Voorwoord
Toen ik een onderwerp moest kiezen voor mijn profielwerkstuk, wist ik al dat ik het over het vak biologie zou doen. De andere vakken, scheikunde, natuurkunde en wiskunde, leken mij niet zo interessant. Het vak had ik dus al, nu het onderwerp nog. Daar heb ik lang over nagedacht. Uiteindelijk heb ik voor het onderwerp AIDS gekozen, alleen wist ik niet wat voor een onderzoek ik daarbij moest doen. Ik heb gekozen voor het maken van een folder.
AIDS, iedereen heeft er wel eens van gehoord. Jaarlijks worden er veel mensen met het AIDS-virus besmet, ook sterven er veel mensen aan. Maar wat is nou eigenlijk dat AIDS-virus? Dat ga ik proberen uit te leggen aan de hand van een aantal deelvragen en een hoofdvraag. Mijn deelvragen zijn: Wat zijn HIV en AIDS?; Hoe is het overdraagbaar en hoe kan je het voorkomen?; Wat zijn de medicatie mogelijkheden? En als laatste een voorlichtingsfolder. Mijn hoofdvraag is: Wat zijn de symptomen als je besmet bent met AIDS?
Deelvraag 1 Wat zijn HIV en AIDS
HIV is de afkorting van humaan immunodeficiëntie virus. Humaan staat voor menselijk en immunodeficiëntie staat voor afweer. AIDS is de afkorting van Acquired Immune Deficiency Syndrome. Dat betekent dat het afweersysteem van het mens niet goed meer werkt. Het afweersysteem houdt normaal gesproken infecties tegen, maar AIDS patiënten kunnen al dood gaan aan een simpel griepje.
AIDS en HIV zijn niet hetzelfde, HIV is het voorstadium van AIDS, maar als je HIV-positief bent hoef je niet persé AIDS te krijgen. Het HIV-virus kan dus AIDS veroorzaken, maar vijftig procent van de mensen die HIV hebben, krijgen geen AIDS. Als je seropositief bent, ben je dus HIV-positief.
Als je seropositief bent, heb je dus nog geen AIDS. Je hebt pas AIDS als HIV je afweersysteem zo erg heeft beschadigd, dat je ziek wordt van een simpele infectie die een normaal afweersysteem zou bestrijden. Deze infecties worden ook wel opportunistische infecties genoemd. De Amerikaanse CDC heeft een lijst gemaakt met die infecties. CDC staat voor Centers for Disease Control and Prevention. Het is een soort van Amerikaanse Inspectie van de volksgezondheid. Deze infecties kunnen heel gevaarlijk zijn. Meestal ga je ook niet dood aan AIDS maar aan een infectie die je krijgt, bijvoorbeeld een longontsteking. Ook kunnen bepaalde vormen van kanker ontstaan.
Je lichaam beschermt je tegen allerlei bacteriën en virussen van buitenaf. Dat doen de witte bloedcellen. Er zijn veel verschillende witte bloedcellen, een belangrijke is de T-cel. Dat is een soort soldaatje die de ziektekiemen insluit en kapot maakt. Ze maken ook een antistof, zodat ze de volgende keer als je die ziektekiem binnen krijgt weten hoe ze hem kapot moeten maken.
Het HIV-virus maakt juist de T-cellen kapot. Het kruipt in de T-cel en vermenigvuldigd zich. De T-cel springt kapot en zo kan het HIV-virus zich door je hele lichaam verspreiden.
Normaal als je een virus in je lichaam hebt maakt je lichaam daar antistoffen tegen, maar omdat het AIDS-virus vaak verandert kan het lichaam er geen antistoffen tegen maken.
Aids komt voor in de hele wereld, in de volgende tabel zie je de verspreiding.
