Euthanasie

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 4736 woorden
  • 9 maart 2005
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
40 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Wij hebben euthanasie als onze onderwerp gekozen, omdat we hierover veel stof in de les hebben behandeld en omdat het ons wel interessant leek. Euthanasie is een vrij ingewikkeld probleem, er komt meer bij kijken dan je denkt. Onder euthanasie wordt verstaan: iedere vorm van levensbeëindigend handelen door een arts op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt met als doel uitzichtloos en ondraaglijk lijden te beëindigen. De opbouw: We beginnen met een inleiding en daarin leggen we uit wat onze onderwerp is en waarom we juist dit onderwerp hebben gekozen. In hoofdstuk 1 is er wat informatie over euthanasie. En hoofdstuk 2 gaat over het ethische analyse. In hoofdstuk 3 zien we hoe de belangrijkste godsdiensten erover denken. En dan komen onze meningen en tot slot de bronvermelding. Onze onderzoeksvraag is: Is het ethisch verantwoord dat euthanasie in onze samenleving is toegestaan? Hoofdstuk 1 Wat is euthanasie? Onder euthanasie wordt, volgens de Staatscommissie Euthanasie, verstaan: “een opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek.” Letterlijk betekent het woord euthanasie echter ‘een goede dood’, deze betekenis stamt af van het Grieks. De definitie van euthanasie zoals wij die kennen, bestaat nog niet zo lang. Pas in 1985 kwam er duidelijkheid over het onderwerp euthanasie. Tot die tijd werd er onderscheid gemaakt tussen actieve en passieve euthanasie. Bij het eerste geval wordt er een euthanaticum, een stof die intreden van dood veroorzaakt, toegediend waarmee het leven van de patiënt actief wordt beëindigd. Bij passieve euthanasie stopt de arts de behandeling of begint hier zelfs niet eens aan, waardoor de patiënt op natuurlijke wijze komt te overlijden. In de jaren ’70 werd er ook nog onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte euthanasie. Bij de directe vorm heeft de arts duidelijk de bedoeling om de patiënt te laten sterven. De indirecte vorm komt ongeveer overeen met passieve euthanasie. Euthanasie wordt vaak verbonden met hulp bij zelfdoding, het zijn twee begrippen die door veel mensen door elkaar worden gehaald. Hulp bij zelfdoding en euthanasie is echter niet hetzelfde. Wanneer de arts een euthanaticum aan de patiënt geeft die dit vervolgens zelf inneemt, heeft de arts de patiënt niet van het leven beroofd maar hem de middelen verschaft. Er zijn nog meer gevallen die wel met levensbeëindigend handelen te maken hebben, maar waarbij toch niet van euthanasie wordt gesproken, namelijk: * het staken van een medisch zinloze behandeling; * het nalaten van een behandeling op verzoek van de patiënt; * verlichten van lijden, met als bijwerking niet te vermijden levensbekorting; * uitsluitend aanwezig zijn bij zelfdoding, als (morele) steun. In sommige gevallen kan de patiënt zelf niet meer duidelijk maken dat hij niet meer verder wil leven. In dit geval heeft de persoon in kwestie in een schriftelijke wilsverklaring vast kunnen leggen in welke gevallen euthanasie moet worden toegepast. Wat is een euthanasieverklaring en waar dient het voor? Een persoon kan met behulp van een euthanasieverklaring aangeven dat hij of zij onder bepaalde omstandigheden zijn leven door middel van euthanasie beëindigd wil zien. Een euthanasieverklaring is dus een document waarin iemand de wensen over zijn of haar levenseinde vastlegt. Een euthanasieverklaring bestaat uit twee delen. In het eerste deel legt de persoon vast dat hij of zij niet meer verder wil leven wanneer men komt te verkeren in een toestand van ondraaglijk lijden, of in een toestand waarin die persoon nooit terug zal kunnen keren naar een waardige levensstaat. In het tweede deel worden situaties genoemd waarin de betrokkene juist wel of niet verder wil leven, bijvoorbeeld in het geval van permanente verlammingen of afhankelijkheid