Meetonzekerheid

Meetonzekerheid

Doel:
Bepaal de dichtheid van messing en houd rekening met de meetonzekerheid.

Benodigdheden:
- Maatglas
- Schuifmaat
- Messing cilinder
- Systematische natuurkunde (handleiding §1.4 t/m §1.5)

Werkwijze:
- Vul het maatglas met 30 ml water.
- Doe de messing cilinder in het maatglas met water.
- Lees het aantal milliliters af, met de afleesonzekerheid en de eenheid.
- Haal de messing cilinder uit het maatglas.
- Gooi het maatglas leeg.
- Meet de diameter van de messing cilinder met behulp van de schuifmaat.
- Meet de hoogte van de messing cilinder met behulp van de schuifmaat.
- Bereken het grootste en het kleinste volume en bepaal het volume met de meetonzekerheid.
- Noteer je berekeningen in het kort.
- Bekijk of de twee metingen met elkaar overeen komen.
- Betrek in je antwoord de meetonzekerheid.
- Meet de massa.
- Bereken de dichtheid en houd rekening met de meetonzekerheid.
- Noteer je berekeningen.
- Vergelijk je antwoord van de dichtheid met het antwoord uit de binas.
- Bepaal de afwijking.
- Is deze afwijking te aanvaarden?

Resultaten:
Resultaat van de meting met behulp van het maatglas:
Inhoud van de maatglas met water voordat er een messing cilinder in kwam: (30,0 ± 0,5 ml)
Inhoud van de maatglas met water en de messing cilinder: (37,5 ± 0,5 ml)
V = (37,5 ± 0,5 ml) – (30,0 ± 0,5 ml) = 7,5 ml
V(min) = 37,0 – 30,5 = 6,5 ml
V(max) = 38,0 – 29,5 = 8,5 ml
V = 7,5 ml met een afwijking van 1 ml
V = (7,5 ± 1,0) = (7 ± 2)
V = (7 ± 2 ml)
V = (7 ± 2 cm²)

Resultaat van de meting met behulp de schuifmaat:
Diameter van de messing cilinder: (15,5 ± 0,1 mm)
Straal van de messing cilinder: 7,75 mm = (7,8 ± 0,1 mm)
Hoogte van de messing cilinder: (39,8 ± 0,1mm)
Opp. = r² x ð
Opp. = (7,8 ± 0,1) ² x ð = 191,1mm²
Opp. = 7,7² x ð = 186,3 mm²
Opp. = 7,9² x ð = 196,1 mm²
Opp. = (191,1 ± 5,1 mm²) = (191 ± 6 mm²)
V = opp. x h
V = (191 ± 6) x (39,8 ± 0,1)
V(min) = 185 x 39,9 = 7381,5 mm³
V(max) = 197 x 39,7 = 7820 mm³
V = (7600 ± 300 mm³)
V = (7,6 ± 0,3 cm³)

Berekening van de dichtheid van messing:
Massa van de messing cilinder: (68,06 ± 0,01 gram)
Volume van de messing cilinder: (7,6 ± 0,3 cm³)
ñ = m : V
ñ = (68,06 ± 0,01 gram) : (7,6 ± 0,3 cm³)
ñ = 68,07 : 7,3 = 9,3 g/cm³
ñ = 68,05 : 7,9 = 8,6 g/cm³
ñ = (9,0 ± 0,4 g/cm³)

Volgens de binas:
ñ = 8,5 kg/mm

Conclusie:
De berekende waarden van de dichtheid is (9,0 ± 0,4 g/cm³). Dit komt redelijk overeen met de waarden uit de binas ñ = 8,5 kg/mm.