Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het voorkomen van sportblessures

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 2791 woorden
  • 10 juni 2003
  • 111 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
111 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat is een blessure? Blessure betekent letterlijk waarbij alles de gezondheid van weefsel of een orgaandeel wordt aangetast of beschadigd. Dit kan zijn door een kneuzing, scheuring of breuk, of door een langdurige beschadiging zoals een ontsteking of slijtageverschijnselen. Een blessure is alles waardoor een sporter zijn sport niet goed kan beoefenen. Miljoenen mensen doen aan sport, of in een vereniging, alleen of met vrienden. Mensen hechten ook meer waarde aan een goede gezondheid. Dit is niet altijd zo geweest. Men is behalve gezonder gaan eten, ook meer gaan sporten. Sporten heeft zo z’n voordelen en zijn nadelen. Een van de grootste nadelen is dat er blessures kunnen ontstaan. Een Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat er jaarlijks in Nederland rond de 2.5 en 3 miljoen sprotblessures voorkomen, waarvan voor 40% medische behandeling nodig is. Rond 650.000 sporters gaan met hun klachten naar de huisarts en 13.000 sporters gaan zelfs naar het ziekenhuis. Blessures komen vaak voor in de sport. Sportblessures stijgen met het aantal sportbeoefenaars. De sport zorgt voor ongeveer 10% tot 15% van de verwondingen. Om sportblessures te kunnen beoordelen is het nodig om de ongevalsituatie goed te leren kennen. Ook statistische onderzoeken leveren belangrijke aanwijzingen om blessures te voorkomen. Uit statistisch onderzoek blijkt dat 50% van alle ongevallen aan de sporter zelf te wijten is. De meeste sportblessures komen voor aan enkels, knieën, pols of handen. Blessures aan deze lichaamsdelen zorgen voor 63% van alle blessures. Zelfs bij sport op school raken er toch 20.000 kinderen per jaar gewond. Er wordt verondersteld dat schoolsport zeer veilig is, maar dit is na deze getallen gezien te hebben niet het geval. De balsporten zijn de sporten waarbij de kans op een blessure het grootst is. Op nummer 1 van de meest blessuregevoelige sporten staat zaalvoetbal. Veldvoetbal staat op een derde plaats. Ook gevechtsporten staan hoog in de lijst. Judo staat op plaats 5 en karate staat op een 7e plaats. Gymnastiek is ook een gevaarlijke sport. Bij paardrijden en motorcross komen niet veel blessures voor, maar wanneer er een blessure plaatsvindt, is dit wel een erge. In het volgende tabel staat het aantal blessures per 100 sporturen. 1. zaalvoetbal 8,7
2. veldhockey 6,5

3. veldvoetbal 6,2
4. veldkorfbal 5,6
5. judo 5,6
6. zaalvoetbal 5,4
7. karate 5,2
8. volleybal 4,9
9. veldhandbal 4,7
10. basketbal 4,7
11. alpineski tussen 3 en 4
12. hardlopen tussen 2 en 4
13. turnen 2,6
14. indoortennis 2,4
15. outdoortennis 1,4
De beschadiging kan verschillend zijn. Als het om een plotseling optredende, eenmalige gebeurtenis is, dan wordt het een sportongeval genoemd (macrotrauma). Als er sprake is van schade op een lange termijn (ook wel voortdurende overbelasting genoemd) of als er in een kleine hoeveelheid ongemak (microtrauma) plaatsvindt, noemen we dit primair sportletsel. Een voorbeeld hiervan is een tennisarm. Een sportongeval en primair sportletsel kunnen zondermeer genezen en de mobiliteit van diegene wordt zoals dat eerst was. Dit kan als diegene voldoende medische hulp krijgt. Dit kan als de blessure op een vroeg stadium ontdekt is. Secundair sportletsel is wanneer er sprake is van onzorgvuldigheden bij de behandeling en dat diegene zijn rust niet neemt. Er is ook sprake van secundair sportletsel als de schade te groot is. Dit leidt dan tot dat sporten moeilijk wordt. Secundair sportletsel is dus het blijvende gevolg van een overeenkomstig