Aantal personen met hiv eind 2004
Afrika ten zuiden van de Sahara 25 miljoen
Zuid en Zuid-Oost Azië 7,1 miljoen
Latijns Amerika 1,7 miljoen
Oost Europa en Centraal Azië 1,4 miljoen
Oost Azië 1,1 miljoen
Noord Amerika 1 miljoen
West Europa 610.000
Noord Afrika en Midden Oosten 540.000
Caribisch Gebied 440.000
Australië en Nieuw Zeeland 35.000
Totaal 39 miljoen
In deze tabel kun je de sterftecijfers als gevolg van aids aflezen. Overleden aids patiënten 2004
Afrika ten zuiden van de Sahara 23 miljoen
Zuid en Zuid-Oost Azië 490.000
Latijns Amerika 95.000
Oost-Europa en Centraal-Azië 60.000
Oost-Azië 51.000
Caribisch gebied 36.000
Noord Afrika en Midden Oosten 28.000
Noord Amerika 16.000
West-Europa 6.500
Australië en Nieuw Zeeland 700
Totaal 3,1 miljoen
Elk jaar worden er mensen besmet met het aids-virus, dus het aantal besmette wordt steeds groter. In de volgende tabel kun je dat zien. Nieuwe infecties 2004
Afrika ten zuiden van de Sahara 3,1 miljoen
Zuid en Zuid Oost Azië 890.000
Oost Azië 290.000
Latijns Amerika 240.000
Oost Europa en Centraal Azië 210.000
Noord Afrika en Midden Oosten 92.000
Caribisch gebied 53.000
Noord Amerika 44.000
West Europa 21.000
Australië en Nieuw Zeeland 5.000
Totaal 4,9 miljoen Deelvraag 2 Hoe is het overdraagbaar en hoe kan je het voorkomen? Het AIDS-virus zit in bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht en moedermelk. Alleen door die vochten kan het AIDS-virus door worden gegeven. Als het donatiebloed niet goed is gecontroleerd, kan het zijn dat het bloed besmet is met het AIDS-virus. Sinds 1985 word al het bloed gecontroleerd in Nederland, de rest van Europa en de Verenigde Staten. In ontwikkelingslanden word het bloed niet altijd gecontroleerd. Dat is ook een van de redenen dat daar zoveel mensen besmet zijn. Iedereen die onveilig vrijt, loopt het risico om besmet te raken met een seksueel overdraagbare aandoening, bijvoorbeeld het AIDS-virus. In sperma en bloed is de concentratie hoger dan in het voorvocht en het vaginale vocht. Bij orale seks is de kans klein dat je besmet wordt, want speeksel vermindert de werking van het virus. Als je drugs gebruikt kan je niet besmet worden, maar als je elkaar naalden gebruikt wel. Aan de naald zit nog bloed van de ander en als jij die spuit dan gebruikt komt het in jouw bloed. Als je moeder HIV-positief is, kan ze tijdens de zwangerschap of de bevalling het virus aan je overdragen. Ook kan ze het overdragen via de moedermelk. Als de moeder weet dat ze HIV-positief is kunnen er maatregelen genomen worden, zodat het kind een kleinere kans heeft om besmet te worden. Dat kan bijvoorbeeld door het kind geboren te laten worden door middel van een keizersnede en geen borstvoeding geven aan het kind. Het virus wordt niet overgedragen door huidcontact. Het virus kan niet door een onbeschadigde huid heen. Ook kan het niet overgedragen worden door zoenen of etenswaren, waar speeksel bij aan de pas komt. In speeksel is de concentratie te klein om het over te brengen. Het virus kan alleen in menselijke cellen overleven, dus niet in de buitenlucht. Het virus kan dus niet achterblijven op gebruiksvoorwerpen. Ook in insecten kan het virus niet overleven. Als bijvoorbeeld een mug eerst een seropositieve persoon heeft gestoken, blijft het virus niet leven in de mug. Als mensen in aanraking komen met iemand met het AIDS-virus, dan denken ze dat ze hem niet meer kunnen aanraken. Als iemand besmet is kun je gewoon met hem omgaan