Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Veiligheid op scholen

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 6123 woorden
  • 9 mei 2005
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
18 keer beoordeeld

Inleiding Wij doen onze praktische opdracht over het onderwerp veiligheid. Omdat dit een ontzettend uitgebreid onderwerp is, hebben wij ervoor gekozen om alleen de veiligheid op scholen te bekijken. Onze probleemstelling luidt dan ook: ‘Hoe is het gesteld met de veiligheid op scholen?’. Veiligheid op school is een belangrijk thema. Een veilige en prettige omgeving is noodzakelijk om op school goed te kunnen functioneren, voor zowel leerlingen als personeel. Ook is dit onderwerp vrij actueel. Veel leerling voelen zich soms niet meer veilig op school. Door bijvoorbeeld een schietpartij, als op het Terra college, worden veel mensen onzeker: ‘Stel dat het bij ons gebeurt…’! Wij vonden het daarom erg interessant om te weten te komen, hoe de veiligheid op dit moment wordt geregeld, wat de regering eraan doet en wat oplossingen zouden kunnen zijn voor het probleem. Probleemstelling
Hoe is het gesteld met de veiligheid op scholen in Nederland? Deelvragen

1. Welke problemen verstoren de veiligheid op scholen? 2. Wat wordt er aan dit probleem gedaan? 3. Waarom staat het zo in de belangstelling? - Het Terra College
4. Wat zijn de standpunten van de politieke partijen over veiligheid op scholen? 1. Welke problemen verstoren de veiligheid op scholen? Het is vrij lastig om aan te geven welke problemen de veiligheid verstoren op scholen. Natuurlijk is het zo dat dit per school verschilt. Elke school heeft een andere locatie, een ander soort publiek, een eigen sfeer, een eigen manier van omgaan met elkaar en dus ook eigen problemen qua veiligheid. Het probleem waar elke school mee kampt, is pesten. Omdat dit psychisch vaak erg zwaar is voor een kind, willen de meeste scholen dit probleem oplossen, door mentoruren in te lassen, begeleiding te geven en projecten te organiseren. Een ander punt, wat veel met het vorige te maken heeft, zijn de welbekende vechtpartijtjes. Toch zijn de verschillen tussen scholen erg groot op dit gebied. Op de ene school is dit een dagelijks probleem, en op de andere school komt het zelden voor. Schelden en verbaal geweld is ook een actueel aandachtspunt op scholen. Door bijvoorbeeld verschillen in taalgebruik kan begripsverwarring ontstaan. Ook kunnen leerlingen soms op een grove manier uiting geven aan hun ongenoegen en emoties. Dit kan door mensen met een ander taalgebruik soms bedreigend worden opgevat. De afkomst van de kinderen wordt hierbij vaak als oorzaak gegeven. Ook de zogenaamde ‘stoerdoenerij’ draagt bij aan grof taalgebruik. Een punt van discussie wat ook zorgt voor onveiligheid, is het verkeer waarin de leerlingen zich bevinden op de route van en naar school. De afwezigheid van veilige fietspaden en ook de drukte van het verkeer, al dan niet gecombineerd met het onveilige weggebruik van leerlingen, zorgt wel eens voor onveilige situaties. Ook komt het wel eens voor dat leerlingen door bekende of onbekende personen worden lastiggevallen onderweg. Seksueel gedrag door leraren en leerlingen wordt door sommige mensen ook als onveilig beschouwd. Veel leerlingen van de middelbare school zijn in een leeftijd dat ze veel met het onderwerp seksualiteit bezig zijn en vaak gaan de leraren ook op deze opmerkingen in. Toch komen er meer klachten van ouders over, dan van leerlingen. Wat ook met dit punt te maken heeft, is de privacy in kleedkamers. Gymleraren moeten goed letten op de privacy die veel leerlingen graag willen. Veel klachten zijn dan er dan ook op scholen over de gymleraren die soms te handtastelijk zijn of de privacy van de leerlingen schenden. Aanranding en verkrachting hoort in dit punt ook aan bod te komen, maar komt op scholen niet erg veel voor. De school heeft er wel mee te maken, doordat ze leerlingen opvangen. Het nadeel aan alle aandacht voor ongewenste intimiteiten op scholen is, dat de leraren erg onzeker worden over hun gedrag. Ze worden vaak erg terughoudend tegenover de leerlingen. Een schouderklopje kan bij sommige leerlingen al over komen als een ongewenste intimiteit, en daarom veroorloven de leraren zich dit liever niet meer. De mogelijkheid dat er dingen worden gestolen op school, is met zoveel mensen in één gebouw jammer genoeg niet tegen te houden. Natuurlijk verschilt het aantal diefstallen per school. Op de één of andere manier komt diefstal op scholen in grote steden vaker voor dan in kleinere steden en dorpen. De daders zijn soms mensen binnen school, maar ook komen er zelfs mensen van buiten school tijdens de lesuren naar binnen. Een berucht doeleind is de kleedkamer. Onbeheerd waardevolle spullen achterlaten, brengt op alle scholen duidelijk risico's met zich mee. Ook een groot probleem voor een aantal scholen, vormt de diefstal van fietsen. Sommige