Scholieren tussen 13 en 17 jaar gezocht!

Doe mee aan dit korte onderzoek over statiegeld en maak kans op 20 euro Bol.com tegoed

Meedoen

Europese Unie

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 6671 woorden
  • 12 maart 2007
  • 54 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
54 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Inleiding.

Na bloed, zweet en tranen zijn we tot het onderwerp de Europese Unie gekomen. Dit onderwerp interesseerde ons wel, want eigenlijk heb je iedere dag wel mee te maken. Je koopt wat in de winkel en je betaalt met de euro, iets wat er door de Europese unie is gekomen. Wij hadden nog wel wat vragen over hoe het nou allemaal zat met de Europese Unie, hoe het is opgericht en het verloopt binnen de EU. Om dit te onderzoeken hebben wij een hoofdvraag en verschillende deelvragen gemaakt. Zodat wij het onderwerp goed konden indelen en overzien.
De hoofdvraag luidt:
 Is de oprichting van de Europese Unie optimaal verlopen en hoe verloopt hij verder?

De deelvragen die wij hierbij hebben gemaakt zijn:
 Hoe is de oprichting van de Europese Unie verlopen?
 Hoe werkt de Europese Unie?
 Wat betekent de uitbreiding precies voor de Europese Unie?
 Hoe ziet de toekomst van de EU eruit?
Verder in het werkstuk proberen wij zo goed mogelijk antwoord te geven op de deelvragen. Het eindantwoord op de deelvragen zetten wij niet te veel in details tredend in de conclusie.
Hoe is de oprichting van de Europese Unie verlopen?

Door internationale verdragen kwamen er afspraken voor de EU. Een internationaal verdrag weegt hoger als een nationale wet. Dat komt omdat ze in eerdere landen gelden. Die afspraken hebben veel invloed op de nationale besturen in Europa. Maar nationale parlementen hebben wel altijd het laatste woord qua beslissingen in Europa.
De belangrijkste instellingen van de EU zijn: De Europese Commissie, de Raad van Ministers, de Europese Raad, het Europese parlement, het Europese Hof van Justitie en de Europese Rekenkamer.

Na de zware jaren die Europa had gekend in de tweedewereldoorlog had Europa behoefte aan een veilig bestaan, dat kon bereikt worden door Europese landen samen te laten werken. Zo was er meer vrede en ook op economisch gebied had het een beter vooruitzicht voor de landen.
Op 9 mei 1950 was het zover. Op deze dag werden de ideeën van verschillende Europese landen uitgebracht. Zo werd het idee naar voren gebracht om alle landen steeds een groter stukje van hun gezag over te dragen aan een Europees bestuur. Waardoor het een groot samenwerkend geheel zou worden.
Voor 1950 was er al een soort ‘verbond’ tussen de Europese landen. Na de Tweede Wereldoorlog lag een groot deel van Europa in puin. De Verenigde Staten bood hulp door middel van geld. Dit werd het Marshallplan genoemd. De Verenigde Staten zag namelijk wel wat in een samenwerkend Europa zowel op economisch gebied als op politiek gebied. In het oosten begon het communisme zich uit te breiden. Met een samenwerkende landen in Europa stond het westen sterker tegenover het communisme.
Bovendien was Europa ook een grote afzetmarkt voor Amerikaanse producten.
Maar het geld dat Europa kreeg werd niet verstrekt per land maar het geld was voor Europa als geheel. Dit was al een reden om samen te werken.
De in 1948 opgerichte OEES verdeelde het geld van het Marshallplan wat Europa ontving. Uit de OEES is later de organisatie van Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ontstaan.
In 1951 was het zover het 1e verdrag naar de samenwerking van Europa. Dit was: ‘De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Dit verdrag werd in Parijs ondertekend. DE leden van de EGKS waren: Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië. De EGKS was op 23 juli 1952 werkelijkheid op die dag ging het verdrag in werking. Het was nu mogelijk kolen en staal te vervoeren binnen de landen van de EGKS. De rede voor de oprichting van de EGKS was een politieke rede. Dit was zo omdat Frankrijk en Duitsland vijanden waren in de oorlog, dit had als gevolg dat er vele miljoenen mensen waren dood gegaan en er zeer veel materiele schade was. De samenwerking zou dus minder kans geven op nog zo’n oorlog.
De EGKS was zo’n succes dat er behoefte was aan meer samenwerking. Daarom kwam er in 1957 het verdrag van Rome wat ook weer ondertekend werd door de zes EGKS-landen. Met dit verdrag werd de Europese Economische Gemeenschap(EEG) opgericht
Sommige andere landen in Europa vonden de samenwerking binnen de EEG te ver gaan daarom werd er in 1960 de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) opgericht, de deelnemende landen waren: Noorwegen, Zweden, Denemarken, IJsland, Oostenrijk, Zwitserland Portugal en het Verenigd Koninkrijk. Later kwam Finland ook bij de Eva. Invoerrechten werden binnen de EVA afgeschaft. Denemarken, Portugal en het Verenigd Koninkrijk verlieten de EVA om zich uiteindelijk bij de RG aan te sluiten.
In 1990 in het Verdrag van Schengen besloten tot een vrij verkeer van mensen en goederen tussen de lidstaten. De EG maakt sinds het Verdrag van Maastricht, waar de Europese Unie is opgericht, deel uit van de EU. De andere Europese landen werden aangetrokken door het economische succes van de EG. Alle lidstaten hebben voordeel gehad van de uitbreidingen, omdat de armere landen konden rekenen op hulp uit de rijkere landen, en de rijkere landen een groter afzetgebied kregen voor hun producten. In 1973 sloten Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken zich aan bij de EG, in 1981 gevolgd door Griekenland en in 1986 door Spanje en Portugal. In 1995 traden Zweden, Finland en Oostenrijk toe tot de Europese Unie en daarmee automatisch tot de EG.
De EU heeft dezelfde landen als de EG. In 1992 werd besloten tot de invoering van een gemeenschappelijke munt, de euro. In 12 landen van de EU is de euro ingevoerd.
1951: Verdrag voor oprichting EGKS
1957: Oprichting EEG
1973: Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk treden toe tot de EEG.
1981: Tiende lidstaat Griekenland treedt toe
1986: Portugal en Spanje bij de EEG
1992: Oprichting Europese Unie, ondertekening verdrag van Maastricht
1995: Oostenrijk, Zweden en Finland treden toe tot de Europese Unie.
2002: Euromunten en biljetten in omloop
2004: Toetreding van tien nieuwe lidstaten aan de Europese Unie; Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Cyprus en Malta
De doelstellingen van de Europese Economische Gemeenschap zijn:
» een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit;
» een hoog niveau van werkgelegenheid en van sociale bescherming;
» gelijkheid van mannen en vrouwen;
» een duurzame en niet-inflatoire groei;
» een hoge graad van concurrentievermogen en convergentie van economische prestaties;
» een hoog niveau van bescherming en verbetering van de levensstandaard en van de kwaliteit van het bestaan;
» de economische en sociale samenhang en de solidariteit tussen de lidstaten.
» Een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit;
Hoe werkt de Europese Unie?

