AIDS

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3362 woorden
  • 2 augustus 2001
  • 196 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
196 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorwoord Wij hebben het onderwerp AIDS gekozen, omdat  het ons een interessant onderwerp leek. We wilden hier wel wat meer over weten, en dit was een goede aanleiding. Ook omdat onze thema-vakken biologie en scheikunde zijn, was dit een goed onderwerp. Het was wel moeilijk om recente informatie te vinden, omdat de ontwikkelingen op het gebied van AIDS-onderzoek zo snel gaan. Daarom hebben we ook gebruik gemaakt van het internet en krantenartikelen. Wij zijn er misschien ook in geïnteresseerd om iets te gaan studeren in de richting van het medisch onderzoek. (medische biologie, farmacie). Inleiding Dit werkstuk gaat over het
AIDS-virus. Het AIDS-virus is een besmettelijk virus, waaraan in de afgelopen jaren al veel mensen overleden zijn. Er is nog geen goed werkend medicijn tegen AIDS-virus ontwikkeld. Wij proberen in dit werkstuk zo goed mogelijk uit te leggen hoe het virus te werk gaat. Wij hebben in de bibliotheek en op internet naar informatie gezocht. Toen hebben we ieder een deel van de boeken gelezen en hieruit de belangrijkste punten gehaald.  De informatie van internet was voornamelijk in het Engels, dit hebben we eerst zo goed mogelijk voor onszelf vertaald. De krantenartikelen bevatten vooral extra informatie over nieuwe onderzoeken naar het AIDS-virus. Hierna hebben we van de belangrijkste punten hoofdstukken gemaakt en deze verder uitgewerkt en opgedeeld in paragrafen. Hs 1: De toekomst van gisteren In dit hoofstuk leggen wij uit wat het AIDS-virus is en hoe snel het zich ontwikkeld heeft. Wij vermelden ook waar het vandaan komt en waarschijnlijk ontstaan is. § 1.1 Vreemde longontsteking Begin van de jaren '80 werd het AIDS-virus voor het eerst als nieuwe ziekte herkend in de Verenigde Staten. In 1981  werd er een bepaald soort langontsteking waargenomen die vooral voorkwam bij homoseksuele mannen in de leeftijdsgroep van 20 tot 40 jaar.  (Tot dan toe kwam deze soort longontsteking alleen voor bij mensen die al een sterk verzwakte weerstand hadden.) Ook kwamen er in deze groep ineens heel veel gevallen van
Kaposisarcoom (een soort kanker) voor. § 1.2 A-I-D-S ??? De afkorting AIDS staat voor: Acquired Immune Deficiency Syndrome. Acquired betekent "verworven", dat wil zeggen dat het niet erfelijk is. Immune Deficiency geeft aan dat de afweermechanismen van het lichaam steeds verder afzwakken. Syndrome is de naam van een bepaald ziektebeeld. Omdat er internationaal nog geen algemene naamgeving van het AIDS-virus bestaat, worden er verschillende afkortingen gebruikt, zoals: HTLV-III (Human T-cell Leukaemia Virus type III), bedacht door de Amerikaanse mede-ontdekker. LAV (Lymfadenopathy Associated Virus), bedacht door de Franse mede-ontdekker, Luc Montagnier.
ARV (AIDS Associated Retro Virus) , bedacht door een groep Californische onderzoekers. § 1.3 Waar is AIDS ??? Vroeger hanteerde men de term risicogroepen om aan te geven welke mensen het meest risico liepen met het AIDS-virus besmet te raken. Nu echter zijn er geen echte risicogroepen meer, iedereen loopt de kans besmet te raken. Wel zijn er bepaalde delen op de wereld waar AIDS meer voorkomt dan in andere delen. In Afrika, ten zuiden van de Sahara en in het Caraïbisch gebied, is AIDS een algemeen voorkomende ziekte. In deze gebieden komt de ziekte even veel voor bij mannen als vrouwen. In Europa zijn er meer homoseksuele mannen die met het AIDS-virus besmet zijn dan vrouwen en hetero seksuele mannen. De redenen dat er in Afrika meer mensen zijn met AIDS zijn dat er minder voorlichting wordt gegeven en dat (doordat er meer vrouwen met AIDS zijn) er meer kinderen worden geboren die het
