Enquete over seks

Inleiding

De enquêtes hebben we uitgedeeld in de school en we hebben er heel veel terug gekregen, het zijn er in totaal 101 geworden.
Van de VWO jongens hebben we er 20.
Van de HAVO jongens hebben we er 18.
Van de MAVO jongens hebben we er 8.
Van de VWO meisjes hebben we er 23.
Van de HAVO meisjes hebben we er 22.
Van de MAVO meisjes hebben we er 10.

Zoals u kunt zien zijn er veel meer VWO en HAVO jongeren dan MAVO. Wij konden niet meer mensen vinden dan dit, dus we zullen het met deze aantallen moeten doen.

Onze onderzoeksvraag is.

Heeft het schoolniveau te maken met de leeftijd waarop het eerste seksuele contact plaatsvond?

Wij denken zelf dat het schoolniveau van de leerlingen wel samenhangt met de leeftijd waarop het eerste seksuele contact plaatsvindt.
Wij denken dat de MAVO leerlingen eerder seksueel contact hebben dan HAVO - en VWO leerlingen. Niet zozeer omdat we ze minder intelligent vinden, maar we denken dat ze minder over de gevolgen nadenken dan leerlingen op een hoger schoolniveau en de meerderheid van de allochtone en buitenlandse leerlingen zitten op de MAVO en die hebben misschien ook een minder goede voorlichting thuis gehad in verband met verschil in cultuur.

Op de hypothese komen we terug in onze conclusie. We zullen ook leuke feiten geven, die niet zozeer van belang zijn voor de hypothese.

Plan van aanpak en logboek

Voordat we een “plan van aanpak” maken, zetten we eerst alle stappen waarbij we in ons werkplan rekening moeten houden op een rijtje.

Stap 1: Groep vormen.
Stap 2: Onderwerp kiezen.
Stap 3: Hypothese maken.
Stap 4: Enquête maken.
Stap 5: Enquête laten controleren door leraar.
Stap 6: Enquête uitdelen.
Stap 7: Enquête ophalen.
Stap 8: Enquête sorteren op verschillende uitslagen.
Stap 9: Manier bedenken waarop we de uitslagen gaan weergeven.
Stap 10: Uitslagen weergeven in cirkeldiagram, tabellen, grafieken enz.
Stap 11: Conclusie trekken.
Stap 12: Verslag in totaal uitwerken, puntjes op de i zetten.
Stap 13: Verslag inleveren.


Plan van aanpak.

Handeling Datum Datum afwerking
Groepje vormen. 28 januari. 28 januari
Onderwerp kiezen. 3 februari. 4 februari
Hypothese maken. 3 februari. 4 februari
Enquête maken. 5 februari. 5 februari
Enquête laten controleren door leraar. 19 februari. 19 februari
Enquête uitdelen. 19 februari. 19 februari
Enquête ophalen. 19 februari. 19 februari
Enquête sorteren op verschillende uitslagen. 20 februari. 23 februari
Vragen 1+ 2 geëvalueerd. 24 februari. 24 februari
Uitslagen weergeven in cirkeldiagram, grafieken, tabellen enz. 11 maart. 11 maart
Conclusie trekken. 11 maart. 11 maart
Verslag in totaal uitwerken, puntjes op de i zetten. 26 maart. 25 en 26 maart
Verslag inleveren.

31 maart. 27 maart

Zoals u kunt zien, zijn alle afspraken nagekomen, soms op een later tijdstip. Maar nooit helemaal niet.

Uitwerking van het logboek.

28 januari:
We hebben in de les te horen gekregen wat de praktische opdracht precies inhield en we hadden meteen bedacht dat het groepje zou bestaan uit 4 personen, namelijk: Pasqualle, Charlotte, Rachel en Henriette.

4 Februari:
28 januari hebben we te horen gekregen wat we moesten doen, we hebben toen bedacht om even over het onderwerp na te denken. Toen we bij keuzetijd zaten hadden we het erover en zijn meteen aan de slag gegaan, aangezien we een leuk onderwerp bedacht hadden. We hebben een opzetje gemaakt voor de enquête.

5 februari:
We zijn verder gegaan met de enquête, we hebben hem toen aan u laten zien en zijn daarna meteen naar Meneer Du Bois gegaan om te vragen of hij de enquête misschien kon kopiëren voor ons. Hij wilde dat doen en we hebben toen de enquête aan hem gegeven en toen was het alleen nog wachten totdat de enquête klaar is.

19 februari:
De enquête was klaar en we zijn meteen begonnen met het verspreiden van de enquête, nadat we hij was goedgekeurd. We hebben de enquête aan heel veel personen gegeven zodat we er veel terug konden krijgen. We hebben er 101 terug gekregen.

23 februari:

Het is vakantie, maar aangezien we tijd hadden hebben we de enquête op meisjes en jongens gesorteerd en op niveau.

24 februari:
De vragen 1 en 2 zijn erg interessant en we hebben ze dan ook bijna direct geëvalueerd. En opgeschreven zodat we op een later tijdstip konden uitwerken.

11 maart:
We zijn ’s avonds naar het kantoor van Charlotte’s vader geweest om daar alvast een groot deel van de uitwerkingen te maken. We hebben alle cirkeldiagrammen en stafdiagrammen gemaakt. We hadden door alle uitwerkingen ook al een conclusie, dus die hebben we ook meteen uitgewerkt.

25 en 26 maart:
Gister en vandaag hebben we alles mooi gemaakt en nog dingen toegevoegd waar het nog niet volledig was.

27 maart:
Morgen zullen we het verslag inleveren. Hoogstwaarschijnlijk als eerste uit de klas!!!!!!

Uitwerking van de resultaten
Maagd of niet?

In de volgende cirkeldiagrammen staat aangegeven welk percentage van de jongeren op verschillende niveaus nog maagd zijn en welke niet meer. Eerst staan de jongens van de verschillende niveaus afgebeeld en daarna de meisjes, dat zijn in totaal 6 cirkeldiagrammen.

[plaatje0]
40% van de 20 jongens is
geen maagd meer. 60% van de 20 jongens is nog maagd.

[plaatje1] 67% van de 18 jongens is
geen maagd meer. 33% van de
18 jongens is nog maagd.

[plaatje2]
75% van de 8 jongens is geen
maagd meer. 25% van de 8
jongens is nog maagd.

[plaatje3] 52% van de 23 meisjes is geen
maagd meer. 48% van de 23
is nog maagd.

[plaatje4] 77% van de 22 meisjes is geen
maagd meer. 23% van de 22
meisjes is nog maagd.

[plaatje5] 60% van de 10 meisjes is geen
maagd meer. 40% van de 10
meisjes is nog maagd.

In het volgende staafdiagram ziet u een totaalbeeld van alle jongeren, de meisjes en de jongens samengevoegd. Zodat u goed de verschillen kunt zien.

[plaatje6]

Verhoudingen

De verhoudingen die de jongeren hadden toen ze met het meisje of jongen naar bed gingen verschilt niet heel veel, maar is toch interessant om weer te geven.

Meisjes: 35 van het totale aantal 55 zijn geen maagd meer.

5 van die meisjes had geen relatie met de persoon waarmee ze voor het eerst naar bed gingen.

Jongens: 27 van het totale aantal 46 zijn geen maagd meer.
10 van die jongens had geen relatie met die persoon waarmee ze voor het eerst mee naar bed gingen.

[plaatje7]

Relatieduur

Nadat leerlingen met elkaar naar bed zijn geweest kan het natuurlijk zo zijn dat ze nog heel lang een relatie hebben, maar het kan ook zo zijn dat het redelijk snel uitgaat tussen de 2 personen.
Het is misschien handig om dit ook op een rijtje te krijgen.

De relaties bij de meisjes:
Bij 4 van de 35 heeft de relatie niet meer bestaan, het kan natuurlijk ook zo zijn dat het al een onbekende was.
Bij 7 van de 35 heeft de relatie nog 0-3 weken geduurd
Bij 11 van de 35 heeft de relatie 3 weken tot een jaar geduurd.
Bij 13 van de 35 heeft het meisje nog steeds een relatie, bij de HAVO en het VWO is dat het meeste, namelijk 11 van de 13

[plaatje8]

De relaties bij de jongens:
Bij 9 van de 27 heeft de relatie niet meer bestaan

Bij 6 van de 27 heeft de relatie nog 0-3 weken geduurd.
Bij 8 van de 27 heeft de relatie 3 weken tot een jaar geduurd.
Bij 4 van de 27 heeft de jongen nog steeds een relatie, bij het VWO is dat het meeste, namelijk 3 van de 4.

[plaatje9]

Er is dus duidelijk verschil te zien tussen de staafdiagrammen van de meisjes en de jongens.
Voor veel meer jongens was hun eerste keer een slippertje en is het maar een keer voorgekomen. Voor meisjes was hun eerste keer juist weer meer met hun huidige partner.
Misschien is het dan wel echt waar dat meisjes meer waarde hechten aan de eerste keer, dat het speciaal moet zijn, dan dat jongens dat doen.

Spijt of niet?

Voor het eerst met iemand naar bed gaan is een grote stap, want er kan van alles mis gaan. Het kan zelfs gebeuren dat je gedwongen wordt. Wij hebben van de kans gebruik gemaakt om te kijken of er veel mensen zijn die spijt hebben van hun ontmaagding.
Er zijn in totaal 61 jongeren die geen maagd meer zijn.
52 van die 61 hebben geen spijt.
4 van die 61 hebben spijt, waarvan 3 bij de MAVO en 1 bij de HAVO.
5 van die 61 hebben misschien spijt.


[plaatje10]

Zoals u hierboven ziet, heeft 85% van de jongeren geen spijt van hun ontmaagding. En maar weinig hebben ook daadwerkelijk spijt. Het zijn in het echt geen hele procenten maar we hebben ze afgerond omdat de computer anders het cirkeldiagram weigerde te maken.