In deze deelvraag gaan wij uitzoeken hoe de Europese Unie te werk gaat en de onderlinge verhoudingen binnen de EU zijn.

Het bestuur binnen de Europese Unie wordt gedaan door verschillende factoren. Je hebt een uitvoerende macht (Europese Commissie), een controlerende macht (Europees Parlement) en een wetgevende macht
(Europese Hof). Hierboven heeft de Europese raad meer invloed als de andere factoren van de EU.
De Europese Commissie heeft het dagelijkse bestuur van de Europese Unie in handen. Alle beslissingen die moeten worden gemaakt, worden door de commissie gedaan. De Commissie bestaat uit 25 commissarissen. Elke lidstaat heeft een commissaris. De commissie bestuurd in het belang van de Europese Unie en niet voor het land. Daarom mogen de commissarissen geen functie in eigen land hebben.
De functie van de commissarissen kan worden vergeleken met die van de ministers op landelijk niveau. Elke commissaris heeft een directoraat-generaal, dit is zoiets als een ministerie. Dus het bestuur van de Commissie wordt verdeelt in verschillende sectoren. Iedere sector (directoraat-generaal) heeft een commissaris en ambtenaren. Het kan ook voor komen dat een commissaris meer dan een directoraat-generaal heeft om te besturen. Maar het kan ook voorkomen dat sommige diensten zo breed zijn dat er twee of meer commissarissen meehelpen aan de zaak.
De Commissie houdt zich voornamelijk bezig met zaken die van belang zijn voor meer dan één land. Het neemt dus beslissingen die een land niet kan maken.
Het Europees Parlement vertegenwoordig alle mensen die in de EU wonen. Elk lid van het Parlement vertegenwoordigd honderdduizenden Europeanen.
Er zijn 732 zetels in het Europees Parlement.
In 1979 werd voor het eerst een Europees Parlement gekozen. Sindsdien is er veel veranderd.
Vroeger had het Parlement niet veel macht. In de eerste 20 jaar kon het Parlement alleen vragen stellen en discussie aangaan. Zo konden ze alleen de mening van de commissie veranderen. Hierdoor was het EP vrijwel machteloos. Want waarom zou de commissie rekening houden met de parlementariërs als zij niet ontslagen kunnen worden door het EP. En bij het opstellen van wetten had het EP niks in te brengen dus de commissie trok zich niets aan van de wensen van het EP. Veel Europeanen hebben nog steeds het beeld van het Parlement van die tijd. Maar sinds het eerst gekozen Parlement is dat wel veranderd.
De eerste 5 jaar na de verkiezingen heeft het EP meer macht gekregen. Ze hebben meer zaken om zich mee te bemoeien:
-Meer controle over de uitgave.
-Eventueel naar het Europese Hof stappen om de commissie te dwingen.
-Beter contact met de Europese Raad, persoonlijk verslag van de voorzitter van de Europese Raad.
-Nieuwe verdragen maken voor de EU.
-Druk uitoefenen op de commissie om voorstellen door te voeren.
Na die 5 jaar heeft het Parlement een grotere rol gekregen in het bestuur binnen de Europese Unie. Journalisten hebben meer belangstelling in het Parlement. Het EP ontvangt steeds vaker verzoekschriften van burgers en er is een betere samenwerking met de nationale parlementen.
Ruim 25 jaar later heeft het Parlement macht over de volgende punten:
Wetgeving: Het Parlement heeft evenveel te zeggen op het gebied van wetgeving als de Europese Raad en de Europese Commissie.
Begroting: Het EP moet de begroting goedkeuren en mag wijzigingen voorstellen. Desnoods kan het EP de begroting afkeuren.
Benoeming van de Commissie: De Commissie is het dagelijks bestuur van de EU. Het EP benoemt de Commissie en kan de Commissie ook ontslaan.
Controle: Het EP controleert niet alleen de Commissie maar ook andere bestuursorganen van de EU zoals de Europese Raad. De voorzitter hiervan moet vooraf alle plannen vertellen en achteraf wordt er gedebatteerd over de resultaten.
Enquêtecommissies: Het EP kan fouten onderzoeken van de commissie (later zal dit met een voorbeeld nog naar voren komen.
Verdragen: Het EP beslist meestal over verdragen die de EU sluit met niet-EU-landen. Bovendien kan het EP voorkomen dat nieuwe leden bij de EU komen.
In de nieuwe grondwet zal het EP nog meer taken en rechten krijgen.
Een belangrijk voorval dat de macht van het Europees Parlement laat zien speelde zich af in 1999. Een Nederlandse ambtenaar binnen de Commissie genaamd Paul van Buitenen kwam met ernstige beschuldigingen naar buiten over de Commissie.
Zo zei hij dat de Commissie op oneerlijke wijze bedrijven inhuurde zodat de concurrentie van dat bedrijf geen kans maakte. Ook zouden er illegale betalingen worden gedaan door middel van valse rekeningen. Bedrijven die door de Commissie waren ingehuurd konden tegen een hoog salaris familieleden als personeel aannemen. Ongeoorloofde subsidies werden er verleend. En ambtenaren die illegale betalingen hadden gedaan werden niet gestraft.
Na deze beschuldigingen stelde het Parlement een commissie op die bestond uit vijf onafhankelijke deskundigen. Zij kregen de opdracht om op onderzoek uit te gaan.
Na het onderzoek bleek dat deze beschuldigingen inderdaad terecht waren. De uitkomsten van het onderzoek werden bekend gemaakt in een rapport. Nadat het rapport gepubliceerd was plande het Parlement een motie van wantrouwen. Veertig procent steunde dit, en hoewel dit geen meerderheid was deze veertig procent genoeg om de Commissie dusdanig te bedreigen om de Commissie in haar geheel, vrijwillig af te laten treden.
De Commissie heeft dus wel het dagelijks bestuur in handen, maar kan niet om het Parlement heen.
Er kleeft wel een nadeel aan het EP. Het is namelijk ontzaglijk groot. Dit maakt het erg moeilijk, bijna onmogelijk, om een doeltreffend debat te voeren. Men kan aan de ene kant van de zaal niet eens de gezichten zien aan de andere kant van zaal. Dit maakt het moeilijk te communiceren. Een ander probleem is de verscheidenheid aan talen. Hierdoor moet alles wat gezegd worst eerst vertaald worden voordat erop kan worden gereageerd. Dit levert vertraging op. Daarom zijn echte discussies niet mogelijk. Alle uitspraken die het Parlement doet moet ook dagen van tevoren worden ingeleverd omdat het in elf talen vertaald moet worden.
De Europese Raad is de allerhoogste instelling binnen de EU. Het bestaat uit alle regeringsleiders van de lidstaten. Alle besluiten die ze nemen, nemen ze ook namens de lidstaten. Met regeringsleiders worden de ministers bedoeld en de premier of president. De vergaderingen van de Europese Raad vinden plaats achter gesloten deuren. Er kan dus niet door buitenstaanders worden gecontroleerd waar het over gaat. Wel kunnen de nationale parlementen hun regeringsleiders vragen wat er besproken is in de Europese Raad.
De ER bepaald het binnenlandse beleid en het buitenlandse beleid.
De Europese grondwet als onderwerp is een voorbeeld waar de ER over vergaderd. Dat gaat als volgt: Eerst komen alle regeringsleiders bij elkaar om er over te vergaderen. Daarna wordt er verder gediscussieerd door alle vakministers apart. Dat wil zeggen: De ministers van financiën bij elkaar, de ministers van onderwijs enz..
Bij erg belangrijke zaken zoals landbouw, grondwet of belastingen moet elke lidstaat het er mee eens zijn, er moet unaniem gestemd worden. Elke lidstaat kan een bepaald besluit belemmeren.
Bij minder belangrijke zaken heeft een voorstel driekwart van de stemmen nodig. Bij minder dan driekwart van de stemmen zal er na een compromis moeten worden gezocht. Wanneer er dertig procent tegen is gaat het voorstel niet door.
De ER heeft ook een voorzitter. Deze is voorzitter voor een half jaar. Daarna wordt er een nieuwe voorzitter aangesteld. In de tweede helft van 2004 was premier Balkenende(Nederland) voorzitter van de ER. In de toekomst zal deze functie door een vast aangesteld iemand worden bekleed. Er zal dus niet meer gewisseld worden. De ER komt maar twee keer per jaar bij elkaar maar tussendoor komen de ministers van dezelfde ministeries bij elkaar.
Het Europese Hof is gevestigd in Luxemburg. De belangrijkste taken van het Europese Hof zijn: -Uitmaken wanneer iets een zaak is voor de EU of wanneer iets een nationale kwestie is.
-Van alle rechtsregels van de EU een samenhangende ordening maken.
-Een harmonische ontwikkeling van het recht in Europa.
Het Europese hof is voor iedereen bedoelt: Burgers, bedrijven landen en Europese instellingen.Maar als je kunt niet zomaar naar de Europese rechter stappen. Je moet je zaak via de nationale rechter voorleggen aan de Europese Rechter. Maar dit kan alleen als de zaak in verband komt met Europese regels in contact komt. De uitspraak die de Europese rechter doet kan niet meer veranderd worden door de nationale rechter.
Het Europese Hof heeft behoorlijk wat macht. Dat klinkt misschien raar, omdat ze uitspraken doen op basis van regels die al zijn vast gesteld. Maar al die regels zijn nieuw en er zijn nog nooit onenigheden geweest over die regels. Dan moet het Europese Hof beslissen hoe die regels bedoelt zijn. En net als alle Europese verdragen geldt voor een uitspraak van het Europese Hof dat het in heel de EU en voor alles en iedereen in de EU geldig is. Dus als het Hof bij een bepaalde zaak in Nederland een bepaalde uitspraak doet, moet die uitspraak ook in Italië nageleefd worden wat de wetten daar ook zijn.
Het kan ook gebeuren dat het Hof een uitspraak doet waar de Europese commissie het helemaal niet mee eens is, maar de Commissie zal zich toch neer moeten leggen bij het besluit.
En er kwamen (en komen) steeds meer Europese regels dus het Hof kreeg het steeds drukker. Sinds 1989 is er daarom een soort onderrechtbank bij gekomen, het ‘Gerecht van Eerste Aanleg’ genaamd.
Die heeft de onderwerpen:
-ambtenarenzaken,
-mededingingszaken,
-burgers tegen Europese instellingen
-en bedrijven en organisaties tegen Europese instellingen
De naam Gerecht van Eerste Aanleg wordt veranderd in ‘Rechtbank’.
Het Europese Hof heeft het ontzettend druk en het aantal zaken per jaar groeit nog steeds. In de jaren zeventig begon waren er niet meer dan honderd zaken. Dat getal is opgelopen tot ruim over de vijfhonderd. En helemaal sinds de uitbreiding van de EU is het aantal zaken opgelopen. Daarom kan het Gerecht van Eerste Aanleg worden uitgebreid in gespecialiseerde rechtbanken die alleen op een bepaald gebied rechtspreken.
De Europese Grondwet

De Europese Grondwet is opgebouwd uit een preambule, vier verdragsdelen en een aanhangsel met meerdere protocollen. Deze onderdelen zullen we even toelichten.

De preambule
Het woord préambule betekent in het Frans letterlijk aanloop. De preambule in de Europese Grondwet is dus een soort van inleiding; het gaat vooraf aan de eigenlijke verdragsbepalingen. In de preambule worden de redenen opgesomd voor de oprichting van de Europese Unie, maar ook de doelstellingen die de Unie hebben gemaakt.
Verdragsdeel I over Grondbeginselen
In het eerste verdragsdeel word de Europese Unie centraal gesteld. Het bevat de definitie en de doelstellingen van de Unie, maar ook de bevoegdheden, de organen en de financiering. De precieze invulling van die zaken worden in de overige verdragsdelen verder en gedetailleerder uitgewerkt.
Verdragsdeel II over het Charta van de Grondrechten
De naam zegt het eigenlijk al; in dit onderdeel worden de grondrechten van alle burgers uit de lidstaten van de Europese Unie genoemd. Het aparte is dat dit de eerste keer is dat deze grondrechten worden genoemd in een Europees Verdrag. De grondrechten bestaan voornamelijk uit de klassieke en sociale mensenrechten, zoals het recht op vrije meningsuiting en vereniging, het hebben van inzage in overheidsdocumenten in de gehele Unie, het recht op vrije uitoefening van een beroep in de gehele Unie, recht op eigendom, stakingsrecht, rechten van het kind, non-discriminatie-beginsel, bescherming tegen onredelijk ontslag, bescherming van persoonlijke gegevens, etc..
Verdragsdeel III over beleidsterrein
Dit is verreweg het grootste deel van de hele Europese Grondwet. Hierin staan alle rechten en plichten die te maken hebben met het beleid en bestuur. Het geeft de beleidsterreinen en de daarbij behorende besluitvormingsprocedures aan.
Verdragsdeel IV over de Overgangs- en Slotbepalingen
In dit onderdeel staan de bepalingen die ervoor zorgen dat de overgang tussen de oude (Nationale) Grondwet en de nieuwe (Europese) Grondwet correct verloopt. Het geeft 1 november 2006 als datum van inwerkingtreding.
Annex met verscheidene Protocollen
De annex bevat 36 zeer belangrijke protocollen. Er worden zaken beschreven als de bijzondere positie van Denemarken en bepalingen voor geldigheid van de grondwet in andere overzeese gebiedsdelen.
De belangrijkste punten
Nu volgen de belangrijkste punten van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Ik zal er wel bij vermelden dat ik deze letterlijk heb overgetypt van de bron, vanwege het feit dat ik er vanuit ben gegaan dat dit citaten zijn. Sommige begrippen en woorden begreep ik niet echt, en die heb ik dus opgezocht en onderaan de bladzijde nog even toegelicht.
• De Europese Unie wordt een persoon van internationaal recht;
• Het vastleggen van bepaalde vrijheden en burgerrechten;
• Consolidering van de bestaande verdragen van de unie;
• Meer besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid, in plaats van de unanimiteit die nu vaak vereist is;
• Op belangrijke gebieden, zoals buitenlandbeleid en fiscaal beleid blijft het vetorecht in stand;
• De Europese Raad krijgt een vaste voorzitter in plaats van een halfjaarlijks wisselende voorzitter;
• Burgers krijgen een recht van petitie. Met een miljoen handtekeningen kan een niet bindend voorstel aan de Europese Commissie worden gedaan;
• Er komt een minister van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie;
• Nationale parlementen krijgen meer macht middels de subsidiariteittoets: wanneer eenderde van de nationale parlementen een wetsontwerp afkeurt omdat het teveel inbreuk maakt op de nationale soevereiniteit moet het worden heroverwogen;
• Het Europees Parlement wordt medebeslisser op een aantal gebieden waarop ze dat nu nog niet is: landbouw, structuurfondsen en justitie, en binnenlandse zaken. Het parlement krijgt geen initiatiefrecht;
• Een land kan besluiten uit de EU te stappen;
• Meer transparantie. Zo dient de Raad van Ministers voorstaan in het openbaar te vergaderen. Het Europees Parlement had deze verplichting al, de Europese Commissie krijgt deze nog steeds niet. Ook worden meer documenten openbaar, er worden in de lidstaten documenten raadpleegbaar voor alle burgers van de unie.
• De Europese Commissie zal in de toekomst slechts een 17-tal leden meer bevatten. Een zetel in de Commissie voor elk land bij de Europese Unie (25 leden) bemoeilijkt het overleg en samenwerking. Dat betekent dat een land de kans heeft een jaar geen vertegenwoordiger in de Commissie te hebben zitten en een volgend jaar weer wel.
Nu even de toelichting bij de onderstreepte woorden:
• Consolidering: stabilisatie
• Unanimiteit: eenstemmigheid
• Vetorecht: Als de hele partij voor stemt en een tegen, dan wordt het voorstel geweigerd.
• Recht van petitie: Het recht op het houden van handtekeningenacties
• Subsidiariteittoets: De Europese Commissie moet plannen voor wetgeving voorleggen aan de parlementen van de lidstaten. Als eenderde van alle parlementen uit de EU-landen vindt dat het onderwerp beter op nationaal, regionaal of lokaal niveau geregeld kan worden, moet de Europese commissie het voorstel opnieuw overwegen.
• Initiatiefrecht: Het recht om voorstellen als burger in te dienen.
Wat betekent de uitbreiding precies voor de Europese Unie?

Om lid te worden van de EU moet een land aan vele verschillende toelatingseisen voldoen (de eisen beschrijven we verderop in deze deelvraag). Dit komt omdat ze een zo sterk en welvarend mogelijk organisatie willen hebben. Wanneer een land niet aan deze eisen voldoet kan het geen lid worden. Als een land dan alsnog lid wil worden moeten ze zorgen dat hun land aan de eisen gaat voldoen. Dit doen ze met behulp van de EU, omdat deze wel wilt dat hun organisatie uitbreidt om sterker te staan tegen andere organisaties.

