Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Propaganda van Hitler en Stalin

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 2799 woorden
  • 29 september 2004
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorwoord Wij onderzoeken in deze praktische opdracht wat de verschillen en overeenkomsten waren tussen de propaganda van Rusland en Duitsland. Als onderzoeksvraag hebben we: “Wat waren de verschillen en overeenkomsten tussen de propaganda van het nationaal-socialisme in Duitsland en het communisme in de Sovjet-Unie?” Om dit te kunnen onderzoeken hebben we eerst informatie gezocht over de propaganda van Duitsland en de propaganda van de Sovjet-Unie. Dit hebben we gedaan via internetpagina’s en het handboek van geschiedenis. De hoofdstukken zijn ingedeeld op land en op chronologische volgorde. In het eerste hoofdstuk komt de Sovjet-Unie aan bod, in het tweede Duitsland. Daarna worden de conclusies samengevat. Propaganda van Lenin en Stalin 1. Lenin verovert de macht, de Sovjet-Unie ontstaat De belangrijkste kenmerken van het communisme zijn: 1. De totalitaire staat (één leider, één partij, de geheime politie en propaganda) 2. De mening dat het kapitalisme de schuld is van alles

3. Er was voortdurend klassenstrijd
4. Massale revolutie
5. Gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen
In 1917 vonden twee revoluties achter elkaar plaats: de Februarirevolutie en de Oktoberrevolutie. Deze revoluties ontstonden door de autocratie in Rusland en de ongelijkheid die in dat land bestond. De aanleiding tot de revoluties waren de verliezen van de eerste wereldoorlog. Direct na de Februarirevolutie werd er een regering gevormd van liberalen en socialisten. Die konden deze drie eerdere genoemde problemen maar moeizaam oplossen. Lenin zei dat hij wel een aantal oplossingen ervoor had. Hij wilde de macht aan de sovjets geven en de grond aan de boeren. Daarnaast wilde hij ook een einde aan de oorlog maken. Ondanks het feit dat er te weinig arbeiders waren wilde Lenin toch dat de revolutie doorging. Hij wilde de industrie ook verder laten ontwikkelen. Toen de Oktoberrevolutie plaatsvond ontstond er een regering die grotendeels bestond uit bolsjewieken (communisten). Na deze revolutie liet Lenin zijn parlement ontbinden. Er brak een burgeroorlog uit. De strijd vond plaats tussen de Roden en de Witten. De Roden waren voor het communisme en de Witten waren eigenlijk voorstanders voor het kapitalisme. Na een bloedige oorlog versloegen de Roden (de communisten) de Witten. De tegenstanders van Lenin werden met harde hand onderdrukt door middel van de geheime politie. De geheime politie hield in dat je eigenlijk niets kon zeggen, omdat je niet wist tegen wie je sprak. Het was een goede daad als je iemand verraadde als hij een verkeerde mening had over de ideeën van Lenin. Het was een middel om mensen in een constante angst te laten verkeren. Je was als burger je leven nooit zeker. Omdat de communistische aanpak van Lenin niet werkte voerde hij de NEP in. Dit was de Nieuw Economische Politiek. Dit hield in dat Rusland eigenlijk terugging naar het kapitalisme. Dit waren een paar onderdelen van de NEP: de zware industrie werd overgenomen door een grote groep ondernemers en de boeren kregen hun grond terug. Boeren hoefden maar 10% van hun oogst af te staan aan de staat. In een paar jaar werd Ruslands economie weer op peil gebracht. Nadat Lenin in 1924 stierf nam Stalin het over waardoor Rusland een echte totalitaire staat werd. 2. De Sovjet-Unie onder Stalin Toen Stalin aan de macht kwam werd de Sovjet-Unie een echte totalitaire staat. Stalin had verschillende onderdelen waar hij aan deed. Deze verdelen we onder in: • Politiek • Economisch • Cultureel
Politiek: 1. Stalin hield vast aan de terreur en het idee dat de bevolking dom was. Dat was voor Stalin geen reden om het volk kennis bij te brengen. Hij begon met slaan en praatte later. Een duidelijk voorbeeld van terreur onder Stalin was in 1934. Er vond toen een partijcongres plaats. Hierbij werden op die dag 1108 afgevaardigden gedood en ook nog 98 leden van het partijbestuur. Hij wilde de concurrentie uitschakelen zodat hij een alleenheerser kon zijn en van niemand last hoefde te hebben. Er was nogal veel concurrentie en hij wilde ervoor zorgen dat die geen invloed meer uit konden oefenen op zijn politiek. Hij wilde er ook voor zorgen dat ze hem niet konden bedreigen met tegenstrijdige ideen, die ze eventueel zouden kunnen overbrengen op de boeren. 2. Stalin leed aan achtervolgingswaan. Dit hield in dat hij telkens dacht dat er iemand achter hem aan zat en dat hij diegene moest vermoorden. 3. Hij wilde zorgen voor de emancipatie van de man en de vrouw. Hij ging er daarbij van uit dat vrouwen en mannen gelijk moesten zijn. Hij voerde dit door als een economisch plan. Hij vond dat vrouwen ook buitenshuis moesten gaan werken. Ze moesten zwaar werk verrichten in een fabriek. De vrouwen moesten daarnaast kinderen krijgen om de bevolkingspeil te kunnen handhaven. De kinderen van de vrouw werden opgevangen in crèches en internaten. Daar werden de kinderen lofliederen aangeleerd voor Stalin. Ook moesten de vrouwen het huishouden nog doen. Dit was natuurlijk erg zwaar voor de vrouwen. 4. Stalin wilde het analfabetisme bestrijden. Hij vond dat er te veel analfabetisme in zijn land was en wilde vermeerdering voorkomen. Hij leerde de analfabeten maar beperkt lezen. Het enige wat de gemiddelde Rus na deze “cursus” konden lezen waren de posters die Stalin gebruikte als propagandamiddel. Niemand had meer vrijheid van meningsuiting, dat werd hieraan gekoppeld. Economisch: 1. Stalin was voorstander van het vijfjarenplan en de collectivisatie van de landbouw. Het vijfjarenplan was onderdeel van de planeconomie en dit was in plaats van het vrije ondernemersschap. Stalin legde in het vijfjarenplan de lat steeds hoger. Hij wilde dat bedrijven steeds meer zouden gaan produceren. Het eerste vijfjarenplan was een mislukking. Stalin moest na drie en een half jaar stoppen. Hij zei dat er winst was geboekt maar dat was helemaal niet het geval. Doordat hij de mensen voorloog, kon hij gerust meedelen dat hij de lat nog hoger ging leggen. Hij ging medailles uitdelen aan diegenen die goed gewerkt hadden. Dit gold voor alles en iedereen. De planeconomie had twee aspecten: in de eerste plaats voldoende voedsel, in de tweede plaats veeteelt en landbouw waar minder arbeid voor nodig was. 2. Stalin wilde de Sovjet-Unie beter maken door middel van zware industrie: mijnen, machinefabrieken, oorlogsindustrie en scheepsbouw. Hiervoor werden compleet nieuwe steden uit de grond gestampt waar de arbeiders konden wonen. 3. Daarnaast was er ook nog een reorganisatie op het platteland. Alle boerendorpen verdwenen en er ontstonden nieuwe dorpen. Deze dorpen bestonden uit of Kolchozen of uit Sovchozen. Kolchozen hadden nieuwe boerderijen, waar intensief landbouw werd bedreven. Ze hadden grote lappen grond en eigen nieuwe trekkers. Op deze terreinen werden de nieuwste landbouwnufjes uitgeprobeerd. De Sovchozen hadden staatsboerderijen. Dit waren kleine boeren die maar weinig inkomsten hadden en alle oogst aan de staat moesten leveren. Deze kleine boeren hadden daar genoeg van en brandden hun akkers plat, aten hun vee op. Dit nam Stalin hun kwalijk en vermoordde ze. 4. De arbeiders voor de fabrieken moesten ergens vandaan komen. Zo ontstond de gedachte dat diegene die zich niet aan de regels van Stalin hield als arbeiders in de fabrieken werden gebruikt. Zo werd de industrie staande gehouden en had hij nog iets aan de mensen die niet mee wilden werken. Cultureel: 1. Stalin hield niet van kunst, hij hield alleen van het Socialistisch Realisme. Alle andere kunst, die een mening uitdrukte over het beleid van Stalin, was ontaard. De kunstenaars die andere kunst maakten dan was toegestaan werden dan ook snel gedeporteerd naar Siberië of direct geëxecuteerd. Het Socialistisch Realisme vertelde hoe goed het ging met het communisme. Op veel van deze afbeeldingen werd Stalin afgebeeld die de hand schudde met arbeiders, of dat arbeiders het erg leuk vonden om hard te werken in de fabrieken. Dit is natuurlijk een belangrijk voorbeeld van propaganda. 2. Indoctrinatie houdt eigenlijk in dat je mensen hersenspoelt. Van geboorte tot iemands dood vertel je hem dat de staat geweldig is. Je hoort dus niets anders dan dat niets beter is dan de politiek in jouw land. Op den duur ga je dit geloven. Censuur is hier een onderdeel van. Censuur houdt in dat boeken die geschreven zijn en die niet bij de politieke ideeën passen verbrand moeten worden. Boeken hoeven niet altijd verbrand te worden, ze kunnen ook herschreven worden. Je leest in boeken alleen nog maar dingen die de ideeën van bijvoorbeeld Stalin stimuleren. Propaganda van Hitler Adolf Hitler werd geboren op 20 april 1889 in Oostenrijk. Toen hij 18 was, vertrok hij naar Wenen. Hij wilde kunstschilder worden, maar werd niet toegelaten tot de kunstacademie. Hij probeerde nog een opleiding voor architect te volgen, wat echter mislukte, omdat hij geen diploma van de middelbare school had. In 1913 vertrok Hitler naar München. Hij had Duitsland altijd als zijn vaderland beschouwd. Voor het Oostenrijkse leger was hij afgekeurd, voor het Duitse leger werd hij goedgekeurd. Toen de eerste wereldoorlog uitbrak, in 1914, ging hij daar vrijwillig in dienst. Aan het front kreeg Hitler drie onderscheidingen. Hij raakte twee keer gewond en is een tijdje blind geweest door een gasaanval. Zwaar teleurgesteld door Duitslands nederlaag in de eerste wereldoorlog werkte hij in München enige tijd als politiek instructeur bij het leger. Hij leerde de kleine nationalistische “Deutsche Arbeiterpartei” kennen en trad er na enige tijd tot toe. De partij nam een nationalistisch-revolutionair programma aan, dat zich keerde tegen joden. Ze ging volop propaganda verspreiden. Hitler had een leidende rol in het bestuur weten te krijgen. Hij richtte een eigen machtsapparaat op in de SA en later in de SS, waardoor hij met geweld tegen politieke tegenstanders kon optreden. Door de economische crisis van 1929 en veel propaganda kreeg de NSDAP meer vertrouwen van het volk. Bij de verkiezingen van 1933 ging kort voor de verkiezingsdatum het parlementsgebouw van de Rijksdag in vlammen op. De brand bleek aangestoken, volgens de nazi's door de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe. Het bewijs hiervoor is nooit geleverd, maar waarschijnlijk waren de nazi’s zelf de schuldigen. Ze grepen deze kans aan om communisten zwart te maken. In januari 1933 werd Hitler door Rijkspresident Von Hindenburg tot Rijkskanselier benoemd. Onmiddellijk werd er een wetsontwerp ter stemming ingebracht, dat het de regering voor 4 jaar mogelijk moest maken om zonder parlement te regeren, het Ermächtigungsgesetz. De Rijksdag moest dus feitelijk over zijn eigen overbodigheid stemmen. De nog aanwezige leden van de sociaaldemocraten (de communisten waren afwezig of zaten al in de gevangenis) stemden tegen, maar de wet werd toch aangenomen. De dictatuur was daarmee een feit. Er werd een verordening afgekondigd, waarin de belangrijkste grondrechten opgeheven werden: persoonlijke vrijheid, recht op vrije meningsuiting, recht op het houden van bijeenkomsten, opheffing van het brief-, post- telegraaf- en telefoongeheim enz. Dit alles om het "communistische, staatsbedreigende terrorisme" een halt toe te roepen. In de daaropvolgende tijd werden alle partijen en vakbonden buiten de NSDAP verboden. Duizenden politieke tegenstanders werden bedreigd of opgepakt om in de eerste concentratiekampen te sneuvelen. In 1934 stierf Von Hindenburg. Hitler noemde zichzelf nu “Führer und Reichskanzler”. Nu was hij ook president. Hoe heeft Hitler dit alles voor elkaar gekregen? In een dictatuur is er één leider die het volk volledig beheerst. Om dat te bereiken zijn propaganda en terreur nodig. Door propaganda gaan mensen anders denken, ze worden geïndoctrineerd. Bij propaganda horen sterke kreten. Bij Hitler waren dit de belangrijkste: • “Groß Deutschland” moet hersteld worden • democratieën zijn decadent • joden zijn de schuld van alle problemen • de bolsjewieken (Russische communisten) zijn beesten • alleen door samenwerking (nationalisme) zullen we ons doel bereiken • er is maar één leider en dat is Adolf Hitler
Het Duitse ministerie van Volksvoorlichting en propaganda werd opgericht op 13 maart 1939 onder leiding van Goebbels. Het zorgde ervoor dat al deze punten tot uiting kwamen via posters, films, tv, radio en kranten. Hitler zelf hield natuurlijk ook toespraken en redevoeringen. Hij reisde daarvoor heel Duitsland door, zodat het volk hem in levenden lijve kon zien. Kinderen kregen al deze beelden al vroeg ingegoten. Op school werden films vertoond en doordat de meeste jongeren lid waren van een Duitse jeugdvereniging, de zogenaamde Hitler-Jugend, werd propageren een stuk makkelijker. Dit zijn voorbeelden van teksten die Hitler veelvuldig gebruikte: • Ein Volk, ein Reich, ein Führer • Kämpft für Führer und Volk • Der Sieg wird unser sein

Deze uitspraken tonen duidelijk de nationaal-socialistische denkbeelden: Het volk moet één zijn, en boven dit volk staat één leider. Het doel is om de hele wereld hiervan te overtuigen. Er wordt ook voor ‘de Führer’ gevochten, niet alleen voor het volk. Een van de belangrijkste onderdelen van het nationaal-socialisme was de rassenleer. Hitler vertelde het volk dat Duitsers van het Arische ras waren. Ariërs waren “Übermenschen”: lang, goed gebouwd, blond en uitverkoren om de wereld te leiden. Hij was vooral tegen het joodse volk, de “Untermenschen”. Hij speelde hierbij handig in op de gevoelens van veel mensen. De joden waren al eeuwen vervolgd en beschuldigd van veel grote problemen. Ook de toestand van het land speelde hier sterk mee: er waren veel problemen en de mensen zochten naar een zondebok. Er was niet zo heel veel voor nodig om de oude haat weer aan te wakkeren. In bioscopen werden films vertoond waarin joodse mannen met belachelijk grote neuzen en een gluiperig uiterlijk Duitse “Arische” maagden verkrachtten. Ook het communisme was een vijand. De communisten wilden immers dat iedereen gelijk zou worden. De nationaal-socialisten hadden juist één leider die boven alle anderen stond. De bolsjewieken werden door de nazi’s dus vaak als beesten afgeschilderd. Er waren zelfs anti-bolsjewistische tentoonstellingen. Moderne kunst en kunst van joden werden verboden. Er werden speciale tentoonstellingen gehouden waarin deze zogenaamde “entarterte kunst” belachelijk gemaakt werd. Er kwam totalitaire kunst, een onderdeel van de propaganda. Echt gevoelens en gedachten uiten door kunst kon dus niet meer. Het hakenkruis was een symbool dat je in bijna alle Duitse propaganda terug kon vinden. Als Hitler ergens ging spreken, was de hele zaal versierd met vlaggen met dit teken. In de propaganda werd Hitler verheerlijkt. Hij werd afgebeeld als een soort god: sterk, gezag uistralend, lang en boven iedereen verheven. Overal zag je afbeeldingen waar hij grote groepen mensen toespreekt in een ruimte versierd met zijn vlaggen. Altijd was hij in uniform en had hij een hakenkruis op zijn arm. De afbeeldingen moesten laten zien dat Hitler een krachtige leider was, met wie je gemakkelijk een oorlog kon winnen en die alles beter zou maken. Conclusie De onderzoeksvraag luidde: “Wat waren de verschillen en overeenkomsten tussen de propaganda van het nationaal-socialisme in Duitsland en het communisme in de Sovjet-Unie?” Hitler en Stalin gebruikten steeds dezelfde teksten, symbolen en afbeeldingen om mensen te indoctrineren. Ze hadden sterke kreten die meteen aansloegen. De overeenkomsten tussen de propaganda van Rusland en die van Duitsland zijn duidelijk aan te wijzen, maar er is altijd wel een klein verschil tussen. Als je kijkt op wat voor manier Rusland terreur verspreidde t.o.v. Duitsland is er wel een verschil. Rusland deed het zodanig dat iedereen in een continue angst verkeerde. Je kon met niemand praten over je mening over de politieke situatie. Je wist namelijk nooit of je met de geheime politie sprak of niet. Als je iets op de samenleving aan te merken had werd je al heel gauw opgespoord. In Duitsland was dit minder. Daar werd meer aan rassenleer gedaan. Hitler liet elke Jood deporteren naar kampen. Hij onderscheidde verschillende rassen, waarbij alle joden het slechtst waren en vernietigd moesten worden. De gehandicapten en zigeuners waren ook verguisd. Niet iedereen verkeerde dus in constante angst, alleen de Joden, gehandicapten en zigeuners. Rusland had ook een belangrijke rol voor de geheime politie. Duitsland had wel een soort geheime politie maar die voerde alleen controles uit of mensen Joden hielpen met onderdak. Beiden hielden ze van kunst die hun politieke visie stimuleerde. Alle andere kunst was volgens Hitler en Stalin ontaarde kust en moest vernietigd worden. Kunst werd in Rusland gebruikt als propagandamiddel om mensen te overtuigen dat iedereen het fijn vond om hard te werken in fabrieken of op het platteland voor lage lonen. In Duitsland werd het meestal gebruikt om aan te geven dat Joden slecht waren voor het land en de Ariërs superieur waren. Beiden gebruikten de kunst om aan te geven hoe gewoon de leiders eigenlijk waren, dat ze iedereen de handen schudden die ze tegenkwamen en dat ze onder de mensen wilden zijn. In beide landen was er ook maar één partij toegestaan en er was één leider aan de macht. Het verschil was dat Rusland een linkse totalitaire staat was en Duitsland een rechtse. Links totalitair is communistisch, meer internationaal gericht en is fel tegen kapitalisme. Rechts totalitair is fascistisch, voor rassenleer, anticommunistisch en extreem nationalistisch (dus erg nationaal gericht). Er zaten dus grote verschillen in de doelen achter de propaganda. Bronvermelding Colinda Backx e.a.: Memo Geschiedenis voor de tweede fase
uitgeverij: Malmberg Den Bosch
druk: eerste druk 1999
pagina’s: 242-255, 263-265
Dhr. Buurman: aantekeningen voor geschiedenis bij hoofdstuk 1 en 2, module 10
internetpagina’s, gezocht onder totalitaire staat: www.google.nl
www.scholieren.com
www.samenvatting.nl
www.recensies.com

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.