INLEIDING
In het begin van de periode werd ons al snel duidelijk dat wij een PO moesten maken. Voor ons was het toen nog een groot raadsel wat dit zou gaan inhouden. Al snel werd duidelijk dat het een werkstuk zou worden over wat wij de belangrijkste gebeurtenis van de 20e eeuw vonden. Het onderwerp lag helemaal bij jezelf. Voor ons groepje, dat compleet uit meisjes bestaat was het niet moeilijk om dat onderwerp te verzinnen. Wij gaan het in deze PO hebben over de emancipatie van de vrouw in Nederland in de 20e eeuw.
Wij hebben dit onderwerp gekozen omdat wij dit de belangrijkste gebeurtenis van de 20e eeuw vinden. Door de gebeurtenissen tijdens de emancipatie is er veel in onze maatschappij verandert. Dit allemaal in het voordeel van de vrouw en dus heel belangrijk voor onszelf. Wij zelf wisten natuurlijk al het één en ander van dit onderwerp af, maar hoe de vork nou juist in de steel zit konden we nog niet vertellen. Door de informatie die we hebben gekregen hebben we echt respect gekregen voor deze feministen. Het is dapper van deze vrouwen om voor zichzelf op te komen in een zware tijd waar je altijd als een tweederangs burger word aangekeken.
Om deze PO de maken hadden we vragen nodig. Wij waren heel benieuwd of deze feministen het doel dat ze voor ogen hadden ook echt bereikt hebben, dus onze hoofdvraag is,
Is het doel wat de feministes voor ogen hadden bereikt?
Deze vraag konden we natuurlijk niet zomaar beantwoorden, hiervoor hadden we deelvragen bedacht om zo het antwoord te kunnen vinden.
Wat was het doel van de feministes?
Hoe zag de situatie eruit voordat de feministes in actie kwamen?
Welke feministes / actiegroepen streden er?
Hoe zag de emancipatie er globaal uit?
Welke acties waren er?
Welke resultaten werden geboekt?
En hier is onze PO dan!
Met deze PO hopen we niet alleen zelf iets te leren, maar ook de situatie van die tijd wat duidelijker voor iedereen te maken. Want van zulke dappere acties moet iedereen kennis hebben!
POSITIE VAN DE VROUW IN DE 19E EEUW
De vrouwen hadden weinig rechten rond deze tijd in Nederland. Ze hadden meer plichten dan rechten. Vrouwen hadden geen belangrijke plaats in de samenleving. Ze kwamen niet voor in het bestuur en hadden niks te vertellen. Vrouwen werden niet gezien als mensen, maar als objecten. Ze waren er alleen om kinderen te baren en volledig te gehoorzamen aan de man. Volgens de mannen had God de vrouw geschapen om voor mensen te zorgen.
In het arbeidersgezin werkte iedereen. In die gezinnen werden vrouwen gedwongen om te werken, omdat ze ander niet genoeg geld hadden voor voedsel en andere belangrijke behoeften. De vrouw in het arbeidersgezin werkte in een fabriek, totdat zij kinderen kreeg. Door de industrialisatie werd het moeilijk om te werken voor vrouwen met kinderen. Vroeger waren er nog kleine bedrijfjes aan huis en nu werd al het werk overgenomen door grote fabrieken. Ze konden dan alleen nog maar geld verdienen door bijvoorbeeld het wassen van kleren van anderen of andere huishoudelijke klussen voor anderen te doen.
Het was volgens de fatsoennormen “verboden” dat een vrouw uit betere standen werkte. Dit verbod betekende voor ongehuwde vrouwen dat ze afhankelijk waren van de steun van familie. Er waren toch een paar beroepen die de ongehuwde vrouw kon uitvoeren: gouvernante, gezelschapsdame en onderwijzeres. Voor een gehuwde vrouw was het al helemaal niet acceptabel dat ze werkte. Het was de taak van de man om haar financieel te voorzien. De opvoeding van hun dochters was vooral gericht op het huishouden en het latere moederschap. Het was heel belangrijk voor een meisje om een goede huwelijkskandidaat te treffen. Ze was immers afhankelijk van haar man. Dus het moest geen man zijn die beneden je stand was.
Vrouwen mochten niet zelfstandig inkomen en bezittingen beslissen, ze hadden zelfs niets te zeggen over de opvoeding van hun kinderen. Vrouwen hadden ook geen politieke rechten. Mannen dachten dat vrouwen geen objectief oordeel konden geven. Ze zouden te emotioneel en zwak van aard zijn en zich te veel laten leiden door hun gevoel.
