Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Discriminatie van allochtonen in Nederland

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 5763 woorden
  • 8 oktober 2003
  • 117 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
117 keer beoordeeld

Inleiding Wij hebben voor deze praktische opdracht gekozen voor het onderwerp ‘discriminatie van allochtonen in Nederland’. We kozen hiervoor omdat discriminatie vaak in het nieuws is en we wilden er graag meer vanaf weten. We willen in ons verslag ook vooral ingaan op de verschillende tijden en of er toen werd gediscrimineerd en hoe en hoeveel. Wordt het minder of meer vergeleken met 20 jaar geleden? We hebben daar onze hoofdvraag op aangepast. We werken volgens het stappenplan onderzoek bij maatschappijleer. Zoals dat staat op de pagina’s 190 en 191 van Delphi. Voorkennis: Uit de eeuw van mijn vader, Geert Mak, Blz. 472

1e stroom immigranten: dekolonisatie, tussen 1946 en 1966, ongeveer 300000 Indische Nederlanders vertrokken naar Nederland
2e stroom immigranten: Midden jaren 50, in Griekenland, Italië, Joegoslavië, Spanje en later ook Marokko en Turkije werden honderdduizenden laag opgeleide mannen geworven voor handwerk, waar bewoners van Noordwest Europa zelf geen zin aan hadden. 3e stroom immigranten: Midden jaren 70, in korte tijd kwamen zo’n 200000 Surinamers. Hoofdvragen en deelvragen formuleren. Hoofdvraag: Is de discriminatie in de Nederlandse samenleving vermindert ten opzichte van vroeger? 1. Wat is discriminatie? 2. Hoe kwam het tot uiting in de tweede wereld oorlog? 3. Wat hadden de gastarbeiders ermee te maken? 4. Hoe komt het nu tot uiting? 5. Wat kan er gedaan worden tegen discriminatie? informatiebehoefte inventariseren
selecteren van bronnen Gebruikte bronnen: boeken: · Actuele documentatie, knipselkrant over discriminatie, redactie ProBiblio · Racisme, veranderde standpunten 1900-2000, door R.G. Grant, uitgever: Ars Scribendi BV, 2000 · Alledaags racisme, door Philomena Essed, uitgever: Ambo, 1988 · Marokkaanse jongeren, daders of slachtoffers? Door Ali Eddaoudi, uitgever: Ad. Donker bv, Rotterdam, 1998 · Vooroordelen zien, door Karel Verleyen en Jan Verbanck, uitgever:Davidsfonds/ infodok, 1996 · De tweede wereld oorlog (uit de serie: 7000 jaar wereld geschiedenis) uitgeverij Lekturama 1977
Websites: www.adboost.nl
www.meervrijheid.nl/overheidzetaantothaat.htm
www.maatschappijleerwerkstuk.nl/woordenlijst.html
www.lbr.nll/lbr_jibz2000_c6.html
www.Rnw.nl
www.nizw.nl
www.omroep.nl
home.tiscali.nl
www.libertarian.nl
www.geschiedenis.com/frameloos/jodenvervolging.htm
nl.wikipedia.org/wiki/Jodenvervolging
www.scp.nl
bruikbaarheid van bronnen bepalen
informatie ordenen
informatie analyseren Wat is discriminatie? Discriminatie is een heel breed begrip. In deze opdracht zullen we maar een deel behandelen van het begrip discriminatie. Discriminatie in het algemeen betekent dat er onderscheid gemaakt wordt tussen mensen op onterechte gronden, zodat een groep of persoon daar nadeel van ondervind. Het gaat dus bij discriminatie vooral over de dingen die een persoon doet, gedrag is daarbij een belangrijk begrip. We gaan in deze opdracht vooral onderzoeken hoe de discriminatie van allochtonen tot uiting komt en ontstaan is. De andere vormen van discriminatie worden niet behandeld in deze praktische opdracht. Als uitgangspunt om te kijken of mensen gediscrimineerd worden, kun je de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gebruiken. Die verklaring is door de Verenigde Naties opgesteld, en is een soort wet waar alle lidstaten van de Verenigde Naties zich aan moeten houden. De verschillende landen kunnen elkaar erop controleren of ze zich aan die Verklaring houden. In Bijlage 1 vind je de volledige Verklaring van de Rechten van de Mens. Discriminatie kan in verschillende vormen voorkomen. Hieronder zal ik uitleggen welke vormen van discriminatie er zijn, in een ander hoofdstuk worden ook voorbeelden van discriminatie gegeven.