Interessante feiten.

We hadden op onze enquête ook nog meerdere vragen, maar die zijn op zich niet zo belangrijk voor onze praktische opdracht, maar het zijn wel leuke feitjes.
Er staan in onze enquête twee vragen:
1: Vind je dat je ouders je goed hebben voorgelicht?
2: Vertel je je ouders over je seksuele ervaringen
We hebben ze hieronder in cirkeldiagrammen verwerkt.

[plaatje11]


[plaatje12]


Zoals u kunt zien, wordt de helft van de jongeren goed voorgelicht en 17,2% niet goed voorgelicht, dus dit valt nog wel mee.
Een groot deel van de jongeren vertellen geen seksuele ervaringen aan hun ouders, maar liefst 48%.

Slot en conclusie

Allereerst willen we vertellen dat we het enorm leuk vonden om eens een eigen onderzoek met enquête en alles erop en er aan te doen en uit te werken, in plaats van altijd maar andermans vragen te beantwoorden.
Daarbij kunnen we natuurlijk niet ontkennen dat we het een heel erg leuk onderwerp vonden om een onderzoek naar te doen, hoogstwaarschijnlijk waren we met een ander onderwerp en andere hypothese veel minder gemotiveerd om er zo ons best voor te doen.

Want dat hebben we gedaan! (miss. moet dit in een apart kopje, zoals bijv. slot?)

Natuurlijk hoort aan het eind van het verslag, de algemeen beroemde conclusie.
Onze onderzoeksvraag was:
Heeft het schoolniveau te maken met de leeftijd waarop het eerste seksuele contact plaatsvond?

Nadat we 101 medescholieren de test hebben laten invullen, zijn we aan de slag gegaan met het maken van berekeningen om zo tot een mooie uitslag te komen.
Die was vrij duidelijk, bestudeer een keer onze zeer duidelijke cirkeldiagrammen en het is duidelijk dat er van de Mavo-medescholieren er het meest ontmaagd zijn.
U zou natuurlijk uw twijfels kunnen trekken over deze conclusie, aangezien we beduidend minder MAVO kandidaten hadden dan HAVO of VWO, maar veel MAVO-scholieren weigerden de test in te vullen, of we konden ze simpelweg gewoon niet vinden.
Zelf denken wij dat de uitslag toch niet heel anders geweest zou zijn, als we evenveel Mavo-kandidaten hadden.
Onze hypothese klopt dus grotendeels.

Dus de conclusie is: Het schoolniveau heeft wel degelijk te maken met de leeftijd waarop het eerste seksuele contact plaatsvindt.

Ik hoop dat u heeft genoten van onze praktische opdracht, en dat u het met welgemeende interesse heeft doorgelezen.
Een goed cijfer van uw kant naar ons toe, zou dus ook zeer welkom zijn!

Met vriendelijke groet, Rachel, Pasqualle, Henriette en Charlotte.





Evaluatie

Vragen die bij de evaluatie beantwoord moeten worden:
Had je bepaalde vragen anders moeten stellen?
Is je onderzoeksgroep wel goed gekozen?
Is de steekproef wel geschikt geweest?

Bij een terugblik op de vragen die wij gehanteerd hebben, zijn we dik tevreden over de vraagstelling.
Zo hebben we alle informatie die we los wilden krijgen bij de kandidaten zo gevormd dat er een goede vraag uitkwam, waar we meteen een duidelijk antwoord op konden krijgen.
Misschien hadden we voor de feiten eromheen meer vragen moeten stellen, maar dat trekken we in twijfel aangezien het verslag dan risico loopt om slordig en onoverzichtelijk te worden.

De onderzoeksgroep is heel goed gekozen, want doordat wij VWO volgen op een scholengemeenschap, hebben we dus niet ver hoeven reizen voor de mogelijkheid tot vergelijking.
Ik vind dat de mensen die een enquête hebben ingevuld, een goed en duidelijk beeld geven van de gemiddelde jeugd en hun seksuele ervaringen.
Een middelbare school is een uitstekende plek om dit onderzoek te verrichten, omdat seks toch wel speelt onder de gemiddelde middelbare scholier.


Naar ons idee is de steekproef heel geschikt geweest en geeft deze een betrouwbaar beeld.
Wel hebben wel in ons achterhoofd gehouden dat bij dit soort typen onderzoeken, de kans op een onbetrouwbaarheid iets groter is dan bij andere onderzoeken, omdat seks voor jongeren vaak toch een privé aangelegenheid is en ze er niet altijd over willen praten.
We zijn dit op de loer liggende probleem tegen gegaan door de kandidaten de gelegenheid te geven de enquête in privacy in te vullen en deze anoniem in te leveren.
De test kan ook onbetrouwbaar zijn, omdat het relatief maar weinig mensen zijn, maar dat is niet anders, en daar was de steekproef ook niet op gebaseerd.