van anderen. De persoon kan aangeven in welke gevallen hij of zij euthanasie wenst. In een euthanasieverklaring legt men dus zijn mening over zijn levenseinde vast. De verklaring dient ook: * als verduidelijking van zijn wil wanneer men nog wel enigszins kan aangeven wat men wil, maar niet meer in staat is tot het geven van een uitgebreide toelichting; * als een verzoek om euthanasie wanneer men zijn wil niet meer kan uiten; * als mening over het eigen levenseinde op grond waarvan de vertegenwoordiger (bijvoorbeeld de partner) de wens van de persoon in kwestie duidelijk kan maken als deze daartoe zelf niet meer in staat is. *als bewijs voor de arts dat de stervenswens weloverwogen is, en ook als aanwijzing dat deze vrijwillig tot stand is gekomen. * als onderdeel van het verslag van een arts nadat hij een verzoek om euthanasie heeft ingewilligd. De verklaring is het bewijs dat aan de belangrijkste eis, het weloverwogen verzoek, is voldaan. Om euthanasie te plegen, is de belangrijkste voorwaarde dat de patiënt een verzoek hiervoor heeft ingediend. Het is echter niet zo dat dit verzoek perse schriftelijk moet zijn; ook een mondeling verzoek kan voldoende zijn. Toch wordt een schriftelijke verklaring geprefereerd, omdat die duidelijk en gestructureerd is, en het bij een eventuele rechtzaak als bewijsmateriaal gebruikt kan worden. Welke rol speelt de arts bij euthanasie? Een arts heeft tegenover zijn patiënt twee verplichtingen; hij moet het lijden van de patiënt verlichten en het leven van de patiënt behouden. De tweede verplichting is in strijd met de wens van een patiënt om te sterven met hulp van de arts. Geen enkele arts is dan ook verplicht om in te gaan op een verzoek om euthanasie. Een arts die bereid is tot euthanasie over te gaan, moet zich altijd in de achtergronden van die wens verdiepen. Bij het beoordelen van de situatie waarin de patiënt verkeert, maakt hij of zij vervolgens gebruik van enkele vaste beoordelingspunten. Die punten zijn ontstaan uit uitspraken van verschillende rechtszaken over euthanasie. Ten eerste moet bij ieder verzoek tot euthanasie de arts én een collega arts behoordelen of het wettelijk en ethisch verantwoord is om daadwerkelijk tot euthanasie over te gaan. Ook moet er aan verschillende zorgvuldigheidseisen voldaan worden: * Er moet een vrijwillig en weloverwogen verzoek om de dood zijn van de betrokkene zelf. De arts moet dus goed opletten of de patiënt het verzoek doet zonder dat hij of zij beïnvloed is door anderen. Ook moet de patiënt een volledig inzicht hebben in zijn of haar ziekte en hoe deze zal verlopen. Het verzoek van de patiënt dient bij voorkeur schriftelijk vastgelegd te worden in een euthanasieverklaring die door de betrokkene is ondertekend. * De hulpvrager moet ondraaglijk lijden. * De arts heeft overlegd met een van hem onafhankelijke collega. In geval van geestelijk lijden wordt deze eis aangescherpt. Een arts moet in dit geval een psychiater raadplegen. Bovendien moet de psychiater de betrokkene ook zelf onderzoeken. * Er moet een goed gedocumenteerd verslag door de arts worden opgemaakt. Ook het medisch dossier moet compleet zijn. Bij daadwerkelijke inwilliging van het verzoek moet een arts: * de levensbeëindiging zelf uitvoeren. De feitelijke handeling mag niet aan verpleegkundigen of anderen worden overgelaten; * in geval van hulp bij zelfdoding bij de patiënt aanwezig zijn of zich in diens nabije omgeving bevinden totdat de dood is ingetreden, zodat de patiënt altijd een beroep op hem of haar kan doen; * de juiste middelen medisch en technisch correct toedienen; * de levensbeëindiging direct melden aan de gemeentelijke lijkschouwer. Nadat de patiënt is overleden, schrijft de arts die de euthanasie toepaste een verslag over de gang van zaken en waarschuwt hij de gemeentelijke lijkschouwer (ook een arts). De lijkschouwer onderzoekt het lichaam van de overledene en gaat na hoe en met welke middelen de euthanasie is uitgevoerd. Hij of zij controleert het verslag