Een land dat wil toetreden tot de Europese Unie moet voordat ze lid kunnen worden aan drie eisen voldoen, op politiek, economisch en bestuurlijk gebied.
 Politieke voorwaarden: Ze moeten stabiele democratieën zijn die minderheden beschermen en mensenrechten eerbiedigen.
 Economische voorwaarden: In het kandidaat-land moet een functionerende markteconomie bestaan en het land moet het vermogen hebben om de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Unie het hoofd te bieden; het mag niet zo zijn dat de staat de economie beheerst zoals in een staatseconomie.
 Bestuurlijke voorwaarden: Het kandidaat-land moet in staat zijn de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen en de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie onderschrijven. Het land moet in staat zijn de hele Europese wetgeving over te nemen en toe te passen.
Het is vaak moeilijk voor een land om toe te treden tot de Europese Unie omdat de hervormingen die er op economisch en politiek gebied moeten worden doorgevoerd vaak heel moeizaam verlopen. De kandidaat-landen met dit probleem krijgen van de Europese Unie hulp in de vorm van geld en kennis.
Het totale ‘overnamepakket’ bestaat uit 85.000 pagina’s, verdeeld in 31 hoofdstukken, zoals belastingen, energie, financiën, landbouw, milieu, ondernemingsrecht, sociale zaken, vrij verkeer van personen en kapitaal. Over de politieke en economische toelatingseisen valt niet te onderhandelen. Maar als je toetreed kan je op sommige eisen van de EU uitstel krijgen. Alle veranderingen die het land doormaakt worden goed in de gaten gehouden en worden regelmatig in een rapport gezet door de Europese Commissie. Elk land is anders en wordt apart bekeken en behandeld. Ieder land heeft ook met andere faciliteiten te maken. Zoals verschillende godsdiensten en denkwijzen van de bevolking.
Op 1 mei 2004 werd de EU uitgebreid met 10 nieuwe lidstaten, namelijk: Estland, Letland, Litouwen, Cyprus, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Malta.
Estland
Oppervlakte: 45 227 km2
Hoofdstad: Tallinn
Aantal inwoners: 1.4 Miljoen
Taal: Ests, Russisch
Munteenheid: Kroon
Onafhankelijk sinds: 1918- 1940 opnieuw sinds 1991
BBP per hoofd in 2001: € 9800, -
Bevolkingsgroei: 0,5%
Werkloosheid: 12,4%
Estland voldoet volgens de Europese Commissie aan de politieke toelatingseisen, maar moet vooral economisch en administratief nog belangrijke stappen zetten. Zo schiet het nog tekort aan de uitvoering van de hervorming van het openbare bestuur. De burgers hebben nog niet genoeg toegang tot het juridische systeem (hoe alles verloopt) en de kwaliteit en uitvoering van uitspraken van rechters laat te wensen over. De Esten gaan goed vooruit op het gebied van de integratie van de grote Russische minderheid. Economisch, zegt de commissie, is het begrotingstekort hoog en er is een hoge werkloosheid. Verder is de kwaliteit van het voedsel nog lang niet op EU-peil.
Wat moet er in Estland nog veranderen? .
Europese wetgeving over interne markt, landbouw, justitie en binnenlandse zaken moeten worden verbeterd.
Moet het toezicht voor voedsel veiligheid verbeteren.
Moet dringend de aanpassing van de visserij aan de Europese wetgeving verbeteren. Moet het milieu beleid aanpassen en investeren in infrastructuur voor afvalverwerking. Moet wetgeving aanpassen op het gebied van migratie, asiel en witwassen.
Moet de grenscontrole versterken en meer doen ter bestrijding van de georganiseerde misdaad.
Letland
Oppervlakte: 64 589 km2
Hoofdstad: Riga
Aantal inwoners: 2.3 miljoen
Taal: Lets, Litouws en Russisch
Munteenheid: Lat
Onafhankelijk sinds: 1918 – 1940 en opnieuw sinds 1991
BBP per hoofd in 2001: € 7700, -
Bevolkingsgroei: -0,8%
Werkloosheid: 7,6%
Letland heeft een markteconomie die voldoet aan de politieke criteria voor toetreding, die heeft macro-economische stabiliteit en die veel vooruitgang heeft geboekt op weg naar toetreding tot de Europese Unie. Maar het moet nog veel doen om het openbare bestuur te hervormen en corruptie te bestrijden.
Hoe staat Letland ervoor?
Voldoet aan de eisen over democratie
Heeft tekortkomingen van het justitiële systeem nog onvoldoende aangepakt
Heeft vooruitgang geboekt bij de bestrijding van corruptie, maar toch blijft dit een zaak van ‘ernstige zorg’
Heeft zich minder ingespannen voor de versterking van het bestuur dan voor de aanpassing van de wetgeving aan de Europese regelgeving
Moet voorrang geven aan een computersysteem voor de douane
Heeft een voedsel en Veterinaire dienst opgericht, maar moet toch het bestuur versterken om het Europese landbouwbeleid volledig te kunnen uitvoeren
Moet de wetgeving over migratie, witwassen en bescherming van financiële belangen aanpassen.
Litouwen
Oppervlakte: 65300 km2
Hoofdstad: Vilnius
Aantal inwoners: 3.6 miljoen
Taal: Litouws, Russisch en Pools
Munteenheid: Litas
Onafhankelijk sinds: 1918- 1940, opnieuw sinds 1991
BBP per hoofd in 2001: € 8700, -
Bevolkingsgroei: -0,1%
Werkloosheid: 12,5%
Wat moet er nu nog worden veranderd?
Moet de professionele kwaliteit van rechters en openbare aanklagers verbeteren.
Bestrijden van corruptie moet worden verbeterd.
Moet de wetten van het milieu, landbouw en visserij aanpassen.
Moet de ambtelijke mensen beter opleiden.
Moet de laatste aanpassingen aan de Europese wetgevingen doen op terreinen als witwassen, de bescherming van financiële belangen, grensbewaking en asiel.
Cyprus
Hoofdstad: Nicosia
Oppervlakte: 9251 km2
Aantal inwoners: 784 000
Taal: Grieks, Turks
Munteenheid: Cypriotisch pond (op het Griekse deel)
Turks lire (op het Turkse deel)
Onafhankelijk sinds: 1960
BBP per hoofd in 2001: €18 500, -
Bevolkingsgroei: 1,3%
Werkloosheid: 4%
Wat moet er nu nog veranderd in Cyprus?
Cyprus bestaat uit twee delen, het zuidelijke deel, dat Grieks is en het kleinere Turkse deel. Het Griekse deel van het eiland is relatief welvarend. Al sinds 1984 worden er besprekingen over hereniging gehouden, maar dat is er nog niet van gekomen. Voorlopig zal alleen het Griekse deel toetreden tot de Europese Unie.
Polen
Hoofdstad: Warschau
Oppervlakte: 312 658 km2
Aantal inwoners: 39 miljoen
Taal: Pools
Munteenheid: Zloty
Onafhankelijk sinds: 1918
BBP per hoofd in 2001: € 9200, -
Bevolkingsgroei: 0%
Werkloosheid: 16,7%
Wat moet er nu nog in Polen gebeuren?
Hervorming van justitie moet vooruitgaan.
Bewaking van de grenzen met Kraliningrad, Wit-Rusland en Oekraïne moeten beter.
Heeft zoveel corruptie dat dit de reden voor ernstige zorg is. Moet politieke, bestuurlijke en zakelijke cultuur ontwikkelen die corruptie kan weerstaan
Heeft de meeste Europese wetgeving overgenomen, maar toont aanzienlijke gebreken bij de toepassing van deze wetgeving bij milieu en voedselveiligheid.
Aanpassing belasting regime verloopt traag
Moet de wetgeving over banken en verzekeringen nog aanpassen
Moet aanzienlijke extra inspanningen doen om tijdig het functioneren van de douane te verbeteren
Moet de landbouw wetgeving nog grotendeels aanpassen
Heeft visserij sector nog slechts beperkt aangepast
Versterking van bestuurlijk apparaat houd geen gelijke tred met aanpassing van Nationale wetgeving aan Europese regels
Tsjechië
Hoofdstad: Praag
Oppervlakte: 78 864 km2
Aantal inwoners: 10,2 miljoen
Taal: Tsjechisch
Munteenheid: Tsjechische kroon
Onafhankelijk sinds: 1993
BBP per hoofd in 2001: € 13 300, -
Bevolkingsgroei: -0,1%
Werkloosheid: 8,5%
De Tsjechische Republiek is één van de koplopers onder de nieuwe lidstaten. Al in 1997 voldeed het land aan de politieke eisen van de EU. Dit jaar geeft de Commissie ook een voorwaardelijke voldoende voor de markteconomie. Het land heeft een functionerende markt economie. Afgezien van het feit dat Tsjechië nog altijd niet klaar is met de sanering van de grote staatsbedrijven. Een deel van deze ondernemingen is de afgelopen jaren kunstmatig op de been gehouden door leningen van niet-geprivatiseerde banken.
Welke veranderingen moeten er nu nog plaatsvinden?
Moet de hervorming van het openbare bestuur sneller dan voorzien doorvoeren om te kunnen voldoen aan de eisen van de toetreding.
Moet gerechtelijke procedures sneller afwikkelen.
Moet extra maatregelen nemen ter bestrijding van corruptie die tot ernstige zorg blijft .
Moet extra maatregelen nemen om de moeilijke positie van Roma (zigeuners) te verbeteren.
Moet meer inspanning doen om het witwassen van geld te bestrijden.
Strengere wetten voor het milieu.
Moet de grensbewaking verbeteren.
Slowakije
Hoofdstad: Bratislava
Oppervlakte: 49 036 km2
Aantal inwoners: 5.4 Miljoen
Taal: Slowaaks
Munteenheid: Koruna
Onafhankelijk sinds: 1993
BBP per hoofd in 2001: € 11.100, -
bevolkingsgroei: 0,1%
werkloosheid: 19,8%
Slowakije moest van ver komen in 1998 was Slowakije nog niet eens begonnen aan onderhandelingen over toetreding tot Europese Unie. Sindsdien heeft Slowakije een ongelooflijke inhaalslag geleverd.
Economisch is de Commissie in grote lijnen tevreden over Slowakije, al waarschuwt Brussel voor een te hoog oplopend tekort op de betalingsbalans en een te hoge werkloosheid. Slowakije heeft met 18,6 procent verreweg de hoogste werkloosheid van de kandidaten.
Wat moet er nu nog veranderen?
Moet structurele hervormingen doorvoeren om de werkloosheid te kunnen verminderen.
Heeft het administratieve systeem voor het landbouw beleid nog niet op orde.
Heeft de wetgeving en toepassing daarvan op milieugebied aanzienlijk verbeteren.
Moet toepassing van wetgeving op het gebied van justitie en binnenlandse zaken verder verbeteren, in het bijzonder bij grenscontrole en de bestrijding van illegale immigratie en misdaad.
Heeft nog een zwak bestuurlijk apparaat voor de uitvoering van de wetgevingvoor de gemeenschappelijke interne markt.
Hongarije
Hoofdstad: Boedapest
oppervlakte: 93 033 km2
Aantal inwoners: 10 miljoen
Taal: Hongaars
Munteenheid: Forint
Onafhankelijk sinds: 1918
BBP per hoofd in 2001: € 11.900, -
Bevolkingsgroei: -0,5%
werkloosheid: 6,5%
In 1989 kwam er een eind aan de monopolypositie van de communistische partij in Hongarije en in 1990 werden de eerste vrije verkiezingen gehouden. Er werd een centrumrechtse regering werd gevormd die een liberaliseringpolitiek voerde. De overgang naar een vrijemarkteconomie verliep niet probleemloos, maar aan het eind van de jaren negentig groeide de economie met ruim 4,5% en daalde de inflatie tot onder de 10%. In 1994 vroeg Hongarije het lidmaatschap van de Europese Unie aan.
Welke veranderingen moeten er nu nog ondergaan?
Moet nieuwe maatregelen nemen, omdat de bestrijding van corruptie een reden tot zorg blijft.
Roma lijden nog steeds onder discriminatie. Het Roma-beleid is onvoldoende geïntegreerd in de algemene sociale ontwikkeling.
Moet een fundamentele hervorming van de gezondheidszorg doorvoeren.
Heeft afgelopen jaar bestuurlijk slechts weinig vooruitgang geboekt bij landbouw en regionaal beleid.
Moet een agentschap voor voedselveiligheid oprichten.
Is te traag met het invoeren van een administratief systeem voor de landbouw.
Slovenië
Hoofdstad: Ljubljana
Oppervlakte: 20 253 km2
Aantal inwoners: 2 miljoen
Taal: Sloveens
Munteenheid: Tolar
Onafhankelijk sinds: 1991
BBP per hoofd in 2001: € 16 000, -
Bevolkingsgroei: -0,1%
werkloosheid: 11,5%
Wat moet er nu nog veranderen?
De overheid moet veel kleiner worden. De Commissie denkt dat de Sloveense binnenlandse markt voordeel zou hebben bij minder mensen van de overheid.
Malta
Hoofdstad: Valletta
Oppervlakte: 316 km2
Aantal inwoners: 400 000
Taal: Maltees, Engels
Munteenheid: Maltezer lire
Onafhankelijk sinds: 1964
BBP per hoofd in 2001: € 12 600, -
Bevolkingsgroei: 0,5%
Werkloosheid: 4,5
Wat moet er nu nog in Malta veranderen?
Er moeten nog grote veranderingen komen op economisch en bestuurlijk niveau.
Andere tekortkomingen: jacht op vissen en vogels, milieu (afvalverwerking).
Het bestuur en de rechtspraak moeten nog worden veranderd.
Bulgarije en Roemenië zijn op 1 januari 2007 toegetreden tot de Europese Unie. Het toetredingsverdrag voor Bulgarije en Roemenië was hiervoor in 2005 al getekend. Op 26 september 2006 werd bekend gemaakt dat de toetreding in 2007, maar wel met beperkingen, kon plaatsvinden. Vooral op het gebied van bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad moest nog het nodige gebeuren. Het is nu nog steeds niet totaal verbeterd en verandert want er zijn nog steeds meldingen van mensenrechtenschendingen in bv. het gedrag van de politie, in gevangenissen, psychiatrische klinieken en bij het omgaan met minderheden.
Kroatië onderhandelt sinds 4 oktober 2005 met de EU over toetreding. Het screeningsproces is gestart op 20 oktober 2005. Verwacht wordt dat Kroatië in 2010 zal toetreden tot de Europese Unie;
Macedonië is sinds 17 december 2005 een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie. Er is nog geen datum aangeven voor het begin van de onderhandelingen;
Turkije onderhandelt sinds 4 oktober 2005 met de EU over toetreding. Het screeningsproces is gestart op 20 oktober 2005. Het is onbekend wanneer en zelfs onzeker of Turkije toe zal treden tot de Europese Unie. De Unie is naar eigen zeggen voor 2015 niet gereed Turkije op te nemen. Verschillende lidstaten, waaronder Frankrijk en Polen, hebben aangegeven de eventuele toetreding van Turkije te laten beslissen door het volk met een internationale stemming.
De Balkanlanden Bosnië en Herzegovina, Servië (met daarin het onafhankelijke Kosovo), Montenegro en Albanië hebben van de EU te horen gekregen dat ze op termijn lid kunnen worden van de EU. Hun toetreding heeft voor de EU meer belang dan die van Oekraïne, Moldavië of de Aziatische staten Armenië en Georgië.
Oekraïne en Georgië hebben na de revolutie in hun land aangegeven in de toekomst toe te willen treden tot de Europese Unie.
Marokko diende, vanuit de veronderstelling een Europees land te zijn, op 20 juli 1987 een aanvraag in voor EU-lidmaatschap. De EU-lidstaten wezen deze aanvraag af omdat zij Marokko geen Europees land vonden.
Noorwegen heeft tot twee keer toe geprobeerd toe te treden tot de Unie, in 1973 en in 1995, maar beide keren werd het lidmaatschap door de Noorse bevolking in een stemming afgewezen. Het land is samen met IJsland en Liechtenstein onderdeel van de Europese Economische Ruimte. IJsland zou in de toekomst kunnen toetreden, maar Liechtenstein wordt hiervoor over het algemeen te klein geacht.
Zwitserland heeft korte tijd geprobeerd toe te treden tot de Unie. Maar door dat de Zwitserse bevolking het er niet mee eens was, hebben ze de onderhandelingen stop gezet.
Hoe ziet de toekomst van de EU eruit?

