De mens en emotie in het Hellenisme en de Barok

Beoordeling 4.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas vwo | 3546 woorden
  • 4 juli 2010
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 4.1
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie


Kunstbeschouwelijke analyse:
De mens en emotie in het hellenisme en de barok.

Inhoudsopgave:
Het hellenisme: blz. 3 t/m 7

Tijdsbeeld blz. 3,4

Inhoud en kernmerken blz. 5,6

Hellenistische architectuur blz. 5

Hellenistische beeldhouwkunst blz. 5,6

Hellenistische schilderkunst blz. 6

Hellenistische vazen blz. 6

Terracotta figuren blz. 6

Kunstenaars en stukken: blz. 7

Venus van Milo blz. 7

Laocoöngroep blz. 7


De barok: blz. 8 t/m

Tijdsbeeld blz. 8, 9

Inhoud en kenmerken blz. 10

Barokke architectuur blz. 10

Barokke beeldhouwkunst blz. 10

Barokke schilderkunst blz. 10

Kunstenaars en stukken: blz. 11, 12

Bernini blz. 11

Le Brun blz. 11, 12

Messerschmidt blz. 12


Bronvermelding blz. 13


Hand-Outs PowerPoint zonder nummering.



Het hellenisme:

Tijdsbeeld:

Voorafgaand aan het tijdsbeeld:

Griekenland was een centrum van kennis, dat werd het al in de 8e eeuw voor Christus. Dat kwam omdat Griekenland zelf niet heel vruchtbaar is en de Grieken er bijna niet allemaal konden wonen. Ze gingen daarom emigreren naar gebieden rond de Middellandse Zee. Er blijven nauwe contacten met Griekenland, de verhuisde Grieken namen allemaal kennis mee uit de gebieden waar zij woonden. Zo ontstond de filosofie en de wetenschap (toen nog samen onder de noemer filosofie). Daarnaast zijn de eerste vormen van politiek te vinden in Griekenland.

Tijdsbeeld 360 v. Christus – 323 v. Christus:

Opkomst van het hellenisme:


In 359 voor Christus kregen de Marcedoniërs een nieuwe koning: Phillipus II, hij had hele grote plannen voor zijn rijk. Hij had drie doelen die hij wilde bereiken: Macedonië moest een groot rijk op de Balkan worden, Macedonië moest een zeemacht worden en hij wilde dat zijn rijk werd erkend als Grieks. De Grieken zagen Macedonië maar als half Grieks want het had de ontwikkelingen die Griekenland al meemaakte vanaf de 8e eeuw voor Christus niet gehad. In 338 voor Christus lukte het Phillipus om de Griekse staten te veroveren, hij stichtte hierna een statenbond.

In 356 voor Christus kreeg Phillipus een zoon met koningin Olympias van Epiros. Dat kind werd later Alexander de Grote. Alexander groeide op en werd toen hij dertien jaar oud was een leerling van de filosoof Aristoteles, daar volgende hij twee jaar lang onderwijs en Aristoteles bracht hem liefde bij voor de Griekse cultuur. Na deze twee jaar ging hij een militaire opleiding volgen, hij begon daarna met zijn vader mee te vechten in veldslagen.

Phillipus wilde Perzië veroveren, hierbij werd hij gedood toen hij 47 jaar was. Alexander volgde hem op als de koning van Macedonië, hij wilde de doelen van zijn vader te bereiken. Alexander de Grote veroverde tussen 334 en 323 voor Christus veel gebieden en stichtte een groot Grieks rijk, daarvoor was Griekenland echte geen eenheid. Hij veroverde India, trouwde met een Perzische prinses en ging in Babylon wonen. Alexander stichtte overal polijs, hij noemde ze allemaal naar zichzelf: Alexandrië. Hij was degene die de Griekse beschaving over de wereld verspreidde. Alexander veroverde de helft van de in die tijd bekende wereld.


Alexander wilde Griekenland en Perzië niet alleen militair verenigen maar ook cultureel, dit werd later het Hellenisme, de Grieken werden beïnvloed door de Perzische gewoontes en de Perzen ook weer door de Grieken. Alexander was een groot bewonderaar van de Griekse cultuur maar ook van de Perzische, hij stichtte bijvoorbeeld polijs voor gemengde volken zodat ze van elkaar konden leren. De taal in deze staten was nog wel Grieks. Veel van deze hellenistische staten beleefde een lange tijd grote bloei, ook cultureel. Een van de Alexandria in Egypte werd een groot bloeiend centrum voor kennis en cultuur, het werd het middelpunt van de beschaafde wereld. Hier stond onder andere het Mouseion, de allergrootste bibliotheek van de oudheid.


Alexander sterft als hij 33 jaar oud is in Babylon, er volgde een strijd van 50 jaar lang over wie zijn opvolger moest worden. Uiteindelijk viel zijn grote rijk uiteen in drie verschillende grote rijken (Egypte, Syrië en Macedonië) en wat kleine hellenistische vorstendommen, van deze kleine vorstendommen was Pérgamon de grootste.



Inhoud en kenmerken:


De Hellenistische periode duurde van 323 voor Christus tot 146 voor Christus. Het begint met de dood van Alexander en eindigt met de inname van Griekenland in het Romeinse Rijk. Ook al was het hellenisme officieel niet meer, het werd wel een van de hoofdbestanddelen van de Romeinse cultuur.

Het Hellenisme was een mengcultuur van de hoge Griekse kunst samen met de menginvloeden uit het Perzische rijk, deze kwamen samen door het wereldrijk van Alexander de Grote.


In de Hellenistische kunst was de Griekse kunst uit de Oudheid op haar hoogtepunt.


Hellenistische architectuur:

De architectuur was in de Hellenistische tijd op zijn hoogtepunt, onder andere de bibliotheek van Alexandrië komt uit deze periode. In deze periode was er al toepassing van het beton, hierdoor konden er veel ‘’vrijere’’ vormen gemaakt worden als in de voorgaande periodes.

Twee van de zeven wereldwonderen komen uit deze tijd, de Kolossus van Rodos en de Pharos van Alexandrië.

De Kolossus van Rodos was een groot brons beeld van de Griekse zonnegod Helios. Het beeld was maar liefst 32 meter hoog en stond in de haven van Rodos. Het beeld heeft waarschijnlijk te maken met de overwinning van Rodos, deze maakte het in 305-304 voor Christus. Het beeld werd gebouwd door Chares van Lindos. Het beeld is waarschijnlijk verwoest door een aardbeving.

De Pharos van Alexandrië is de eerste bekende vuurtoren in de geschiedenis. De vuurtoren heeft bijna 1500 jaar gewerkt, eerst bij de Grieken, daarna bij de Romeinen, daarna bij de Byzantijnen en als laatste bij de Arabieren. Uit moderne bronnen blijkt dat de toren ongeveer 100 meter hoog was, voor die tijd was dat echt

ongelofelijk hoog. De toren bestond uit drie verdiepingen. De brandstof was waarschijnlijk olie en het licht was ongeveer op 80 kilometer zichtbaar. Rond 1375 is de toren ingestort, waarschijnlijk door een aardbeving.


Hellenistische beeldhouwkunst:

In de beeldhouwkunst moest het beeldhouwwerk van alle kanten af perfect zijn, het moest van alle kanten kunnen worden bezichtigd, er werden meerdere aanzichten toegepast in één werk. Dit is een verandering ten opzichte van de vorige periodes. In de vorige periodes was er vaak sprake van een frontale positie. De beeldhouwers ontwikkelden een grote liefde voor beeldhouwgroepen, deze groepen waren meerdere beelden in één werk, ze hadden vaak allemaal andere posities en werden erg ingewikkeld om te maken.

De poses waren soepel en er werden veel studies gedaan naar de bekleden van de mensfiguur (onder andere naar hoe de transparantheid van de kleren kon worden uitgedrukt).

Daarnaast wordt er door de kunstenaar geprobeerd om het karakter van het figuur vast te leggen in het werk. Op minder voor de hand liggende momenten wordt het figuur afgebeeld bijvoorbeeld als het al een oud mens is, slaapt of lijdt. Het werk wordt een stuk realistischer en is niet meer zo idealistisch qua onderwerp als in de voorgaande periodes van de Griekse tijd. De grote mannelijke spieren en de vrouwen met ronden vormen worden nog steeds verheerlijkt.


In de Hellenistische beeldhouwkunst worden twee perioden onderscheiden, de classicistische periode en de naturalistische richting. De classicistische richting heeft nog steeds de klassieke basis en beeld heel vaak Goden uit. De naturalistische richting maakt meer gebruik van de beeldgroepen en de uitdrukking van gevoels, dit is de ‘’echte’’ hellenistische richting. De classicistische richting is de vroeg-hellenistische periode, de naturalistische richting is de laat-hellenistische periode.


Hellenistische schilderkunst:

Er is niet veel echte Griekse schilderkunst bewaard gebleven, veel schilderingen die gevonden zijn komen van de Romeinen. Deze schilderingen werden wel sterk beïnvloed door de Grieken, vaak zijn ze ook door de Grieken zelf geschilderd, zij woonden ook in Rome. De schilderkunst was net als de beeldhouwkunst erg levendig en er is veel individualiteit. Er wordt vaak gesproken over de Romeinse-Hellenistische schilderkunst omdat de Romeinse schilderkunst erg beïnvloed was door de schilderkunst van het Hellenisme. Het grote verschil is dat de Grieken vooral schilderde op houten panelen, zij zagen een schilderij als een zelfstandig kunststuk. De Romeinen daarentegen gebruikten de wanden, zij zagen het schilderij meer als een decoratief stuk in de architectuur, dit past goed bij het idee dat de Romeinen meer architecten waren dan de Grieken.

Vaak wordt Alexander de Grote afgebeeld als onderwerp, vaak is hij dan in de strijd met een vijand.

In de Hellenistische periode is ook de mozaïek uitgevonden.


Hellenistische vazen:

De Hellenistische periode is een periode van achteruitgang van de Griekse vazen. Veel vazen zijn zwart, hebben dezelfde vormen en hebben vaak een simpel bloemetjesmotief. Er komt wel meer reliëf in de vazen, mensen worden niet afgebeeld, vaak worden dieren en mythologische figuren uitgebeeld.


Terracotta figuren:

In vroegere tijden werden terracotta figuren vaak gebruikt voor religieuze zaken, in de Hellenistische periode werden ze steeds meer decoratief. Door de verbeterde malvormen werd het steeds beter mogelijk om gedetailleerde figuren te maken, er werden als het ware kleine ministandbeeldjes van terracotta gemaakt.

Er werden veel verschillende figuren gemaakt, van elegante vrouwen tot kopieën van de grote beelden, daarnaast werden imperfecte figuren gemaakt: bochelaars, vrouwen met extreem overgewicht en andere lijdende figuren. Sommige wetenschappers vragen zich af of dit was voor de medische scholen of voor om te uit te lokken, er moest dan juist om gelachen worden.



Kunstenaars & stukken:

De Venus van Milo:

Een groot werk uit de Hellenistische periode is de Venus van Milo. Het beeld stelt de Griekse Godin Aphrodite voor, zij was onder ander de Godin van de liefde. Het oorspronkelijke beeld bestond uit zeven verschillende rotsblokken, dit was heel gebruikelijk in de Hellenistische periode. Dit was namelijk heel goedkoop.

De onderkant van het beeld is hellenistisch, er is veel plooival. De bovenkant is eerder classicistisch het is nog redelijk emotieloos en klassiek. Het beeld laat duidelijk een contrapost zien, de figuur steunt op haar rechter been, hierdoor ontstaat de S-form.

Het beeld was oorspronkelijk waarschijnlijk beschilderd en versierd met sieraden. Van de kleuren is geen spoor meer te vinden, maar de bevestigingsgaten voor de sieraden zijn nog steeds duidelijk te zien.

Het beeld had waarschijnlijk armen, in de linkerhand had het beeld een appel vast. De linkerhand leunde waarschijnlijk op een soort van pilaartje. De rechterhand lag vermoedelijk op de heup om de afgezakte peplos weer omhoog te eisen.


De Laocoöngroep:

Een ander groot werk uit de Hellenistische tijd is de Laocoöngroep.

Het onderwerp van dit beeldhouwwerk is de Trojaanse priester Laocoön, hij wilde de Trojanen waarschuwen om het paard van Troje niet binnen te halen. De Griekse God van de zee Poseidon strafte de priester hiervoor, hij stuurde twee slangen af op de priester en zijn twee zoons. Deze mensen werden door de twee slangen gewurgd, het beeld beeld dit moment af.

In het beeld is een duidelijk driehoekscompositie te zien, deze wordt gevormd door de drie hoofden van de figuren. Het beeld laat duidelijk de laat-hellenistische (naturalistische) kenmerken zien: er is veel emotie te zien, de figuren zijn niet frontaal afgebeeld, vormen een beeldgroep van verschillende aanzichten en er is duidelijke plooival te zien in de doeken. De grote idealistische spieren zijn ook kenmerkend voor deze periode.




Barok:


Tijdsbeeld:


Voorafgaand aan het tijdsbeeld:

Het humanisme komt al in de 14e eeuw op, de humanisten zijn erop gericht om ze veel mogelijk kennis op te doen. Ze zijn vooral gericht op boeken van oude schrijvers. De vertalers willen terug naar de bron, alle fouten eruit halen. Petrarka was de eerste echte humanist. De humanist Erasmus vertaald de Bijbel zonder alle fouten die erin geslopen waren, dit was dus een pure Bijbel. Erasmus was diep gelovig maar had wel wat kritiekpunten op de kerk, zowel op de leiding (luxe leven, houden zich niet aan het celibaat, trekken zich niks aan van de armen) als op de kerk als instituut (sacramenten, beelden- en heiligenverering).

Door de uitvinding van de boekdrukkunst kunnen gewone mensen nu ook de Bijbel lezen, eerdere handgeschreven uitvoeringen waren erg duur. De Bijbel wordt ineens anders geïnterpreteerd dan de pastoor zegt.

In 1517 begint de hervorming in de kerk, de reformatie vindt plaats. Er zijn nu twee kerken de Rooms-katholieke en de Protestante kerk. Dit begint met Luther (Monnik) die zijn kritiek opschrijft in 95 stellingen en die op zijn kerkdeur spijkerde. De stellingen maken veel los, ze verspreiden zich. Luther wilde dat de kerk zichzelf zou hervormen, dat gebeurde niet en Luther stapt met al zijn volgelingen uit de kerk.


Tijdsbeeld 1600 – 1750:

Periode van de barok:

Als de reformatie begint dan reageert de kerk, ze wil al haar volgelingen houden. Zij reageert daarop met de contrareformatie, ze gaan eigen hervormingen doorvoeren. De opleiding voor priesters werd universitair, het celibaat moest strak nageleefd worden maar ze deden niets aan de allerbelangrijkste kritiek: de Bijbelvertaling, Latijn in de kerk, Maria- en heiligenverering, de paus en het feit dat de Bijbel alleen geïnterpreteerd mocht worden door de kerk. De kritiek zwelt nog steeds aan. De protestanten worden door de kerk afgedaan als ketters en er wordt een speciale rechtbank opgezet om deze op te sporen: de Spaanse inquisitie. De barok is de kunst van de contrareformatie, deze werd gebruikt om alle gelovigen weer naar binnen in de kerk te halen.


In Frankrijk is de 17e eeuw de eeuw van het absolutisme, alle macht ligt bij de koning. Het is de tijd van Lodewijk XIV, een absolute vorst. Hij werd op vier jarige leeftijd al koning. Lodewijk wilde één geloof in zijn rijk, meerdere geloven bedreigde de eenheid van zijn rijk. In Frankrijk waren de protestanten beschermd door het edict van Nante. In 1685 herroept Lodewijk dit edict. De Franse protestanten worden de Hugenoten genoemd, door de herroeping vluchtten dezen naar de Republiek. Dit was goed voor de Republiek, slecht voor Frankrijk en haar economie.


Aan het einde van de 17e eeuw, begin 18e eeuw komt de verlichting op. Alles kan als je maar je ratio gebruikt, weg met magie, bijgeloof en dergelijke dingen. Veel Europese vorsten regeren nog met het droit devin, de verlichting gaat hier tegen in. Spinoza, Kant en Dècartes zijn belangrijke filosofen.

Voltaire komt met de scheiding van kerk en staat, de kerk moet zich bezighouden met het geloof en niet regeren.

Onder invloed van de verlichting vindt de Franse Revolutie plaats. Deze rekent (tijdelijk) af met het absolutisme in Frankrijk.



Inhoud en kenmerken:


De barok was zowel de kunst van de Frans hoven als de kunst van de contrareformatie.

Het hellenisme zou je de Griekse Barok kunnen noemen, deze was ook dynamisch en er wordt beweging gesuggereerd, de kunst laat emotie zien.


Barokke architectuur:

De bouwkunst in de Barok had te maken met de snelle groei van de steden. Er ontstonden stadsplannen. Het gebouw en de omgeving werden als één geheel gezien, bijvoorbeeld de tuinen en de gebouwen werden gelijktijdig aangelegd. Er is een grote nadruk op het verticale en veel lichtdonker effecten.

Alles is een gesamtkunst, bouwkunst, schilderkunst en beeldhouwkunst worden nauw samen met elkaar verbonden. Er zijn veel plafondschilderingen, deze worden vooral toegepast in kloosters, kerken, paleizen ect.


Barokke beeldhouwkunst:

In de barok is de beeldhouwkunst een zelfstandige kunstuiting. Er is in de beelden veel dynamiek, de lichamen hebben grote en uitbundige houdingen met veel dramatiek. Er wordt veel beeldgehouden in steen maar ook bronsgegoten. Als onderwerpen worden vaak portretten gekozen, ruiterstandbeelden gemaakt, Griekse verhalen uitgebeeld, maar vaak worden er ook beelden gemaakt als interieur voor de kerk waarin Bijbelse taferelen uitgebeeld worden. Er wordt veel emotie uitgedrukt, vaak zie je lijdende figuren. Door kunstenaars wordt onderzoek gedaan naar hoe je de emotie het beste uit kan drukken.


Barokke schilderkunst:

De schilderkunst in de barok is zowel zelfstandig als behorend bij de architectuur. Er zijn veel dramtische houdingen met hele moeilijke, ingewikkelde composities. Er worden fresco’s gemaakt maar ook olieverfschilderijen op doek, tekeningen en etsen. Er worden veel Bijbelse taferelen geschilderd voor in de kerk maar ook portretten, landschappen en schuttersstukken. Ook in deze stukken komt veel de emotie naar voren, dit in tegenstelling tot het neoclassicisme waar veel meer de nadruk lag op het verstand.



Kunstenaars & stukken:


Bernini:

Gian Lorenzo Bernini was een Italiaanse architect en beeldhouwer, zijn werken behoren tot de barok. In 1605 (op zevenjarige leeftijd) verhuisde hij van Napels naar Rome, daar bleef hij bijna heel zijn leven. In 1655 bracht hij een kleine periode door aan het hof van Koning Lodewijk XIV.

Als architect ontwierp hij onder andere het Sint-Pietersplein en de Carona-kapel.

Bernini maakte zijn meeste mensfiguren als beeldhouwer, hij maakte zijn eerste grote beeldhouwwerk als hij zestien jaar is. Het is een beeld van de van de heilige Laurentius, hij werd gemarteld op een rooster. De vader van Bernini was ook beeldhouwer, hij is in zijn eerste werken heel duidelijk beïnvloed door zijn vader. In zijn latere werk is veel meer beïnvloed door het Hellenisme. Deze beelden worden steeds realistischer en levendiger. Daarnaast kon Bernini prachtig emoties in het marmer vastleggen, de beelden zijn heel erg expressief. De Katholieke Kerk gaf Bernini erg veel opdrachten.

Voordat Bernini opdrachten van de kerk kreeg maakte hij vooral Klassieke taferelen, dit is te zien in zijn werken Aeneas Anchises en Ascanius , De verkrachting van Proserpina en Apollo en Daphne. Dit zijn Klassieke onderwerpen die ook in de Hellenistische tijd al werden gebruikt.

Later gaat Bernini steeds meer dramatische effecten en plooival gebruiken. Dit is iets wat ook door de Hellenisten al gedaan werd, ook kan je om zijn beelden heen lopen en zijn er geen typische frontale poses gebruikt. Een andere overeenkomst tussen de Hellenistische periode van de Klassieken en het werk van Bernini is het gebruik van marmer.

Le Brun:

Charles le Brun volgde in Parijs een opleiding in de beeldende kunst. Hij had een lang verblijf in Rome en raakte daar onder invloed van de Klassieken. Le Brun was geïnteresseerd in emotie-uitdrukking en uitdrukking van het gezicht, daar heeft hij veel studies naar gemaakt.

Hij behoort tot de Franse barokschilders en was een medeoprichter van de Franse Academie Royale de Peinture et de Sculpture. Ook was hij de hofschilder van Lodewijk XIV. Le Brun heeft onder andere de spiegelzaal in het paleis van Versailles geschilderd.


In 1668 gaf hij aan de Academie een lezing over emoties, in deze lezing (Methode pour apprendre a dessiner les passions) bracht hij alle emoties onder in een schema. In deze lezing beargumenteerde en onderbouwde hij wat hij gedaan had met werk van de Franse filosofoof Renee Descartes. Descartes heeft in een van zijn werken gezegd dat de mens lijkt op een apparaat dat zijn prikkels omzet in acties. Dit past in de theorie van Descartes waarin de mens de Res Cognitans (het denkend subject) is en de buitenwereld de Res Extensa (de uitgebreidheid der dingen). Zijn schema kon gebruikt worden door kunstenaars, zo konden zij in hun schilderijen of beelden een wereld scheppen die volgends hem eerlijk was. Eerlijk hield voor Le

Brun in dat er geen imperfecte dingen waren en alleen enkele emoties. Dubbele emoties (bijvoorbeeld een combinatie van verdrietig en boos) was voor Le Brun niet eerlijk.


Het vergelijk met het Hellenisme is het werken met de emoties waar Le Brun uitgebreid studies naar gemaakt heeft. De emoties zoals woede, verdriet en blijheid zijn zowel in de werken en studies van Le Brun te zien, deze emoties zijn ook in de Hellenistische werken te zien.


Messerschmidt:

Franz Messerschmidt was een achttiende-eeuwse Duits-Australische kunstenaar, hij staat vooral bekend om zijn sculpturen van hoofden. Hij maakte veel studies naar de Klassieken en vond de portret-koppen hellemaal geweldig.


Messerschmidt leed waarschijnlijk aan de ziekte van Crohn, om zijn gedachte te verzetten ging hij voor de spiegel zitten en zette dan maffe gezichten op. Deze gezichten hakte hij dan in een stuk marmer of brons.

Het is bekend dat Messerschmidt een grote interesse had in het contact zoeken met overledenen en het geheimzinnige. Messerschmidt beweerde dat hij ’s nachts een keer opgezocht is door de geest van de proporties, een oude wijze geest die boos was omdat Messerschmidt zijn beroemde ‘’koppen’’ maakte. De geest liet Messerschmidt ongelofelijk lijden, een van Messerschmidt’s

koppen (The Beaked) is hierop geïnspireerd.


De overeenkomsten tussen het Hellenisme en de werken van Messerschmidt is dat de ‘’koppen’’ van Messerschmidt vaak bijna als een parodie op de Griekse kunst ogen. Ze zien eruit alsof er een hoofd van een beeld uitgehakt is en het gezicht vervormd is. Dit komt door het gebruik van het materiaal (onder andere marmer), maar ook door de emoties die heel sterk uitvergroot zijn. In de Hellenistische periode lieten de beelden emoties zien, deze ‘’koppen’’ ook maar dan tot het extreme toe. Sommige van deze hoofden zien er ook uit alsof ze lijden, dit was ook gebruikelijk in de Hellenistische tijd.









Bronnen:


Internet:

http://en.wikipedia.org/wiki/Hellenistic_art

http://nl.wikipedia.org/wiki/Absolutisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Alexander_III_de_Grote

http://nl.wikipedia.org/wiki/Charles_Le_Brun

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gian_Lorenzo_Bernini

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hellenisme

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hellenistische_kunst

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hellenistische_periode

http://nl.wikipedia.org/wiki/Kolos_van_Rodos

http://nl.wikipedia.org/wiki/Pharos_van_Alexandri%C3%AB

http://nl.wikipedia.org/wiki/Venus_van_Milo

http://spiritoftheresia.nl/kunstencultuur/beeldhouwkunst/beeldhoudkunsten%20griekenland/beeldhoukunstgriekenland.htm

http://www.artchive.com/artchive/B/bernini.html

http://www.casa-in-italia.com/arte/Sint_Pieter.htm

http://www.dbnl.org/tekst/_gul001192301_01/_gul001192301_01_0012.php

http://www.digischool.nl/ckv2/hof/lebrun/Lezing%20over%20expressie.htm

http://www.ettyhillesumlyceum.nl/Locaties/VL/vakken/KCV/Griekse%20geschiedenis/Hellenisme.htm

http://www.kabk.nl/lectoraat/overzichtscollege/2rome.xml

http://www.rmo.nl/collectie/zoeken?q=hellenistisch&p=15

http://www.stedentipsvoortrips.nl/kunsthistorie/romeinseschilderkunst.htm


Boeken:

De Bespiegeling.


Overig:

Aantekeningen geschiedenislessen 4VWO.

Aantekeningen tekenlessen 4VWO & 5VWO.

Het Groene Boekje (Beeldende vorming)


 


REACTIES

..

..

Poleis, oftewel polis, spel je met een korte "ei" en niet met een lange "ij" (Ik denk in ieder geval dat je steden bedoeld).

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.