en aanraken. Het virus wordt namelijk niet overgedragen door lichaamscontact, zoenen, hoesten etc. Ook kan je ook gewoon eerste hulp verlenen, als je maar de veiligheidsvoorschriften in acht neemt. Je kunt dus gewoon op dezelfde manier met iemand met HIV of AIDS blijven omgaan. En juist voor een HIV-geïnfecteerde vriend of kennis kan lichamelijk contact en steun heel belangrijk zijn. Je kunt AIDS dus voorkomen door veilige seks te hebben door middel van een condoom en door schone injectienaalden te gebruiken. Als je een condoom gebruikt, moet je wel op de houdbaarheidsdatum letten. Deelvraag 3 Wat zijn de medicatie mogelijkheden tegen HIV en AIDS? Als je HIV of AIDS hebt, gebruik je veel medicijnen. Deze genezen je echter niet. De belangrijkste middelen zijn antivirale middelen, die remmen de vermenigvuldiging van het HIV-virus. Ze proberen vooral een stadium in het leven van het virus te blokkeren dat ‘reverse transcriptie’ wordt genoemd. ‘Reverse’ omdat het proces precies omgekeerd is aan het normale, ‘transcriptie’ betekent kopiëren. Hiv kan alleen een infectie worden als het enzym reverse transcriptase (RT) zijn werk doet. Veel HIV-middelen, waaronder AZT (zidovudine) werken als RT-remmers. Hoewel middelen als AZT nooit beschouwd zijn als een geneesmiddel voor HIV-infectie, zijn artsen van mening dat zij wel de ontwikkeling van AIDS kunnen vertragen. AZT verkleint ook de HIV-overdracht van zwangere vrouwen op hun baby. Omdat HIV tijdens de eerste tijd van de infectie regelmatig muteert (veranderd), draagt een HIV-geïnfecteerde verschillende soorten HIV bij zich. Sommige van deze soorten of typen kunnen in staat zijn middelen te weerstaan die gebruikt worden ter bestrijding. Door een vroege diagnose, voordat zich vele varianten van het virus hebben ontwikkeld, is de kans op succesvolle behandeling het grootst. In het midden van de jaren negentig werden andere anti-HIV middelen ontwikkeld, de zogenaamde protease-remmers. Ze zijn werkzaam doordat ze een sleutelenzym genaamd protease uitschakelen dat vitaal is voor HIV in latere stadia van de infectie. Als het HIV protease enzym wordt geblokkeerd kan het virus zich niet vermenigvuldigen. Aangetoond is dat als proteaseremmers worden gebruikt in combinatie met andere anti-HIV middelen de aanmaak van nieuw HIV wordt gestopt en het aantal T4-cellen in het bloed stijgt. De T4-cellen zijn onderdeel van het immuunsysteem. Als je HIV hebt moet je veel medicijnen slikken. Je moet veel HIV-remmers slikken, maar omdat je daar ook bijwerkingen van krijgt, zoals diaree of hoofdpijn, moet je daar ook medicijnen voor slikken. Zo kom je al gauw aan de 20 pillen per dag. Meestal word krijg je een vaccin met het verzwakte virus ingespoten, zodat je lichaam daar antistoffen tegen kan maken. Omdat HIV een infectie is dat regelmatig muteert, kan er geen vaccin worden gegeven.
Hoofdvraag Wat zijn de symptomen als je besmet bent met AIDS?
Als je HIV hebt zijn er niet echt symptomen. Als je een van de opportunistische infecties krijgt en je hebt HIV, is er sprake van AIDS.
Als je HIV hebt en je hebt last van de volgende klachten, dan is er sprake van AIDS:
Constitutionele klachten,
-langdurige koorts
-diarree
-groot gewichtsverlies zonder een duidelijk teken.
Eén of meer opportunistische infecties:
-Klachten aan de luchtwegen, zoals hoesten, benauwdheid, tuberculose en de opportunistische luchtweginfectie PCP, longontsteking veroorzaakt door Pneumocystis jiroveci.