van de betrokken arts op volledigheid en duidelijkheid, en als de overledene een euthanasieverklaring heeft achtergelaten, wordt die bij het verslag gevoegd. Daarna brengt de lijkschouwer de burgerlijke stand en de officier van justitie op de hoogte van het overlijden. Wanneer dat is gebeurd, krijgen de nabestaanden toestemming om de overledene te begraven of te cremeren. De lijkschouwer stuurt vervolgens de melding, het verslag van de arts en een eigen verslag naar de regionale toetsingscommissie euthanasie. Die beoordeeld of de arts die de euthanasie heeft uitgevoerd zich aan de zorgvuldigheidseisen heeft gehouden. Dat doen ze aan de hand van de verslagen van de betrokken arts en die van de lijkschouwer. Iedere toetsingscommissie euthanasie bestaat uit drie leden: een jurist (die ook voorzitter van de commissie is), een arts en een deskundige op het gebied van medisch-ethische vraagstukken. De toetsingscommissies moeten hun oordeel binnen zes weken na melding opsturen aan het Parket Generaal van het Openbaar Ministerie in Den Haag. Binnen drie weken na ontvangst krijgen de arts en de regionaal inspecteur bericht van het Openbaar Ministerie of het al dan niet tot strafvervolging zal overgaan. Hoe zit het met de Nederlandse wetgeving rond euthanasie? De Nederlandse wet staat euthanasie nog niet zo lang toe. In november 2000 was er al veel ophef in de Tweede Kamer, die het langverwachte wetsontwerp dat euthanasie toestond aannam. Pas sinds april 2001 is het wettelijk toegestaan om euthanasie te plegen, voor die tijd waren er alleen wetten die het strafbaar stelden. Over de wetgeving vóór de nieuwe wet op euthanasie: Zoals al eerder duidelijk werd, waren er voor 2001 alleen wetten die artsen of andere personen in alle omstandigheden en situaties verboden euthanasie te plegen. Hieronder een voorbeeld van zo’n wet: Artikel 293 “Hij die een ander op zijn uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van, ten hoogste, twaalf jaren óf een geldboete van de 5e categorie (€12.500,-).” Over de nieuwe euthanasiewet: Een belangrijke, positieve verandering in de wet rond euthanasie tussen verleden en heden is toch wel de strafuitsluiting. Deze is gunstig voor patiënt en arts. Als een arts zich aan de regels houdt zoals die in de wet omschreven zijn, de zogenaamde zorgvuldigheidseisen, is hij niet langer strafbaar. Centraal in deze wet staan het ondraaglijke en de uitzichtloze van het lijden. De patiënt kan zelf bepalen in welke situatie hij euthanasie wenst. Onder ondraaglijk wordt vooral verstaan ‘niet meer waardig kunnen sterven’. De arts is in zo’n geval verplicht met de patiënt en een collega andere alternatieven te bespreken. Voor strafuitsluiting is een wilsverklaring nodig die vastlegt dat de patiënt in sommige gevallen niet meer verder wil leven. De schriftelijke wilsverklaring is vooral voor de omstandigheden waarin de patiënt geen mondeling verzoek om euthanasie zou kunnen doen. Wanneer de patiënt zo’n verklaring heeft, moet de arts toch volgens de wet andere opties bekijken en overleggen met een andere arts. In de wet is ook een onafhankelijke regionale toetsingscommissie opgenomen. Deze commissie moet beslissen of de arts goed, daarmee wordt bedoeld: volgens de regels, heeft gehandeld. Als dat inderdaad het geval is, gaat hij vrijuit. In gevallen van twijfel wordt er een onderzoek ingesteld naar het handelen van de arts tijdens het plegen van euthanasie. De zaak wordt in dit geval ook overgedragen aan het Openbaar Ministerie. De wet heeft ook het recht van minderjarigen op euthanasie en hulp bij zelfdoding vastgelegd. Zo kan je in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaar niet zelf beslissen over de euthanasie, maar worden de ouders om toestemming gevraagd. Voor de zestienjarigen en ouderen is die niet nodig, al moeten de ouders wel bij de besluitvorming worden betrokken. Zestien jaar vormt in het wetsvoorstel ook de grens voor de schriftelijke wilsverklaring, waaraan de arts zich moet houden.