AIDS virus dan al bij zich dragen. § 1.4 Er was eens een aapje Het is niet exact duidelijk waar het AIDS-virus vandaan komt. Waarschijnlijk is het oorspronkelijk een apenziekte in Afrika, en is deze ziekte ook gevaarlijk geworden voor de mens, rond 1950. De overdracht van de ziekte van de aap op de mens is waarschijnlijk via bloedcontact bij een apenjacht of een apenbeet gegaan. Daarna heeft het virus zich in Afrika uitgebreid en is het uiteindelijk in de westerse wereld terecht gekomen, eerst in de VS en later ook in Europa. Er kwamen ook steeds meer risicogroepen die kans liepen om besmet te raken met het AIDS-virus. § 1.5 Feiten Hieronder staat een tabel van de absolute waarden van de sterfgevallen veroorzaakt door het AIDS-virus. Opvallend is dat in Afrika het grootste deel van de AIDS-sterfgevallen jonge kinderen zijn (leeftijdsgroep tot 14 jaar). In de westerse landen (Ontwikkelde landen van Europa en VS) zijn de meeste AIDS-sterfgevallen in de oudste leeftijdsgroep (65+), waarschijnlijk omdat hier betere voorlichting is en omdat de westerse landen over medicijnen beschikken die het AIDS-virus vertragen. De 3e tot de 8e kolom van de tabel staan voor de aandoeningen waaraan de
AIDS-patienten uiteindelijk overleden zijn. A- Luchtwegaandoeningen B- Tumoren C- Hart- en Vaatziekten D- Bepaalde aandoeningen tijdens de perinatale periode Ongevallen en vergiftigingen Alle overige en onbekende oorzaken Hs 2: Overdrachtsvormen Het AIDS-virus kan op verschillende manieren worden overgedragen.  Wij behandelen in de volgende drie paragrafen drie manieren. § 2.1 Speeksel, zweet en tranen Er bestaan nogal wat misverstanden over de overdracht van het AIDS-virus. Zo kan het AIDS-virus niet overgebracht worden via speeksel, zweet, tranen en hoesten. Dit komt doordat de molariteit van de AIDS moleculen niet hoog genoeg is om iemand te besmetten. Daar komt nog bij dat in speeksel neutraliserende stoffen zitten, en stoffen die het AIDS-virus inactief maken.
§ 2.2 Bloed Via besmet bloed kan je met het AIDS-virus besmet raken. Dit kan bij een bloedtransfusie of bij direct contact. In veel ontwikkelingslanden wordt bloed niet gecontroleerd voor het toegediend wordt, zodat het makkelijk is om op deze manier besmet te raken met het AIDS-virus. Ook wanneer je direct contact hebt met een persoon die besmet is met het AIDS-virus, bijvoorbeeld als je allebei een wondje hebt, of bij een vechtpartij, kan je besmet raken. § 2.3 Niet alleen homo's Er bestaat een misverstand dat alleen homo's het AIDS-virus zouden kunnen krijgen. Dit is echter niet waar. Ook via heteroseksueel geslachtsverkeer is AIDS overdraagbaar. Het is ook niet zo dat de man alleen de vrouw kan infecteren; andersom is ook mogelijk, al is dat wel moeilijker.  Bij deze overdrachtsvorm (man op vrouw) kan het aanwezige virus via het sperma bij de slijmvliezen van de vrouw in de vagina terechtkomen, en daardoor in het bloed van de vrouw. Als een vrouw besmet is, zit het virus ook in het menstruatiebloed en in het vaginale vocht. Door het contact met het slijmvlies van de eikel kan de man besmet raken. IVD staat voor het aantal drugsgebruikers dat besmet is met het AIDS-virus. Het aantal homoseksuelen dat besmet is met het