-Aantasting van de long en slijmvliezen, in de vorm van een herpesinfectie (koortslip)
-Gordelroos
-Eczeem
-Wratjes op de slijmvliezen van de geslachtsorganen en de anus
-Een schimmelinfectie in de mond
-Een tandvleesontsteking
-Harige leukoplakie van de tong (witte plekken op de tong die doen denken aan haargroei)
Vrouwen
-Herpesinfectie
-Candida-infectie
-Menstruatiestoornissen
-Ontsteking van de eileider of baarmoeder
-Grotere kans op baarmoederhalskanker
Verschijnselen die in een later stadium kunnen voorkomen zijn: -Bepaalde vormen van kanker, met name het Kaposi-sarcoom, vorm van huidkanker, en enkele kwaadaardige tumoren van het zenuwstelsel, lymfomen; - Ziekten van het zenuwstelsel. Bijvoorbeeld hersen- of hersenvliesontsteking, motorische stoornissen of AIDS-dementie; - Schimmel- of/en darminfecties. Dan zijn er ook nog verschijnselen die niet vaak voorkomen: -Slechtziendheid of zelfs blindheid
Deze verschijnselen hoeven niet allemaal voor te komen om vast te stellen of je AIDS hebt. Als je HIV hebt kan het zijn dat al na drie weken tot vier maanden de eerste symptomen zich voordoen. Je bent eerst een beetje griepachtig. Daarna kunnen de lymfeklieren gaan opzwellen, om zeker te weten of dit AIDS is wordt het goed onderzocht. Het kan namelijk ook een andere oorzaak hebben. Nu krijg je het voorstadium van AIDS, ’s nachts ga je veel zweten, je valt erg af, aanhoudende koorts, je bent erg moe, last van diaree en je wordt besmet met het herpesvirus. Dat lijkt veel op de ziekte van Pfeiffer, maar dat is het dus niet. Ook kan een patiënt last krijgen van huidaandoeningen, zoals huidaandoeningen en witte uitslag op de tong. Dit is het teken dat de patiënt AIDS aan het ontwikkelen is. Conclusie Ik heb een folder gemaakt en die aan een paar mensen laten lezen en hen een enquête in laten vullen. Die kunt u vinden in de bijlage. De mensen die het foldertje gelezen hebben, hadden op de vraag wat ze van de lay-out vonden allemaal een positief antwoord. Ook vonden de meeste de inhoud ook duidelijk en de informatie vinden ze allemaal nuttig. Discussie Ik heb maar een paar enquêtes uitgedeeld, dus erg betrouwbaar is het niet. De enquêtes had ik ook pas op het laatste moment gedaan, dus tijd om meer mensen de enquête af te laten nemen had ik niet. Mijn mening over aids is dat je heel erg moet uitkijken. Als je met iemand naar bed gaat moet je een condoom gebruiken en als je het zonder wil doen moet je er wel zeker van zijn dat je allebei geen soa heb. Bronnenlijst Deelvraag 1
Internet
http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/FAQ/WatIsAids.htm
http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/FAQ/WatIsHiv.htm
http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/Medisch/aids%20of%20hiv.html
http://www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers/read/dossier_pagina.cfm?did=211A2864%2DD87E%2D4BE6%2DBF0519601E2F0176&pnr=1
www.aids.nl
Deelvraag 2
Internet
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=12451
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=1051
Folder
Alles over HIV en AIDS van Sao Aids Nederland
Deelvraag 3 Waarom zijn er nog geen medicijnen tegen AIDS? Boek
Connoly, S., Wat moet je weten over AIDS en HIV. Corona, Harmelen, 2003
Internet
http://www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers/read/dossier_pagina.cfm?did=211A2864%2DD87E%2D4BE6%2DBF0519601E2F0176&pnr=4
Deelvraag 4
Folder
Alles over HIV en AIDS van Sao Aids Nederland
Zuid en Zuid-Oost Azië 7,1 miljoen
Latijns Amerika 1,7 miljoen
Oost Europa en Centraal Azië 1,4 miljoen
Oost Azië 1,1 miljoen
Noord Amerika 1 miljoen
West Europa 610.000
Noord Afrika en Midden Oosten 540.000
Caribisch Gebied 440.000
Australië en Nieuw Zeeland 35.000
Totaal 39 miljoen
In deze tabel kun je de sterftecijfers als gevolg van aids aflezen. Overleden aids patiënten 2004
Afrika ten zuiden van de Sahara 23 miljoen
Zuid en Zuid-Oost Azië 490.000
Latijns Amerika 95.000
Oost-Europa en Centraal-Azië 60.000
Oost-Azië 51.000
Caribisch gebied 36.000
Noord Afrika en Midden Oosten 28.000
Noord Amerika 16.000
Australië en Nieuw Zeeland 700
Totaal 3,1 miljoen
Elk jaar worden er mensen besmet met het aids-virus, dus het aantal besmette wordt steeds groter. In de volgende tabel kun je dat zien. Nieuwe infecties 2004
Afrika ten zuiden van de Sahara 3,1 miljoen
Zuid en Zuid Oost Azië 890.000
Oost Azië 290.000
Latijns Amerika 240.000
Oost Europa en Centraal Azië 210.000
Noord Afrika en Midden Oosten 92.000
Caribisch gebied 53.000
Noord Amerika 44.000
West Europa 21.000
Australië en Nieuw Zeeland 5.000
