Circussen

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 2197 woorden
  • 29 oktober 2006
  • 24 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
24 keer beoordeeld

1. Inleiding Mijn rome scriptie gaat over de verschillende circussen die er zijn. Ik behandel de volgende circussen: Circus Maximus, Circus van Nero en Caligula en het Circus van de Palatijn die zich in Rome bevonden en daarna iets over het paardenrennen zelf en een stukje waar ik het onderwerp tegen ben gekomen. Als laatste vind je mijn eigen indrukken van Rome, omdat we daar een paar weken geleden met school zijn geweest, wat erg interessant was. Aangezien niet elk circus even bekend is kan ik niet over elk circus evenveel veel vertellen. Het ene circus is namelijk in veel betere staat gebleven dan een ander. Mijn vraagstelling luidt: Voor welke doeleinden werden de verschillende circussen gebruikt door de Romeinen vroeger? Ik heb deze vraag gekozen omdat er vaak vanuit wordt gegaan dat circussen enkel werden gebruikt voor paardenrennen, maar is dit ook zo of waren er ook nog andere doeleinden en veranderen deze in de loop van de eeuwen? In rome hebben we de verschillende circussen gezien, maar die waren niet in goede staat, meestal zag je alleen nog een paar resten liggen van het veel grotere geheel. Ik wil graag weten hoe het er vroeger had uit gezien en waarom het er precies zo uitzag, had het een functie of gewoon voor de sier? Hiernaar was ik erg benieuwd, vandaar mijn keuze. 2. Circus Maximus De opbouw Het circus Maximus stamt waarschijnlijk af uit de 6e eeuw voor Christus. Het begon allemaal met een eenvoudig raceterrein rond een stroom die door een valei in Rome liep. In 329 v. Chr. kan men pas echt spreken van een echt aangelegd Circus. Het bevindt zich tussen de Palatijn en de Aventijn. De starthekken en de tribunes waren lange tijd van hout. Hier werd verandering in aangebracht toen er andere machthebbers kwamen, Claudius bouwde marmeren hekken en later toen Trajanus aan de macht kwam werd het helemaal omgegooid. Het geheel kreeg een lengte 600 meter, met een gemiddelde breedte van 200 meter. Het maximale aantal toeschouwers bedroeg ongeveer 250.000, terwijl er waarschijnlijk maar 150.000 zetels waren. Midden in het circus had je de spina, een soort middenberm van 344 meter, het was versierd met beelden, trofeeën en 7 beweegbare eieren en dolfijnen, hiermee telden ze de 7 ronden van een wedstrijd. Na elke ronde werd er een ei en een dolfijn weggehaald. Aan de uiteinden van de spina stonden de zogenaamden metae, grote obelisken waar de spelers om heen moesten draaien. De 1e obelisk was een geschenk van farao Ramses II, uit de plaats Heliopolis. Meer dan een eeuw later kwam de 2e obelisk, die van farao Thoetmozes III, uit Thebe, erbij. Op de spina trof je ook tempeltjes aan van de god Consus en de godin Pollentia en beelden van andere goden die de wedstrijden goed gezind waren (tegenwoordig te vinden op het Piazza del Popolo en op het Piazza San Giovanni in Laterano). Ook Augustus heeft een obilisk in het midden van de spina laten plaatsen. Het Circus Maximus stond vol met versieringen, maar deze waren niet altijd veilig, er is ooit een zuil omgevallen tijdens een wedstrijd wat duizenden mensen het leven koste.
De starthekken De carceres, de starthekken in het circus zagen eruit als stallen. In totaal waren er 12 starthekken. In het circus zelf was er niets meer van over gebleven, maar aan de hand van de opgravingen in circus Lepcis Magna in Libie kunnen we de starthekken van circus Maximus reconstrueren. Bij het begin van de wedstrijd was een official die een kattepult afschoot, deze was bevestigd aan de klinken van de deuren waardoor ze er af vlogen en de deuren open gingen, de wedstrijden was dan officieel gestart. De tribune Het bouwwerk is niet helemaal blootgelegd, er is bekend dat de cavea, de tribune ongeveer 35 meter hoog was, hiermee was de volledige omvang van het complex bekend. Onder de cavea liepen ook gangen waardoor de toeschouwers de plaatsen konden bereiken. De tribunes waren niet altijd even stevig, tijdens een wedstrijd is er een keer een tribune ingestord, wat 13.000 mensen het leven kosten. Augustus liet een speciale tribune bouwen die alleen voor leiders bestemd was, de pulvinar. Functies In het circus werden niet alleen wagenrennen gehouden, maar voor de afwisseling waren er ook wel eens demonstraties van rijkunsten, hardloopwedstrijden en estafettes. Alleen deze wedstrijden kwamen niet veel voor omdat wagenrennen toch het populairst waren. Een ander evenement wat wel eens voorkwam was gladiatorengevechten, maar deze waren vooral bekend in het colloseum. Na een tijdje waren de wedstrijden in het Circus Maximus niet meer goed bezocht en zo is het langzaam minder geworden. Er werd nu hoofdzakelijk aandacht besteed aan het wagenrennen. Per jaar werd het Circus Maximus 240 dagen gebruikt. Tijdens de regeringsperiode van keizer Augustus waren er 12 wedstrijden, Caligula hield er 34 per dag en onder de Plavische keizers waren het er zelfs 100.
3. Circus/Hippodroom van de Palatijn Het woord hippodroom betekent paardenrenbaan. Het stadium op de Palatijn heeft een geringe omvang, wat duidelijk maakt dat het eigenlijk geen hippodroom kan zijn. Het circus maakt deel uit van het paleiscomplex van Domitianus. Keizer Domitianus De volledige naam van kezier Domitianus was Titus Flavius Domitianus, hij was niet erg geliefd, maar hij was wel een goede beheerder en bevelvoerder van het leger. Hij bouwde zijn eigen paleis op de Palatijn, het bestond uit de Domus Flavia (het officiële gedeelte) en de Domus Augustana (de privé-vleugel). Dit complex is later uitgebreid door keizer Septimius Severus. Domitianus is vermoord in een samenzwering in zijn paleis waar zijn vrouw Domatia en officieren van de Praetoriaanse garde betrokken waren. De opbouw Het is een bouwwerk van ongeveer 50 bij 184 meter en wordt omringd door en zuilengang. Het circus werd gezien als een miniatuurstadion, maar het was een tuin die afgezet was met een muur. Deze tuin was bedoeld voor de keizer zelf, zijn familie of persoonlijke gasten. Het werd gebruikt om in te sporten. In het midden van het circus bevindt zich een vierkant altaar, waarop de twaalf Olympische goden stonden. Nu zijn alleen nog Minerva, Juno, Demeter, Mars en een arm van Venus over. Aan beide uiteinden van het circus kan men nog de halfronde metae zien, deze waren waarschijnlijk fonteinen.
Zitplaats van de keizer De pulvinar,loge van de keizer, bestond uit een ruime exedra verdeeld in twee verdiepingen; in de bovenste verdieping zat de keizer om de spelen te kunnen volgen en tegelijkertijd had hij van hieruit een totaal overzicht over het gehele complex. Dichtbij het stadium van Domitianus bevinden zich de resten van de thermen van Septimius Severus. Om de bouw mogelijk te maken moest de hele zuidhoek van de heuvel verlengd worden met een rij sterke, uit meerdere verdiepingen bestaande, bakstenen arcaden, die reikten tot aan de zittrap van het Circus Maximus. De thermen werden aan de zuidkant afgesloten door een groot podium, van waaruit de keizer de paardenrennen in het circus onder hem kon volgen. Functies Zoals hierboven genoemd (de opbouw) was het stadium gemaakt voor de keizer zelf en zijn omstanders. Zo konden ze in alle rust sporten zelf beoefenen. Uit opgravingen hebben ze opgemaakt dat het ook een soort manege kon zijn, waar de keizer in alle rust kon paardrijden. Een hele andere functie die het had, was het kweken van planten. Een bijnaam voor dit hippodroom is dat ook wel: de wintertuin. Het complex was omgeven met hoge muren die de kou weerden, hierdoor was het mogelijk voor de keizer om exotische planten te hebben. 4. Circus Caligula / Nero Keizer Caligula Caligula is de zoon van Germanicus. In 37 werd Caligula keizer omdat er geen andere troonopvolgers waren, de andere zonen van Germanicus waren namelijk uitgeroepen tot staatsvijand. Hij werd gezien als een ideale keizer, hij verlaagde de belasting en gaf het volk goudstukken. Het was dus duidelijk dat hij om het volk gaf. Hij hield gladiatorenspelen om het volk te vermaken en er werd op allerlei plaatsen toneel opgevoerd. In het circus werden ook veel renwedstrijden gehouden. Hij vond het zo leuk dat hij zelf een eigen renbaan aanlegde in de tuinen van het Vaticaan, waar hij zelf kon rijden. De naam De exacte ligging van het circus is niet bekend, evenals de naam. Er worden verschillende namen aan gegeven, zoals: - Circus Gai, genoemd naar Caligula’s echte naam: Gaius Julius Caesar Germanicus - Circus Neronianus, genoemnd naar Nero, omdat hij hier had opgetreden als wagenmenner - Circus Vaticanus, genoemd naar de ligging
5. Waar ben ik het onderwerp tegengekomen? Dit is een lastige vraag om te beantwoorden, maar aan de andere kant eigenlijk te simpel voor woorden. Het onderwerp ben ik tegen gekomen bij het Circus Maximus en later ook bij het Circus op de Palatijn. Bij dat laatste circus heb ik toen ook mijn spreekbeurt moeten houden, wat ging over ’sport en spel’ . In het dagelijks leven ben ik veel bezig met sport en vind het daarom leuk om er meer over te weten, hoe het er vroeger aan toe ging. Daarom ben ik met Melanie begonnen aan de reisgids met dat onderwerp. Dit onderwerp heb ik later uitgebreid tot circussen, de plaats waar de Romeinen onder andere het sporten beoefenden. Van de circussen was niet heel veel meer over, maar alsnog vond ik het leuk om te zien. 6. Wagenrennen Aangezien nu duidelijk is waar het wagenrennen precies plaats vond, is het ook wel interessant om te weten wat het wagenrennen precies inhield. Wagenrennen was een van de populairste sporten in Rome, te vergelijken met het voetbal van tegenwoordig. Dit kwam omdat het leuk was om naar te kijken omdat er veel op de baan gebeurde. De bochten waren scherp, vaak vlogen menners de bochten uit tegen de tribune, met de dood als gevolg. De race Bij een wedstrijd waren er meestal 4 factiones, teams: - de Albata (wit) - de Russata (rood) - de Veneta (blauw) - de Prasina (groen) Domatianus heeft de kleuren goud en paars (purpureus en auratus pannes) toegevoegd, maar deze zijn na zijn dood weer verdwenen. Voor een wedstrijd moest veel worden georganiseerd. De factiones leverden teams aan de magistraten die de spelen organiseerden, waar ze geldprijzen voor terugkregen. De keizers bouwden stallen op de Campus Martius voor elk team, hier waren ook hoefsmeden, veearsten en een team met coaches aanwezig. De mensen die in een team zaten werden menners genoemd, ze waren bijna altijd van lage komaf, ze begonnen meestal als slaaf en konden zich dan vrijkopen met het geld wat ze ermee verdienden.
De wedstrijden Wanneer er eenmaal een wedstrijd georganiseerd was werd het rondverteld aan de burgers, voor zover zij er nog niets van wisten. Op de dag zelf gaan ze in een optocht naar het circus en onderweg worden een veel weddenschappen gesloten. Deze weddenschappen zorgden ervoor dat het spel erg populair was, maar de weddenschappen hadden ook een politiek motief. Een span (meestal groen of blauw) die meedeed aan de wedstrijd had steun van de keizer. Men kon dus tegen de keizer demonstreren door op zijn eigen ’stal’ te wedden. Wat ook gebruikelijk was, was het aanbieden van petities aan de keizer tijdens zo’n wedstrijd. Door deze politieke achtergrond ging het er soms heftig aan toe tijdens het rennen tussen de Groenen en de Blauwen. Keizer Caligula, die de Groenen steunde, liet paarden en menners van de Blauwen vergiftigen. Wanneer iedereen gewed heeft en gereed is, gaat er een trompetsignaal af waarbij de leidende magistraat een zakdoek laat vallen, op dit moment gaan alle deelnemers naar de starthekken. Eenmaal gestart moeten ze 7 ronden afleggen tegen de klok in. Er waren verschillende soorten wagens die konden meedoen, soms werd er gereden met tweespanners, maar meestal met vierspanners. Tijdens de wedstrijden was het vaak rumoerig, op de tribunes werd gevochten en er vielen vaak doden. Bekende wagenmenners Misschien wel de bekendste menner was Diocles, die in 150 ermee stopte, nadat hij 3000 tweespanwedstrijden en 1450 vierspanwedstrijden had gewonnen. Hij slaagde er in meer dan 35 miljoen sestertiën (in euro\'s ook een miljoenenbedrag) te verdienen, genoeg om de rest van zijn leven niet meer te hoeven werken. Nero heeft ook meegedaan aan het wagenrennen, speciaal voor hem werden de Spelen van 65 naar 67 verplaatst zodat hij kon meedoen. Hij ging naar de Olympia en liet zich inschrijven voor het paardenrennen. Hij moest het opnemen tegen menners die al jaren in het vak zaten, maar elke tegenstander wist, dat als hij zou winnen dat het zijn dood betekende. De keizer viel in totaal twee keer van zijn paard en haalde het einde van de race niet. Alsnog werd hij onder luid gejuich tot winnaar uitgeroepen. Na de wedstrijd kroonde Nero zichzelf met een olijfkrans en uit dankbaarheid gaf hij de scheidsrechters Romeins burgerschap. Olympische Spelen In 680 v. Chr. wordt de vierspanrace officieel erkend als Olympische sport. Het was een sport voor rijken, want de aankoop en onderhoud van de wagen en het paard waren duur. De wagenmenner deed het eigenlijke werk, met gevaar voor eigen leven. Als hij won kreeg hij maar een deel van het prijsgeld, het grootste deel ging naar de eigenaar. Ook op de winnaarslijst werd de eigenaar vermeld in plaats van de menner zelf. De beloning die je kreeg buiten de geldprijs was eeuwige roem en een olijftak van de heilige boom van Zeus, van deze tak maakte ze een krans.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.