AIDS-virus is eerst toegenomen en later sterk gedaald.  Vooral het aantal drugsgebruikers die besmet zijn met het AIDS-virus is sterk toegenomen. § 2.4 Van mama Iemand kan ook besmet worden, doordat zijn of haar moeder bij de geboorte al besmet was met het AIDS-virus. Dan krijgt het kind het bloed van de moeder, door de placenta en dan daarmee ook het AIDS-virus. Ook kan het kind besmet worden door middel van de  moedermelk, waar dan weer stoffen in zitten die het AIDS-virus veroorzaken. Doordat er tijdens de geboorte bloedverlies kan optreden, zowel bij de moeder als bij het kind, kan het kind zo ook besmet worden met het AIDS-virus wat de moeder dan al had. § 2.5 Naalden Doordat drugsgebruikers vaak dezelfde naalden gebruiken, zijn er onder die groep veel mensen die besmet zijn met het
AIDS-virus. Omdat de naalden al vaker gebruikt zijn, is de kans dat er besmet bloed aan zit groot. Zo kan de groep besmette mensen snel groter worden. Hoofdstuk 3: Het immuunsysteem In dit hoofdstuk leggen we uit hoe het immuunsysteem normaal bij een gezond persoon werkt. Daarna zeggen we wat het AIDS-virus ermee doet. § 3.1 Wat is het immuunsysteem Met het afweer systeem wordt een systeem bedoeld, dat onderscheid maakt tussen lichaamseigen stoffen en lichaamsvreemde stoffen. Het immuunsysteem is dus eigenlijk een soort filter.  Zodra er lichaamsvreemde stoffen in de bloedbaan ontdekt worden wordt het immuunsysteem geactiveerd, zodat eventuele schadelijke micro-organismen (zoals bijvoorbeeld het AIDS-virus) zo snel mogelijk vernietigd kunnen worden. § 3.2 Hoe werkt het afweersysteem? In de bloedbaan bevindt zich een speciale soort witte bloedcellen. De zogenaamde
Thymusafhankelijke cellen of T-cellen. Deze T-cellen spelen een zeer belangrijke rol bij de afweer. Ze zetten andere cellen aan om vreemde micro-organismen aan te vallen door er antistoffen tegen te maken. Zonder deze T-cellen zou het immuunsysteem helemaal niet werken.  Dan zou het lichaam zich niet meer goed kunnen verweren tegen infecties. Als een vreemde stof of micro-organisme het lichaam binnendringt, wordt deze eerst herkend door de T-cellen als lichaamsvreemd. De T-cellen activeren meteen de B-cellen, zodat de B-cellen kunnen beginnen met antistoffen maken. De T-cellen activeren ook de cellen die de vreemde stof uiteindelijk gaan aanvallen. De antistoffen die gevormd worden door de B-cellen gaan aan de indringer vastkleven en verbrokkelen hem. Dit wordt humorale afweerreactie genoemd. Dit is een vorm van specifieke afweer. De cellen die het vreemde organisme gaan aanvallen maken de indringers meteen onschadelijk. Dit wordt cellulaire afweerreactie genoemd.  Dit is een vorm van niet-specifieke afweer. Deze twee afweerreacties zijn nauw met elkaar verbonden. Ze beïnvloeden elkaar voortdurend. Als een vreemde stof of micro-organisme al eerder in een lichaam geweest is gaat de specifieke afweer sneller, omdat de antistoffen al in het lichaam aanwezig zijn. Voor sommige hele gevaarlijke indringers kan er ook van buitenaf een handje geholpen worden. Je kan dan worden ingeënt. Bij inenting wordt een kleine hoeveelheid van een sterk verzwakt virus in het lichaam gebracht zodat er alvast antistoffen tegen gevormd kunnen worden. § 3.3 Wat is een retrovirus? Een virus is een hel klein micro-organisme, dat een lichaamscel nodig heeft om te kunnen vermenigvuldigen. Het virus dringt dan een cel binnen en mengt met het DNA van de lichaamscel. Het virus gaat dan alle reacties die in de cel plaatsvinden besturen. In plaats van de gewone celfuncties zal de cel alleen nog maar de viruscel gaan vermenigvuldigen. De lichaamscel gaat uiteindelijk dood en het virus heeft zich dan sterk vermenigvuldigd. Een retrovirus heeft in plaats van DNA, RNA als genetisch materiaal. Voordat het retrovirus een cel gaat aanvallen moet hij dit RNA in DNA omzetten. Dit doen ze met behulp van een enzym, reverse transcristase. Eerst ontstaat dan proviraal DNA. Als het retrovirus eenmaal in de cel is wordt het RNA dus omgezet in het proviraal DNA. Dit proviraal DNA vermengd zich met het DNA van de gastheercel. Vanaf nu neemt de retroviruscel de touwtjes in handen in de gastheercel, waardoor de normale celreacties niet meer zullen verlopen en de cel zich zal vermenigvuldigen zodat de retroviruscel vanzelf mee vermenigvuldigd. Hierdoor ontstaan er nieuwe cellen waarin het retrovirus binnengedrongen is en de leiding heeft binnen de celkern. Er volgt dus een ketting die niet zomaar meer te stoppen is, het virus blijft zich vermenigvuldigen. De retroviruscel wacht nu op een chemisch signaal tot hij verdere functies gaat uitvoeren. De reacties die "normaal" in de cel zouden verlopen worden ook allemaal stopgezet.
§ 3.4 AIDS, een bijzonder retrovirus? Het AIDS-virus is een ingewikkelder virus dan de meeste andere retrovirussen. Dit komt doordat het AIDS-virus zeven genen kan beïnvloeden en de meeste retrovirussen maar drie. Het AIDS-virus kiest met name belangrijke cellen van het afweersysteem uit om te infecteren. Vooral de T-cellen. Hierdoor stort het afweersysteem van mensen die besmet zijn met het AIDS-virus helemaal in. Het maakt het extra lastig om het AIDS-virus te bestrijden omdat het AIDS-virus steeds de structuur van zijn eiwitmantel verandert. De viruscel verandert steeds de volgorde van de aminozuren op de wand van de cel. Hierdoor ontstaan er honderden verschillende stammen van het AIDS-virus. Als er zich antilichamen op de buitenwand van de viruscel gevestigd hebben kan het virus die van zich afschudden. Het kan dan zelfs zo zijn dat deze antilichamen zich op een andere lichaamscel gaan vestigen en dus de verkeerde cel vernietigen.
Hs 4: Het ziektebeeld van AIDS In dit hoofdstuk gaan we uitleggen wat de verschillende stadia zijn van de ziekte AIDS. Doordat er bepaalde symptomen voorkomen, laten we ook plaatjes zien, om het zo duidelijk mogelijk te maken. § 4.1 Wie? Het is nog steeds niet geheel duidelijk wie van de besmette mensen, ook daadwerkelijk AIDS krijgt. De meningen lopen sterk uiteen, van 20% van de besmette mensen tot uiteindelijk alle mensen. Volgens de meest recente peilingen krijgt 15 tot 20% van de besmette mensen na drie jaar enkele verschijnselen van AIDS. § 4.2 De eerste verschijnselen Soms kan men al na drie weken tot vier maanden de eerste symptomen van het  Aids-virus bemerken. Het is een soort griepachtig beeld. Hierna kan een zwelling van de lymfeklieren optreden, over het hele lichaam. Deze zwelling moet langer dan drie maanden aanhouden, om van het AIDS- virus uit te kunnen gaan. Natuurlijk kan deze zwelling ook andere betekenissen hebben, daarom moet de patiënt eerst goed worden onderzocht om andere oorzaken uit te sluiten. Hierna komt het voorstadium van
AIDS, de kenmerken van dit stadium zijn; aanhoudende koorts, veel zweten in de nacht, moeheid, gewichtsverlies, diarree en besmetting met een herpesvirus. Dit lijkt erg op de ziekte van Pfeiffer, maar dat is het dus niet. Ook komen er vaak huidaandoeningen voor, zoals erge jeuk, en witte uitslag op de tong is ook meestal een teken dat de patiënt AIDS aan het ontwikkelen is. § 4.3 De echte besmetting Na de hiervoor genoemde verschijnselen gaat de patiënt echt AIDS ontwikkelen. Daarvan zijn de kenmerken; longontsteking, het sarcoom van Kaposi (straks nader uitgelegd), maagdarmklachten, lymfeklierkanker, en de besmetting van de hersenen. Longontsteking komt het meeste voor, bijna 60 % van de AIDS-patienten heeft klachten over de ademhaling.  De veroorzaker van de meest voorkomende longontsteking heet Pneumocystis carinii, dit eencellige organisme kwam vroeger alleen veel voor bij mensen met een sterk verzwakte afweer, bijvoorbeeld mensen met getransplanteerde organen. Deze mensen kregen dan bepaalde middelen toegediend die de afweer remden, om de organen maar niet af te laten stoten door het lichaam. § 4.4 Het Kaposisarcoom Het Karposisarcoom is een kwaadaardig gezwel, dat zich waarschijnlijk ontwikkelt vanuit het weefsel aan de binnenkant van de bloedvaten. Vroeger kwam het alleen bij oude mannen voor, en beperkte het zich tot de benen. Bij