Vrouwen konden geen openbare functies vullen en de basisopleidingen van meisjes waren vaak slechter dan die van de jongens. De meisjes zouden later toch een huisvrouw worden. De jongens hadden na deze basisopleiding ook nog een mogelijkheid tot een vervolgopleiding. In deze tijd twijfelde men er aan of meisjes wel genoeg verstand hadden voor de universiteit. Dit veranderde toen de eerste vrouw in 1871 aan de universiteit ging studeren. Als vrouwen hun vervolgopleiding hadden afgerond, was het moeilijk om fatsoenlijk werk te vinden. Terwijl er voor de mannen genoeg opties waren. De enige mogelijkheid was voor de vrouw eigenlijk alleen maar fabriekswerk. Dit werk werd slecht betaald en de vrouwen werden slecht behandeld.
Verkrachting binnen het huwelijk was toegestaan. Het was de taak van de vrouw om de man tevreden te stellen, ook op seksueel gebied. Omdat de man alle macht had binnen het huwelijk, werd van vrouwen verwacht, dat ze maar gewoon meededen als de man zin had om te vrijen. Ook vrouwenmishandeling was heel gewoon. Als vrouwen niet deden wat hun mannen van hen verwachtten, werden ze geslagen.
Men zegt ook wel dat naast de oorzaken die hier boven genoemd worden, ook verveling een rol speelde. De vrouw van betere stand had geen werk en had thuis niks te doen. Ze hadden namelijk voor het oppassen en het huishouden grotendeels dienstmeiden in dienst genomen. In de 19e eeuw ging het vrouwen steeds meer dwars zitten, dat ze zo weinig te zeggen hadden en dat ze zo slecht behandeld werden. Rond de eeuwwisseling kwamen de vrouwen daarom in opstand, met als doel gelijke rechten verwerven voor mannen en vrouwen.
FEMINISME IN DE 20E EEUW
Het feminisme bestaat globaal uit drie verschillende golven. In de 20e eeuw waren er twee golven. Inmiddels is er een derde golf aan de gang. Deze golf staat in het teken van strijd voor een gelijke beloning voor gelijk werk en strijd bij de migrantenvrouwen die strijden tegen hun cultureel en of religieuze achterstelling. Ook komen ze in actie tegen het vooroordeel dat ze zouden worden gediscrimineerd vanuit familiale kring. We zullen ons echter beperken tot de eerste en tweede golf.
Eerste feministische golf
De eerste feministische golf vond plaats tussen 1870 en 1920. Het verkrijgen van vrouwenkiesrecht stond centraal. Een andere doelstelling was de toelating tot het universitair onderwijs. Hierbij was Aletta Jacobs zeer belangrijk. Zij is afgestudeerd in medicijnen en werd arts. Ze was niet de eerste vrouw die mocht studeren maar wel de eerste die haar studie succesvol afrondde. Vrouwen kregen steeds meer kennis van hun stand in de maatschappij en kwamen in opstand. Steeds meer vrouwen gingen zich afvragen waarom de gelijke rechten en de individuele vrijheid niet voor hun golden. Ze vonden het raar dat alleen mannen profiteerden van verbeteringen in het onderwijs en verruiming van het kiesrecht. Er werden organisaties opgericht om het vrouwenkiesrecht te verkrijgen. Het passief kiesrecht voor vrouwen werd uiteindelijk gehaald, tegelijk met het algemeen kiesrecht voor mannen.
Nadat de vrouwen stemrecht hadden gekregen zakte de feministische golf in. Dit had verschillende oorzaken.
- De feministes waren blij dat het doel bereikt was, het had veel tijd en energie gekost.
- De verwachtingen van vrouwenkiesrecht waren veel hoger dan er uiteindelijk van terecht kwam.
- Er was geen feministische noodzaak meer, de positie van de vrouw was al op veel fronten verbeterd.
- In 1929 kwam er een economische crisis. De mensen hadden wel iets anders aan hun hoofd dan feminisme.
