitse troepen zich hergroepeerden aan de andere kant van de Maas. Aan tempo ontbrak het de geallieerden troepen ook niet meer waardoor op 24 en 25 november Melderslo, Mierlo, Tienray en Swolgen bevrijd werden zonder tegenstand van Duitse troepen. Op 27 november werden ook Lottum en een deel van Broekhuizen bevrijdt en op 29 november werd ook Grubbenvorst bevrijd. Toch hadden niet alle Duitse troepen zich teruggetrokken achter de Maas. Een groep van 30 soldaten had zich verschanst in het Kasteel van Broekhuizen en in Broekhuizen zelf behielden 150 infantristen van het Duitse leger een van de steunpunten met een tankgracht, rijen prikkeldraad en loopgraven. Op 30 november richtte deze Duitse soldaten nog een slachtpartij aan onder de aanstormende Britten. Pas nadat zwaar geschut werd ingezet gaven de Duitsers in het kasteel van Broekhuizen hun strijd op. In Broekhuizen zelf bleven de Duitse soldaten doorvechten ondanks dat ze sterk in de minderheid waren. Aan het einde van de dag werd Broekhuizen uiteindelijk ook bevrijd van de Duitse bezetting toen de gewonde Duitse soldaten zich overgaven.

Na de bevrijding van Horst aan de Maas
In alle bevrijde dorpen werden soldaten ingekwartierd om o.a. een tijd tot rust te komen. De meeste bleven maar een paar dagen omdat ze toen alweer verder moesten om de Duitsers achter de Maas terug te drijven. De Ordedienst* nam ook de taak op zich de in de oorlog fout gehandelde burgers en NSB-ers, op te sporen en te interneren. De landbouwschool aan de Stationstraat deed daar dienst voor in Horst. De meeste gevangen genomen Duitse soldaten moesten nu de beschadigde wegen herstellen die door het zware oorlogsverkeer waren omgewoeld. Alle meisjes die zich hadden opgehouden met Duitse soldaten werden zonder pardon kaal geschoren waardoor ze zich een tijd niet in het openbaar vertoonden zonder hoofddoekjes op. In Horst aan de Maas werden ook vele feesten georganiseerd om te vieren dat men eindelijk bevrijd was van de Duitse bezetting en dat men aan de wederopbouw kon beginnen. In Horst vierden men dus feest in tal van andere plaatsen in Nederland zou het nog tot 5 mei 1945 duren voordat het zover was.

Deelconclusie
Het einde van de oorlog kwam later dan verwacht maar toen de oorlog dichterbij kwam zorgden de Duitsers ervoor dat veel mensen zich moesten evacueren. De meeste mensen wisten niet wat er ging gebeuren en zaten in angst van hoe het zou aflopen. Voor veel mensen was dit de ergste tijd van de oorlog omdat ze hun eigen huizen en hun spullen moesten verlaten. Terwijl de burgers onderweg waren, roofden de achtergebleven Duitse soldaten alles leeg en zorgden ze ervoor dat er niets meer over was dat de geallieerden konden gebruiken. Ook deden ze er alles aan om de geallieerden zo veel mogelijk te vertragen Toen de geallieerden eenmaal een doorbraak hadden geforceerd in de Duitse verdedigingslinies was er weinig tegenstand meer in de dorpen zelf. Dit kwam doordat alle Duitse troepen zich moesten terugtrekken achter de Maas naar de Westwall*. Een uitzondering hierop was Broekhuizen waar de Duitse soldaten zich bleven verzetten waardoor de bevrijding langer duurde. Na de oorlog begon de tijd van de wederopbouw waardoor er voor verwerking weinig tijd over was. Wel werden er veel bevrijdingsfeesten gevierd in Horst terwijl voor het grootste deel van Nederland de bevrijding nog moest komen.

Conclusie - Het Leven in Horst a/d Maas tijdens WOII
Het begin van de oorlog was al snel het begin van de bezettingstijd voor de bevolking door de snelle Duitse successen. Toch bleven op enkele plaatsen Nederlandse soldaten fanatiek doorvechten dit werd vaak veroorzaakt door de onduidelijkheid over de Duitse aanval. Ondanks plaatselijk moedig verzet van Nederlandse zijde konden de Duitsers over het algemeen zonder grote verliezen snel hun aanvalsplannen uitvoeren. De verdedigers werden snel overrompeld en uitgeschakeld. De Duitsers straften tegenstand af met korte, felle beschietingen, waar de verdedigers bij gebrek aan gelijkwaardige wapens vrijwel machteloos tegenover stonden en vaak vluchtten. Verder is het voor de bewoners van Horst aan de Maas vrij rustig gebleven. Veel is er niet beschadigd tijdens de Duitse aanval. De luchtoorlog die daarna volgende had grotere gevolgen. Er vlogen namelijk veel vliegtuigen over en precies boven Horst kwamen de geallieerde vliegtuigen in contact met de Duitse vliegtuigen. Daardoor zijn er ook veel vliegtuigen neergestort in de gemeente Horst aan de Maas. De bevolking zat daardoor veel nachten in angst in hun huis of als ze het beter geregeld hadden in een schuilkelder. Ze wisten niet wat er buiten allemaal gebeurde en hoorden alleen maar veel lawaai. De bommen die werden gedropt zorgden ook voor veel schade en angst onder de mensen. Desondanks zorgde de bevolking voor elkaar en hielpen ze elkaar in tijden van nood. De materiele schade door de “luchtoorlog” die boven de gemeente Horst aan de Maas werd uitgevochten was groot en het meeste kon pas na de oorlog worden opgebouwd. Vooral de bombardementen aan het einde van de oorlog op Horst en America zorgden voor veel schade, burgerslachtoffers en angst onder de bevolking.


Economisch gezien werd het voedselbureau een van de belangrijkste instanties in Horst tijdens de oorlogsjaren. Het voedselbureau had geen gemakkelijke taak want de door de bezetter uitgevaardigde regelingen waren niet voor iedereen even aangenaam. Vooral de boeren werden hierdoor getroffen omdat ze vaste leveringen moesten doen aan de staat. De boeren hadden wel als voordeel dat ze zelf als eerste toegang hadden tot het voedsel. Daardoor was de economische situatie bij de boerengezinnen bij lange na niet slecht. De overige niet-boeren families hadden vaak familie of vrienden die wel boer waren. De boerengezinnen zorgden er dan voor dat ook deze mensen genoeg te eten kregen in de oorlog. Natuurlijk hebben de mensen in Horst aan de Maas wel slechte tijden gekend maar van een echte hongersnood hebben ze nooit kunnen spreken. Ook zorgde de vindingrijkheid van de mensen ervoor dat ze al het noodzakelijke hadden, ze maakten namelijk alles wat ze nodig hadden zelf van voorwerpen die ze vonden. Zo zijn er rokken gemaakt van een parachute en pannen van onderdelen van neergestorte vliegtuigen.

De maatregelen die de Duitsers namen tegen de bevolking in Horst aan de Maas en eigenlijk ook in geheel Nederland zijn in de loop van de oorlog steeds erger geworden. Terwijl er op het begin nog sprake was van een vriendschappelijk houding waarin de Nederlanders als een Brüdervolk werden gezien, zagen De Duitsers de Nederlandse bevolking op het einde van de oorlog vooral als goedkope arbeidskrachten. Ook werden de maatregelen tegen de Joodse bevolking steeds verder uitgebreid waardoor veel mensen moesten onderduiken. Verder werden er veel vrijheden ingeperkt door de Duitsers om de bevolking beter te kunnen controleren. Ook werden vaak maatregelen opgelegd als represaille. Daardoor werd het leven steeds onzekerder terwijl de oorlog vorderde. Vooral tijdens de razzia’s zal het onmenselijk zijn geweest op de manier waarop mensen van dorp naar dorp moesten trekken en vaak niet wisten wat er met hun vrienden en familie gebeurd was of wat er met henzelf ging gebeuren.

Het verzet heeft ervoor zorgt dat mensen bewust werden van de werkelijke toestand d.m.v. alle verzetskranten die ze maakte en verspreide. Verder zorgde het verzet dus ook voor bepaalde gewapende acties tegen de Duitsers, maar het werkelijke verzet kwam van de gewone mensen. De mensen die hielpen om onderduikers verborgen te houden en eten te geven en daarbij risico voor eigen leven liepen, dit waren de echte verzetsstrijders. Deze mensen konden alles verliezen door andere mensen te helpen maar ondanks alles hielpen ze toch om mensen in veiligheid te brengen. Dit alles kwam o.a. door de christelijke naastenliefde en de manier waarop de bevolking van Horst aan de Maas in elkaar zat.
Verschillende mensen hebben veel gedaan voor het verzet waaronder de kapelaans Naus en van Enckevort en Jan Hendrickx. Deze mensen hebben vooral in Horst a/d Maas veel gedaan voor de organisatie van het verzet. Ook was de Zwarte Plak in America belangrijk voor veel onderduikers door de mate waarop ze mensen hielpen met het zoeken van een onderduikadres of te eten gaven. Ook hebben ze geholpen door informatie door te spelen naar de geallieerden. Het verzet heeft dus in de oorlog een belangrijke rol gespeeld in het leven van vele van de bevolking.

Het einde van de oorlog kwam later dan verwacht maar toen de oorlog dichterbij kwam zorgden de Duitsers ervoor dat veel mensen zich moesten evacueren. De meeste mensen wisten niet wat er ging gebeuren en zaten in angst van hoe het zou aflopen. Voor veel mensen was dit de ergste tijd van de oorlog omdat ze hun eigen huizen en hun spullen moesten verlaten. Terwijl de burgers onderweg waren roofden de achtergebleven Duitse soldaten alles leeg en zorgden ze ervoor dat er niets meer over was dat de geallieerden konden gebruiken. Ook deden ze er alles aan om de geallieerden zo veel mogelijk te vertragen Toen de geallieerden eenmaal een doorbraak hadden geforceerd in de Duitse verdedigingslinies was er weinig tegenstand meer in de dorpen zelf. Dit kwam doordat alle Duitse troepen moesten zich terugtrekken achter de Maas naar de Westwall*. Een uitzondering hierop was Broekhuizen waar de Duitse soldaten zich bleven verzetten waardoor de bevrijding langer duurde. Na de oorlog begon de tijd van de wederopbouw waardoor er voor verwerking weinig tijd over was. Wel werden er veel bevrijdingsfeesten gevierd in Horst terwijl voor het grootste deel van Nederland de bevrijding nog moest komen.

Samengevat kun je zeggen dat het leven economisch niet zo zwaar was als in de grotere steden omdat het eigenlijk de bevolking aan eten het niet ontbrak tot het einde van de oorlog. Ook is het voor de bevolking rustig gebleven toen de Duitsers hun aanval inzette. Naarmate de oorlog vorderde werd het wel onrustiger en moeilijker voor de bevolking. De bombardementen namen toe net als het ontbreken van voldoende rantsoenen. Daarbij kwam dat door veel maatregelen van de Duitsers mensen onder moesten duiken. Merendeel van de bevolking nam daarom onderduikers in huis o.a. door het verzet dat mensen duidelijk maakte wat er nu werkelijk aan de hand was. Hierdoor riskeerde veel mensen hun eigen leven voor dat van anderen. De laatste maanden zijn voor de bevolking het ergste geweest. De Duitsers gingen toen vaak beestachtig tekeer tijdens de evacuaties en de razzia’s. Ze namen vaak alles mee wat ze maar konden gebruiken. Ook vernietigde de Duitsers in de laatste dagen alle uitkijktorens, spoorlijnen en belangrijke wegen om de geallieerden te vertragen. Daarna trokken ze zich terug achter de Westwall waarna de bevrijding van Horst aan de Maas rustig verliep op Broekhuizen na. Daarna kon men beginnen met de wederopbouw en de verwerking van voornamelijk de laatste 3 maanden toen het leven een en al onzekerheid was.

Nawoord
Ik wilde onderzoeken hoe het leven moet zijn geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog in Horst aan de Maas en dat was moeilijker dan ik dacht. Iets waarin ik me het meeste in heb vergist is de manier waarop ik alle informatie moest verwerken. De meeste kennis was niet voorhanden op internet of een andere digitale bron. Ik moest vrijwel alles uit boeken halen wat het weer lastiger maakte en waardoor het ook meer tijd koste om alles in een goede volgorde en logisch over te brengen op papier.

Iets wat me meeviel was de moeilijkheid om aan bepaalde bronnen te komen. Vooral Eddie Pouwels heeft me hier heel erg mee geholpen en natuurlijk stonden er in de boeken die ik heb gevonden ook meer bronnen dan ik had verwacht. Hierdoor kon ik door de vaardigheden die we bij geschiedenis geleerd hebben gemakkelijk toepassen om bepaalde conclusies te trekken of juist om te kijken of de dingen die ik opschreef ook klopte.


Natuurlijk kan ik niet zeggen dat ik elk leven heb gebestudeerd of alles heb weergegeven van wat er met de mensen hier is gebeurd. Wel denk ik dat ik een goed algemeen beeld heb neergezet en goed heb laten zien onder welke omstandigheden de mensen hier leefde. Dit ook mede door de persoonlijke verslagen van mensen weer te geven en niet allen de feiten want feiten en jaartallen vertellen geen verhaal maar personen wel.

Er zijn verschillende dingen die ik anders gedaan zou hebben als ik bepaalde dingen had geweten. Zo is mijn planning helemaal verkeerd geweest doordat we nog verschillende andere grote werkstukken en proefwerken kregen waardoor er in sommige periodes weinig tijd overbleef voor het profielwerkstuk. Ook was het beter geweest als ik vaak meteen heel diep op de situatie in de gemeente in Horst aan de Maas was gegaan. Nu moest ik vaak later veel nog uitdiepen.

Voor mijzelf is er ook een wereld opengegaan omdat het hier in Limburg op bepaalde punten heel anders was dan wat we allemaal in de geschiedenislessen over de Tweede Wereldoorlog hebben gehad. Ook kan ik me nu beter voorstellen waarom elk jaar de bevrijding nog wordt gevierd en dat er bij de dodenherdenking elk jaar nog de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht.

Iets wat ik wel jammer vind is dat ik voornamelijk door tijdgebrek niet zoveel interviews heb kunnen houden met verschillende mensen die de Tweede Wereldoorlog nog hebben meegemaakt. Ook de moeilijkheid om deze te vinden viel me tegen, want de meeste mensen in het bejaardentehuis kwamen niet uit deze buurt of waren te jong om goed te weten hoe het hier toen was. Gelukkig kon ik door dagboekfragmenten e.d. toch nog achterhalen hoe mensen het zelf hebben meegemaakt.
Verklaring begrippen *

Arbeidsinzet/Arbeitseinsatz
Mannen tussen de 17 en 40 jaar werden opgeroepen om te gaan werken in Duitsland, voornamelijk in de oorlogsindustrie. Beide waren opgericht om de oorlogsmachine gaande te kunnen houden. De Duitse mannen werden opgeslokt door het leger waardoor arbeidskrachten ergens anders vandaan moesten komen. Daarom haalden de Duitsers veel van de ontbrekende arbeidskrachten uit Nederland.

Arisch broedervolk
Hitler dacht dat het Nederlandse volk net als het Duitse volk tot de Übermensch hoorden en dat ze wel zouden begrijpen dat de untermensch zou moeten worden vernietigt. Zie ook übermensch.

