Slingerproef

Inleiding:

Een slinger kan je maken door een touwtje aan een statiefklem te bevestigen. Onder aan hang je een gewicht. Slingers kom je dagelijks tegen in een ouderwetse klok en een schommel.

Onderzoeksvragen:

A: Hoe verandert de slingertijd als je de uitwijking verandert.
B: Hoe verandert de slingertijd als je het gewicht verandert.
C: Hoe verandert de slingertijd als je de slingerlengte verandert.

Tekening slinger:
Figuur A (afbeelding ontbreekt)

De uitvoering:

De slinger is getekend in figuur A. Daarin is ook aangegeven wat de slingertijd en de uitwijking is. De slingertijd is de tijd die de slinger nodig heeft om van een uiterste stand weer terug te komen in die uiterste stand. De slingerlengte is de afstand van ophangpunt tot aan het midden van het gewichtje. De uitwijking is de afstand van het gewichtje tot aan de evenwichtsstand. De evenwichtsstand is als de slinger met het gewichtje stil hangt.

We hebben steeds met een stopwatch 10 slingertijden gemeten omdat de gemeten tijd dan groot genoeg is om te vergelijken.
Bij proef A houden we de lengte hetzelfde bij één gewichtje en veranderen we de uitwijking.
Bij proef B houden we de uitwijking en de lengte hetzelfde en veranderen we de gewichtjes.
Bij proef C houden we de uitwijking hetzelfde bij één gewichtje en veranderen we de slingerlengte.

Waarnemingen:

Tabel A
Uitwijking (cm)   1 gewicht 10 slingertijden (s)

5                         14,43
10                       14,89
15                       14,00

Tabel B
aantal gewichtjes    10 slingertijden (s)

1                              14,43
2                              14,53
3                              14,19

Tabel C
slingerlengte (cm)    10 slingertijden (s)
20                            9,04
40                            12,83
60                            15,048
80                            18,82
100                          -- touwtje te kort

Uitwerking:

Van de resultaten uit tabel A hebben we een diagram gemaakt om het verband tussen de uitwijking en de slingertijd te zien.
Van de resultaten uit tabel B hebben we een diagram gemaakt om het verband tussen het gewicht van de slinger en de slingertijd te zien.
Van de resultaten uit tabel C hebben we een diagram gemaakt om het verband tussen de slingerlengte en de slingertijd te zien.

Conclusie:

De slingertijd verandert niet als je het gewicht of de uitwijking verandert. De slingertijd neemt toe als je de lengte van de slinger vergroot.

Onnauwkeurigheid:

Doordat je nooit exact op het moment dat je de slinger loslaat en bij het eindpunt van de slinger je stopwatch kan indrukken heb je altijd een meetfout. Daarom kan je zeggen dat als je het gewicht of de uitwijking verandert de slingertijd hetzelfde blijft