scholen hebben zich afdoende kunnen beschermen door bijvoorbeeld het plaatsen van camera’s en het regelmatig surveilleren. Op een aantal scholen is het drugsgebruik een belangrijk punt van discussie. Op vrijwel elke school zitten leerlingen die wel eens wiet gebruiken en soms zelfs stoned in de klas zitten. De toename van soft drugs gebruik is op veel scholen ook zorgwekkend. Drugshandel komt ook steeds vaker binnen de omgeving van school voor. Voor veel leerlingen is drugs dus makkelijk te verkrijgen. Het gebruik van pillen is moeilijker vast te stellen. Het is moeilijke controleerbaar en ook makkelijker te verkrijgen dan bijvoorbeeld wiet. Agressiviteit op scholen zou dan ook te maken kunnen hebben met het gebruik van XTC. Over het algemeen wordt het probleem van druggebruik niet als duidelijk probleem voor de veiligheid op school beschouwd. Als drugs worden gebruikt, is dat meestal geconcentreerd in bepaalde groepjes op school. Er wordt wel aandacht aan geschonken, vooral in de vorm van voorlichtingen. Toch is het niet een hoofdpunt als je het in het kader van de veilige school zet. Veel scholen hebben de indruk dat er bij hun leerlingen weinig tot geen problemen zijn met discriminatie. Op school hoort men wel eens opmerkingen die discriminerend zijn, maar de indruk bestaat dat het door leerlingen niet zozeer als discriminatie wordt ervaren. Leerlingen die qua achtergrond van elkaar verschillen kunnen over het algemeen goed met elkaar overweg. Vaker werd geopperd dat leerlingen nogal snel roepen dat ze gediscrimineerd worden, als er iets gebeurd waar ze het niet mee eens zijn. Op een aantal scholen vormt de groep allochtonen een extra aandachtspunt. Het contact met allochtone ouders verloopt vaker moeizaam. Contact met deze ouders is belangrijk, ook om over en weer begrip te kweken. Andere omgangsnormen, waarden en pedagogische opvattingen kunnen verschillen en kunnen botsen. Als ouders de boodschap van de school niet goed begrijpen, kunnen ze zich snel bedreigd voelen.( ) 2. Wat wordt er aan dit probleem gedaan? Er kan worden gesteld dat alle scholen zich bezighouden met veiligheid en de sfeer op school. Voor alle scholen is veiligheid op school erg belangrijk. De manier waarop elke school zich hiermee bezig houdt, is echter wel verschillend. Een vraag die veel mensen zich dan stellen, is de vraag naar de oorzaak van verschillen tussen scholen. Het verschil komt waarschijnlijk vooral door de manier waarop scholen werken aan veiligheid. Maar kijk je naar het probleem van geweld op school dan zie je dat het meer wordt gezien als een maatschappelijk probleem dat samenhangt met bijvoorbeeld de achtergronden van leerlingen. Op vrijwel elke school worden aan verschillende niveaus van preventie gedaan. Hiermee wordt bedoeld dat de scholen op verschillende niveaus dingen willen voorkomen. Dit gebeurt vooral op primair en secundair niveau,en soms ook op tertiair niveau. Primaire preventie komt op elke school wel voor. Elke school creëert zijn eigen sfeer, zodat de leerlingen zich er op hun gemak voelen. Sommige scholen willen nu gaan werken aan de sociale bindingen tussen leerlingen en leraren. Ze willen zo meer samenhang brengen in alles wat de school doet. Ook op secundaire niveau doen scholen veel. Voorbeelden hiervan zijn de trainingen voor sociale vaardigheid, faalangsttrainingen en de leerlingbegeleiding. De meeste aandacht, mankracht en inspanning lijkt op dit niveau te worden ingezet. Scholen besteden ook aandacht aan maatschappelijke thema’s. Voorbeelden hiervan zijn pesten, genotmiddelen, ongewenst gedrag, discriminatie en milieu. Basis van deze thema’s is verantwoordelijkheid te hebben voor jezelf, anderen en je omgeving. Andere scholen verwerken deze basisprincipes in hun onderwijs zelf. Leerlingenzorg is ook een erg belangrijk punt waar veel scholen hun best voor doen. Ze willen zorgen voor openheid en lage drempels. Leerlingen moeten weten waar ze terecht kunnen als er problemen zijn. Snel reageren als je ziet dat er iets mis is, wordt als zeer belangrijk beschouwd. Op de meeste scholen zijn de mentoren de aangewezen personen om problemen bij leerlingen te signaleren. Zij hebben wel eens goede contacten met hun leerlingen en vaak voelt een leerling zich ook vertrouwd bij de mentor. Mentoren letten op de sfeer in de klas en zijn voor de leerlingen vaak ook het eerste aanspreekpunt. De samenwerking met buitenschoolse instanties is ook zeer verschillend per school. De mate waarin een beroep wordt gedaan op buitenschoolse instanties verschilt nogal. Ook de mate waarin het maatschappelijk werk binnen school structureel aanwezig is verschilt. Veel scholen onderhouden contacten met de politie en/of netwerkagent), de Schooladviesdienst, de RIAGG, bureau leerplicht, inspectie, CAD (verslavingszorg). De GG&GD is via schoolartsen en schoolverpleegkundigen op alle scholen aanwezig. De artsen controleren de leerlingen