Artikel 48
Artikel 48 stond een president toe korte tijd zonder het parlement te regeren op voorwaarde dat er nieuwe verkiezingen zouden komen. Op deze manier zorgde Hitler ervoor dat hij de alleenmacht kreeg.
Ausweisen

Op de Ausweis stond aangegeven wie, wanneer en waar men vergunning had om te werken. Er stonden dus geen pasfoto's of vingerafdrukken op, zoals op het Persoonsbewijs. Een Ausweis is dus geen identiteitskaart of paspoort zoals wij dat nu kennen. Vooral in de oorlogstijd in Nederland moesten er bepaalde groepen tijdens de spertijd werken, zoals leden van de Luchtbeschermingsdienst en personeel van de Nederlandse Spoorwegen. Op de Ausweis stond een stempel (met Duitse adelaar en hakenkruis) van de Duitse commandant met zijn handtekening. Op een Ausweis van leden van de Nederlandse Spoorwegen stond zelfs vermeld welke route van werk naar huis (en terug) moest worden genomen (de kortste route). Wie vrijstelling had van de Arbeitseinsatz had daarvoor een speciale Ausweis in zijn bezit. Anders kon hij opgepakt en gefusilleerd worden. Vrijstellingen voor het front en de Arbeidseinsatz werden Sonder-ausweisen genoemd. Een Ausweis is dus niet hetzelfde als een Persoonsbewijs, hoewel beide documenten vaak met hetzelfde woord worden aangeduid.
Blitzkrieg
Duits aanvalsplan, letterlijk betekent het bliksemoorlog, de Duitse troepen hoopten Europa te overrompelen zonder veel verliezen door met een grote overmacht aan te vallen.
Hieronder het uiteindelijke aanvalsplan.

Bonnen
Toen de Duitse bezetting begon kwamen veel producten op de bon. Dit wil zeggen dat je ze alleen nog maar kon krijgen als je er een bon voor had die je kon krijgen van de staats. De bedoeling was dat zo alle goederen en etenswaren gelijk verdeeld konden worden en dat de staat zo mensen op rantsoen kon zetten. Hieronder zie je voorbeelden van zo’n bonnen.

Censuur
Censuur is het gebruiken van de macht van de staat, een bepaalde groepering, of van bepaalde individuen, om informatie achter te houden of de expressie aan banden te leggen. De Duitsers gebruiken dit vooral om informatie die negatief was over Duitsland tegen te houden en er juist voor de zorgen dat alleen de berichten over al het goede van Duitsland geplaatst werden.

Congres van München
Tijdens dit congres werd het verdrag van München is een verdrag tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië over de toekomst van Tsjecho-Slowakije. Het verdrag werd afgesloten op 30 september 1938 waarbij Tsjechoslowakije zelf niet aanwezig was. Hitler zijn agressieve annexatie van het Tsjechische Sudetenland werd hiermee door de 'grote mogendheden' geaccepteerd. Dit was het verdrag dat in Europa de vrede moest garanderen, en door premier Chamberlain van het Verenigd Koninkrijk werd aangeduid met 'Peace in our time'.
Fritz Sauckel

Fritz Sauckel (Hassfurt, 27 oktober 1894 – Neurenberg, 16 oktober 1946) was een Duits nationaalsocialistisch politicus. Fritz Sauckel behoorde tot een van de eerste leden van de NSDAP. In 1927 werd Sauckel gouwleider van Thüringen. Na Hitlers machtsovername in Duitsland in 1933 werd hij tevens rijksstadhouder van Thüringen en lid van de Rijksdag.In 1942, gedurende de Tweede Wereldoorlog, werd Sauckel benoemd tot Generalbevollmächtiger (Algemeen Gevolmachtigde) van de Arbeitseinsatz (Arbeidsinzet). In die rol droeg hij de medeverantwoordelijkheid (samen met Robert Ley) voor de inzet van dwangarbeiders voor de Duitse oorlogseconomie.
Na de oorlog werd Sauckel gearresteerd en verantwoordelijk gehouden voor de inzet van (buitenlandse) dwangarbeiders. Op 10 oktober 1946 werd Sauckel ter dood veroordeeld tijdens het Proces van Neurenberg.
Grüne Polizei
Ook wel de Ordnungspolizei genoemd, wat Duits is voor ordepolitie, is de gemeenschappelijke noemer voor lokale politie-eenheden die de dagelijkse politietaken moest uitvoeren in nazi-Duitsland tussen 1936 en 1945. Door het gebruik van groene uniformen stonden zij ook bekend als Grüne Polizei. In Nederland waren bestond deze politiemacht vooral uit Nederlandse SSers.
Herderlijk schrijven
De waren brieven van verschillende geestelijken die de plaatselijke pastoren voorlazen in de kerk. Vaak werd er geschreven over de naastenliefde die de mensen moesten tonen tegen hun medemensen, ook de Joden.
Heinrich Himmler
Heinrich Luitpold Himmler (München, 7 oktober 1900 – Lüneburg, 23 mei 1945) was een Duits nationaalsocialistisch politicus. Hij was tevens de leider van de SS en één van de leiders van de NSDAP. Himmler wordt als hoofdverantwoordelijke gezien voor de Holocaust, en is daarmee één van de grootste misdadigers van de Tweede Wereldoorlog.

Horst aan de Maas
Hiermee wordt bedoeld alle dorpen van de huidige gemeente Horst aan de Maas.
Dorpen die bij de gemeente Horst aan de Maas horen: America, Broekhuizen, Broekhuizenvorst, Griendtsveen, Grubbenvorst, Hegelsom, Horst, Lottum, Melderslo en Meterik.


Ingekuilde voorraad
Eten of andere voorraden in een kuil doen en met aarde, stro enz. bedekken. Dit wordt vaak gedaan bij bepaalde gewassen.

Kazematten:
Het woord kazemat komt van het Spaanse 'casa armata', dat 'bewapend huis' betekent. Oorspronkelijk is de kazemat een militair gebouw, dat bewapend is en gebruikt wordt voor verdediging. Later worden alle overdekte ruimtes kazematten genoemd. De overdekking kan bestaan uit slechts balken of een gemetseld of betonnen gewelf onder een aarden wal. Ook kan een kazemat een vrijstaand bomvrij stenen of betonnen gebouw zijn. Kazematten worden zowel voor verdediging gebruikt als voor het bewaren van voorraden munitie en eten. In oorlogstijd dienen ze tevens als woonruimte voor de militairen.
Sinds de Tweede Wereldoorlog worden betonnen onderkomens in de volksmond vaak aangeduid met 'bunker', het Duitse woord voor het Nederlandse kazemat.
Hieronder links een kazemat en rechts de manier waarop die in Nederland werd opgezet.

Luftwaffe
Luftwaffe is de veelgebruikte naam voor de Duitse luchtmacht. Aan het begin van de oorlog was de Luftwaffe de modernste en sterkste luchtmacht, en het domineerde de lucht boven Europa met vliegtuigen die veel geavanceerder waren dan de eigenlijke tegenstanders. De Luftwaffe stond centraal in de Duitse Blitzkrieg tactiek. Na de Battle of Britain echter verloor de Luftwaffe gestaag haar superioriteit in de lucht, doordat de Geallieerden veel meer en betere toestellen kregen. Aan het einde van de oorlog was de Luftwaffe niet langer een belangrijke factor, en ondanks de ontwikkeling van geavanceerde vliegtuigen, zoals de Me 262, werd de Luftwaffe geplaagd door brandstoftekorten, onvoldoende productiecapaciteit en gebrek aan getrainde piloten.

Nacht van de Lange messen

In de Nacht van de Lange Messen op 30 juni 1934 werd de hele top van de SA, vermoord door de SS van Heinrich Himmler. Hitler heeft dit bevel gegeven omdat hij de SA als een bedreiging voelde.

Nazificeren
Het woord 'nazi' is afkomstig van Nationaalsocialist, de Duitstalige term voor een aanhanger van het nationaalsocialisme. Men probeerde dus ervoor te zorgen dat mensen ook aanhangers werden van het Nationaalsocialisme.

NSB
De Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB) was van 1931 tot 1945 een Nederlandse politieke partij. De NSB was antiparlementair en autoritair en zij hechtte veel waarde aan een sterke leider. De partij werd later, onder invloed van de ontwikkelingen in Duitsland onder leiding van Adolf Hitler, steeds radicaler, waarbij steeds meer anti-joodse standpunten werden ingenomen. Het door Mussert geschreven Program was grotendeels een vertaling van dat van Hitlers NSDAP, maar rassenleer en antisemitisme ontbraken erin. Joden konden lid van de NSB worden en waren dat ook. Pas na het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hun officieel de toegang tot de NSB verboden. Het Program bevatte hoofdzakelijk de in die tijd gangbare fascistische eisen:
- Sterke regering;
- Afschaffing van het individualistische kiesrecht;
- Corporatieve ordening;
- Economie in dienst van de volksgemeenschap;
- Arbeidsplicht;
- Beperking van de vrijheid van drukpers.

Ordedienst
De Ordedienst (vaak afgekort tot: OD) was een illegale organisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. De OD bestond voornamelijk uit militairen van het verslagen Nederlandse leger. De OD richtte zich in eerste instantie alleen op de bevrijding. Men verwachtte dat het Duitse leger wel binnen een jaar verslagen zou worden. De OD wilde de orde handhaven in de chaos na de bevrijding. Na de bevrijding verwachtte men communistische revolutiepogingen.
Propaganda

Propaganda is het beïnvloeden van de publieke opinie om aanhangers te winnen voor bepaalde principes. Het omvat alle activiteiten waarmee mensen proberen anderen over te halen om hen te steunen. Hitler en zijn minister van Openbare Voorlichting Goebbels hanteerden enkele belangrijke principes waarbij de waarheid zeker niet centraal stond. Enkel de geloofwaardigheid bepaalde of propaganda bruikbaar was of niet. De inhoud werd zodanig aangepast dat het voor Duitse zijde gunstig was. Er moest gezorgd worden voor eenvoudige en gemakkelijk te begrijpen onderwerpen. In nazi-Duitsland bestond dé waarheid niet; Goebbels maakte de waarheid. De enige grote, absolute waarheid was dat de Führer en de Partij altijd gelijk hadden. Om de Duitsers bereikbaar en dus vatbaar te maken voor de propaganda, begonnen de nazi’s massaal radio’s op de markt te brengen en werd er censuur* toegpast.
Represailles
Acties die worden genomen als wraak op andere acties met de bedoeling ervoor te zorgen dat mensen geen acties meer uitvoeren vanwege de wraakacties. In de Tweede Wereldoorlog werd dit vooral gedaan als het verzet de Duitsers dwarsboomde. De bevolking die dan in de buurt woonde van het plaats delict werd dan vaak gestraf voor de actie. Vaak werden dan de omwoonde bruut vermoord. Zo hoopte men te voorkomen dat er verdere acties kwamen.

Richard Nitsch
Werd op 1 november 1908 geboren in Todtglussingen. Hij wed in 1932 lid van de NSDAP en in 1933 kreeg hij een bann bij de spoorwegpolitie. Hij hield zich als lid van de grenspolitie nauw bezig met het maken van een zwarte lijst samen met de SS. Toen hij in Maastricht terecht kwam werd hij belast met het bestrijden en onderzoeken van het georganiseerde verzet. Meestal folterde of vermeerde hij zonder een spoor van medelijden verschillende mensen van het verzet voor een bekentenis of informatie. In 1948 werd hij veroordeeld tot levenslang.
Schuilkelder
Een schuilkelder is een kelder om de bevolking te beschermen tegen een luchtaanval en andere soorten van gevaar. In Nederland zijn deze vooral gebouwd uit angst voor mogelijke aanvallen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Koude oorlog die hierop volgde.
Sprengkommando
Speciale troepen die bedoelt waren om uitkijkposten, bruggen en wegen op te blazen. Je kunt ze zien als een soort explosieveegdienst.
Übermensch
Het begrip übermensch is het meest bekend geworden door Hitler maar kwam eigenlijk af van Friedrich Nietzsche. Nietzsche pleitte voor meer individualisme in plaats van voor kuddegeest. De übermensch is diegene die zichzelf durft los te maken van het systeem en op zichzelf steunt. Wanneer het nazisme (Hitler) echter gebruik maakt van deze term, wordt de term übermensch aan het begrip ras gekoppeld. Dit had weinig te maken met Nietzsches oorspronkelijke interpretatie. Ook ontwikkelden de nazi's het begrip untermensch, als tegenhanger van de übermensch. Hitler zag het Arische ras als de übermensch die als uiterlijke kenmerken blond haar en blauwe ogen heeft. Raar genoeg het tegenovergestelde van wat Hitler zelf had.

Verdrag van Locarno

Het verdrag van Locarno werd in 1925 getekend in Londen door Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en België, na onderhandelingen in Locarno. De volgende punten worden erin vastgelegd:
• Duitsland, België en Frankrijk erkenden elkaars grenzen van 1919. Duitsland erkende echter alleen de westgrenzen, ze waren het nog steeds niet eens met het verlies van Posen, West-Pruisen en Opper-Silezië aan Polen, en het Memelland aan Litouwen. Duitsland zou nooit meer een aanval op België en Frankrijk plegen zoals in 1914, de andere twee landen zouden daarentegen nooit meer Duitsland binnenvallen zoals in 1923. Italië en Groot-Brittannië zouden garant staan dat het pact nageleefd werd.
• Frankrijk beloofde voorts hulp aan Polen en Tsjecho-Slowakije in het geval er problemen zouden ontstaan met Duitsland.
• Tenslotte beloofden alle ondertekenaars dat zij elkaar geen oorlog zouden verklaren, mocht er een probleem ontstaan tussen de deelnemende landen.
• Het Rijnland zou conform het Verdrag van Versailles gedemilitariseerd blijven.
• Duitsland mocht lid worden van de Volkenbond en Frankrijk en Duitsland zouden gaan streven naar een economische unie.
• De geheime annex uit het Verdrag van Rapallo zou door Duitsland niet van toepassing verklaard worden.
Aan de laatste belofte hield de Reichswehr zich overigens geenszins, hetgeen Rijkspresident Paul von Hindenburg op persoonlijke titel toestond. In maart 1936 hief Hitler-Duitsland het verdrag op en bezette het Rijnland.
Verdrag van Versailles
De Vrede van Versailles was het belangrijkste verdrag dat een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Het werd gesloten tussen Duitsland en de verschillende geallieerde en geassocieerde mogendheden in de oorlog en was één van de vijf vredesverdragen, die tot stand kwamen door de vredesconferentie in Parijs. Het verdrag werd getekend op 28 juni 1919 (precies vijf jaar na de moord op Frans Ferdinand, de directe aanleiding voor het uitbreken van de oorlog) in het kasteel van Versailles.
Westwall

De Siegfriedlinie, ook wel Westwall genoemd, is een verdedigingssysteem in Duitsland, bestaande uit meer dan 18.000 bunkers. De Westwall werd gebouwd tussen 1936 en 1945 in opdracht van Adolf Hitler. De linie in het westen (Westwall) was een reactie op de Franse Maginotlinie, een gigantisch fortenstelsel langs de Duitse grens, dat de Duitsers het nodige ontzag inboezemde.
Het bouwproject is vergelijkbaar in omvang met de aanleg van de Duitse snelwegen waardoor duizenden mensen aan het werk moesten/gingen. De werking was psychologisch en strategisch bedoeld: als oppepper voor de Duitse bevolking en als afschrikking voor de Fransen. Het strategische voordeel dat Hitler met zijn Westwall behaalde bleek in september 1939. Er waren slechts 100.000 à 200.000 soldaten in de linie gelegerd, terwijl de hoofdmacht in Polen was. Frankrijk had hiertegenover 100 divisies (bijna 800.000 man).
In 1944 bood de verouderde Westwall een veilige stop voor de terugtrekkende Duitse eenheden. Door logistieke problemen aan geallieerde kant en een onterecht ontzag voor de Westwall kregen de Duitsers ook nog eens tijd voor een 'reorganisatie'. Toen dus de geallieerden vanaf half september 1944 de opmars weer startten ontstonden verbeten en felle gevechten, waarna de opmars snel vastliep.







REACTIES

H.

H.

interessant werkstuk. Dit wil ik wel als naslagwerk in de oudheidkamer van America hebben.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.