Dit was het einde van de eerste golf. Tijdens de jaren ’30 bleef het crisis en de mensen hadden andere dingen aan hun hoofd dan vrouwenrechten. In verschillende landen, waaronder Nederland werd in deze barre tijd geprobeerd de betaalde arbeid van vrouwen terug te dringen. De vrouwen werden als bedreiging gezien doordat hun uurloon niet zo hoog lag als bij de mannen. De confessionele partijen hadden veel invloed op het regeringsbeleid. Deze partijen waren tegen het feminisme, wat voor de vrouwen een barre tijd betekende. De confessionele partijen vonden dat vrouwen thuis moesten blijven en dat de mannen aan het werk moesten en de vrouwen moesten de mannen gehoorzamen. De feministen gingen zich hiertegen verzetten wat uiteindelijk leidde tot een tweede golf.
Tweede feministische golf
De tweede feministische golf begon in de jaren ’50. De golf kwam pas echt in de jaren ’60 op gang. Er werd gestreden voor de seksuele en financiële mogelijkheden van de vrouw. Een bekende strijd die gevoerd is, is het recht op abortus. Er waren tijdens deze golf veel actiegroepen actief die voor deze doelen streden. De tweede golf is op te delen in drie fasen: het gematigde feminisme, socialistische feminisme en het radicaal feminisme.
Gematigd feminisme
Tijdens het gematigd feminisme streden de vrouwen voor gelijke rechten van mannen en vrouwen. Ze werkten hierbij samen met mannen omdat ze aan hun gelijk gesteld wouden worden. De MVM (Man-Vrouw-Maatschappij) en Dolle Mina waren belangrijke groepen in deze tijd. Deze twee groepen kwamen op voor gelijke rechten voor man en vrouw.
Sociaal feminisme
Dit feminisme ontwikkelde zich rond 1971. Het sociaal feminisme werd ook wel de praatgroepbeweging genoemd. Het waren socialistische vrouwen die vooral gericht waren op de politiek en het aanzien van de vrouw. Ze waren fel tegen het huidige patroon dat ervan uit ging dat vrouwen zouden trouwen en niet zouden studeren.
Radicaal feminisme
Deze stroming was vooral rond de jaren ’80. Het radicaal feminisme werkte zonder mannen. In de radicaal feministische praatgroepen bleek veel persoonlijke problematiek gemeenschappelijk te zijn, veroorzaakt door maatschappelijke machtsstructuren. Paarse September was de eerste radicaal feministische organisatie. Deze stroom streed voor de abortuswet, toen dit geregeld was zetten ze zich in voor andere zaken, zoals aanranding, verkrachting, ongewenste intimiteiten op het werk, incest en pornografie. De feministen slaagden erin hoge functies in partijen te bemachtigen.
DOELSTELLINGEN
De feministes hadden vele doelen, op verschillende gebieden.
Het was een feit dat vrouwen minder verdienden dan de mannen. Terwijl ze toch evenveel werk deden. De feministes wilden dan ook gelijke loon voor gelijke arbeid.
Er moest ook op het gebied van arbeid meer opties komen voor vrouwen. Ze konden nu immers geen belangrijke posities vervullen.
In het huwelijk moesten meerdere veranderingen komen. Ze wilden dat verkrachting binnen het huwelijk niet meer toegestaan was en ook moest het afgelopen zijn met de slavinnenrol van de huisvrouw. Er moest ook geen verschil meer bestaan in de opties van een gehuwde vrouw en de opties van een ongehuwde vrouw.
De feministen vonden ook dat een gehuwde vrouw, als dat haar wens was, moest kunnen werken. Dat kon alleen als er meer kinderopvang kwam. Vrouwen met jonge kinderen konden hun kinderen natuurlijk niet alleen thuis laten. Daarom was meer kinderopvang ook één van de strijdpunten van de feministes.
Op het gebied van seksualiteit waren er ook nog veel veranderingen nodig volgens de vrouwen. Er moest betere anticonceptie komen en meer seksuele voorlichting. Ze streden ook tegen de dubbele seksuele moraal. Daarmee wordt bedoeld dat vrouwen kuis moesten zijn terwijl de mannen zoveel seksueel actief mochten zijn als ze zelf wilden. Het was rond deze tijd ook verboden om abortus te laten plegen, dit wilden de feministes ook veranderen.
Het onderwijs was niet vrouwvriendelijk. Vrouwen wilden dezelfde kansen maar dat was niet mogelijk. Dit werd dus ook een actiepunt. Ze wilden een democratisering van het onderwijs, dezelfde kansen voor jongens en meisjes.