Totaal 4,9 miljoen Deelvraag 2 Hoe is het overdraagbaar en hoe kan je het voorkomen? Het AIDS-virus zit in bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht en moedermelk. Alleen door die vochten kan het AIDS-virus door worden gegeven. Als het donatiebloed niet goed is gecontroleerd, kan het zijn dat het bloed besmet is met het AIDS-virus. Sinds 1985 word al het bloed gecontroleerd in Nederland, de rest van Europa en de Verenigde Staten. In ontwikkelingslanden word het bloed niet altijd gecontroleerd. Dat is ook een van de redenen dat daar zoveel mensen besmet zijn. Iedereen die onveilig vrijt, loopt het risico om besmet te raken met een seksueel overdraagbare aandoening, bijvoorbeeld het AIDS-virus. In sperma en bloed is de concentratie hoger dan in het voorvocht en het vaginale vocht. Bij orale seks is de kans klein dat je besmet wordt, want speeksel vermindert de werking van het virus. Als je drugs gebruikt kan je niet besmet worden, maar als je elkaar naalden gebruikt wel. Aan de naald zit nog bloed van de ander en als jij die spuit dan gebruikt komt het in jouw bloed. Als je moeder HIV-positief is, kan ze tijdens de zwangerschap of de bevalling het virus aan je overdragen. Ook kan ze het overdragen via de moedermelk. Als de moeder weet dat ze HIV-positief is kunnen er maatregelen genomen worden, zodat het kind een kleinere kans heeft om besmet te worden. Dat kan bijvoorbeeld door het kind geboren te laten worden door middel van een keizersnede en geen borstvoeding geven aan het kind. Het virus wordt niet overgedragen door huidcontact. Het virus kan niet door een onbeschadigde huid heen. Ook kan het niet overgedragen worden door zoenen of etenswaren, waar speeksel bij aan de pas komt. In speeksel is de concentratie te klein om het over te brengen. Het virus kan alleen in menselijke cellen overleven, dus niet in de buitenlucht. Het virus kan dus niet achterblijven op gebruiksvoorwerpen. Ook in insecten kan het virus niet overleven. Als bijvoorbeeld een mug eerst een seropositieve persoon heeft gestoken, blijft het virus niet leven in de mug. Als mensen in aanraking komen met iemand met het AIDS-virus, dan denken ze dat ze hem niet meer kunnen aanraken. Als iemand besmet is kun je gewoon met hem omgaan en aanraken. Het virus wordt namelijk niet overgedragen door lichaamscontact, zoenen, hoesten etc. Ook kan je ook gewoon eerste hulp verlenen, als je maar de veiligheidsvoorschriften in acht neemt. Je kunt dus gewoon op dezelfde manier met iemand met HIV of AIDS blijven omgaan. En juist voor een HIV-geïnfecteerde vriend of kennis kan lichamelijk contact en steun heel belangrijk zijn. Je kunt AIDS dus voorkomen door veilige seks te hebben door middel van een condoom en door schone injectienaalden te gebruiken. Als je een condoom gebruikt, moet je wel op de houdbaarheidsdatum letten. Deelvraag 3 Wat zijn de medicatie mogelijkheden tegen HIV en AIDS? Als je HIV of AIDS hebt, gebruik je veel medicijnen. Deze genezen je echter niet. De belangrijkste middelen zijn antivirale middelen, die remmen de vermenigvuldiging van het HIV-virus. Ze proberen vooral een stadium in het leven van het virus te blokkeren dat ‘reverse transcriptie’ wordt genoemd. ‘Reverse’ omdat het proces precies omgekeerd is aan het normale, ‘transcriptie’ betekent kopiëren. Hiv kan alleen een infectie worden als het enzym reverse transcriptase (RT) zijn werk doet. Veel HIV-middelen, waaronder AZT (zidovudine) werken als RT-remmers. Hoewel middelen als AZT nooit beschouwd zijn als een geneesmiddel voor HIV-infectie, zijn artsen van mening dat zij wel de ontwikkeling van AIDS kunnen vertragen. AZT verkleint ook de HIV-overdracht van zwangere vrouwen op hun baby. Omdat HIV tijdens de eerste tijd van de infectie regelmatig muteert (veranderd), draagt een HIV-geïnfecteerde verschillende soorten HIV bij zich. Sommige van deze soorten of typen kunnen in staat zijn middelen te weerstaan die gebruikt worden ter bestrijding. Door een vroege diagnose, voordat zich vele varianten van het virus hebben ontwikkeld, is de kans op succesvolle behandeling het grootst. In het midden van de jaren negentig werden andere anti-HIV middelen ontwikkeld, de zogenaamde protease-remmers. Ze zijn werkzaam doordat ze een sleutelenzym genaamd protease uitschakelen dat vitaal is voor HIV in latere stadia van de infectie. Als het HIV protease enzym wordt geblokkeerd kan het virus zich niet vermenigvuldigen. Aangetoond is dat als proteaseremmers worden gebruikt in combinatie met andere anti-HIV middelen de aanmaak van nieuw HIV wordt gestopt en het aantal T4-cellen in het bloed stijgt. De T4-cellen zijn onderdeel van het immuunsysteem. Als je HIV hebt moet je veel medicijnen slikken. Je moet veel HIV-remmers slikken, maar omdat je daar ook bijwerkingen van krijgt, zoals diaree of hoofdpijn, moet je daar ook medicijnen voor slikken. Zo kom je al gauw aan de 20 pillen per dag. Meestal word krijg je een vaccin met het verzwakte virus ingespoten, zodat je lichaam daar antistoffen tegen kan maken. Omdat HIV een infectie is dat regelmatig muteert, kan er geen vaccin worden gegeven.