Hoofdstuk 2 Ethische analyse We gaat bij onze ethische analyse een voorbeeld gebruiken die op het nieuws is geweest. Fase 1: Het formuleren van de casus
Diane Pretty (43) leed aan een ernstige spierziekte. Daardoor was ze tot aan haar nek verlamd. De dood die haar voor ogen stond was langzame verstikking. Om daar van gespaard te blijven wilde ze euthanasie plegen, maar dat zou ze niet alleen kunnen, ze had haar man, Brian Pretty, daarvoor nodig. Maar voor de Britse wet is hulp bij euthanasie verboden. Dus spande Diane Pretty een rechtszaak aan om te bewijzen dat haar mensenrechten door de wet werden geschonden door haar het recht op zelfdoding te ontzeggen en dat haar man dus niet zou mogen worden vervolgd als hij haar zou helpen. Maar het Britse Hooggerechtshof en vervolgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelden unaniem dat dat niet het geval was. Diane Pretty overleed een paar weken na de uitspraak van het Europese Hof op de door haar gevreesde manier. Fase 2: Welke feiten spelen een rol? De definitie van euthanasie is volgens de het Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal: “beëindiging van het leven van patiënten die ongeneeslijk ziek zijn of ondraaglijk lijden, door het toedienen van bepaalde middelen of door het nalaten van een behandeling: actieve, directe, vrijwillige euthanasie, door het toedienen van middelen; passieve, indirecte euthanasie, door het nalaten van een behandeling.” De juridische feiten: In het Verenigd Koninkrijk is actieve euthanasie verboden, het geldt als moord. Onder actieve euthanasie wordt gerekend het verschaffen van middelen voor zelfdoding (doctor-assisted suicide) en het geven van dodelijke injecties aan terminale zieken. Passieve euthanasie –levensbeëindiging van wilsonbekwame patiënten in een uitzichtloze toestand– mag sinds 1993: in dat jaar gaf de rechtskamer van ‘the House of Lords’, het Hogerhuis, toestemming het infuus los te maken van de 17-jarige Anthony Bland, nadat hij tijdens de ramp in het Hillsborough-stadion in 1989 een zware hersenbeschadiging had opgelopen en sindsdien in coma lag. Mocht Brian haar helpen om een einde aan haar leven te maken riskeert hij op basis van de Suicide Act uit 1961 een maximale straf van veertien jaar cel. De medische feiten: Diane Pretty had een ongeneeslijke spierziekte die haar langzaam verlamde. Ze was tot inmiddels tot haar nek toe verlamd en haar stond een langzame verstikking in het vooruitzicht
Fase 3: Welke waarden spelen een rol? Juridische optiek: deze stelt dat alles moet gebeuren binnen de wet. Alles moet dus legaal zijn. Medische optiek: deze heeft als belangrijkste waarden het leven van zo lang mogelijk patiënten behouden en hun lijden zo goed mogelijk te verlichten. In de ‘Eed van Hippocrates’ staat: ‘Ik zal aan niemand dodelijk medicijn toedienen, hoe dringend mij er ook om gevraagd zal worden, ook zal ik nooit een dergelijk advies geven’, de Eed is op 5 april aangepast: A. Brennan van de Harvard Medical School voegde aan de eed ‘Het respect voor de patiënt zijn autonomie en de sociale rechtvaardigheid’ toe. Personele optiek: Diane Pretty vond dat haar uitgestelde dood neerkwam op een “onmenselijke of vernederende behandeling”, verboden door de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens, die ook door het Verenigd Koninkrijk is ondertekend. Fase 4: Het formuleren van het ethische probleem
Het probleem kan men als volgt formuleren: Diane Pretty wil haar leven beëindigen omdat ze haar leven en de dood die haar te wachten staat niet menswaardig vindt. Aangezien zij niet meer in staat is om zelf euthanasie te plegen heeft ze daar de hulp van derden bij nodig, in dit geval haar man, Brian Pretty. De wet zal haar man straffen als hij haar helpt: hij kan voor 14 jaar achter de tralies verdwijnen. Het dilemma is: moeten zij zich aan de wet houden of is er een mogelijkheid dat er een uitzondering gemaakt kan worden op die wet vanwege Diane’s gezondheid en de pijnlijke dood die haar voor ogen staat. Fase 5: Wie zijn de belanghebbenden? Allereerst Diane Pretty natuurlijk: als het een van de twee gerechtshoven een positieve uitspraak had gedaan, zou zij uit haar lijden worden verlost. Maar ook voor anderen die euthanasie zouden willen plegen en in dezelfde situatie verkeerde zou het makkelijker worden om euthanasie af te dwingen: als het Britse Hooggerechtshof een positieve uitspraak zou hebben gedaan dan zou dat betekenen dat dat ook voor anderen in dezelfde situatie zou gelden: het zou gelden als een soort wet, behalve als in de uitspraak van het Hof uitdrukkelijk zou zijn vermeldt dat dit niet het geval zou zijn. Als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou hebben besloten dat haar man gevrijwaard zou zijn van vervolging dan zouden de patiënten in dezelfde situatie uit alle landen die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens hebben ondertekend en de rechtsbevoegdheid van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens erkennen zich kunnen beroepen op deze uitspraak en zou euthanasie voor een deel worden gelegaliseerd. Fase 6: Het formuleren van de oplossing
Als wij een uitspraak hadden moeten doen over een euthanasieverzoek dan zouden wij dat ingewilligd hebben: wij zijn van mening dat je mensen de mogelijkheid moet geven om hun leven in te vullen op de manier die hen goeddunkt. Mensen moeten zelf bepalen vanuit hun levensbeschouwelijke standpunt of zij van die mogelijkheid gebruik willen maken, als ze bijvoorbeeld het christelijk geloof aanhangen kunnen ze van mening zijn dat zij hun lijden moeten ondergaan zoals ze denken dat God voor hen heeft bestemd, maar hebben zij een andere opvatting daarover en dat je het leven kunt teruggeven aan God als jij vindt dat het niet meer menswaardig is dan moet die mogelijkheid er zijn. Maar we denken wel dat de situatie van de betreffende persoon wel zodanig uitzichtloos moet zijn of pijnlijk dat er sprake is van een ondraaglijk lijden. Het moet niet zo zijn dat, als er een paar flinke tegenslagen geweest zijn en men levensmoe is, zomaar naar de dokter kan stappen. Het wordt mensen dan te makkelijk gemaakt om het leven te beëindigen. Hoofdstuk 3 Standpunten van de godsdiensten. Om een goed beeld te kunnen vormen over de opvattingen over euthanasie hebben we ook gekeken wat de grote religies, Christendom, Jodendom, Islam, Boeddhisme en Hindoeïsme, zeggen over euthanasie. Ook bekijken we het standpunt van het Humanisme hoewel dit geen religieuze stroming is, is het toch een belangrijke stroming. Christendom
Binnen het christelijk geloof is de zelfgekozen dood een onderwerp waarover tegengestelde meningen bestaan. De protestantse kerken in Nederland hebben in de jaren ’70 en ’80 een steeds toleranter standpunt aangenomen. Het officiële standpunt over euthanasie van de katholieke kerk is nog steeds zeer afwijzend. Binnen de katholieke geloofsgemeenschap komt de discussie nu op gang, ook al heeft de paus gezegd dat dit debat beter niet kan plaatsvinden. Vanuit het christendom is een aantal argumenten aan te voeren tegen het inwilligen van een verzoek om euthanasie. Het simpelste argument is natuurlijk het verwijzen naar het zesde van de Tien Geboden, dat vertaald wordt als ‘Gij zult niet doden’. Nauw hieraan verwant is de stelling dat het leven heilig is, van God gegeven en dus altijd beschermwaardig. Ook wordt er gezegd dat het verkeerd is om in te grijpen in het natuurlijke proces van sterven. Ten slotte zijn er christenen die vinden dat het lijden niet verkort mag worden, omdat Jezus immers ook niet wegliep voor het lijden aan het kruis. Het lijden van Christus staat immers centraal in het geloof van zowel katholieken als protestanten. Hoewel deze argumenten overtuigend klinken, bestaan er ook christenen die over goede tegenargumenten beschikken. Zij duiden bijvoorbeeld aan dat het zesde gebod niet als een verbod op euthanasie geïnterpreteerd mag worden. In de Hebreeuwse versie van het zesde gebod staat er na het woordje ‘niet’ een pauzeteken. Er staat dus: ‘Niet … zult ge doodslaan’. Dat teken geeft volgens hen de lezer ruimte om te denken. Overigens verwijst het werkwoord ‘doodslaan’ vrijwel uitsluitend naar ‘moorden’. Dat is iets heel anders dan het plegen van euthanasie. Een ander tegenargument is dat als het leven van God gegeven is, dat dan toch juist ook betekent dat je het terug mag geven wanneer je er niets meer van maken kan. Een derde argument uit het christendom is dat de natuur zeker niet gelijk staat aan het goddelijke. In de natuur gebeurt heel veel dat zo mooi niet is. De ziekten die ons treffen komen voort uit de natuur, maar dat betekent niet dat ze van God komen. Daarom zien velen ook niet in waarom je zou wachten op een natuurlijke dood. Jodendom
Op de vraag of het jodendom euthanasie toestaat, luidt het antwoord kortweg ‘nee’. De heiligheid van het leven is voor zowel orthodoxe als liberale joden een gegeven waarvan niet afgeweken mag worden. Discussie is echter wel een kenmerk van de joodse traditie. Die gerichtheid op discussie maakt dat de joden vrij flexibel met hun traditie om kunnen gaan. Zo kunnen bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen in de technologie een plaats krijgen. Alles mag ter discussie gesteld worden, dus ook euthanasie. Toch staat de uitkomst van die discussie min of meer vast. Het leven is volgens het jodendom immers van God en dient dus voortgezet te worden, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. In de Thora komt het thema euthanasie nauwelijks aan de orde. Het verbod op het doden van medemensen slaat vooral op het vermoorden van een ander, niet op het doden om verzoek. Het standpunt van de joodse gelovigen is dus vooral gebaseerd op traditionele rabbijnse literatuur. Daarin staat bijvoorbeeld dat men het proces van overlijden niet mag bespoedigen. Om iemands leven te redden, mag men zelfs alle wetten breken. De heiligheid van het leven staat zo centraal, dat er geen sprake kan zijn van euthanasie. Het standpunt van de joodse gelovigen is vooral gebaseerd op traditionele rabbijnse literatuur. Daarin staat bijvoorbeeld dat men het overlijdensproces niet mag versnellen. Dit betekent niet dan men alle medische behandeling in die fase achterwege mag laten. Als de medici het erover eens zijn dat verder handelen geen zin heeft, is euthanasie ook vanuit de joodse traditie toegestaan. Islam

In de afgelopen jaren heeft er een uitgebreide discussie plaatsgevonden over medische ethiek in de wereld van de islam. Omdat er geen centraal leergedrag bestaat in de islam, zijn er binnen de godsdienst verschillende opvattingen over levensbeëindiging. Alle islamieten zijn het erover eens dat patiënten die kunstmatig in leven worden gehouden en geen kans meer hebben op leven, ‘recht’ hebben op euthanasie. Het staken van een medische levensverlengende behandeling is dus niet altijd verboden. Toch is dat nog niet zo eenvoudig. Vanuit een religieuze kijk is het immers altijd denkbaar dat God alsnog ingrijpt en het leven herstelt. De orthodoxe moslim zal euthanasie dus afkeuren, de meer liberale moslim keurt het al meer goed. Boeddhisme
Het boeddhisme is een religie zonder persoonlijke God, met een traditie die belangrijker is dan de geschreven wetten. Over euthanasie bestaat dus ook geen officieel standpunt aangenomen binnen deze godsdienst, maar over het algemeen bestaat onder boeddhisten de mening dat er geen reden is om euthanasie af te keuren. Het individu is zelf verantwoordelijk voor zijn daden en voor de gevolgen in dit leven en de volgende levens. Respect voor het leven is een belangrijk onderwerp binnen het boeddhisme, en dat gaat heel ver. Het is zelfs verkeerd om insecten te doden of om papier te verspillen. Maar boeddhisten geloven ook dat elk persoon zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar daden. Als iemand ongeneeslijk ziek is en veel pijn lijdt, besluit om zijn leven te laten beëindigen, dan is het niet aan boeddhisten om dat te verbieden of om van schande te spreken. In het algemeen kan gesteld worden dat het boeddhisme verlossing zoekt van het lijden. De gedachten van een boeddhist over euthanasie zijn tegen deze achtergrond wellicht beter te begrijpen. Ziekte en pijn horen bij dit leven, maar het is absoluut niet nodig om elke vorm van pijn en lijden te aanvaarden. Zelfkwelling bracht de Boeddha immers ook geen heil. De achtergrondgedachte van het medeleven maakt dat een boeddhist een ander niet snel zal veroordelen. Als een ander zijn leven beëindigt, kan dit geaccepteerd worden. Of deze keus goed is voor de patiënt, zal hij zelf uit moeten maken. Wel geloven boeddhisten dat alles een reden heeft. Of je leven gemakkelijk of moeilijk is, hangt samen met je eigen ontwikkeling en vorige levens. Dat noemen ze de karmische balans. Het kan zijn dat het lijden dat je doormaakt in je ziekte nodig is om de balans van je leven te herstellen. Dan is het misschien niet zo verstandig om je leven eerder te beëindigen. Hindoeïsme
Het hindoeïsme is de oudste van de wereldreligies. Het is een veelkleurige religie die ruimte laat voor verschillende belevingen. Ook binnen de hindoestaanse gemeenschap in Nederland bestaan grote verschillen. Dat komt mede tot uiting in de opvattingen over euthanasie. De hindoeïstische opvattingen over lichaam en ziel kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden als het gaat om de vraag of euthanasie is toegestaan. Er zijn pandits (Hindoese godsdienst- en wetgeleerden) die zich verzetten tegen de mogelijkheid om het tijdstip van de eigen dood te bepalen. Volgens hen zou daarmee het karma van dit leven niet voldoende doorleven, waardoor men een extra ‘tussenleven’ (Hindoes geloven in reïncarnatie) nodig heeft om alsnog het lijden door te maken dat men door middel van euthanasie juist wilde beëindigen. Anderen gaan er vanuit dat de balans van karma in iemands leven bepaald wordt door het geheel van dat leven. Volgens hen is het in principe gerechtvaardigd om ondraaglijk lijden te beëindigen door euthanasie. Onze levensduur is vaak immers al verlengd door medisch ingrijpen, zodat van een natuurlijk proces van leven en sterven al lang geen sprake meer is. Humanisme
In het humanisme draait alles om het menszijn en de medemenselijkheid. De keuzevrijheid van de mens staat hoog in het vaandel, zodat een keuze voor euthanasie niet wordt afgewezen. Wel pleit het humanisme voor grote zorgvuldigheid. Begrippen die een grote plaats innemen is het humanisme zijn redelijkheid, vrijheid en respect voor andersdenkenden. Ook de ‘natuurlijkheid’ is heel belangrijk binnen het humanisme en aangezien het doodgaan een natuurlijk proces is, zijn deze mensen niet tegen euthanasie. Wel heeft de arts volgens de humanisten de plicht om na te gaan of het lijden van de patiënt medisch gezien ook werkelijk ‘uitzichtloos’ is. Als de arts tot de conclusie komt dat er goede alternatieven zijn om het ondraaglijk lijden van de patiënt te verlichten, moet hij het verzoek om euthanasie afwijzen. Hij heeft immers een eigen verantwoordelijkheid. Hoofdstuk 4 Evaluatie. Tijdens het maken van deze praktische opdracht zijn we tot de conclusie gekomen dat er een heleboel haken en ogen zitten aan euthanasie, voor de arts en voor de patiënt. We vinden allebei dat het wettelijk toestaan van euthanasie een goede zaak is. In hoofdstuk 3 zijn we erachter gekomen dat er ook een heleboel andere visies over het onderwerp zijn die voortkomen uit bepaalde religies. We zijn voorstanders van euthanasie omdat we vinden dat iedereen zijn eigen keuzes moet kunnen maken als de mogelijkheid daartoe bestaat. Een mens bepaalt zelf hoe hij leeft en we vinden dat men ook moet kunnen bepalen wanneer en hoe hij of zij sterft. Als iemand niet meer wil leven en daar goede redenen voor heeft, moet je die persoon de vrijheid geven om ook daadwerkelijk dood te gaan. We begrijpen dat vooroordelen over het huidige Nederlandse euthanasiebeleid ertoe kunnen leiden dat met gaat vrezen voor onvrijwillige levensbeëindiging. Dit is volgens ons niet nodig, aangezien er strenge regels en zorgvuldigheidscriteria voor het plegen van euthanasie bestaan. Deze zijn wettelijk verankerd en op het overtreden van de criteria kan een gevangenisstraf van twaalf jaar staan, dus je kunt ervan op aan dat de arts zich aan de eisen houdt. Je hoeft ook niet bang te zijn dat je leven wordt beëindigd tegen je wil. Bij wilsonbekwame personen wordt het maken van een beslissing over het levenseinde een stuk moeilijker. Een baby met ernstige aangeboren afwijkingen, een dementerende bejaarde of een comateuze patiënt kan zijn wens tot euthanasie niet duidelijk maken, terwijl die persoon misschien wel ondraaglijk lijdt. We zijn van mening dat een arts op zulke mensen in geen geval euthanasie mag toepassen. Die beslissing is namelijk zo definitief dat je het nooit meer kan herroepen. Als die persoon eigenlijk helemaal niet dood wilde, is dat natuurlijk heel erg. We denken, nu euthanasie gelegaliseerd is, dat het een goed idee is dat iedere Nederlander zijn mening over euthanasie vastlegt, bijvoorbeeld in een schriftelijke euthanasieverklaring. Je hebt dan de zekerheid dat je levenseinde naar je wens zal verlopen ook al zou je dat, wanneer je bijvoorbeeld dement wordt, niet meer duidelijk kunt maken. De onderzoeksvraag die we aan het begin van deze praktische opdracht geformuleerd hebben, beantwoorden we met ‘ja’. We vinden het ethisch verantwoord dat euthanasie in onze samenleving is toegestaan. Bronnen: www.nvve.nl
www.katholieknederland.nl/archief/rkkerk/ media/kerkelijke-documentatie/index_euthanasie.html
www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Euthanasie/ www.minvws.nl/dossiers/euthanasie/default.asp
www.gva.be/dossiers/-e/euthanasie/default.asp

REACTIES

A.

A.

Ik vind dit site gewoon PRIMA!!!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.