Vrouwen moesten ook niet meer handelingsonbekwaam worden geacht. Vrouwen moesten hun eigen beslissingen kunnen nemen over inkomen en bezittingen.
Een van de belangrijkste dingen was het kiesrecht. Vrouwen moesten ook de mogelijkheid hebben om hun stem uit te brengen op de partij van hun keuze en zich verkiesbaar te stellen.
ACTIEGROEPEN
In Nederland waren tal van actiegroepen die elk op hun eigen manier streden voor het belang van de vrouw. Ook hierbij is een duidelijk verschil te merken tussen de groepen in de 1e feministische golf en in de 2e feministische golf. Tijdens de 1e feministische golf stond het stemrecht centraal. Het was Wilhelmina Drucker die in deze tijd een zeer belangrijke rol op zich nam. Zij richtte tijdens de 1e golf de eerste actiegroep op. De Vrije Vrouwen Vereeniging (VVV) In 1894 heeft ze ook De Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVk) opgericht. De twee belangrijkste organisaties van de burgerlijke feministen voor het vrouwenkiesrecht.
De Vrije Vrouwen Vereeniging (VVV)
Deze organisatie was de eerste en radicaalste organisatie van de eerste feministische golf. Het werd in 1889 opgericht door één van de radicaalste vrouwen van die tijd Wilhelmina Drucker. De organisatie was alleen voor vrouwen, mannen konden geen lid worden. Ze vechten tegen alles waarbij de vrouw een lage positie had. Ze schreven onder andere brieven aan de Tweede Kamer en gaven zelfgemaakte brochures uit. Hun hoofddoel was het stemrecht voor vrouwen verkrijgen
De Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVk)
Deze organisaties werd in 1894 opgericht door Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs. Het hoofddoel van deze organisatie was ook het verkrijgen van vrouwenkiesrecht. Ze streden door middel van openbare vergaderingen en het uitgeven van een maandblad. Deze vereniging streed voor censuskiesrecht (stemrecht is voorbehouden aan personen die vermogend genoeg zijn om minimaal een bepaald bedrag aan belastingen te betalen) in plaats van algemeen kiesrecht. Later kwam er een scheuring in deze organisatie en ontstond er een nieuwe organisatie, Nederlandse Bond voor Vrouwenkiesrecht.
Nederlandse Bond voor Vrouwenkiesrecht
Deze organisatie werd opgericht door Esther Welmoet Dijserinck en Clara Wichmann. Deze bond ging voor het behalen van kiesrecht voor zowel mannen als vrouwen, maar wilden ook de vrouwen voorbereiden op het kiesrecht door ze ‘op te voeden’. Deze organisatie had ook mannen als lid.
Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP)
Deze partij werd in 1894 opgericht. Zij vonden dat vrouwen werden uitgebuit en daar moest snel een einde aan komen. Ze dachten dat ze dit konden oplossen door een revolutie waarbij arbeiders, mannen én vrouwen, hard moesten werken. Deze partij leek in het begin het goed voor te hebben met de strijd van de vrouwen doordat ze vrouwenverenigingen oprichtten. Later bleek dat de dat alleen uit eigen belang deden om meer aanhang te verkrijgen.
Nederlandse Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs (SDVC)
Deze organisatie werd opgericht door Mathilde Wibaut in 1908 als reactie op het falen van de SDAP. Zij vond dat de arbeidersvrouwen voor zichzelf moesten opkomen en dat daar een aparte organisatie voor nodig was Deze organisatie was voorstander van algemeen kiesrecht voor vrouwen.
Nadat er een wet was gekomen voor het stemrecht zakte de feministische golf in. Het doel was bereikt. Dit kwam onder andere dat er een economische crisis heerste. In die tijd werd geprobeerd om het betaalde arbeid voor vrouwen terug te dringen. Vrouwen werden als bedreiging gezien door hun lage uurloon. De periode tussen de WO I en WO II was niet zo geweldig voor de vrouwen. De confessionele partijen (antifeministisch) hadden veel invloed. De vrouwen waren het niet met hun standpunten eens. Al deze tegenstrijdigheden ontlaadden in een 2e feministische golf. Het werd op gang gezet door de Man, Vrouw, Maatschappij (MVM) en later opgevolgd door de Dolle Mina.
Man, Vrouw, Maatschappij (MVM)
Opgericht door Joke Smit en Hedy d'Ancona in oktober 1968 ontstond MVM naar aanleiding van alle tegenstrijdigheden. MVM deed het direct goed, leden stroomden toe en de ideeën vonden weerklank. Het was een groep voor mannen en vrouwen van rond de 30. De strijdpunten van de MVM waren vooral doorbreking van traditionele rolverdeling in het huishouden, recht van de ontplooiing van de mannen en vrouwen, gelijke rechten om evenveel uitbetaalt te krijgen voor arbeid. Ze probeerden hun doel te bereiken door druk uit te oefenen op de politiek. De komst van Dolle Mina maakte dat MVM radicaler werd en soms zelfs met een actie meedeed. In 1988 hief de groep zichzelf op omdat ze zichzelf overbodig vonden.
Dolle Mina
Deze groep werd opgericht in 1969. Het is vernoemd naar Wilhelmina Drucker, zij streefde een eeuw eerder al dezelfde doelen na. Bevrijding van de vrouw in een socialistisch perspectief. Het is een hele bekende groep. Dit komt doordat ze veel ludieke acties op straat hadden waar veel media bij kwam. De Dolle Mina heeft zich ook bijzonder ingezet voor het behalen van het recht op abortus. Ze hadden ook een eigen blad, dat ze verkochten op straat. Ze lieten een flinke indruk achter bij de bevolking. Het was een jonge groep. In het begin werkten ze samen met mannen, later kwamen de vrouwen in de groep erachter dat ze het ook zonder mannen aankonden en werd het een vrouwengroep. Bezetten van mannen sociëteiten en antivrouwen cafés, dichtbinden van urinoirs met roze linten, nafluiten en in billen knijpen bij mannen( dat was zeer bizar in deze tijd), uitdelen van condooms op de huishoudschool, de actie: ‘Baas in eigen buik’ ( deze actie was bedoeld om abortus te laten legaliseren.) Rond 1975 zetten ze zich alleen nog maar in voor de abortuswet. Inmiddels waren er vele andere actiegroepen ontstaan zoals praatgroepen, VOS-cursussen, vrouwenhuizen enzovoorts. Het resultaat was dat vrouwen gingen deelnemen in de politiek en in vakbonden. Er ontstonden ‘vrouwenstudies’ op de universiteit, er werden Blijf van m’n lijfhuizen opgericht, er werd veel voor de vrouw verbeterd door deze groep. Door de opkomst van radicale groepen, werd de Dolle Mina steeds minder actief. Dit leidde uiteindelijk tot het einde van de groep in 1977.
Er waren ook nog kleinere partijen. Deze zetten zich meestal voor één onderwerp in.
Rooie Vrouwen (in de PvdA)
Deze partij is begonnen als ‘Vrouwen in de PvdA’ in 1969. In 1975 veranderde dit in Rooie Vrouwen (in de PvdA) Als je lid van de PvdA was, was je lid van de Rooie Vrouwen. Het was een groepering, die streed voor gelijke rechten en gelijke beloning, evenals voor de herverdeling van arbeid en macht, dit laatste ook binnen de PvdA. Ze werkten vooral tegen het beeld dat de vrouw alleen huisvrouw en seksobject was. Doordat ze onderdeel van de PvdA waren hadden ze invloed op het beginselprogramma van de PvdA. Ze werkten ook vaak samen met de MVM.
Paarse September
Deze groep werd in 1972 opgericht. Ze noemden zichzelf een radicale groep. Deze groep had zelden/nooit contact met mannen. Ze waren tegen mannen in het algemeen en ook tegen iedereen die zich feminist noemde, maar zich hier totaal niet naar gedroeg. Ze verzetten zich tegen heteroseksualiteit. De heteronorm was de oorzaak van de ongelijke machtsverhouding tussen mannen en vrouwen. Ze riepen iedereen op om politiek lesbisch te worden. Ze maakten een eigen vrouwenkrant, waarin ze hun standpunten duidelijk maakten.
Marie, word wijzer!
Deze partij werd opgericht in 1972. Het is begonnen als een actie van de MVM, maar werd later een zelfstandige stichting. Het richtte zich vooral op het verbeteren van het onderwijs voor meisjes. In 1986 is de partij gestopt, hun doel was bereikt.
Fem-soc (van feminisme naar socialisme)
Deze beweging werd opgericht in 1973 door verschillende praatgroepen van ex-Dolle Mina’s. De Fem-soc ging ervan uit dat vrouwen door mannen werden onderdrukt. Deze groepen werkten samen met mannen om feministische ideeën in te laten burgeren in een socialistische maatschappij. Het ging hierbij helemaal niet over politiek. Het was een intellectuele beweging van goed opgeleide vrouwen. De groep kenmerkt zich door praatgroepen en schrijven van feministische-socialistische teksten. Ze kregen in 1979 hun eigen tijdschrift ‘Katijf’.
Wij vrouwen eisen
Deze groep werd in 1974 opgericht door een aantal vrouwen uit Dolle Mina, andere organisaties en vrouwen die nog niet in een beweging zaten. Hun standpunten waren, abortus moet uit het wetboek van strafrecht, abortus moet in het ziekenfonds en de vrouw beslist. Deze organisatie is nooit opgeheven, maar is ‘slapende’ als het nodig is komen ze weer in actie.
Dit waren de bekendste actiegroepen, er waren zeker nog meer actief, maar wij hebben ons beperkt tot de bekendste.
DE ACTIES
De feministen en actiegroepen hebben veel acties uitgevoerd voor de rechten van de vrouw. Om meer mensen achter zich te krijgen en daardoor hun doel te bereiken, gingen vrouwenbewegingen onder andere de volgende dingen doen:
- Ze gingen tentoonstellingen organiseren. Bijvoorbeeld de Nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Daar kwamen vrouwen van allerlei beroepen bijeen, zoals bijenhoudsters, boekbindsters, typjuffrouwen enzovoort.
- Ze hielden ook congressen. In 1889 hielden ze een Nationaal Congres tegen prostitutie.
- Er werden romans geschreven die de positie van de vrouw beschreven, zoals de roman van Hilda van Suylenburg die een groot succes werd. In dit boek komt de hoofdpersoon in aanraking met feministische vrouwen en wordt hierdoor erg beïnvloed.
- Ook gingen ze protesteren. In 1916 was er een hele grote demonstratie voor het kiesrecht van de vrouwen warbij 18.000 deelnemers kwamen opdagen.
De Dolle Mina’s bereikten de dingen waar ze voor streden vooral met uitbundige acties. De acties waren meestal erg opvallend doordat de acties meestal niet te extreem waren. Mensen moesten er soms zelfs om lachen. De meest opvallende en bekende acties van de Dolle Mina waren:
- Het bezetten van mannen sociëteiten en antivrouwen cafés (er mochten bijvoorbeeld geen vrouwen binnenkomen zonder begeleiding van een man)
- Het dichtbinden van urinoirs met roze linten en het bezetten van plasplaatsen voor mannen (Amsterdamse krullen), omdat er voor vrouwen geen openbare toiletten waren
- Nafluiten en in billen knijpen bij mooie mannen (dat was heel bizar in die tijd)
- Het uitdelen van condooms op de huishoudschool
- De grote actie: ‘Baas in eigen buik’ om abortus in Nederland te legaliseren.
Deze acties waren vooral dat de Dolle Mina steeds bekender werd en dus ook meer aanhangers kreeg. Dolle Mina had eigenlijk vooral invloed op de arbeidsmarkt.
Minder bekende voorbeelden van acties waren bijvoorbeeld een missverkiezing in Utrecht die werd verstoord en actievoerders die op conferenties verschenen.
De vrouwenbewegingen richtten praatgroepen op en daaruit werden de eerste vrouwenhuizen en cafés opgericht. Er ontstonden eigen vormen van onderlinge hulp en steun:
Vrouwen Bellen Vrouwen, een telefoondienst waar vrouwen informatie konden krijgen.
Blijf van mijn Lijf huizen voor mishandelde vrouwen. Vrouwen In De Overgang groepen (VIDO), waarin oudere vrouwen elkaar ondersteunden. Er kwamen vrouwenbladen (bijvoorbeeld Opzij), vrouwenboekhandels, tv-programma’s voor feministen. Binnen de politieke partijen ontstonden ook vrouwengroepen. Een voorbeeld hiervan zijn de Rooie Vrouwen van de PVDA. Aan de universiteiten ontstonden ‘vrouwenstudies’. Er kwamen ook de BOM-vrouwen (Bewust Ongehuwde Moeders), die de wereld lieten zien dat als je een alleenstaande vrouw je er ook voor kon kiezen om een kind te krijgen en op te voeden.
RESULTATEN
Door de vele acties van de vrouwengroepen en feministen is de mentaliteit langzaam veranderd. De mannen twijfelden of de vrouwen wel mentaal goed in elkaar waren, of ze konden stemmen en het werk wel goed konden overnemen. De vrouwen waren er vaak van overtuigd dat ze het wel konden maar de meeste mannen waren het er niet mee eens. De meningen zijn in de loop van de tijd wel gelijk geworden.
Er is veel veranderd tussen 1880 en 1919 voor wat betreft:
Opleiding: meisjes kregen meer kans om na de basisschool naar de middelbare school te gaan.
Arbeid: door de industrialisatie kwam er meer werkgelegenheid. Hierdoor kregen meer vrouwen werk. In 1889 kwam de Arbeidswet die voor vrouwen inhield dat ze meer bescherming kregen dan mannen en dat ze bepaald gevaarlijk werk niet mochten doen.
Zedelijkheid: in 1911 werden bordelen verboden, voorbehoedsmiddelen toegestaan en een vrouw die zwanger was geworden kon de vader aansprakelijk stellen voor de levensonderhoud van hun kind.
Kiesrecht: in 1919 kregen de vrouwen het recht om te gaan stemmen.
Andere voorbeelden van resultaten van het feminisme zijn:
- De man is niet meer het hoofd van het gezin, de man en de vrouw zijn gelijk ‘gerechtigd’
- Er gaan nu al meer vrouwen naar de universiteit dan mannen
- Meer mannen zorgen voor de kinderen
- Er zijn veel crèches, om de kinderen op te vangen en men vindt het gewoon dat vrouwen een baan hebben
- Recht op gelijke beloning voor gelijk werk voor mannen en vrouwen
- Meer deelname van vrouwen in allerlei maatschappelijke organisaties, zoals kerken, politieke partijen en besturen: er zijn veel meer vrouwen die hoge functies hebben
- Het recht op abortus, zwangerschapsverlof en bevallingsverlof (later uitgebreid tot ouderschapsverlof dat ook voor mannen beschikbaar is)
- Verbod op verkrachting binnen het huwelijk
- Verbod op ontslag bij zwangerschap
- Afschaffing van het woord “juffrouw” of “mejuffrouw”. Vroeger werd dit namelijk gebruikt voor ongetrouwde vrouwen, tegenwoordig wordt elke vrouw “mevrouw” genoemd. Toen werd de uitdrukking door de feministen als denigrerend gezien.
- Ook werd het steeds gewoner gevonden dat vrouwen bijvoorbeeld zwommen en fietsten zonder drie lagen rokken.
Tegenwoordig:
De gewone Nederlandse vrouw is nu niet meer zo in opstand. Vrouwen werken nu toch ook net als mannen? Veel mensen vinden het zo wel goed geregeld: vrouwen zijn gelijk aan mannen en mogen stemmen. Toch zijn vrouwen nog steeds niet gelijk gesteld aan de mannen zijn: 26 procent van de Nederlanders vind dat vrouwen met kleine kinderen niet moeten werken. Het inkomen van mannen in de dertig is twee keer zo hoog als dat van vrouwen op die leeftijd. Een op de tien schooldirecteuren is een vrouw en een op de dertig hoogleraren is een vrouw. Vaders verrichten vijf keer zoveel uren betaald werk als moeders; moeders besteden weer vier keer zoveel tijd aan het huishouden en de kinderen als vaders.
Toch is er nu nog sprake van een derde feministische golf. Deze golf is nu bezig en is in de jaren ’90 begonnen. Er wordt nu vooral gestreden voor gelijke beloning voor gelijk werk. Je ziet nu ook dat er feministische bewegingen ontstaan onder de migrantenvrouwen. Zij strijden tegen hun lage positie. Ook is er een andere allochtone groep actief die strijd tegen het vooroordeel dat bij veel mensen bestaat, dat ze gediscrimineerd zouden worden door hun familie.
Feminisme in 20e eeuw
6.7- Praktische opdracht door een scholier
- 4e klas vwo | 4259 woorden
- 12 juli 2007
6.7
47
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Zeker slagen in 50 dagen! 🎓
Examenleerlingen opgelet: over 50 dagen is het zo ver! Wil jij ook slim leren, zeker slagen? Ontdek alle tips, tests, trucs en tools van Examenbundel en sleep dat diploma binnen. Wil je zeker weten dat je niks mist? Meld je dan snel aan en ontvang alle tips in je mail!
Ik wil slagen!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden