De onafhankelijkheid met betrekking tot de Japanse bezetting (1942-1945) (Opdracht over Soekarno)
In de laatste helft van de 19e eeuw groeide in Nederland de kritiek op het koloniaal beleid in Nederlands-Indië. Vele hoogopgeleide Nederlanders hadden werk gevonden in Nederlands-Indië en kregen hele anderen ideeën over het gevoerde beleid. Volgens hen moest Nederland haar schuld van eeuwenlange onderdrukking aan de Indonesiërs aflossen.
Men wilde door middel van een ethische politiek streven naar een uiteindelijke deelname van de Indonesiërs aan de westerse, technische en geestelijke vooruitgang. Dit wilde men bereiken door onder andere wegenaanleg, verbeterde gezondheidszorg en westers onderwijs. Na 1900 begon de samenleving te reageren op de maatregelen. Men begon meer kennis te krijgen en de mensen ontwikkelden zich beter door het aangeboden onderwijs. Aan het begin van de 20e eeuw nam de ontevredenheid toe over hun tweederangspositie. Het gevolg was een opkomst van organisaties en politieke partijen. De eerste vereniging was Boedi Oetomo, opgericht in 1908. Deze vereniging streefde naar ontwikkeling van de Javaanse bevolking door verbetering van het onderwijs naar westers model. Later kwamen er nog meer organisaties voor soortgelijke doeleinden.
In 1927 richtte Soekarno de Partai Nasional Indonesia (PNI) op. Deze nationalistische partij had drie doeleinden:
- Nationale soevereiniteit. De PNI streefde naar een eigen, onafhankelijke en nationale staat.
- Een socialistische economie. De Indonesische economie moest geleid worden door de staat.
- Een democratisch staatsbestel. De PNI streefde naar een beleid, bepaald door het volk.2
Soekarno richtte zich met zijn politieke ideeën vooral tot de kleine boeren in de Javaanse dorpen. Deze kleine boeren vormden de meerderheid van de bevolking. OM het lot van de arme boeren te verbeteren moesten de Indonesiërs zich volgens Soekarno voorbereiden op een nationale strijd. Zij moesten vechten voor vrijheid en rechtvaardigheid tegen de Nederlandse overheersing. Soekarno weigerde dan ook samen te werken met Nederland en wilde niet deelnemen aan de Volksraad. Maar hij werkte wel samen met Japan, de vijand van Nederland, omdat Japan en Duitsland ook samenwerkten. Dit lag erg gevoelig, Soekarno is dan ook “ Indonesische Mussert “ 3 genoemd.
Soekarno heeft in moeilijke situaties moeten handelen. Hij moest veel partijen te vriend houden. Tegenover Japan moest hij zich voordoen als een toegewijde bondgenoot. Ondertussen moest hij ook beweging zien te krijgen in de onafhankelijkheidsverklaring. De samenwerking met Japan verliep wel steeds meer met de overtuiging dat het goed zou komen. Soekarno’s bewondering voor de samoerai, die zoveel gelijkenis leek te vertonen met de Javaanse ksatria, mengde zich met haat tegen het westerse.4 Ook moest hij zijn landgenoten aan zijn kant houden, ondanks dat ze erg onderdrukt werden. Tenslotte moest hij proberen de geallieerden ook nog te vriend te houden.
Toen op 7 december 1941 Japan de aanval op Pearl Harbor inzette, verklaarden de geallieerden (waaronder de VS, Engeland en Nederland) de oorlog. Japan was na 1900 uitgegroeid tot een agressieve, economische en militaire macht. Het land was zeer geïnteresseerd in de Indonesische delfstoffen. Stuk voor stuk maakte Japan de eilandjes eigen. Dit snelle succes was te danken aan het grote overwicht op zee en aan het grote overwicht in de lucht. Op 27 februari 1942 deed een geallieerde vloot een vergeefse poging om Japanse troepentransportschepen die op weg waren naar Java tegen te houden. Dit wordt de Slag in de Javazee genoemd.
Vanaf het najaar van 1942 werden niet alleen de bestuurders maar ook de gehele Europese bevolking in kampen opgesloten. Met deze maatregel wilden de Japanners een einde maken aan de invloed van de Europeanen in de Indonesische samenleving. Mannelijke en vrouwelijke gevangenen werden apart ondergebracht, de kinderen werden bij hun moeder ondergebracht. Wie zich als gevangene niet aan de Japanse regels hield werd gestraft en kon zelfs de doodstraf krijgen. Aan de Indonesiërs beloofden zij een spoedige onafhankelijkheid zodat er sympathie en steun ontstond voor de Japanners. Als de Indonesiërs de Europeanen (de onderdrukkers) niet meer zagen zouden de Indonesiërs meer aan de kant van Japan staan. De Indonesiërs wilden wel meewerken met de Japanse bezettingsmacht. Nationalistische en Islamitische leiders, waaronder Soekarno, werden gevraagd aanhangers voor pro-Japanse organisaties te winnen. In ruil daarvoor kregen zij een belangrijke positie. Ze mochten zelfs beperkte propaganda maken voor een onafhankelijk Indonesië. Soekarno greep deze situatie aan om de invloed van zijn beweging te vergroten en de organisatie ervan te verbeteren.
In oktober 1944 richtte admiraal Maedo met zijn staf een soort kostschool op voor jonge Indonesische nationalisten, de “ Asrama Indonesia Medeka “. De jongeren leerden op deze school Japanse vechtsporten. Ze kregen van leraren zoals Soerkarno en Hatta les in nationalisme.
Soekarno riep ook de Indonesische arbeiders op om voor de Japanners als “romoesja” (ongeschoolde arbeider) te gaan werken. Het was niet moeilijk om arbeidskrachten te vinden. Velen waren door het wegvallen van de Nederlandse economie werkeloos geworden. De meesten werden tewerkgesteld in de eigen streek. Men moest ongeveer drie maanden werken voor een redelijk loon. Dit werk bestond bijvoorbeeld uit irrigatiekanalen graven, moerassen droogleggen, woeste grond ontgonnen en rijst vervoeren. Gezagsdragers en hoge Nederlandse ambtenaren werden ook gevangen gezet. De Indonesiërs namen de plaats van deze ambtenaren in. Doordat dit werk erg verantwoordelijk was groeide het nationalisme en het zelfbewustzijn onder de bevolking toe. Deze werkverschaffing leek een beetje op de herendiensten uit de Nederlandse tijd. Soekarno verklaarde: “ Als ik duizenden moet opofferen om miljoenen te redden dan doe ik dat. Wij waren gemiddeld in een strijd op leven en dood. Als leider van dit land kan ik mij de luxe van gevoeligheden niet veroorloven” .5 In plaats van duizenden zijn er wel tien of zelfs honderdduizenden offers gevallen. De oorzaken hiervoor waren onder andere fysiek geweld, verhongering en ziekten.
Tijdens een propagandatocht van Soekarno is er een foto gemaakt die hem tot de dag van vandaag heeft achtervolgd. Namelijk een foto waarop Soekarno is afgebeeld als een edel-romoesja. Soekarno is hier afgebeeld in een korte broek met een strohoek op zijn hoofd. Hij leunt op een schop en wijst naar een glorierijke verte. Deze foto wil laten zien dat het leven als romoesja helemaal niet zo zwaar was. Soekarno wist zelf maar alt te goed dat het anders zat. Hij heeft namelijk gezegd: “ Met verslaggevers, fotografen, de Gunseikan (opperbevelhebber) en burgerlijke autoriteiten maakte ik tochten naar Banten, de westelijke punt van Java, om armzalige skeletten te inspecteren die aan het kolenfront, diep in de mijn, slavenarbeid verrichten. Het was verschrikkelijk. En ik was de man die ze in handen van de Japanners speelde”.6
Begin 1944 begonnen de Japanners op grote schaal Javaanse arbeiderssoldaten overzee te zenden. Hun arbeidstermijn was niet drie maanden maar een jaar. Het lot van deze romoesja’s, die voor het grootste deel tegen hun zin overzee werden gestuurd, heeft na de oorlog in grote mate het beeld van hun ellende bepaald.
Zowel Soekarno als Hatta was een warm voorstander van het romoesja-systeem. De econoom Hatta zag het als een werkeloosheidsmaatregel. Soekarno echter beschouwde de inzet van romoesja’s als een bijdrage aan de opbouw van de groot Oost-Aziatische welvaartssfeer en verwachtte dat de Japanse heerser daarvoor dankbaar zou zijn.
Langzamerhand werd het verloop van de oorlog voor Japan ongunstiger en kwam de onafhankelijkheid meer in zicht. Premier Kioso verklaarde: “ Dat het Japanse keizerrijk de toekomstige onafhankelijkheid van alle Indonesische volken bekendmaakt, opdat daarmee het geluk van deze volkeren voor altijd gewaarborgd zal worden”.7
Deze Kioso-belofte wordt zo genoemd omdat de premier wel een onafhankelijkheid toezegde maar geen datum noemde.
Desondanks kregen de Indonesiërs meer speelruimte. Het werd weer toegestaan om de rood-witte vlag te hijsen en het “ Indonesia Raya “ (volkslied) te zingen.
Na de onverwachte capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 riepen Soekarno en Hatta na twee dagen de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië uit (weliswaar onder druk van de pemoeda’s die hen hadden ontvoerd). De Japanners gingen akkoord op voorwaarde dat de orde en rust gehandhaafd zou blijven.
REACTIES
1 seconde geleden
F.
F.
heb je nog meer info over de oorlog tussen vs en japan hier moeten wij nl. een werkstuk over maken
met vr. gr. frank
22 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
hoi annemieke.
ik heb jouw verslag op scholieren.com gelezen.
wie is soekarno? en wat deed hij in de politiek?.
weet jij waar je informtie kan vinden voor dit onderwerp: de onafhankelijkheid in indonesie
19 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
hee,
ik moet een werkstuk maken over de japanse bezetting. kan iemand daar info over geven??
groetjes
14 jaar geleden
Antwoorden