AIDS-virus krijgt men sarcomen over het hele lichaam en ook aan de interne organen. Het Kaposisarcoom komt alleen voor bij homoseksuelen, wat nog niet nader onder zocht is. Wel is bekend dat er, behalve het AIDS-virus, een ander virus bij betrokken moet zijn. De sarcomen zijn in principe ongevaarlijk, en verdwijnen soms zelfs vanzelf, en worden anders chirurgisch weggehaald of weggestraald. Bestraling met anti-kanker middelen komt weinig voor, omdat daardoor de afweer nog meer verzwakt wordt. § 4.5 De hersenen Dat de hersenen bij de ziekte AIDS  betrokken zijn, is op verschillende manieren te zien. Men krijgt eerst geheugenverlies, gedragsstoornissen en stemmingsveranderingen, en het snel omslaan van het humeur. Later kan dit zelfs uitlopen op dementie en verlammingen, waardoor de patiënt niet meer zelfstandig kan zijn. Ook kunnen door het verzwakte afweersysteem bepaalde micro-organismen de hersenen binnendringen, waardoor de hersenen worden aangetast. § 4.6 Virussen AIDS is een virus, maar de besmette patiënt heeft ook veel kans om besmet te worden met andere virussen. Juist doordat het immuunsysteem zo verzwakt is, is het voor een virus heel makkelijk om het lichaam van een besmette persoon binnen te dringen. Om deze redenen moet een
AIDS-patiënt ook op een aparte afdeling in het ziekenhuis liggen, en het liefst nog thuis, omdat in het ziekenhuis natuurlijk de meeste virussen zijn. Veel patiënten dragen dan ook een mondkapje. § 4.7 Het laatste stadium Patiënten met bovengenoemde verschijnselen zijn nog nooit echt beter geworden. De meeste mensen die bovengenoemde verschijnselen hebben, gaan binnen drie jaar dood aan bepaalde infecties. Dit heeft dus niets met het AIDS-virus te maken, maar met de verzwakte afweer, waardoor het lichaam niets meer kan hebben. Dodelijke aandoeningen: Vooral longontstekingen zijn dodelijk, omdat de patiënt niet meer reageert op antibiotica. Deze longontsteking wordt veroorzaakt door schimmels, bacteriën of eencellige organismen. Ook komen er hersenontstekingen voor, voornamelijk veroorzaakt door het Herpes-virus. De ontsteking kan zich ook uitbreiden over ruggenmerg en de vliezen rondom de hersenen. Hersenontstekingen, veroorzaakt door schimmels en gisten. Hierdoor treden koorts, hoofdpijn, en later zelfs bewustzijnsstoornissen op. Er zijn ook infecties die niet dodelijk zijn, maar wel zeer gevaarlijk voor de AIDS-patient: Slokdarmontstekingen, als gevolg van schimmelinfecties. Darmzweren, door parasieten of herpes veroorzaakt. Netvliesbloedingen, met als ergste gevolg blindheid. Gezwellen, zoals het Kaposisarcoom. Inwendige bloedingen als gevolg van een Kaposisarcoom. Deze bloedingen kunnen dodelijk zijn. § 4.8 Het eind Veel AIDS-patienten willen thuis sterven, omdat ze dan nog tot het eind bij hun vrienden en familie kunnen zijn. Maar als de patiënt homo is, heeft soms de familie zich afgekeerd van de patiënt, zodat de patiënt toch in het ziekenhuis moet sterven, omdat er simpelweg niemand is om hem thuis te verzorgen. Veel verplegend personeel heeft moeite om een besmette patiënt te verplegen, omdat ze bang zijn zelf besmet te worden. Dit is natuurlijk onterecht, omdat AIDS  niet besmettelijk is via normaal menselijk kontakt.
Hs 5: Het genezen van AIDS Er zijn in het verleden allerlei medicijnen uitgevonden en uitgeprobeerd om het AIDS-virus te stoppen. Vaak kunnen alleen de bijverschijnselen worden bestreden. Men is wel aan het zoeken naar vaccins, inentingen en genezingsmiddelen. Maar deze zoektocht is zwaar. § 5.1 Vaccins Er wordt gezocht naar vaccins om AIDS te voorkomen. Hiervoor moet je eerst weten wat een vaccin is. Een vaccin is een stof waardoor je een bepaalde ziekte niet meer kunt krijgen, omdat je er anti-stoffen tegen hebt. Bijvoorbeeld vroeger was de ziekte pokken erg berucht. Alleen een paar melkmeisjes op een boerderij bleven gespaard. Het bleek dat zij, doordat zij met koeienpokken in aanraking waren gekomen, de mensenziekte pokken niet meer konden krijgen. Deze ontdekking was erg belangrijk, omdat men hierdoor ontdekte hoe de afweer van het menselijk lichaam in elkaar zat. Er is nog geen goed werkend vaccin tegen AIDS gevonden, vooral omdat het virus zo moeilijk in elkaar zit.
§ 5.2 AIDS-remmende medicijnen Het is erg moeilijk een medicijn tegen AIDS te ontwikkelen. Dit komt doordat de meeste medicijnen die tot nu toe getest zijn, wel het virus remmen, maar daarbij ook het afweersysteem nog verder verzwakken. Daardoor kunnen de patiënten aan de medicijnen overlijden. Er wordt op dit moment erg veel onderzoek gedaan, maar omdat het medicijn aan twee belangrijke eisen moet voldoen gaat dit erg moeizaam. Omdat dit onderzoek nog volop in gang is, kunnen wij nu weinig over mogelijke medicijnen zeggen, omdat nieuwe theorieën steeds weer achterhaald worden. Als we nu iets zouden zeggen zou het morgen misschien niet meer kloppen, en absoluut geschiedenis zijn. Hs: 6 De AIDS-test Dit hoofdstuk gaat over AIDS-tests en betrouwbaarheid ervan. En hoe deze  tests in hun werk gaan.  Ook behandelen we een bepaalde techniek, de ELISA techniek. § 6.1 AIDS in het bloed? Er kan nog steeds niet aangetoond worden of het AIDS-virus aanwezig is in iemands bloed. Wel kunnen de antistoffen aangetoond worden. Dit zijn specifieke antistoffen, dus bij de aanwezigheid ervan is de aanwezigheid van het virus zo goed als zeker. Pas na 6 maanden nadat een persoon eventueel besmet is kunnen antistoffen in het bloed worden aangetoond. § 6.2 De ELISA-techniek Bij de ELISA-techniek wordt in een speciaal testbuisje waar aan de binnenkant het viruseiwit zit, iemands bloed gedaan. Dan worden er twee reagentia aan toegevoegd. Deze reagentia tonen aan of er al dan niet antistoffen in het bloed aanwezig waren. Mocht dit zo zijn dan zal de kleur veranderen.
Literatuuropgave Boeken: 1. AIDS, vragen en antwoorden - Karin van de Riet 2. AIDS, een race met de tijd - Vragen en antwoorden op een rij gezet door TNO 3. AIDS, voorlopig ongrijpbaar - H. de Groot, met een voorwoord van Dr.R.A.P.Tielman 4. Jongeren en AIDS - Dr.Leo E.E.Ligthart, e.a. 5. AIDS, de jacht op een virus - Simon Rozendaal 6. AIDS, feiten en achtergronden - Dr. M.P.A.M. de Grood, Dr. G.T. Haneveld 7. Het ontstaan van AIDS in het licht van de homeopathie - George Vithoulkas Internet: 1. http://www.onhealth.com/ch1/resource/conditions/0,1014,188,00.html 2. http://www.onhealth.com/briefs/abstract/0,1194,34308,00.html 3. http://www.isis.rivm.nl/inf_bul/bul82/82hiv.html 4.
http://www.os.minbuza.nl/html_pages/beleid/themas/c_gezondheid9bTN.html 5. http://wwwutnws.utwente.nl/utnieuws/data/30/2/miljard.html Krantenartikelen: 1. "Fotochemicaliën en rantes worden nieuwe middelen tegen AIDS" - NRC Handelsblad 12-4-'97 2. "Koppig virus" - NRC Handelsblad 14-6-'97 3. "Vaccins" - NRC Handelsblad 6-12-'97

REACTIES

M.

M.

Hi claire en klaartje
Ik wet niet in welke klas jullie zitten, maar dit werkstuk heeft te weinig inhoud. Ik had verwacht dat jullie scheikundiger met het onderwerp om zou gaan. Zoals vertellen dat door het toevoegen van 1 van veel verschillende atomen je de structuur van een AIDS-atoom kunt veranderen waardoor het molecuul zich niet verder kan vermenigvuldigen omdat de ketting doorbroken is. Ook kloppen een aantal zaken niet, zoals dat de anti-stoffen al in het lichaam aanwezig zijn. Alleen de code van de hulpstoffen is al bekend waardoor het sneller gemaakt kan worden. Jammer, groetjes marlies

22 jaar geleden

N.

N.

Goed

19 jaar geleden

A.

A.

Geachte dames,

ik raad u aan zich nogmaals goed te verdiepen in de hele HIV-Aids theorie. Want zou het zo kunnen zijn dat deze ziekte helemaal niet bestaat? Steek uw licht eens op op de site van www.Godschalk.nl en op de navolgende site
http://www.virusmyth.net/aids/index/abrink.htm
Uw hele verhaal hangt aan elkaar van "misschien" en waarschijnlijk. Ook is het hiv virus nog nooit gelocaliseerd. Vind u het verder niet vreemd om een test te doen met bloed waarvan je niet weet of er aids in aanwezig is, om dat juist te gaan aantonen met een besmet eiwit? Vind u het ook niet erg vreemd dat aids zo vaak voorkomt bij ex drug gebruikers? En nu plotseling weer volop in de belangstelling staat in Afrika? Heeft u zich ooit afgevraagd hoe het mogelijk is om een ziekte één naam te geven , die eigenlijk 29 ziekten omvat? Ik zou zeggen dat er gewoon 29 ziekten zijn. Aids als één specifieke ziekte is blijkbaar nooit aangetoond, anders zou er nooit meerdere ziekten gebruikt worden voor één ding. Verbaast het u niet dat er in Europa aids geen item meer is. Bestaat het soms niet (meer)?
Ik geef u een goede raad. Verdiep u er nog eens in. Geloof in principe niet alles direct. Vraag uzelf af waarom sommige dingen plotseling overdreven in het nieuws komen. Zitten er soms financiële belangen achter. Zie bv het hele gedoe momenteel over de klimaatverandering. Uit naam van het CO² spook gaan er miljarden om. Zogenaamd omdat het klimaat verandert en om die verandering te kunnen bezweren. Onzin natuurlijk. CO² is een onschuldig gas dat je zelf uitademt. Het klimaat is geen stabiel iets. Klimaat is al miljoenen jaren in beweging. Is de ijstijd soms verdwenen door het gebruik van de auto of waren er nog geen auto's? Dus in het vervolg als u de krant leest, goed opletten op woorden als: "het zou kunnen dat, of "waarschijnlijk", "misschien in de toekomst als" enz enz.
Kom op , laat u niets meer wijsmaken. Gebruik uw grijze massa.
Succes met een volgend werkstuk.

19 jaar geleden

A.

A.

best wel goed

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.