zwaar sportongeval of van een veronachtzaamd primair letsel. De kenmerking hiervan zijn blijvende schade aan weefsel of organen. Ook ernstige slijtage valt hieronder. Een voorbeeld van slijtage is artrose. Primair sportletsel wordt gekenmerkt door de slechte scheiding tussen belasting en belastbaarheid. Het lichaam is wel geschikt voor sportprestaties, maar door herhaaldelijke extreme belasting kan deze overbelast worden. Primair sportletsel kan ook ontstaan bij normale belastingen. Dit kan gebeuren doordat er vroeger beschadiging heeft plaatsgevonden. Groeistoornissen kunnen ook primair sportletsel veroorzaken. Een sportongeval kan omschreven worden als een gebeurtenis, waarbij plotseling van buitenaf inwerkende krachten de gezondheid in gevaar brengen. Hierbij kunnen er lichamelijke en geestelijke schade optreden. De energie van de krachtsinwerking wordt berekend met de formule E = ½ mv2. In deze formule is m de massa in KG en v de snelheid in m/s. De belastbaarheid van het menselijk weefsel is aanzienlijk groot. De spieren kunnen zonder te scheuren een trekkracht van 6-12 kg/cm2 aan. De achillespees kan gemiddeld zelfs tot 900 kilogram worden belast. Hiermee wordt duidelijk, dat de beschadiging die tot een sportongeval leidt, zeer groot moet zijn. Oorzaken van ongevallen zijn verschillend. Ze variëren van de specifieke bewegingspatronen in een sport naar het soort van het terrein. Ook de vorm van de sporttoestellen kan verschillen. De risico’s van een sport verschillen ook of een sport met of zonder tegenstanders gespeeld wordt. Risico’s voor een sport als hockey die als risicofactoren tegenstanders, sticks, medespelers en kunstgras hebben, zijn anders dan de risicofactoren van zwemmen. Op de eerste plaats spelen slechte trainingsopbouw, vermoeidheid, invloed van medicijnen en alcohol een belangrijke rol bij ongevallen. Op de tweede plaats (30%) komt de invloed van tegen- medespelers door fysiek contact of een klap van een sportattribuut. In 20% van alle blessures speelt de toestand van de ondergrond een rol. De sterk remmende werking van kunststoffen of houten vloeren van sportzalen maar ook de ongelijkheden van velden spelen hierbij een rol. Onvoldoende technische bagage zorgt maar voor 5% van de blessures. Primaire preventie 80% van alle sportongevallen kunnen voorkomen worden door eenvoudige maatregels. Deze zijn als primaire preventie bekend.
Sportief spelen Door onsportiviteit, spelverruwing, agressief gedrag en vandalisme ontstaan regelmatig blessures. Niet alleen bij tegenstanders, maar vaak juist bij de veroorzaker zelf. Het is dus verstandiger om aan de regels te houden. Dit betekent echter niet dat je sportief speelt. Bij echt sportief spel gaat het ook om verantwoorde sportbegeleiding, wederzijds begrip en respect. Bij sport bestaan behalve de formele (spel)regels ook informele spelregels. Vooral de laatste worden nogal eens vergeten. De informele regels hebben betrekking op het gedrag van sporters, maar ook op het gedrag van toeschouwers, ouders, coaches/ trainers, scheidsrechters en juryleden. Het publiek kan een sporter tot onsportief gedrag dwingen. Trainingsmethodes Door regelmatig te sporten, wordt de kans op letsel kleiner. Vooral ongetrainde mensen die heftig gaan sporten, lopen snel een acute blessure op. Dit komt vaak ook omdat zij de basisconditie missen. Daarom is het belangrijk om het bewegen onder goede begeleiding rustig op te bouwen. Het lichaam moet tijd krijgen om aan het sporten te wennen. De juiste trainingsmethode is zeer belangrijk. Veel blessures ontstaan wanneer iemand te snel te grote prestaties wil leveren omdat dan de spieren en gewrichten te zwaar of verkeerd worden belast. Een training dient rustig opgebouwd te worden. Te lang en te intensief trainen is niet verantwoord. Het enige wat hiermee wordt bereikt, is dat spieren overbelast worden. Het opbouwen van sporten is verstandig: van minder intensief naar intensiever en dan weer minder intensief. Ook is het goed om veel rustpauzes in te lassen. Maar zomaar stoppen mag niet. Het is verstandig om voor de rustpauze langzaam af te bouwen. En na zo’n pauze weer langzaam te beginnen. Verder is het van groot belang dat men niet verder gaat dan men eigenlijk kan. Het is belangrijk dat men zich zelf niet overschat. Een goede voorbereiding is ook belangrijk. Ook is het geadviseerd om de hulp van een trainer in te schakelen als met niet met de sport bekend is. Een goede begeleiding is zeer belangrijk. Zo kan men al een groot deel van de blessures voorkomen. Het materiaal In veel takken van sport zijn specifieke beschermingsmaterialen voorgeschreven. Niet iedereen maakt hier altijd gebruik van. Hieruit ontstaan veel onnodige blessures. Beschermende materialen spelen met name een rol bij het voorkomen van acute blessures. Ze zijn bedoeld om invloeden tegen te gaan die van buitenaf op het lichaam inwerken en de gezondheid bedreigen. Hierbij kun je denken aan een helm of scheen-, gebits-, oor-, pols- en kniebeschermers. Voor veel andere sporten heb je ook de beschikking over een materiaal nodig. Denk aan een racket, stick of ski’s. Bij de aanschaf van deze artikelen komen er de nodige vragen bij. Welk tennisracket is geschikt voor mij? Hoe zwaar moet ik mijn hockeystick kopen? Welke volleybal is beter voor de jonge jeugd? Welke ski’s zijn geschikt voor beginners? Als het om sportmartiaal gaat, is het altijd verstandig om naar de (sportzaak)specialist te gaan. Goed materiaal en vooral veilig materiaal is zeer belangrijk. Veel mensen denken dat dit niet zo belangrijk is, maar dit is een groot misverstand. Oud, versleten of gewoon slecht materiaal is een grote bron van sportblessures. Op bezoek bij de fysioloog. Schoeisel en sportkleding Ook het dragen van het goede schoeisel en de juiste sportkleding is een goede manier om sportblessures te voorkomen. Bij iedere sport horen andere soorten schoenen en kleding. Heeft men nog geen goede schoenen dan kan men met behulp van een specialist de juiste schoenen uitkiezen. Het vragen van hulp of informatie is geadviseerd te doen. Hieronder staan enkele punten die belangrijk zijn voor het kopen van schoenen. Sommige punten lijken vanzelfsprekend, maar onbelangrijk zijn ze zeker niet. - Pas de schoenen altijd staande. - Pas verschillende merken; schoenen mogen niet knellen, maar ook niet te breed zijn. Als men bijvoorbeeld te wijde schoenen draagt kan men ernstig enkel- en voetletsel oplopen. - Pas beide schoenen; de grootte van de voet verschilt nogal eens. - Pas de schoenen bij voorkeur aan het einde van de dag, dan zijn de voeten wat dikker. - Pas de schoenen met de sportsokken waarmee je normaal sport. - Neem je eigen voetbedden mee als je ze in je sportschoenen gebruikt, maar ook oude schoenen geven veel informatie. - De hielkap van de schoen moet voldoende stabiel zijn. Dit kun je testen door te proberen de hielkap met je duim in te drukken. Indrukken moet nauwelijks mogelijk zijn.. - Koop een schoen met het buigpunt onder de bal van de voet. Schoenen met het buigpunt onder het midden van de voet zijn niet goed. Ook het dragen van de juiste kleding kan veel pijn besparen. Wat betreft sportkleding is vooral de functionaliteit van belang; het moet een zekere mate van bewegingsvrijheid geven. De kleding dient ook aangepast te worden naar het weer. Bij koud weer dient men zich warmer kleden dan wanneer het bloedheet is. Bij koud weer geldt bovendien dat meerdere lagen over elkaar meer warmte bieden dan één hele dikke trui. Voor verschillende sporten zijn er verschillende materialen op de markt gebracht. Zo bestaan er voor hardlopers ademende jasjes etc. Voor informatie over de kleding die het beste bij je past, kan men bij de betere sportzaak terecht. Accommodatie Veilig sporten wordt mede bepaald door de veiligheid van de sportaccommodatie. Uit het oogpunt van blessurepreventie is het belangrijk dat het sportcomplex goed bereikbaar is voor ambulances. Ook moeten er een bereikbare EHBO-kist en een bereikbare telefoon (mét de telefoonnummers van de dienstdoende arts en ambulancedienst) zijn. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is negen van de tien keer niet goed geregeld. Daarnaast zijn er allerlei accommodatiezaken die eenvoudig een blessure kunnen veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan kapotte kledinghaken in de kleedkamer, spullen die te dicht langs de zijlijn liggen, niet goed onderhouden velden en een stoffige vloer. Op het internet kan men checklisten vinden met de punten erop waar sportaccommodaties aan moeten voldoen. Het is goed om met behulp van deze checklisten de juiste accommodatie te vinden. Want jammer genoeg zijn er nog veel sportcomplexen die niet aan alle eisen voldoen. De warming-up en de cooling-down. Twee andere belangrijke aspecten zijn een goede warming-up en cooling-down. De opwarming: een goede opwarming zorgt niet alleen voor een goede lichamelijke voorbereiding, maar ook voor een geestelijke. Dit bevordert het concentratievermogen. De lichamelijke effecten van een opwarming zijn: - Het verhogen van de bloedcirculatie en de spiertemperatuur - Het verhogen van het zuurstofaanbod in de spieren waardoor het melkzuur daalt - Het verhogen van de geleidingssnelheid zodanig dat de coördinatie verbetert

De zwaarte van een opwarming is 50% a 60% van het maximale prestatieniveau; op dit niveau neemt het risico van blessures het meest af. De warming-up hangt af van de leeftijd van de sporter, de trainingstoestand, het tijdstip van de dag, de buitentemperatuur en het soort sport dat men uitoefent. Naast de meest bekende en meest voorkomende actieve opwarming (met lichamelijke activiteiten), bestaat er ook nog de minder bekende passieve opwarming. Hieronder worden massages verstaan. Het gebruik van massagemiddelen hierbij voelt prettig aan maar is niet noodzakelijk. Ook en het aanbrengen van zalven en toedienen van warmte zijn vormen van passieve opwarming. Verder is het is een modeverschijnsel om spierverzorgende middelen te gebruiken
Maar al deze vormen van warming-up kunnen en mogen niet n de plaats komen van goede oefeningen en een zorgvuldige warming-up
De cooling-down die ongeveer 15 min lang is, bestaat uit lichte inspanningen. Het doel is de bloedsomloop en de ademhaling herstellen en zorgen dat er geen spierpijn komt. Spierpijn wordt voorkomen door het afvoeren van afvalstoffen die zich in de spieren hebben opgehoopt; deze veroorzaken ook pijn en een vermoeid gevoel. Het is dan ook van fundamenteel belang om tijdens deze cooling-down veel water te drinken. Dit helpt heel erg bij het afvoeren van de afvalstoffen. Tijdens de cooling-down is een belangrijk onderdeel de stretchen, dit ervoor zorgt dat de spieren weer opgerekt worden tot hun oorspronkelijke lengte. Ook bij de cooling-down kan worden gemasseerd, als aanvulling. Secundaire preventie Secundaire preventie is het snel herkennen van de eerste tekenen van overbelasting. Symptomen van overbelasting worden vaak genegeerd of worden helemaal niet herkend. Symptomen van overtraining zijn: - prestatiedaling. - gedragsverandering. - lichamelijke klachten. - ziek worden. - slechte eetlust. - slecht slapen. - hogere rustpols. - gewichtsvermindering. - hogere bloeddruk. - langzaam herstel. - menstruatiestoornissen. - potentievermindering. Mensen doen te makkelijk over het feit dat vele letsels ontstaan op basis van geleidelijk insluipende