regelmatig op het lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn. Ook gaan zij na, hoe de leerlingen het thuis hebben. Scholen besteden veel aandacht aan het persoonlijk welbevinden van leerlingen en aan het peilen van de sfeer. De bespreekbaarheid van thema's en problemen is daarbij een belangrijk middel en doel. Stel dat er een incident op een school plaats vindt, dan wordt dit vermeld in het leerlingendossier. Veel scholen zijn hier niet zo nauwkeurig in, omdat ze het niet als waardevol beschouwen. Een nadeel is dan, dat er geen overzicht is van de incidenten die zich in de loop van de tijd hebben afgespeeld. Op veel scholen worden leerlingen ook betrokken in het schoolbeleid. Meer dan de helft van de scholen heeft een actieve leerlingenraad. In hoeverre de leerlingen op scholen zich met schoolse activiteiten bezig houden, schijnt te maken te hebben met het onderwijsniveau. Van VMBO leerlingen wordt wel vaker gezegd, dat ze niet zo nodig inspraak hoeven te hebben. Maar dat wil niet zeggen dat leerlingen met een hoger niveau vanzelfsprekend wel inspraak willen hebben. Ook zij moeten gestimuleerd worden. Op scholen waar geen leerlingenraad is, worden de leerlingen wel op een andere manier bij de school betrokken. Dit kan bijvoorbeeld door buitenschoolse activiteiten, betrokkenheid bij projecten op school, en door de leerling binnen de mentoruren de mogelijkheid te geven tot inbreng. Betrokkenheid van de leerlingen is op veel scholen erg belangrijk, als het gaat om het scheppen van de juiste sfeer en de juiste verhoudingen. Vanzelfsprekend zijn niet alleen de leerlingen, maar ook het schoolpersoneel betrokken bij de leerlingenzorg. De vraag in hoeverre de zorg voor de leerlingen en de zorg voor veiligheid op school gedragen wordt, is moeilijk te beantwoorden. Vaak wordt gezegd, dat het een taak van iedereen is. In andere gevallen kwam naar voren, dat docenten wel dingen opmerken, maar dat het niet de bedoeling is dat ze zelf dingen op gaan lossen. De laatste groep met betrokkenen, is de ouders. Zij worden op allerlei zaken binnen school ingezet. Om contacten met de ouders te bevorderen, zijn er ouderwerkgroepen, ouderraden, contactouders en worden er nieuwsbladen uitgegeven. Ook de ouders hebben een taak binnen de school. Zo zijn er ouderwerkgroepen, ouderraden, contactouders en worden er nieuwsbladen uitgegeven. Er is wel een verschil in het belang dat de school hecht aan het contact met de ouders. Ouders hechten over het algemeen meer waarde aan ouderavonden die direct betrekking hebben op hun eigen kind, dan thema avonden. De school is vaak laagdrempelig tegenover de ouders. De ouders hebben een signaleringsfunctie, en die willen zij niet in de weg staan. Een belangrijk punt in het onderwerp veiligheid is het pesten, dat op vrijwel elke school voor komt. Scholen werken hier op verschillende manieren aan. Zo hebben ze op sommige scholen een driesporenbeleid ingevoerd. Hierbij wordt aandacht besteed aan de dader, het slachtoffer en de groep. De ernst van pesten wordt over het algemeen wel erkend. Slachtoffers worden serieus genomen. Leerlingen, ouders en schoolpersoneel worden aangespoord het pesten te signaleren en te melden. Het is volgens sommige gesprekspartners moeilijk om leerlingen ervan te overtuigen dat het melden geen klikken is. Uiteraard zijn er op alle scholen technische maatregelen, die de veiligheid bevorderen. Zo zijn er op de meeste scholen kluisjes voor leerlingen aanwezig, ter voorkoming van diefstal. Een aantal scholen heeft bij de fietsenstalling technische maatregelen getroffen, bijvoorbeeld het plaatsen van camera’s, om diefstal tegen te gaan. Op enkele scholen zijn ook binnen camera's te vinden. Ook voor de veiligheid van het gebouw zelf zijn er natuurlijk technische maatregelen, die getroffen moeten worden. Deze maatregelen voeren echter niet de boventoon. Ze bieden niet dé oplossing voor de veiligheid op school. Het gaat vooral om de manier van omgaan met elkaar. Uiteraard zijn er regels nodig, om de veiligheid van de leerlingen in goede banen te kunnen leiden. Deze schoolregels moeten echter niet te uitgebreid zijn. Alles tot in de details vastleggen, heeft geen zin. Respect voor elkaar wordt als erg belangrijk beschouwd. In het toepassen van de regels, is flexibiliteit erg belangrijk. Regels moeten kunnen worden aangepast aan de situatie. Soms lijkt dit ten koste te gaan van de helderheid van de regels. Meestal worden de regels door de schoolleiding bepaalt. Sommige scholen maken deze samen met de leerlingen. Wat veel scholen ook proberen te handhaven, is kleinschaligheid. Hierin is toezicht makkelijker en is er onderling ook een betere sociale controle. Het is ook een noodzaak, om zo duidelijkheid te bieden aan de leerlingen. Een voorbeeld van kleinschaligheid is bijvoorbeeld dat de brugklassers in een aparte ruimte pauze houden. Zo voelen ze zich ook veiliger, dan met al die oudere om hen heen. Alle scholen hebben ook een klachtenregeling. Er is nog maar weinig ervaring met klachtenregelingen. De indruk is dat een klachtenregeling alleen gebruikt wordt voor echt ernstige, serieuze klachten. Alhoewel het een goede maatregeling hoort te zijn, zijn niet alle ervaringen positief. Men heeft wel eens twijfels, of de rechten wel goed verdeeld zijn. Er moet natuurlijk wel voor gezorgd worden dat beide kanten hun woordje kunnen doen. Wat erg actueel is, is de campagne van ‘De veilige school’. Doel van het project is alle deelnemers en medewerkers van de school een veilige leer- en werkomgeving te blijven bieden. Daarvoor zijn in samenwerking met andere scholen voor voortgezet onderwijs, de politie Kennemerland en bureau HALT gedragsregels opgesteld. Ook is afgesproken hoe op te treden tegen criminaliteit, wangedrag en bijvoorbeeld bedreiging. De afgelopen jaren heeft het project positieve resultaten opgeleverd. ( ) Scholen kiezen hierbij uit het brede aanbod aan projecten en materialen, datgene wat het best in hun eigen situatie past. Zo is ook de campagnefolder ‘De veilige school op een aantal scholen aangenomen. 3. Waarom staat de veiligheid zo in de belangstelling? - Het Terra college
Het thema veiligheid is de afgelopen jaren een belangrijk onderwerp geworden in de Nederlandse samenleving. Ook veiligheid op scholen heeft een grote plek gekregen op de maatschappelijke en politieke agenda. Dit komt mede doordat het taboe van spreken over geweld in het onderwijs, onder andere door de campagne ‘De veilige school’, de afgelopen jaren is doorbroken. Niet alleen is er maatschappelijke en politieke belangstelling voor onveiligheid in en om de school. Ook de media besteden regelmatig aandacht aan dit onderwerp. Uit een aantal recente onderzoeken blijkt namelijk dat er op de meeste scholen voor primair en voortgezet onderwijs sprake is van een veilig schoolklimaat. Er is de laatste jaren meer aandacht voor veiligheid en geweld op school. Er is een landelijke campagne vanuit de overheid, in de vakbladen is 'pesten' als probleem weer volop in de aandacht en andere media (dagbladen, TV) besteden regelmatig aandacht aan het onderwerp veiligheid op school of aspecten ervan. De indruk die wordt gewekt is dat er een toename is van geweld in de maatschappij en van geweld op school. De maatschappij zou 'verharden'. Het is onduidelijk of dit ook werkelijk het geval is. Misschien is er niet zozeer sprake van een toename van geweld als wel van een toename van de discussie over geweld. Maar is het nog wel veilig om naar school te gaan? Een goed voorbeeld is het drama op het Haagse Terra College. De brute moord op Hans van Wieren schokt Nederland. Op koelbloedige wijze schiet leerling Murat D. zijn conrector neer. De 16-jarige Murat loopt op 13 januari de volle kantine van het Terra College binnen en schiet onderdirecteur Hans van Wieren door het hoofd. De onderdirecteur, die ook biologieleraar was, had volgens een getuige ruzie met de VMBO leerling, die drie dagen geschorst was. De scholier kwam terug op school met een wapen, en schoot de leraar neer. Van Wieren liep een schotwond op aan de rechterkant van zijn hoofd, boven zijn oor. Hij overlijdt enkele uren later in het ziekenhuis. Tegen de politie vertelt Murat dat hij van Wieren niet wilde doden. Hij wilde hem alleen maar in zijn schouder raken. "Ik wilde hem een lesje leren", zegt de jongen. Later blijkt dat van Wieren de moeder van Murat kort voor zijn dood een brief heeft gestuurd. Murat zou worden geschorst, omdat is gebleken dat hij geregeld schoolpersoneel mondeling bedreigt. Iedereen had hier wel een mening over. Reacties van een aantal politici: Premier Balkenende heeft geschokt gereageerd op de schietpartij. "Het is een verkeerd signaal. Dit mag nooit gebeuren," zei hij tegen RTL Nieuws. Premier Balkenende ging ook in op de steunbetuigingen van scholieren voor schutter Murat D. "Het is onbestaanbaar dat ze sympathiseren. Dat kan echt niet'', aldus Balkenende na afloop van de ministerraad. "Hoe komen ze er toe? Dit zal niet worden begrepen. Het is absurd. Ze zien kennelijk niet in dat een onaanvaardbare daad is gepleegd." Balkenende prees van Wieren die volgens hem "een gezicht gaf aan het onderwijs''. "Duizenden doen dat elke dag. Ze verrichten mooi werk, maar staan voor een moeilijke taak. Leerkrachten verdienen steun'', aldus de premier. Ze hebben volgens hem te maken met "jonge mensen die grote problemen hebben op weg naar de volwassenheid''. Ook minister van der Hoeven van Onderwijs was geschokt. Ze noemde het gebeurde 'afgrijselijk'. "Dat jonge mensen menen met een wapen problemen denken te kunnen oplossen," zei van der Hoeven verder. De onderwijsminister vindt dat de moord geen incident is, omdat geweld op school te vaak wordt verzwegen. De schoolleiding moet meer ingrijpen, zegt ze. Rector Van Miltenburg van het Terra College bekritiseerde op de bijeenkomst minister van der Hoeven van Onderwijs. Zij had gezegd dat de scholen problemen met leerlingen verzwijgen, uit angst voor hun imago. "Ik had een bescheiden zwijgen en vragen en luisteren van haar verwacht," zei hij. De rector had ook kritiek op de ouders. "Als ouders hun kinderen zonder ontbijt in de ochtend op straat zetten, tot diep in de nacht op laten, vergeten hun adreswijziging door te geven aan school, ondanks hun afsprakenbriefje niet verschijnen op de ouderavond, hun eigen werk laten voorgaan boven het schoolwerk van hun leerplichtige kinderen, het gebruik van alcohol en drugs toelaten of zogenaamd niet weten dat die gebruikt worden en het wel best vinden als hun kind wordt geschorst, dan staat elke school machteloos. Of je nu in Hardegarijp woont of in Den Haag." De Haagse wethouder Heijnen van Onderwijs noemt het 'diep triest' dat uitgerekend de conrector is neergeschoten. "Deze man heeft grote verdiensten. Niet alleen op deze school, maar ook voor het onderwijs in het algemeen en als gemeenteraadslid in Zoetermeer. Hij is verantwoordelijk voor het onderwijskansenplan, een extra programma om leerachterstanden tegen te gaan." Reactie CNV
Vice-voorzitter E. de Jong van de Onderwijsbond CNV vindt dat met het schietincident op het Haagse Terra College een grens is overschreden. "Ik had het niet voor mogelijk gehouden dat dit in Nederland zou gebeuren. Ik zou niet weten wat we hier nog aan kunnen doen.'' Reactie Onderwijsbond

De Algemene Onderwijsbond (AOB) noemt het schietincident op de school in Den Haag vreselijk. "Dit is helaas niet tegen te houden. Het gebeurt binnen de maatschappij, dus ook binnen de school.'' Uit een onderzoek naar agressie in het onderwijs, dat de bond vorig jaar liet uitvoeren, bleek niet dat geweld op scholen echt toeneemt. Wel werd duidelijk dat buitensporig geweld weinig voorkomt. De Algemene Onderwijsbond zet elk jaar de cijfers over agressie binnen het onderwijs op een rijtje. Uit het meest recente onderzoek blijkt dat in 2002 7% van de leraren is bedreigd met fysiek geweld. 5% van het onderwijspersoneel kreeg te horen dat hun eigendommen of die van de school vernield zouden worden. Ruim 3% van de leraren werd met de dood bedreigd. Al deze dingen met elkaar zorgen voor een onveilig gevoel. Het Terra College is geen uitzondering. Hieronder volgen meer gevallen van geweld op scholen: November 1999: Vier leerlingen van het Ashram College in Alphen a/d Rijn bedreigen en slaan een 40-jarige docent in elkaar op het schoolplein. Aanleiding is onenigheid tussen de leerlingen, die de leraar probeerde te sussen. Het slachtoffer loopt kneuzingen, schaafwonden en blauwe plekken op. Januari 2001: Een man mishandelt met een honkbalknuppel de interim-directeur van de Borgloschool, in Deventer. Het slachtoffer breekt zijn onderarm. Volgens de dader had de interim-directeur zijn dochter ten onrechte aangesproken op haar gedrag. Februari 2001: Twee ouders uit Deventer slaan een leerkracht met een hockeystick. Ze zijn het niet eens over de schooladviezen aan hun kinderen. De leraar loopt beenletsel op. Ook de directeur en een conciërge lopen klappen op, toen de man en vrouw om uitleg kwamen vragen. Oktober 2002: In Amsterdam-Noord mishandelen familieleden van een basisschoolleerlinge een leraar. Het meisje moest nablijven. Een gesprek hierover loopt volledig uit de hand. November 2003: Een leraar van een middelbare school in Amsterdam krijgt slaag van een 16-jarige leerling en een aantal andere scholieren na ruzie in de kantine van de school. De politie arresteert de jongen. De docent moet zich aan lichte verwondingen in het ziekenhuis laten behandelen. 4. Wat zijn de standpunten van de politieke partijen over veiligheid op scholen? Veiligheid is een steeds vaker terugkerend onderwerp. In de eerste plaats is de school er om dit te garanderen. Die is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en voor de veiligheid van zijn leerlingen. In de tweede plaats is de overheid aan zet. Deze is verantwoordelijk voor de omvang van de middelen, condities en faciliteiten waarmee de school werkt. Belangrijk hiervoor is het geld dat het kabinet vrijmaakt. Het kabinet stelt bijna 90 miljoen euro beschikbaar voor de aanpak van veiligheid op scholen. Vanaf 2005 kunnen scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen meer leerlingen opvangen. Dat aantal loopt op tot 1.000 extra plaatsen vanaf 2006. Scholen in het primair en voortgezet onderwijs krijgen geld om in totaal ruim 900 extra leerlingbegeleiders aan te kunnen stellen. Dit staat in het 'Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen' waarmee de ministerraad op voorstel van minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en wetenschap heeft ingestemd. Het plan van aanpak wordt aan de Tweede Kamer aangeboden. Politieke partijen hebben de veiligheid in het onderwijs ook opgenomen in hun programma’s. Wij hebben gekeken naar de standpunten van de volgende partijen: GroenLinks wil de veiligheid op scholen verbeteren door het contact tussen leraar, leerling en ouders te verbeteren. Hoe beter zij elkaar kennen, des te vertrouwder en veiliger de school wordt. De betrokkenheid van ouders moet worden vergroot, zodat zij weten hoe het met hun kind gaat. Ouders moeten zich verantwoordelijk voelen voor het functioneren van hun kind op school. Ook moet er flink worden geïnvesteerd in onderwijsachterstanden, leerlingbegeleiding en jeugdhulpverlening. Veiligheid op scholen is een zorgwekkend probleem. Het komt voor dat leraren uitgescholden, bedreigt, of zelfs in elkaar geslagen worden. Vooral achterhoedescholen en het VMBO hebben hiermee te maken. Op deze scholen stapelen de problemen zich op: een lerarentekort, veel spijbelaars, veel moeilijk lerende leerlingen en een gebrekkige betrokkenheid van ouders. De verschrikkelijke moord op Hans van Wieren op het Terra College in Den Haag heeft aangetoond hoe groot de gevolgen kunnen zijn. Op deze scholen zullen door de voorgenomen bezuiniging van 100 miljoen op het onderwijsachterstandenbeleid duizenden banen verdwijnen. Het gaat hier om banen van conciërges, onderwijsassistenten en ander onderwijsondersteunend personeel. Juist deze mensen zijn hard nodig op school, aangezien zij voor meer sociale controle, persoonlijk contact en dus voor meer veiligheid zorgen. Door deze forse bezuiniging door te voeren, maakt het kabinet de situatie nog ernstiger. Daarnaast is de hulpverlening aan probleemleerlingen een groot probleem. De jeugdhulpverlening kent door een tekort aan opvangplaatsen lange wachtlijsten. Bovendien richt het kabinet zich teveel op het tegengaan van jeugdcriminaliteit, in plaats van op het voorkomen ervan. De ervaring leert dat het veel moeilijker is risicojongeren op het rechte pad te krijgen dan ze op het rechte pad te houden. Toch neemt het kabinet geen extra preventieve maatregelen. Zo wordt er bijvoorbeeld niet geïnvesteerd in schoolinternaten voor risicoleerlingen met een slechte thuissituatie. Ook wordt er bezuinigd op scholing en werkprojecten die jongeren perspectief bieden. Voor GroenLinks staat of valt de veiligheid op scholen met het principe van 'kennen en gekend worden'. Hoe vertrouwder een leerling is met zijn of haar leraar (en andersom), hoe vertrouwder en veiliger de school. Dit geldt zeker voor de wat moeilijker lerende leerling. Dat principe is de laatste jaren uit het oog verloren. Scholen zijn steeds meer gaan fuseren en uitgegroeid tot grootschalige gemeenschappen met vaak meer dan duizend leerlingen. Leerlingen en leraren zijn zich daardoor steeds meer van elkaar gaan vervreemden. GroenLinks vindt dat ROC's en andere grote schoolconglomeraten weer kleinschaliger zouden moeten worden, om deze nadelige effecten van 'schoolfabrieken' tegen te gaan. Naast leraar en leerling, moeten ook school en ouders elkaar goed leren kennen. Leraren moeten ouders van leerlingen echt ontmoeten, hen thuis opzoeken en op school ontvangen, hen aanspreken en op weg helpen. Hierdoor zal de wederzijdse betrokkenheid tussen ouders en school toenemen. Verder wil GroenLinks dat er meer begeleiders van allochtone afkomst moeten komen. Juist op de achterhoedescholen zorgen allochtone begeleiders voor een beter contact tussen school en ouders en voor meer discipline bij leerlingen.( ) De volgende partij die wij hebben gevonden is de D’66. Deze partij heeft zich er sterk voor ingezet, vooral na de dood van partijlid Hans van Wieren van het Terra College. Dames en heren, Hans is het slachtoffer geworden van een brute, volstrekt onacceptabele daad. De vraag die onmiddellijk opkomt, is of zoiets te voorkomen is. En zo ja, hoe. In de Volkskrant las ik afgelopen week dat vorig jaar negen procent van de leraren te maken heeft gehad met een bedreiging met fysiek geweld en drie procent met een bedreiging met de dood. Een vijfde van de scholen verdoezelt agressie en geweld op school, uit angst een slechte naam te krijgen. Dit zijn trieste cijfers. Laat ze ook even op u inwerken. Het zou betekenen dat op elke school een leraar is bedreigd, 1 op de 33 leraren zelfs met de dood. Het zijn cijfers die een afspiegeling zijn van een maatschappelijk probleem: verruwing van de samenleving in een sfeer van tolerante ongeïnteresseerdheid. Hoe hiermee om te gaan? Het begint thuis. Ouders spelen een belangrijke rol in de opvoeding van hun kinderen. Een ander belangrijk punt in de opvoeding is corrigerend optreden; de ene keer door een goed en vooral duidelijk gesprek, soms door te straffen. In de geest van Hans: ‘streng maar rechtvaardig’. Dat betekent soms een teleurstelling voor een kind. Maar wat dan nog? Ook dáármee moeten kinderen leren omgaan. En dan de veiligheid op scholen. Een moeilijk probleem. De oplossing hiervoor is in ieder geval niet het verzwijgen van wapenbezit, agressie en bedreigingen op scholen, want dát is een ontkenning van het probleem. Ik vind het verontrustend dat leraren zich zo lang stil hebben gehouden. Het betekent dat problemen verborgen blijven en kunnen voortduren. Alleen in een open discussie kunnen oplossingen dichterbij komen. Schoolbesturen roep ik op om zorg te dragen voor die open setting, als die er nog niet is. Een setting die inhoudt: steun voor leraren die zich geconfronteerd zien met agressie. Die noodzakelijke openheid richt zich ook op de ouders die het recht hebben te weten wat er speelt op de school van hun kind en op de hoogte zijn van het gedrag van hun kind óp die school. Want we kunnen en mogen niet weglopen voor dit probleem; scholen moeten veilig zijn, voor leraren en scholieren. En wij als overheid? ‘Law and order’ zijn in ons land tenminste één generatie lang slechts woorden geweest. Het resultaat: het gedogen heeft onze samenleving onduidelijk gemaakt. Wordt er opgetreden? Waartegen wel, waartegen niet? Wie beslist daarover? Het bestuur? Of laten we het over aan de man of vrouw ‘on the spot’? Zijn zij daarvoor opgeleid? Hoe luiden hun instructies? Et cetera, et cetera. Regels en de wijze van handhaven moeten duidelijk zijn en we moeten daarin consequent zijn. Doen we dit niet dan zal ‘het recht van de sterkste’ steeds meer gaan gelden. En dat kunnen en mogen we niet toestaan. Leden van de raad, vandaag herdenken we Hans. Allemaal zijn we boos om het onrecht wat Hans en zijn nabestaanden is aangedaan. En met z’n allen voelen we een groot verdriet. In het bijzonder Hans zijn collega’s én vrienden uit de fractie van D66. Vandaag is Hans zijn stoel leeg. Dat is tijdelijk. Zijn stoel zal weer worden ingenomen door iemand anders. Voor altijd zal Hans een leegte achterlaten in deze raadzaal en zal ik de twinkeling in zijn ogen missen.( ) De derde partij die wij hebben gekozen is de LPF. Deze hameren veel op de juiste normen en waarden. De opvoeding van kinderen en jongeren tot fatsoenlijke en verantwoordelijke volwassenen is primair een taak van de ouders. De school speelt in die opvoeding echter ook een rol, aangezien een kind of jongere veel tijd binnen die school doorbrengt. De school heeft niet alleen een kennisoverdragende, maar ook een vormende taak. De onderzoeksrapporten "Veiligheid als voorwaarde" en "De veilige school" tonen aan dat het creëren van een "wij-gevoel" erg belangrijk is om leerlingen zich thuis te laten voelen op en zich betrokken te voelen bij hun school. De school, waar mogelijk kleinschalig van opzet, moet een warm klimaat bieden, met duidelijke en consequent toegepaste regels, waarden en normen, die leerlingen richting geven en kunnen bijsturen waar ouders in gebreke blijven. Waarden en normen die goed gedrag belonen en slecht gedrag niet tolereren. De school, de ouders en de leerlingen committeren zich aan de regels, bijvoorbeeld in de vorm van een getekend convenant, en mogen op de naleving ervan ook aangesproken worden. Het is primair een taak van ouders, leerlingen en de school samen om veiligheid op school te creëren. Normen en waarden kun je als overheid niet opleggen, goed fatsoen moet uit de mensen zelf komen. De overheid kan bij het creëren van veiligheid op scholen wel handreikingen bieden, bijvoorbeeld in de vorm van hulp bij het opstellen van een veiligheidsbeleid en overlegstructuren met diverse instanties (gemeenten, politie). De LPF is er voorstander van de ontwikkeling van ‘brede scholen’ te bevorderen: een school kan zo uitgroeien tot een multifunctioneel gebouw met bijvoorbeeld een bibliotheek, kinderopvang, een hobbyclub, een muziekschool of een sportvereniging. Een gebouw met een centrale plaats in de buurt of wijk, waar men zich thuis voelt en waar kinderen en volwassenen elkaar ook op andere manieren kunnen ontmoeten. Als leraren en leerlingen zich onveilig voelen, moeten zij ervan uit kunnen gaan dat de school ze bescherming biedt en de problemen aanpakt. Vooral in de grote steden worden leraren en leerlingen met soms verregaande agressie en onaangepast gedrag geconfronteerd. Het is ondertussen niet uitzonderlijk meer dat leraren letterlijk het mes op de keel wordt gezet of dat leerlingen geïntimideerd en bestolen worden door medescholieren. Dit alles is voor de LPF absoluut onacceptabel! De wettelijke mogelijkheden van scholen om goedwillende leerlingen te beschermen en kwaadwillende leerlingen van school te verwijderen, moeten daarom worden verruimd. Als er op school probleemleerlingen zijn, die je niet meer op school kunt handhaven of als school zelf kunt opvangen, moet er adequate opvang buiten de school aanwezig zijn. Het blijkt dat er niet altijd plaats is om een probleemleerling uit de school te verwijderen en op te vangen bij een professionele instantie. Dit zorgt voor grote problemen in de school. Scholen zijn geen hulpverleningsinstanties. Leraren zijn geen hulpverleners. Daar zijn zij niet voor opgeleid, en zij zouden zich moeten kunnen wijden aan de taak waarvoor ze wel zijn opgeleid: lesgeven. Probleemgevallen mogen het onderwijs niet te zwaar belasten. Probleemleerlingen verdienen de beste hulp die zij kunnen krijgen, maar evenzo geldt: leerlingen die geen problemen veroorzaken, verdienen veilig en goed onderwijs. De LPF is voorstander van het invoeren van een sociale dienstplicht, waarbij jongeren een aantal maanden maatschappelijke dienstverlening verrichten. Dit kan in de laatste jaren van de middelbare school, tijdens de studie of aan het begin van hun carrière. Jongeren krijgen zo een stuk maatschappelijke vorming en verantwoordelijkheidsbesef mee door een steentje bij te dragen aan bijvoorbeeld de gezondheidszorg, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, onderwijs, kinderopvang, musea of ideële instellingen zoals natuur- en milieuorganisaties.( ) Oplossingen
Een oplossing vinden voor een probleem als deze, is niet erg gemakkelijk. Het is namelijk zo dat de oplossingen per school verschillen. De partijen zijn wel erg duidelijk in hun mening. Volgens Groenlinks moet het contact worden verbeterd tussen de leraar, leerling en ouders. Er moet een goede verstandshouding zijn tussen de leraar en zijn leerling. Ook is het heel belangrijk dat de leraar de ouders van zijn leerlingen kent. Risicoleerlingen moeten extra begeleiding krijgen, zodat er minder kans komt op beperking van veiligheid. D’66 wil dat er een strenge wetgeving komt voor dit probleem. Ze willen voorkomen dat er een samenleving komt waar de sterkste overleeft. Er moet veel steun komen voor leraren die te maken hebben gehad met agressie. Een brede school is volgens de LPF een oplossing. Een nauwe samenwerking tussen de school, politie en gemeente. School moet een centraal punt zijn, waar mensen zich ten alle tijden veilig voelen. Ook is het belangrijk dat er een aantal punten heel duidelijk zijn voor de leerlingen en ze zich hier aan houden. Een sociale dienstplicht zou goed zijn voor de leerling en zijn maatschappelijke vorming. Wij hebben naast de oplossingen en ideeën van de partijen ook nog andere oplossingen. Vaak zie je dat onveiligheid optreedt op te grote scholen. Op de Willem de Zwijger, hebben we het voordeel dat we niet een té grote school hebben. Zo is onze school overzichtelijk en kan de veiligheid goed behouden blijven. Op té grote scholen is het te makkelijk om de veiligheid te verbreken. Er zijn altijd wel onbeveiligde hoekjes waar wat drugs kan worden gebruikt, iemand in elkaar kan worden geslagen of iemand kan worden gepest. Op kleinere scholen is een dergelijk gevaar minder aanwezig. Een andere oplossing zou kunnen zijn, dat alle rassen die in Nederland wonen, op een gezamenlijke school zitten. In veel steden in Nederland zie je namelijk, dat de allochtonen en Nederlanders op een aparte school zitten. Als zulke groepen allochtonen op één school zitten, zullen ze ook niet snel de gewoonten van Nederlanders leren. Zo hebben ze bij de islam de gewoonte om vrouwen heel anders te behandelen, dan de Nederlanders dat doen. Meisjes en leraressen voelen zich dan sneller onveilig. Een gemixte school is gewoon logischer. Men leert de Nederlandse cultuur beter kennen en men leert om op een goede manier met mensen van een ander ras om te gaan. Antwoord op de hoofdvraag: Hoe is het gesteld met de veiligheid op scholen in Nederland? Het is erg moeilijk om antwoord te geven op deze vraag. Dit komt, omdat de veiligheid per school verschilt. De ene school heeft strengere maatregelen genomen en hecht er ook meer waarde aan, dan de andere. Voor kleinere schoolgemeenschappen is het minder noodzakelijk om strenge maatregelen te treffen, omdat de risicofactoren op deze scholen kleiner zijn. Uiteindelijk beslist de school zelf welke maatregelen ze nemen. Zo vindt de ene het belangrijk om ouders erbij te betrekken en gespreksgroepen op te richten. Andere scholen hechten meer waarde aan videocamera’s en andere beveiligingsapparatuur. Wat natuurlijk ook een rol speelt, is de plaats waar de school staat. Een school die in een plattelandsdorp staat, heeft vaak met minder geweld te kampen dan een school die in een meerkleurige achterstandswijken staat van een grote stad. Bij kinderen die zijn opgegroeid in een gewelddadige omgeving, komt dit ook vaak terug in hun ontwikkelingen op allerlei gebieden. Zulke jongeren kom je vaak in deze achterstandswijken tegen, en daarom heeft dit ook effect op het behoud van de veiligheid. Over het algemeen is het goed gesteld met de veiligheid op scholen. Uiteraard zijn er een aantal uitzonderingen. De overheid heeft veel onderzoek gedaan onder de leerlingen, met de vraag hoe veilig zij zich voelen op school. Op basis hiervan heeft de overheid een aantal projecten opgericht, zoals “Mijn veilige school”.

REACTIES

C.

C.

Ik was die leraar die in 1999 in elkaar geslagen zou zijn.
Niets gebeurd, opgeklopt door de media!!!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.