Verschijnselen die in een later stadium kunnen voorkomen zijn: -Bepaalde vormen van kanker, met name het Kaposi-sarcoom, vorm van huidkanker, en enkele kwaadaardige tumoren van het zenuwstelsel, lymfomen; - Ziekten van het zenuwstelsel. Bijvoorbeeld hersen- of hersenvliesontsteking, motorische stoornissen of AIDS-dementie; - Schimmel- of/en darminfecties. Dan zijn er ook nog verschijnselen die niet vaak voorkomen: -Slechtziendheid of zelfs blindheid
Deze verschijnselen hoeven niet allemaal voor te komen om vast te stellen of je AIDS hebt. Als je HIV hebt kan het zijn dat al na drie weken tot vier maanden de eerste symptomen zich voordoen. Je bent eerst een beetje griepachtig. Daarna kunnen de lymfeklieren gaan opzwellen, om zeker te weten of dit AIDS is wordt het goed onderzocht. Het kan namelijk ook een andere oorzaak hebben. Nu krijg je het voorstadium van AIDS, ’s nachts ga je veel zweten, je valt erg af, aanhoudende koorts, je bent erg moe, last van diaree en je wordt besmet met het herpesvirus. Dat lijkt veel op de ziekte van Pfeiffer, maar dat is het dus niet. Ook kan een patiënt last krijgen van huidaandoeningen, zoals huidaandoeningen en witte uitslag op de tong. Dit is het teken dat de patiënt AIDS aan het ontwikkelen is. Conclusie Ik heb een folder gemaakt en die aan een paar mensen laten lezen en hen een enquête in laten vullen. Die kunt u vinden in de bijlage. De mensen die het foldertje gelezen hebben, hadden op de vraag wat ze van de lay-out vonden allemaal een positief antwoord. Ook vonden de meeste de inhoud ook duidelijk en de informatie vinden ze allemaal nuttig. Discussie Ik heb maar een paar enquêtes uitgedeeld, dus erg betrouwbaar is het niet. De enquêtes had ik ook pas op het laatste moment gedaan, dus tijd om meer mensen de enquête af te laten nemen had ik niet. Mijn mening over aids is dat je heel erg moet uitkijken. Als je met iemand naar bed gaat moet je een condoom gebruiken en als je het zonder wil doen moet je er wel zeker van zijn dat je allebei geen soa heb. Bronnenlijst Deelvraag 1
http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/FAQ/WatIsAids.htm
http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/FAQ/WatIsHiv.htm
http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/Medisch/aids%20of%20hiv.html
http://www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers/read/dossier_pagina.cfm?did=211A2864%2DD87E%2D4BE6%2DBF0519601E2F0176&pnr=1
www.aids.nl
Deelvraag 2
Internet
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=12451
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=1051
Folder
Alles over HIV en AIDS van Sao Aids Nederland
Deelvraag 3 Waarom zijn er nog geen medicijnen tegen AIDS? Boek
Connoly, S., Wat moet je weten over AIDS en HIV. Corona, Harmelen, 2003
Internet
http://www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers/read/dossier_pagina.cfm?did=211A2864%2DD87E%2D4BE6%2DBF0519601E2F0176&pnr=4
Deelvraag 4
Alles over HIV en AIDS van Sao Aids Nederland
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden