Musea schaffen dikwijls nieuwe objecten aan. Soms door deze aan te kopen met geld dat is geschonken door donateurs of de overheid, vaker door schenkingen aan te nemen. De toename van het aantal museale objecten wordt geschat op 2% per jaar, wat zou betekenen dat het museumbezit eens per 33 jaar zou verdubbelen.[1] Om overgrote depots te voorkomen, en in huidige depots plaats te maken voor nieuwe objecten, wordt door veel musea overgegaan tot ontzamelen, oftewel het wegdoen of vernietigen van voorwerpen. Zo kan het gaan om de overdracht van voorwerpen van het ene naar het andere museum, maar ook over de verkoop van voorwerpen aan particulieren. Dit kan gedaan worden door te schenken of door te verkopen. In enkele gevallen wordt overgegaan tot vernietiging, dit komt echter nauwelijks voor. Ontzamelen hoort bij de meeste musea al bij het standaard beleid, maar de laatste 20 jaar is er een steeds grotere roep vanuit de Raad voor Cultuur en vanuit gemeenten en provincies om ontzamelen extra aan te moedigen. Wat ik me afvraag is of we misschien te overhaast bezig zijn met ontzamelen, zonder goed na te denken over de gevolgen hiervan. Wordt er wel genoeg tijd besteed aan het zorgvuldig overwegen van het ontzamelbeleid van musea, of zijn musea meer bezig met andere zaken, zoals het op zoek gaan naar nieuwe inkomstenbronnen, omdat door de bezuinigingen in de cultuursector vele musea hard zijn geraakt?[2] Blijkt dit ook uit de ophef rond de verkoop van ‘The Schoolboys’ van Marlene Dumas, dat in 2011 door Museum Gouda werd verkocht wegens geldgebrek? Zijn musea te overhaast bezig met ontzamelen?
Collectiegrootte, verzamelen en ontzamelen
In het verleden werden voorwerpen vaak zonder goed na te denken over de toevoegende waarde aan de bestaande collectie door musea aangenomen, en groeiden de collecties van musea. Omdat de collecties alleen maar verder zullen groeien, wordt door musea steeds vaker overgegaan op ontzamelen, en wordt dit ook gestimuleerd. De roep naar ontzamelen wordt steeds groter. Je kunt stellen dat de echte verzamelwoede in musea, die sinds de Renaissance overheerste, sinds ongeveer 30 jaar over zijn hoogtepunt heen is en plaats heeft moeten maken voor ‘ontzamelwoede.’
Zo is men bezig een nieuwe wet te ontwerpen, de zogenaamde Erfgoedwet, waarmee ontzamelen per 1 januari 2016 een wettelijke basis krijgt.[3] Op dit moment bestaat er nog niet zo’n wet en wordt ontzamelen alleen aangemoedigd door richtlijnen, zoals de Leidraad Afstoting Museale Object (LAMO), opgesteld in 1999. Deze houdt in dat musea eerst een werk aan elkaar moeten aanbieden, voordat ze deze aan particulieren mogen verkopen.[4]
De meningen over het al dan niet ontzamelen van musea en het afstoten van de voorwerpen zijn verdeeld. Een veelgehoord argument tegen afstoten is dat de inkomsten van het verkopen van voorwerpen voor musea belangrijker worden dan het behoud van culturele objecten. Dit vindt ook Jeroen Bartelse, algemeen secretaris van de Raad voor Cultuur.
‘Ontzamelen vind ik geen slechte zaak, maar in een tijd waarin de nadruk op ondernemerschap ligt, kan het genereren van eigen inkomsten zwaarder gaan wegen dan behoud van waardevol cultureel erfgoed.’[5]
Tegenstanders van ontzamelen brengen vaak het argument in dat zij een museumcollectie zien als één geheel, waarbij het ontbreken van een bepaald voorwerp dat is afgestoten, de collectie incompleet en minderwaardig maakt. Daarnaast brengen zij vaak in dat de voorwerpen in het verleden met een bepaalde tijdsgeest zijn aangeschaft, en dat wij, nu we in een andere tijd leven, niet goed kunnen bepalen of het voorwerp misschien in de toekomst wel weer een grote culturele waarde zal krijgen. Een ander veelgehoord argument is dat de ervaring leert dat de waardering voor kunstwerken nogal kan veranderen. Je loopt de kans dat je iets weg doet, wat op een gegeven moment van belang kan zijn.[6]
De vermoedelijk belangrijkste reden dat musea ontzamelen houdt in dat het de kosten die musea maken matigt. Wanneer een werk uit depot verdwijnt, neemt het daar geen ruimte meer in en hoeft het tevens niet meer onderhouden te worden. Het is voor een museum echter wel vrijwel onmogelijk om een werk af te stoten uit kostenoverwegingen, omdat een werk volgens de LAMO alleen op inhoudelijke gronden mag worden afgestoten[7]
De reden voor afstoting kan ook meer bij het object liggen. Zo kunnen musea als reden tot afstoting aangeven dat zij van mening zijn dat het object ergens anders beter op zijn plaats is. Ook kan het zijn dat een museum een object dubbel heeft (doubletten), dat het oeuvre van een bepaalde kunstenaar oververtegenwoordigd is, waardoor de collectie niet meer in balans is, of dat objecten onherstelbaar beschadigd zijn.[8]
In de huidige situatie staat gemiddeld negentig procent van wat een museum heeft verzameld in het depot. De helft hiervan wordt nooit door een museumbezoeker gezien. Dit is natuurlijk niet de oorspronkelijke bedoeling geweest van het verzamelen. Paul Schnabel, voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, zegt in een interview met de Volkskrant:
‘Het [ontzamelen] is nooit iets wat museumdirecteuren met plezier doen, maar ze kunnen haast niet anders. Er is inmiddels een situatie onstaan waarbij het een fysieke noodzaak is om kunst af te stoten. Er worden tegenwoordig hoge eisen gesteld aan de opslag van museale collecties. Dat kost veel geld. Als er dan moet worden bezuinigd, word je gedwongen om keuzes te maken.’[9]
Er kunnen wel vraagtekens gezet worden bij de redenen die musea aangeven om objecten af te mogen stoten. Ondanks dat zij aangeven dat zij dit slechts uit inhoudsoverwegingen doen, lijkt de werkelijkheid soms anders te liggen.
Dit blijkt ook uit de verkoop van ‘The Schoolboys’ van Marlene Dumas door museum Gouda in 2011. Het museum gaf eerst als reden aan dat het het werk veilde omdat het niet bij de collectie zou passen, maar gaf later zelf toe dat het dit werk veilde uit kostenoverwegingen, aangezien het museum in financiële nood verkeerde. Deze veiling leidde tot grote ophef, ook omdat Marlene Dumas zich er zelf ook mee bemoeide.[10] Vanuit de Nederlandse Museumvereniging (NMV) kwam ook kritiek, omdat Museum Gouda zich niet aan de LAMO zou houden, en een roep om Museum Gouda uit de NMV te zetten. Na hevige discussie werd echter toch besloten Museum Gouda het lidmaatschap niet te ontzeggen.
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden