De brand van Rome (64 n. Chr) + Tacitus

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 1638 woorden
  • 20 juni 2001
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
102 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De brand van Rome (64 n. Chr.) In de nacht van 18 juli, in het jaar 64, brak er een brand uit die begon in het handelsgedeelte van de stad Rome. Aangewakkerd door droge zomerwinden sloegen de vlammen om zich heen. De houten huizen waren een makkelijk prooi. De brand zou voor de komende 6 dagen en 7 nachten het centrum van Rome verlichten. Uiteindelijk, toen de vlammenzee tot rust kwam, bleek dat 70% van de stad Rome veranderd was in een hoopje as. Van de 14 districten van Rome, bleven er maar 4 onaangetast, 7 veranderden in een paar ruïnes naast elkaar, en 3 waren tot en met de grond verbrand. Al snel gingen er geruchten rond dat Keizer Nero zelf de brand had laten aansteken en dat hij zelf op de top van de Palatijn met een lier zat te spelen, terwijl onder hem de stad in lichterlaaie stond. De geruchten zijn echter nooit bevestigd. Andere bronnen zouden bevestigen dat Nero, nadat hij hoorde dat er brand was, meteen vanuit zijn paleis in Antium (Anzio) meteen naar de stad ging en in de stad, zonder bodyguards door de stad rende en daar leiding gaf aan de mensen om de brand te blussen. Echter, de geruchten bleven bestaan. Vandaar dat Nero een zondebok zocht, om de schuld van de brand te geven. De Christenen leken hem hiervoor erg geschikt. Christenen waren in die tijd een voor de gewone Romeinen een nogal vreemde sekte. Om zijn volgelingen gerust te stellen voerde hij vreselijke dingen met de onschuldige Christenen uit. Sommigen liet hij, in het nog intacte gedeelte van het amfitheater, voeren aan de leeuwen, anderen gebruikte in het donker om als lantaarnpaal de stad te verlichten. Na de brand liet Nero echter een heel nieuw Rome oprijzen. Stenen gebouwen kwamen er, en voor zichzelf liet hij een prachtig paleis optrekken. De geruchten gingen dan ook dat Nero de stad liet platbranden, om ruimte te krijgen voor z'n eigen paleis. Maar of het ook echt zo was, is zelfs nu nog de vraag. De verschrikking van de brand Alles wat wij over deze brand weten, komt van één boek. Het was de schrijver Tacitus (ca. 55-ca. 117 na Chr.) die in zijn laatste werk "Annales" vertelt over de brand. In Annales XV vers 38 t/m 44 beschrijft hij het verloop van de brand, en de daaropvolgende vervolging van de Christenen. Tacitus schrijft (niet letterlijke vertaling, maar vertaald naar makkelijk lopend Nederlands): …Er volgt een ramp, en het is onzeker of hij is ontstaan door toeval, of door een list van een Keizer Nero. De beide stichters van de brand zijn namelijk verraden. De brand die is ontstaan is in ieder geval de aller ergste en aller gruwelijkste brand die Rome ooit in haar verleden heeft meegemaakt. De brand ontstond in het deel van het Circus dat grenst aan de Palatijn en de Caelius. Het vuur kon daar makkelijk branden doordat de winkels binnen veel koopbaar hadden, wat erg vlambaar was. De gehele lengte van het Circus stond nu in brand. Het vuur werd ook nog eens aangewakkerd door een heftige wind. Er waren geen brand muren om huizen of tempels die het vuur zouden kunnen tegenhouden. De brand, die zich snel uitbreidde over de tempels heen en zich daarna omhoog op de heuvels verplaatste, waarna het een hoop as achterliet in lager gedeelten. Tegenmaatregelen waren onmogelijk door de grote snelheid waarmee het vuur zich verspreidde. Ook de stad was erg kwetsbaar vuur het vuur. De kleine straatjes, die zich kronkelend door Rome bevonden en de onregelmatige bebouwing zorgen er echter ook voor dat het vuur vrij spel had. Tijdens de vlucht voor het vuur hoorde je de jammerklachten van angstige vrouwen, zwakke bejaarden en kinderen en van volwassenen die soms invaliden met zich mee sjouwden. Ook waren er mensen die bleven wachten en zo nu en dan weer verder renden. Dit zorgde voor een groot oponthoud. Sommige mensen wisten niet wat ze moesten doen, vluchten, of hun familie en bezittingen redden. Deze mensen verspreidden zich over de akkers. Er stierven mensen in het vuur, nadat hun bezittingen ook verslonden waren, anderen lieten zich opslokken door het vuur, nadat ze hun familieleden niet uit de brand konden redden, en dat terwijl er nog een vluchtweg open was. En vaak, terwijl de vluchtende achteromkeken terwijl ze in het nauw werden gebracht door vuur aan de zijkanten of aan de voorkant. En als ze dan gevlucht waren naar andere wijken, zagen ze ook deze wijken in brand staan. Wat de mensen ver genoeg van de brand leek, bleek zelf ook in de brand te staan. (…) Er was niemand die het vuur durfde te bestrijden doordat er vele bedreigingen waren van mensen, onbekend, die het blussen wilden verhinderen. Anderen worpen zomaar fakkels, terwijl ze riepen dat ze een opdrachtgever hadden, die hen toestond om te plunderen. In dit stukje laat Tacitus duidelijk merken dat hij twijfelt aan de oprechtheid van Nero. Nero zou, volgens hem, een aantal personen de opdracht hebben gegeven het blussen van de brand juist te verkomen. Nu moet er wel bij worden verteld dat Tacitus toch wel redelijk "anti-keizer" was, maar daarover op de volgende bladzijde meer. Om de geruchten de ontkrachten gaf Nero uiteindelijk de Christenen de schuld. Tacitus verteld: …Dus toen wees Nero schuldigen aan om het gerucht uit de wereld te helpen. Hij koos de Christenen uit en bedacht speciale straffen voor hen, die gehaat werden door hun schanddaden. Christus, de grondlegger van deze sekte was ter dood veroordeeld door procurator Pontius Pilatus, in de keizertijd van Tiberius. En het verderfelijke Christendom, hoewel het een tijd geleden nog de kop was ingedrukt, leefde weer op. Niet alleen in Judea, waar het bijgeloof vandaan kwam, maar ook in de stad Rome. Daar kwamen grote getale om dan hun gruwelijke en schandelijke dingen uit te oefenen. Daarom zijn de Christenen gevangen genomen. Hierna werden ze op grond van de aanklacht van een grote menigte van mensen veroordeeld. Deze mensen gaf hun niet zozeer de schuld van de brand, maar wel vanwege hun haat tegen het menselijk geslacht. De Christenen werden vermoord. De stervende werden bespot en vernederd en wel op zo'n manier dat ze bedekt werden met de huiden van wilde dieren, waarna ze verscheurd werden door honden. Anderen werden opgehangen of aan kruis geslagen waarna ze zouden branden, zodra het nacht werd. Het was een menselijk nachtverlichting. Nero had zijn tuinen speciaal beschikbaar gesteld voor dit schouwbel en hij gaf een voorstelling in het circus. Hij organiseerde een spelen in het circus, waarbij hij, in de kleding van een wagenmenner, zich onder het volk mengde en soms ging hij op een renwagen staan. Hierdoor ontstond medelijden bij de mensen tegenover de Christen. Want hoewel ze schuldig waren en de zwaarste straffen hadden verdiend, had men het gevoel dat ze gedood werden, niet voor staatsnut, maak alleen meer om de wreedheid van nero

Na de brand stelde Nero, om het volk voor zich te winnen, o.a. zijn tuinen open voor alle daklozen. Tevens liet hij noodgebouwen optrekken. Levensmiddelen liet hij uit naburige steden aanbrengen en hij zorgde ervoor de prijs van het koren sterk verlaagd werd. Deze maatregelen waren populair, maar ze zorgden er niet voor dat het gerucht, dat Nero zelf achter de brand zat, ontkracht werd. Daarom gaf Nero de Christenen de schuld van de brand. Eerst liet hij een paar leden van de Christenen arresteren. Hierna liet hij deze mensen net zo lang martelen, doordat ze schuld bekende en ook andere Christenen als medeplichtige noemden. Deze Christenen werden dan ook weer gearresteerd, en ook weer gemarteld net zolang zij er ook weer andere Christenen erbij lapte. Zodoende werd bijna de gehele Christelijke populatie in Rome uitgeroeid; want wanneer de Christenen het hadden toegegeven, werden ze op kruisen genageld, door honden verscheurd of werden ze, wanneer het donker was, in brand gestoken, zodat ze een soort levende straatverlichting waren. Hoewel de meeste Romeinen het terecht vonden dat Christenen terecht werden gesteld, riep de manier waarop toch sympathie op, voor deze voor de Romeinen nogal onbekende sekte. Men vond het toch wel té wreed, hoe men deze mensen doodde. Tacitus De man, als enigste, de brand van Rome uit 64 heeft beschreven, is C. Tacitus (ca. 55-ca. 117 n. Chr). Over zijn leven is heel weinig bekend. Hij werd waarschijnlijk geboren in Narbonese Gallië. In 77 trouwde hij met de dochter van Agricola. Tacitus was een bleek een goed redenaar en schrijver. Tacitus publiceerde verschillende werken: Dialogus de oratoribus ("Dialoog over de redenaars) was z'n eerste, later publiceerde hij "De vita et moribus Gnaei Ilulii Agriclae" ("Het leven en karakter van Gnaeus Julius Agricola"; een verheerlijkende biografie van zijn schoonvader). Van zijn laatste werk, "Ab excessu divi Augusti libri sedecim ("Na de dood van Augustus-16 boeken"; ook wel "Annales" genoemd), is het meeste bewaard gebleven. In boek XV, vers 38 t/m 44, beschrijft hij de grote brand van Rome uit 64. Uit Tacitus zijn boeken blijkt dat hij altijd een beetje hekel had aan de keizerstijd. Hij mistte de vrijheid van de republiek en de oude Romeinse "virtus". Tacitus geeft dan ook vaak eenzijdige beschrijvingen van keizers, deze kloppen dan ook niet helemaal met modern historisch onderzoek. In het stuk over de brand blijkt ook wel dat Tacitus niet echt positief is over Nero. Hij zegt het niet letterlijk, maar uit de tekst valt wel op te maken, dat hij Nero niet mag. Dit zegt hij natuurlijk niet hardop, omdat hij anders de kans liep dat hij (letterlijk) een kopje kleiner werd gemaakt door Nero. Stilletjes probeerde hij dus een beetje te protesteren tegen de almachtige keizers. In latere jaren zijn veel boeken van Tacitus verloren gegaan, tegenwoordige hebben we er niet zo heel veel meer. In de middeleeuwen werd Tacitus ook heel weinig gelezen, maar in de Renaissance werd hij een zeer geliefd schrijver, wat men ook heel terecht mag noemen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.