Er zijn veel mensen die positief over de Europese Unie. Zij zien er echt toekomst en sommigen hopen zelfs op een Verenigde Staten van Europa. Maar zo zijn er ook mensen die de toekomst van de Europese Unie iets minder positief inschatten. Vijftien procent van de bevolking in de Europese Unie vinden de Europese integratie een slechte zaak.

Vooral mensen in nettobetalende landen vinden dat Europa teveel geld kost. Hoewel de achterliggende gedachte is dat rijke de armere helpen zijn veel mensen het er niet mee eens en vinden ze dat ze teveel betalen. Nederland betaald procentueel gezien zelfs het meest. Nederland betaalt 0,65 procent van het nationaal inkomen, terwijl dat voor Duitsland 0,38 procent is. In de toekomst wil men voorkomen dat de nettobetalers ontevreden zijn.
Een ander punt wat niet bevorderlijk is voor de ontwikkeling van de Europese integratie is dat de EU-landen het vaak niet met elkaar eens zijn, vooral over wie de meeste macht heeft een wie het meeste geld betaalt. De EU bestaat nou eenmaal uit vijfentwintig verschillende soorten culturen, en dat maakt het er niet eenvoudiger op om tot een compromis te komen. Conflicten zijn er altijd geweest en discussies zijn vaak moeizaam gegaan. Maar als je kijkt wat de EU de afgelopen jaren allemaal bereikt heeft lijkt het toch wel de moeite waard. Zo is de welvaart in heel Europa flink gestegen en elk land heeft daar baat bij gehad. Dus ondanks alle moeite en conflicten zou het op de lange termijn best eens goed uit kunnen pakken.
Een groot minpunt is dat alle processen ongelofelijk lang duren en het gaat altijd gepaard met een hoop papierwerk. De procedures zijn nou niet bepaald eenvoudig. En wanneer men wat gedaan wil krijgen in Brussel zal er energie in moeten steken en veel geduld moeten hebben.
Ook de wetgeving is niet praktisch. Brussel maakt de wetgevingen te gedetailleerd. Voor elk klein ding is er wel een regel. Hoewel het vaak goed bedoelt kun je je afvragen wat bepaalde regels voor zin hebben. Bijvoorbeeld: Jam mag alleen marmelade genoemd worden als er bepaalde ingrediënten in zitten. Maar in een gebied ion Oostenrijk was er dus een product dat al eeuwen lang marmelade genoemd werd. Vanaf 1979 mocht dat dus niet meer. Veel mensen ondervinden nadeel aan deze regelzucht. Waarschijnlijk zal dit ook verminderen in de toekomst omdat het erg moeilijk is om voor zoveel culturen gedetailleerde regels op te stellen. Dat werkt gewoon niet. Daarom zullen er meer richtlijnen worden opgesteld.
Een andere grote kwestie is; Moet er een Europese grondwet komen?
Sommige zeggen ja, maar het is te betwijfelen of deze er echt komt. De nieuwe grondwet is veel te ingewikkeld. In de Grondwet is vastgesteld dat procedures met de grootste zorgvuldigheid moeten plaatsvinden zodat alles rechtvaardig gebeurd. Klinkt misschien mooi, maar dit betekend weer eindeloos vergaderen adviseren en overleggen, en geen snel eenvoudig systeem wat wel de bedoeling is voor de toekomst. De Europese Grondwet bedraagt ook meer dan driehonderd pagina’s. Dat is niet bepaald kort en krachtig.
Wat een voordeel is met name voor de kleinere landen is dat de grote landen (Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië) minder machtig zijn samen en geen voorstellen kunnen doordrukken tegen de zin van de kleinere landen.
Maar dat is niet de enige positieve verandering met de komst van de Grondwet
Op dit moment is het zo dat besluiten unaniem genomen moesten worden, dus ook op het gebied van justitie. Door het wegvallen van de grenzen en de komst van de euro kunnen criminelen makkelijker hun gang gaan. Dit is moeilijk te bestrijden als besluiten door een land tegen kunnen worden gehouden. Door de grondwet zou dit veranderen en is alleen de meerderheid nodig in de Raad van Ministers. Alleen de heel erg ingrijpende besluiten moeten unaniem genomen worden.
Het is dan ook nog niet zeker of er een grondwet komt. In het jaar 2003 stonden referenda op het programma in de lidstaten maar omdat regeringsleiders het niet eens konden worden is dit steeds uit gesteld. In Nederland zal het referendum plaatst vinden op 1 Juni.
Om de toekomst over Europa te voorspellen moet je het dus van alle kanten goed bekijken en dan nog is er geen zekerheid of de steeds nauwere samenwerking binnen de EU succesvol zal uitpakken.
Inwerkingtreding (?)