veranderingen van het weefsel. Enkele voorbeelden van signalen die op beschadiging duiden zijn: startpijn, snelle vermoeidheid, pijn bij het aanspannen van spieren, spierverhardingen en -verkortingen, verminderde doorbloeding, stijfheid en afname van krachten om gewrichten. Deze signalen leiden tot chronische blessures en klachten, als er geen aandacht wordt besteed aan de mogelijke oorzaken. goed uitlopen, cooling-down, rekoefeningen doen, materialen nakijken (zoals het schoeisel van de loper, het racket van de tennisser, etc), tijdens belasting goede kleding dragen om afkoeling te voorkomen, de eventuele massage voor of na de training of een bandage te dragen als extra steun, een
goede rust en ontspanning te nemen en normaliserende oefeningen te doen voorkomen de chronische blessures. Bij een goede begeleiding wordt er op deze symptomen gelet en er voor gezorgd dat de sporter deze zelf leert te herkennen. Ook worden er herstelbevorderende maatregelen gegeven. Kleine aandoeningen ontwikkelen zich dan niet tot chronische, moeilijk te behandelen blessures. Tertiaire preventie Onder tertiaire preventie wordt verstaan, het snel nemen van maatregelen bij acute blessures, het geven van een goede behandeling en verzorging in alle stadia van de blessure, ook nadat de blessure genezen is. Blessures genezen snel. Vooral op een jonge. Maar als je te snel weer met de groep mee traint met een conditie, die achteruit gegaan is door de gedwongen rustperiode, dan irriteert een nog niet geheel genezen blessure gemakkelijk en krijg je makkelijk weer een blessure. Zo ontstaat een langdurig letsel dat door de sportman zelf veroorzaakt is. Er zijn maatregelen die de sporter zelf kan nemen: De belasting aanpassen aan de blessure; andere soorten trainingen uitvoeren, zodat de hele conditie niet terugloopt en de belasting goed opbouwen als je weer laat trainen. Op dezelfde manier doorgaan voor de blessure is dus niet geadviseerd. Ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen kunnen er dus toch blessures ontstaan. Voor iedere blessure is er een aparte behandeling. Als men bijvoorbeeld denkt dat er een botbreuk of een gescheurde pees of spier is opgelopen is het, het beste om zo snel mogelijk naar een arts te gaan of EHBO-post te raadplegen. Spierpijn en kramp zijn heel goed te verminderen met warmte, maar de meeste blessures zijn beter te verminderen met kou. Als de blessure gepaard gaat met een zwelling moet u warmte vermijden. De zwelling kan het beste worden gekoeld met koude kompressen, koud stromend water of ijs. Om bevriezingsverschijnselen te voorkomen, is het beter het ijs niet direct op de huid te leggen maar er bijvoorbeeld een handdoek tussen te houden. Vervolgens kunt u een rekverband aanbrengen en het geblesseerde lichaamsdeel een tijdje omhoog houden. Bij een acute blessure moet je het geblesseerde lichaamsdeel zoveel mogelijk rust geven. Ook preventieve hulpmiddelen, zoals zwachtels en bandages, kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Neem pijnsignalen serieus en geef oude blessures de tijd om te herstellen. Versterk eventuele zwakke plekken met sporttape. Nawoord Met veel moeite heb ik dit werkstuk afgekregen. Ik heb wel het gevoel dat ik er wat van geleerd heb.
Bronnen Titel: Sportletsels. Auteur: Paul Broos. Datum van uitgifte: 1991. Uitgeverij: Garant. Titel: Sport Blessures. Auteur: Hans-Uwe Hinrichs. Datum van uitgifte: 1986. Uitgeverij: Elmar Sport. Titel: Alles over sportblessures. Auteur: Salo Muller. Datum van uitgifte: 1993. Uitgeverij: Aramith Uitgevers. Titel: Maximale Sportprestaties. Auteur: Melvin H. Williams. Datum van uitgifte: 1998. Uitgeverij: Elmar.

REACTIES

E.

E.

waar heb je het vandaan moet ik weten in verband met bronvermelding !!!

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.