Directe en indirecte discriminatie Directe discriminatie betekent dat allochtonen in het openbaar, en openlijk worden benadeeld. Iemand die allochtonen direct discrimineert, geeft zelf ook toe dat hij mensen ongelijk behandelt. Bij indirecte discriminatie worden mensen, allochtonen, op een andere manier gediscrimineerd. Door smoesjes en omwegen wordt bereikt dat een allochtoon ergens niet aan mag deelnemen, of ergens niet naar binnen mag. Deze vorm van discriminatie is veel moeilijker te bestrijden. Bewuste of onbewuste discriminatie Hierbij is het vooral belangrijk met welke bedoeling iemand een allochtoon benadeelt. Het is bewust als de persoon die discrimineert echt door heeft dat hij/zij iemand anders achterstelt, of benadeelt. Discriminatie kan ook onbewust zijn, dat het dus niet gegrond is op vooroordelen of minachting van allochtonen, maar dat het gewoon komt door een samenloop van omstandigheden. Het lijkt alsof allochtonen minder kans op de arbeidsmarkt hebben doordat ze gediscrimineerd worden, maar er zijn vaak hele andere redenen. Het is bij veel banen van belang dat je Nederlands kunt spreken en schrijven. Een werkgever neemt een allochtoon vaak ook niet aan als die de taal niet kent. Dat is dan meer een kwestie van integratie. Incidentele en structurele discriminatie Incidentele discriminatie is moeilijk te beoordelen of veroordelen. Je moet het per geval bekijken, omdat in elke zaak verschillende redenen zijn tot discriminatie, je kunt niet alles even zwaar veroordelen. Een incident op zich moet ook apart onderzocht worden, bijvoorbeeld een burenruzie tussen een Nederlands en een buitenlands gezin, een aanslag op een moskee. Er is iets anders aan de hand als zulke incidenten zich regelmatig herhalen op dezelfde plekken. Als groepen of personen continue worden gediscrimineerd, dan noem je dat structurele discriminatie. Structurele discriminatie kwam vooral voor de oorlog voor, bij het rechts-extremistische fascisme en nationaal-socialisme. Het nationaal-socialisme is erg extreem, en daarbij is een hele rassenleer uitgewerkt, de jodenhaat komt daar uit voort. Deze verschillende soorten van discriminatie komen allemaal nu nog steeds tot uiting, de ene in een wat ergere vorm dan de andere. Maar discriminatie van allochtonen is er nog steeds, ook in Nederland. Het is erg moeilijk om duidelijk uit te leggen wat discriminatie van allochtonen is. Dat komt doordat de oorzaak moeilijk aan te wijzen is. Ligt het aan de allochtonen, aan de overheid of aan de autochtonen dat er discriminatie is in Nederland? Wat ik zelf een heel typerend gedichtje vind over discriminatie, is dit: Als ik in de zon lig, ben ik zwartAls ik kwaad ben, ben ik zwartAls ik ziek ben, ben ik zwartAls ik het koud heb, ben ik zwartAls ik het warm heb, ben ik zwartAls ik dood ben, ben ik zwart…Als jij in de zon ligt, ben je bruinAls jij kwaad bent, ben je paarsAls jij ziek bent, ben je geelAls jij het koud hebt, ben je blauwAls jij het warm hebt, ben je roodAls jij dood bent, ben je wit…En dan noem jij mij een kleurling? Hoe kwam de discriminatie tot uiting in de W.O II in Nederland ? In de 2e wereld oorlog werd een aantal groepen gediscrimineerd. Dat kwam door dat Hitler zijn ras het beste vond en een aantal andere mensen zouden zijn goeie ras troebel maken. De groepen die onder andere gediscrimineerd werden waren de Joden, gehandicapten en zigeuners. Anti semitisme in Nederland De Nederlandse politiek was niet anti Semitisch maar toen de Duitsers Nederland binnen kwamen ging ook Nederland maatregelen uitvoeren tegen de joden. De eerste maatregelen begonnen in 1940. Doordat er in Nederland een goede persoonsregistratie was konden ze veel makkelijker mensen opsporen. In 1941 moesten alle joden zich aanmelden bij het gemeentehuis en kregen ze een persoonsbewijs. Op het bewijs stond een grote J zodat je meteen kon zien dat ze joods waren. Dit persoonbewijs kostte ze 1 gulden en dat werd verdeeld en zo kreeg de gemeente er ook nog geld voor. Door deze maatregelen kwamen er relletjes en werd de eerste razzia in Amsterdam gehouden. Daarbij werden 400 joodse mannen gedeporteerd. Hierdoor brak de februari staking uit en dat was de eerste demonstratie tegen de Duitsers. Ook raakten veel joden hun eigen bedrijf kwijt en moesten ze hun radio in leveren. Uiteindelijk mochten ze zelfs niet meer in badplaatsen of plantsoenen komen. Ze moesten een jodenster op een hun kleren gaan dragen en in een Amsterdamse jodenwijk gaan wonen zo konden ze gemakkelijker gedeporteerd worden. Westerbork Veel joden werden vanuit Westerbork getransporteerd. Dit kamp was aangelegd in 1939 door de Nederlanders als opvang voor Duitse joodse vluchtelingen. De Duisters hebben het uitgebreid en er een rails naar toe laten leggen. In 1942 kon het gebruikt worden voor de deportaties. In 1942 protesteerde de kerken, maar toch kwam er een razzia en veel joden werden opgepakt en naar Westerbork gebracht. Op 16 juli 1942 ging de eerste trein met joodse mensen naar Auschwitz. Daarmee was de jodenvervolging in Nederland helemaal begonnen. In Westerbork kon je werken en dat was meer als afleiding dan om echt geld te verdienen en je had een kleinere kans om op de transportlijst te komen. In westerbork was het heel moeilijk leven want je leefde altijd in angst en het kamp was erg overbevolkt. Door dat het erg overbevolkt was kwam er gebrek aan eten, drinken en andere spullen die je nodig hebt om in leven te blijven. Bij de deportaties werden veewagons gebruikt waarin dan 50 tot 60 joodse mensen werden gepropt. Deze wagons waren bestemd voor ongeveer 14 koeien. De joodse mensen zaten zo 2 tot 5 dagen bij elkaar gedrukt in een wagon. In totaal zijn er van de 140000 joodse Nederlanders 110000 vermoord in concentratiekampen. Er waren een aantal vernietigingskampen zoals: Sobibor, Theresienstadt en Auswitz. Er kwamen maar weinig mensen levend uit deze kampen vandaan. De zigeuners zijn ook wel gediscrimineerd in Nederland maar daar over is niet veel bekend. Dat komt waarschijnlijk ook doordat de Nederlanders de zigeuners liever kwijt dan rijk waren (dat is nu nog zo) en het ze niet zo veel uit maakte wat er met hun gebeurde. Ook leefden de zigeuners niet onder de mensen maar buiten de stad. Daardoor viel het minder op als er een groep weg was gehaald.
Wat hebben gastarbeiders met discriminatie te maken? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst goed weten wat gastarbeiders precies zijn en waarom ze hier kwamen. Gastarbeiders zijn mensen, bijna alleen mannen, die in de jaren 50 en 60 naar ons land kwamen omdat wij in Nederland veel arbeidsplaatsen hadden, vooral in het zware en vuile werk, door de snel groeiende economie. De overheid had toen twee keuzes, of de lonen verhogen, zodat de arbeidsproductiviteit toe zou nemen, of gastarbeiders werven. Ze kozen voor het laatste en dus ook voor de werkgevers, die nu minder geld kwijt waren en veel mensen om te werken (zogenaamde arbeidsreserve). Al in 1948 werd er met Italië het eerste verdrag gesloten over de werving van gastarbeiders. Er kwamen vooral mensen uit Italië, Spanje, Joegoslavië, Turkije en Marokko. Regeringen van Nederland en het andere land steunden de werving van gastarbeiders. Redenen van de mensen zelf om hier te komen waren: hier was werk, hogere lonen, betere omstandigheden en hier was schoner werk dan daar. Omdat beide groepen ervan uitgingen dat de gastarbeiders binnen een paar jaar weer naar hun vaderland zouden vertrekken kregen ze vooral jaarcontracten en was er geen integratiebeleid. Als ze ons land binnenkwamen kregen ze een huis toegewezen, de overheid zorgde namelijk voor de huisvesting, en alles was erop gericht om ze te laten werken en daarna weer terug te sturen. Omdat deze mannen dachten dat het voor een korte tijd was stuurden ze het geld naar hun gezinnen op en lieten ze hun families daar. Soms gingen ze op bezoek. Eerst was er dus nog niets aan de hand, de mensen in Nederland waren juist blij met die mensen die de vrije arbeidsplaatsen vulden, maar toen in de jaren ‘70 de economie sterk achteruit ging nam de werkloosheid toe en wilden de Nederlanders de arbeidsplaatsen van de gastarbeiders weer terug. Maar deze mensen gingen niet meer weg, want in hun eigen land was de economische situatie vaak nog veel slechter. Ze haalden juist hun gezinnen hiernaartoe (gezinshereniging), waardoor het aantal in ons land verblijvende allochtonen sterk toenam. Vanaf toen werden de toelatingseisen voor de buitenlanders aangescherpt. Minister-president den Uyl vond het in 1973 niet meer verantwoord voor ons land en die mensen zelf om zomaar iedereen toe te laten. En in 1975 werd de werving van gastarbeiders officieel beëindigt. In deze jaren komt ook de intergratie op de politieke agenda, maar daar ontstonden al de problemen. Want sommige groepen waren al helemaal geïntegreerd en sommige hadden juist een eigen gemeenschap gevormd, zoals de islamieten. En ook de Nederlandse burger was zich niet bewust van de nieuwe mensen in dit land. Hoe komt de discriminatie van allochtonen in Nederland nu tot uiting? Tegenwoordig wordt er veel gewerkt aan een goede multiculturele samenleving. Er zijn verschillende regels als het gaat over discriminatie. Enkele voorbeelden: Artikel 90quater Wetboek van Strafrecht
Art. 90quater. Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast. Hier wordt uitgelegd wat discriminatie of discrimineren inhoud. Het wordt gelijk opgevat als iets heel erg negatiefs. Je belemmert dan iemand anders in zijn of haar functioneren. Artikel 137 c. t/m g. Wetboek van Strafrecht
art. 137c. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hetero- of homosexuele gerichtheid, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie. art. 137d. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homosexuele gerichtheid, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie. art. 137e. -1. Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving: 1e. een uitlating openbaar maakt die, naar weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hetero- of homosexuele gerichtheid beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homosexuele gerichtheid; 2e. een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft; wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. -2. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in dit artikel, in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het feit, nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet. art. 137f. Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homosexuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie. art. 137g. Hij die, in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen opzettelijk discrimineert wegens hun ras, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden of geldboete van de derde categorie
Hier wordt duidelijk dat de straffen die op discriminatie staan er niet om liegen. Hoe kan het dan dat er toch nog veel wordt gediscrimineerd? Ali Eddaoudi vertelt in zijn boek ‘Marokkaanse jongeren, daders of slachtoffers?’ Hoe hij discriminatie ervaren heeft in zijn jeugdjaren: ‘Wanneer ik me mijn jeugd voor de geest haal, dan zie ik veel vreugde. Vooral de puberteit was een mooie periode. Mijn kinderjaren waren nog beter, omdat ik me toen nog nergens van bewust was. Ik leefde van dag tot dag, had nog geen grote zorgen en geen besef van al de ellende in de maatschappij. In de puberteit kwam ik meer in aanraking met Nederlanders…’ ‘Mijn gedachten over de ontwikkelde Nederlanders waren vrij positief en juist van hen had ik hoge verwachtingen wat betreft begrip en tolerantie, maar hierin kwam helaas al snel verandering…. Je zou denken dat vooroordelen juist uit een heel andere bevolkingslaag afkomstig zouden zijn, maar die zijn uiteindelijk slechts gebaseerd op meningen van zogenaamde intellectuelen mensen – die het wel het beste zullen weten. En verder: Zo is uit een onderzoek van het Sociaal-Cultureel Planbureau gebleken dat de Nederlanders niet positief maar ook niet negatief denken over allochtonen.Onderzoeken van 1997 wijzen uit dat maar liefst 36% van de Nederlanders liever niet naast een allochtoon gezin woont….. Nederlanders zijn in mijn ogen over het algemeen absoluut tolerant, zolang je maar handelt binnen de normen die zij hebben gesteld. Een cultuur die afwijkt van de hier heersende waarden en normen, wordt vaak volstrekt niet getolereerd…. Nederlanders ontkennen vaak in alle toonaarden dat ze racistische trekjes vertonen of zelfs maar hun eigen land en landgenoten belangrijker vinden dan welk ander ras of land ook. Ik merk het op mijn werk, in de supermarkt, bij me in de straat en zelfs binnen mijn vrienden- of familiekring. Je wordt elke dag geconfronteerd met het feit dat je anders bent, anders gelooft en anders denkt…..Discriminatie en vooroordelen leven vrijwel in alle lagen van de Nederlandse samenleving. Een aantal malen ben ik door politieagenten voor rot-Marokkaan uitgescholden toen ik weigerde me te identificeren…. Discriminatie op de werklvloer is geen uitzondering, ik ben niet de enige die dit ervaren heeft. Neem bijvoorbeeld de maatschappelijke positie van allochtonen. Bijna in alle gevallen worden zij op de laagste trede geplaatst en zullen daar ook blijven. De Landelijke Vereniging van antidiscriminatiebureaus geeft in haar jaarrapport aan dat het aantal ingediende klachten bij antidiscriminatiebureaus is gestegen van 3530 in 2000 naar 3913 in 2001. Deze stijging hoeft geen indicatie te zijn van toenemende discriminatie. Het kan aan de omstandigheden liggen. Ruim 70% van de klachten heeft betrekking op rassendiscriminatie. Moslim vrouwen die een hoofddoek dragen worden omwille van die hoofddoek regelmatig gediscrimineerd. In tegenstelling tot islamitische mannen en vrouwen die geen hoofddoek dragen, zijn moslimvrouwen door hun hoofddoek voor buitenstaanders als moslim direct herkenbaar. Wellicht worden zij gezien als vertegenwoordigers van niet liberale stromingen. Deze moslimvrouwen zien zich geconfronteerd met hoofddoekverboden binnen het onderwijs en op de arbeidsmarkt, zo blijkt uit een in 2001 door het LBR verricht onderzoek. Sommige scholen hebben in hun reglement een algemeen hoofddekselverbod opgenomen. Echter ook een christelijke school mag, wanneer zij moslims of andere niet christenen als leerling aanneemt, geen hoofddoekverbod instellen. Ook op internet is een meldpunt van discriminatie. Uit het jaarverslag van het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) blijkt dat het aantal meldingen van discriminatie op internet is gestegen. In 2001 ontving het meldpunt 691 meldingen, 141 meer dan in 2000. Van uitingen in 370 meldingen werd geconstateerd dat het ging om discriminatie in de zin van de wet. Hieronder staan resultaten van een onderzoek door het SCP in 2000: Ik vind de aanwezigheid van mensen van een ander ras hinderlijk, 1988-1998 (in %) 1988 1992 1994 1998 1988-1999
België 26 30 22 30 4

Frankrijk 19 22 20 20 1
Duitsland (W-) 19 21 14 16 -3
Denemarken 14 18 17 29 15
Griekenland 14 25 20 31 17
Groot-Brittannië 13 16 11 12 -1
Italië 13 12 12 16 3
Nederland 9 9 7 9 0
Ierland 8 11 7 11 3
Spanje 5 9 8 7 2
Portugal 4 6 9 8 4
Luxemburg 3 11 5 8 5
Bron: SCP (2000).Sociaal en Cultureel Rapport 2000, Nederland in Europa. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (p. 176) Zo te zien is het percentage mensen die de aanwezigheid van een ander ras hinderlijk vindt ongeveer gelijk gebleven in Nederland. Als je de gegevens met andere landen vergelijkt valt het percentage van Nederland nog wel mee. De Nederlanders betonen zich over het algemeen afkerig van discriminatie. In 1998 vindt 73% dat er geen verschil gemaakt mag worden gemaakt bij het ontslag en 78% vindt datzelfde bij de toekenning van een promotie. Wanneer men kijkt naar de laatste jaren, blijkt de houding jegens de minderheden vanaf 1995 in lichte mate negatiever te worden. In 1995 had 43% een bezwaar tegen buren van een ander ras, in 1998 was dat 49%. Bij de niet gepubliceerde vraag over de woningverdeling verliep de ontwikkeling overeenkomstig. Het percentage respondenten dat een woning liever toegekend ziet aan een Nederlands gezin steeg van 37 naar 45. In 1995 stemde 14% in met het ontslag van een buitenlander, in 1998 20%. In 1995 moest volgens 14% van de ondervraagden de promotie naar een Nederlander, in 1998 volgens 18%. Het is dus wel zo dat de negatieve gevoelens over allochtonen enigszins toenemen maar dat komt waarschijnlijk ook omdat illegale allochtonen proberen te blijven terwijl er steeds meer asielzoekers bijkomen. Conclusie: vanaf 1995 tot nu toe neemt de discriminatie toe als een logisch gevolg van negatieve gevoelens over allochtone medelanders. Wat wordt er al aan discriminatie van allochtonen gedaan, en kan er nog meer gedaan worden? Om de discriminatie te verminderen, moet je je eerst afvragen wie er precies verantwoordelijk voor zijn. Er zijn verschillende verantwoordelijken aan te wijzen voor de discriminatie van allochtonen. De autochtonen die discrimineren, de allochtonen zelf, en de overheid. Dat zijn bij elkaar alle mensen die in Nederland leven. Iedereen is er dus verantwoordelijk voor, de een natuurlijk meer dan de ander. Er zijn verschillende oorzaken te noemen voor discriminatie. Het kan zijn dat de allochtonen die gediscrimineerd worden, zelf te weinig proberen zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving. Het is belangrijk dat je, als je als vreemdeling in een vreemd land komt, je realiseert dat jij jezelf moet aanpassen om een normaal leven te kunnen leiden. Als je dat niet doet, ben je niet geïntegreerd en maak je sowieso meer kans om gediscrimineerd te worden. Als allochtoon hoef je dat niet allemaal alleen te regelen. In Nederland is er wetgeving voor integratie, er zijn instanties voor en er is een inburgeringcursus. Die aanpassing aan de samenleving kan alleen gebeuren met medewerking van de allochtone mensen. De overheid moet er natuurlijk voor zorgen dat er voorzieningen zijn, maar er is ook bereidheid nodig. Maar met alleen integratie is het probleem niet opgelost. Dan zijn er nog mensen met vooroordelen, en die kunnen maar heel moeilijk uit de weg geruimd worden. Daarvoor heeft de overheid wetten gemaakt. Discriminatie is in Nederland niet toegestaan, lezen we in artikel 1 van de Grondwet. Er staat namelijk dat iedereen in Nederland recht heeft op gelijke behandeling. Ook in het Wetboek van Strafrecht staan een aantal wetten over discriminatie. Deze zijn al genoemd bij de vorige deelvraag. Op de naleving van al deze antidiscriminatie wetten ziet de Commissie Gelijke Behandeling toe. Daar kunnen burgers klachten indienen die aanleiding kunnen zijn voor het instellen van sancties. Veel mensen vinden dat er van de integratie van allochtonen niet veel terechtkomt. Sommige mensen leggen de verantwoordelijkheid bij de overheid, sommige bij de allochtonen zelf. Het is waarschijnlijk de verantwoordelijkheid van beiden: zowel de overheid als de allochtonen zelf moeten zich inspannen voor integratie in de Nederlandse samenleving. Bijlage 1 De verklaring van de Rechten van de Mens De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt als ideaal dat iedereen een menswaardig bestaan moet kunnen leiden. De Verklaring bevat als eerste de politieke en burgerlijke rechten die bescherming bieden tegen de overheid. Daaronder vallen bv. de vrijheid van godsdienst en menings-uiting. Daarnaast de economische, sociale en culturele rechten die juist bescherming dóór de overheid bieden. Het is onder meer de taak van de overheid te zorgen voor huisvesting en werk voor iedereen. In 1976 zijn er na lang onderhandelen internationale verdragen tot stand gekomen. Deze geven de rechten kracht van wet. Op lidstaten van de VN kan zo toezicht uitgeoefend worden. Ook burgers en particuliere organisaties kunnen een regering aanklagen die zich niet aan de mensenrechten houdt. Artikel 1. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Artikel 2. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, zonder enig onderscheid van welke aard ook. Artikel 3. Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van persoon. Artikel 4. Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Artikel 5. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen. Artikel 6. Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet. Artikel 7. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Artikel 8. Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp. Artikel 9. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning. Artikel 10. Een ieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie. Artikel 11. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. Artikel 12. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden. Artikel 13. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. Artikel 14. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. Artikel 15. Een ieder heeft recht op een nationaliteit. Artikel 16. Zonder beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Artikel 17. Een ieder heeft recht op eigendom. Artikel 18. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Artikel 19. Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Artikel 20. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering. Artikel 21. Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land. Artikel 22. Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid. Artikel 23. -1. Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkeloosheid. -2. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. -3. Een ieder die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning. Artikel 24. Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd. Artikel 25. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn, waaronder begrepen het recht op voorziening in geval van werkeloosheid, ziekte en invaliditeit. Artikel 26. Een ieder heeft recht op onderwijs. Artikel 27. Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap. Artikel 28. Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt. Artikel 29. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is. Artikel 30. Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daarin enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
Bijlage 2 De overheid als veroorzaker van haat en discriminatie
De laatste tijd is er veel te doen geweest over de antidiscriminatieartikelen in onze grondwet. Toen Pim Fortuyn zijn twijfels weergaf over het effect van deze artikelen, namelijk de beperking van de vrijheid van meningsuiting, was het land te klein. Thom de Graaf sleepte met veel gevoel voor overdrijving en toneel Anne Frank erbij om aan te geven welke rampen ons te wachten staan wanneer Artikel 1 zou verdwijnen uit de grondwet. Recentelijk mocht een bestolen winkelier in Gelderland geen bordje voor zijn deur plaatsen waarop stond dat slechts 1 asielzoeker per keer werd toegelaten. Sinds het politiek correcte denken opgang heeft gemaakt in de Westerse wereld, met als voorloper de V.S., doet de overheid er alles aan bepaalde gevallen van discriminatie de kop in te drukken. Ongeveer 50 gesubsidieerde antidiscriminatiebureau's, verspreid over het gehele land, beijveren zich om uitwassen van dit fenomeen tegen te gaan. Maar hoezeer de overheid ook probeert discriminatie en vijandschap tussen bevolkingsgroepen tegen te gaan, juist het tegenovergestelde blijkt het resultaat te zijn. Verschillende zaken liggen hieraan ten grondslag. 1.) Positieve discriminatie De overheid heeft behoorlijk wat boter op haar hoofd als het om discriminatie gaat. Terwijl zij zelf artikel 1 in het leven heeft geroepen, treedt zij het met voeten en discrimineert alsof het een lieve lust is. Met name wanneer het gaat om de verbetering van de positie van achterstandsgroeperingen, allochtonen, homoseksuelen, vrouwen en gehandicapten. Zoals zo vaak heeft de overheid regels voor anderen en uitzonderingen voor haar zelf en haar beschermelingen. Bij overheidsorganen mogen deze groepen zich vaak verheugen op een voorkeursbehandeling. Daarnaast worden wetten uitgevaardigd die deze groepen positief discrimineren. Vader Staat doet ook totaal geen moeite deze discriminatie te verhullen en heeft ook weinig te vrezen van de door haar gefinancierde antidiscriminatiebureau's - een goede hond blaft niet naar z'n baas. Deze positieve discriminatie roept waarschijnlijk weinig warme gevoelens voor deze groepen op bij mensen die er niet toe behoren (en dus negatief worden gediscrimineerd). 2.) Gedwongen associatie Maar, dat is nog niet alles. De hoeveelheid boter op het staatshoofd gaat veel verder en kan bijkans wedijveren met de Europese boterberg. Afgezien van de door haar zelf gebezigde discriminatie stimuleert zij onbedoeld de vijandigheden tussen burgers onderling. Door haar beleid van geforceerde associatie zet zij burgers tegen elkaar op. De overheid gaat namelijk niet uit van wederzijdse vrijwilligheid wanneer het gaat om samenleven. Zo mogen scholen leraren niet weigeren vanwege hun homoseksuele geaardheid. Werkgevers mogen vrouwen niet weigeren vanwege hun geslacht. En verhuurders mogen huurders niet weigeren om hun etnische achtergrond. Het gevolg is dat sprake is van gedwongen samenleven. Wat de kans op lieve vrede er niet groter op maakt. De afgelopen 30 jaar hebben gemiddeld 60.000 mensen per jaar ons land geselecteerd om naar te emigreren. In eerste instantie gestimuleerd door de overheid die voor haar industrie goedkope arbeidskrachten zocht. Met name de laatste 15 jaar werd aan veel asielzoekers het Nederlanderschap verleend om humanitaire redenen. Deze immigranten, met name uit niet-westerse landen, vormden al snel de armste bevolkingsgroep in Nederland en kwamen dan ook te wonen in die wijken waar met name de lagere sociale klasse vertoefde - arbeiders, uitkeringsgerechtigden etc. Den Haag heeft niet even gecontroleerd of iedereen wel in z'n nopjes was met deze gang van zaken. Nog nooit heeft de overheid een Brede Maatschappelijke Discussie aangezwengeld ten aanzien van de migratie naar Nederland. Ook een referendum aangaande immigratie (of aangaande wat dan ook) is nooit georganiseerd. Nog veel erger is dat de oorspronkelijke bewoners van de wijken die de meeste immigranten mochten verwelkomen zich op geen enkele manier konden verweren tegen deze toestroom van mensen. Sterker nog, ze zagen dat deze nieuwkomers rechten kregen voor zaken waarvoor zij jaren zelf hadden moeten werken. Nu zijn volwassenen vaak niet anders dan kinderen. Ouders die hun kinderen tegen hun zin dwingen pianoles te volgen merken al snel dat het kind zowel de pianolessen gaat haten als de ouders. Volwassenen die door de paternalistische overheid gedwongen worden met anderen samen te leven zonder dat zij zich daartegen kunnen verweren zullen geen verhoogde sympathie gaan voelen voor de mensen met wie ze moeten samenleven. 3.) Betalen voor achterstelling Afgezien van het feit dat mensen door de overheid gedwongen worden met mensen samen te leven waarmee zij dat niet willen moeten zij ook betalen voor de privileges die die mensen ontvangen. Via subsidies ontvangen de bevoorrechte groepen geld van de overheid. Het is onwaarschijnlijk dat die groepen daarvoor zelf eerst belasting hebben betaald. Naast het feit dat bepaalde bevolkingsgroepen negatief gediscrimineerd worden en gedwongen worden samen te leven met anderen wordt hen ook nog eens verplicht hiervoor te betalen. Je hoeft geen geleerde te zijn om te begrijpen dat afkeer zo kan veranderen in walging. 4.) Onvrije Meningsuiting Voor de bevolkingsgroepen die zich gepakt voelen wordt het allemaal nog erger als blijkt dat zij daarover niet mogen klagen. Politieke partijen die hun mening verwoorden en de problemen en wensen voor het daglicht willen brengen worden monddood gemaakt en tegengewerkt. De hele media legt een 'cordon sanitair' rondom deze groeperingen en hun woordvoerders. Hen wordt racisme, seksisme, vrouwenhaat of fascisme verweten. Zij spelen in op 'gevaarlijke onderbuikgevoelens'. Nu het ze onmogelijk wordt gemaakt in hun situatie verandering te brengen is het niet verwonderlijk dat men niet alleen de bevoorrechte groepen gaat haten maar ook een volledig vertrouwen verliest in de overheid en de gevestigde politieke partijen. In Rotterdam bleek bij de gemeenteraadsverkiezingen dat veel LPF-stemmers voorheen PvdA hadden gestemd. Eerder had ook de partij van wijlen Hans Janmaat veel stemmen van ex-PvdA-ers ontvangen. Tot zover de oorzaken. Al met al blijkt dus dat de overheid prachtige bedoelingen had (vrede op aarde en dan vooral in Nederland) maar droevige resultaten boekte. Politici en opeenvolgende kabinetten zagen de problemen wel groeien maar durfden hun handen er niet aan te branden. Bovendien zou het erkennen van de problematiek een ongeloofwaardige koerswijziging inhouden. Hoe kan men iets opeens als probleem aanmerken wat men eerder nog als verrijking propageerde? Ook zij wisten verdomd goed dat een ommekeer een groot risico vormde voor hun politieke voortbestaan. De beste strategie voor hen was om de problemen te ontkennen en hopen dat de regeringsperiode kon worden uitgezeten. Deze strategie was jaren achtereen succesvol gebleken. Totdat een partij verscheen die de immigratiepolitiek tot haar kernpunt maakte en een leider aan het hoofd had die zich niet uit het veld liet slaan. Toen deze nieuwe partij niet succesvol bestreden kon worden veroorzaakte het een politieke landverschuiving die zijn weerga niet kende in de Nederlandse naoorlogse politiek. Hoewel de regering misschien geen baat heeft bij het oplopen van de maatschappelijke problemen heeft de overheid dat wel. De regering kan nog worden afgerekend op het geringe oplossende vermogen ten aanzien van deze problemen en kan vrezen voor stemmenverlies. Nu de geest uit de fles is en openlijk gesproken kan worden over de problemen van en tussen bevolkingsgroepen verwachten de kiezers resultaten. Resultaten die niet zo eenvoudig kunnen worden bereikt gezien de jarenlange verwaarlozing van de problemen. Was Nederland in 1980 nog een oase van rust met een lage criminaliteit, volgens de laatste onderzoeken is Nederland met stip gestegen in de lijst van criminele Westerse landen en is in sommige gevallen de V.S. voorbijgestreefd. Het moge duidelijk zijn dat die trend niet eenvoudig gekeerd kan worden. Waarbij moet worden afgevraagd in hoeverre burgerlijke vrijheden in het gedrang zullen komen bij repressieve tegenmaatregelen. Maar de overheid, het totaal van alle overheidsinstellingen, kan veel winnen bij deze problemen in het land. Maatschappelijke spanningen, criminaliteit, discriminatie en rassenrellen vormen de perfecte excuses voor de overheid om haar greep op de samenleving te verstevigen. Ten einde alle zelf veroorzaakte problemen tegen te gaan zal de overheid voorstellen nieuwe wetten aan te nemen (bv. identificatieplicht), meer bevoegdheden toe te kennen aan politie en justitie, meer propaganda te voeren, meer belasting te heffen, meer positieve discriminatie te belijden en meer ambtenaren aan het werk te zetten. Een kleinere overheid zit er voorlopig niet in, maar als de dwingende macht van de overheid zich doorlopend zal vergroten zal ongetwijfeld de wal het schip gaan keren met alle vervelende gevolgen van dien. In India, Israël, Joegoslavië en vele andere gebieden in de wereld is gebleken dat bevolkingsgroepen die gedwongen werden samen te leven (dus zonder wederzijdse instemming) veel risico lopen met wederzijds geweld uit elkaar te gaan. © Meervrijheid 2002

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.