(2009?)

Referenda en ratificatie
Gaan alle EU-landen akkoord?
(vanaf november 2004)
Intergouvernementele Conferentie (IGC)
Op weg naar de definitieve Grondwet
(oktober 2003 - juni 2004)
Europese Conventie
Na anderhalf jaar vergaderen: een ontwerp Grondwet
(februari 2002 - juli 2003)
Verklaring van Laken
Instelling van de Europese Conventie
(december 2001)
Verklaring van Nice
Oproep tot hervorming van de Europese Unie
(december 2000)
"Grondwet Herman"
Europees Parlement doet nieuwe poging
(augustus 1989 - januari 1994)
"Verdrag-Spinelli"
Europees Parlement neemt initiatief
(juli 1981 - februari 1984)
Europees Statuut
Eerste aanzet
(september 1952 - maart 1953)
Conclusie.

Wij vonden het best leuk om aan dit werkstuk te werken omdat het ons wel aansprak. Wij vonden het niet zo leuk dat het zo lang moest zijn met zoveel informatie die wij konden verwerken. Hierdoor was het moeilijk om de juiste informatie te gebruiken. En niet de verkeerde informatie weg te doen.
De informatie die wij hebben gebruikt, hebben wij gebruikt om zo dicht mogelijk bij onze hoofdvraag in de buurt te komen. Zodat wij een goed antwoord konden geven op de hoofdvraag.

De antwoorden die wij op onze deelvragen hebben gevonden zijn:
Deelvraag 1, Hoe is de oprichting van de Europese Unie verlopen?
De oprichting is goed verlopen, omdat ze overal lang over hebben gepraat en gediscussieerd. Je kunt ook zien in het schema dat alles niet dicht op elkaar is beslist.
Deelvraag 2, Hoe werkt de Europese Unie?
Het bestuur van de Europese Unie zit gecompliceerd in elkaar. Maar iedereen heeft zijn eigen taak. Wanneer iedereen zijn eigen taak optimaal uitvoer werkt het bestuur heel goed en zeer geregeld. Maar wanneer er 1 onderdeel van het bestuur verzuimd zal het hele bestuur van slag zijn.
Deelvraag 3, Wat betekent de uitbreiding precies voor de Europese Unie?
De Europese Unie wil heel graag dat ze veel uitbreiden. Dit komt omdat ze de grootste supermacht van de wereld willen worden/blijven. De Europese Unie heeft wel veel eisen die zij stellen aan de landen die zich bij de EU willen voegen. De Europese Unie moet niet lijden onder de uitbreiding die zij doormaken.
Deelvraag 4, Hoe ziet de toekomst van de Europese Unie eruit?
Sommige mensen zien de toekomst als een soort van Verenigde Staten van Europa. Daarom kom er een Grondwet zodat europa meer verenigd wordt en zo samen beslissingen gemaakt worden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.