Hoofdvraag: Waarom wilde men op de maan landen?
De eerste maanlanding
De vlucht van Apollo 11 begon op woensdag 16 juli 1969, om twee minuten over half drie ’s middags (Nederlandse tijd). De machtige Saturnus v-raket verliet precies op tijd het lanceerplatform 39A op Cape Kennedy. Bijna drie miljoen kilo staal, brandstof en elektronica verliet de aarde. Slechts zesduizend kilo hiervan zou de aarde weer terugzien. Aan boord van de Apollo 11 waren drie astronauten: Neil Alden Armstrong, 38 jaar, Edwin Eugene “Buzz” Aldrin Jr. 39 jaar en Michael Collins, 38 jaar. Op aarde was er veel belangstelling voor deze drie: honderden technici keken toe in het vluchtleidingscentrum, vele duizenden mensen keken vanaf een veilige afstand toe en miljoenen mensen konden hun ogen niet van hun televisiescherm afhouden. De vlucht van de Apollo 11 verliep zonder problemen. Minder dan drie uur na de lancering waren de drie astronauten al op weg naar de maan. Nadat de Apollocapsule was vastgekoppeld aan de maanlander, hadden Armstrong, Aldrin en Collins een aantal dagen niets te doen. Op de vierde dag kregen de astronauten hun reisdoel weer in zicht. Armstrong en Aldrin kropen door de verbindingstunnel van de Apollocapsule naar de maanlander, waarna deze werden losgekoppeld. De samenwerking tussen Aldrin en Armstrong verliep niet altijd even goed. Zij konden weliswaar goed met elkaar werken, maar absoluut niet met elkaar opschieten. Deze botsing kwam vooral door de jaloersheid van Aldrin. Deze vond het niet terecht dat niet hij, officier bij de Amerikaanse luchtmacht, maar Armstrong, een burger, de eerste stap op de maan mocht zetten. Toen dit laatste bekend werd overwoog Aldrin zich zelfs terug te trekken. Aldrin had verder geen tijd om zich daarover druk te maken, want de afdaling naar de maan was een veel belangrijkere zaak die veel concentratie eiste. Bijna ging er iets fout doordat de boordcomputers van de maanlander overbelast waren. Dit probleem is uiteindelijk opgelost door Steve Bales, navigatiedeskundige van de maanlander. Hij overtuigde de astronauten ervan dat er absoluut geen reden was tot paniek en zei dat Aldrin de gele alarmknopjes maar moest negeren. Ook Armstrong heeft eraan bijgedragen dat deze onderneming toch een succes werd. Er bleek weinig brandstof aan boord van de maanlander te zijn en ze zouden zonder zijn ingrijpen recht op een krater met immens grote rotsblokken terecht zijn gekomen. Armstrong ging echter over op handbesturing en zorgde er zo voor dat de maanlander, met nog 30 seconden aan brandstof aan boord, een zachte landing op de maan maakte. “Houston, Tranquillity Base here. The Eagle has landed” waren de eerste woorden van Armstrong op het maanoppervlak. Het was zondag 20 juli, 21:18 uur Nederlandse tijd. Om 03:56 uur, maandag 21 juli 1969, maakte Armstrong de gedenkwaardige stap op de maan met de woorden: “A small step for a man, a giant leap for mankind”. Na een kwartier vergezelde Aldrin hem en het eerste wat zij deden was het verzamelen van een aantal bodemmonsters. De twee astronauten verbleven minder dan twee en een half uur op het maanoppervlak. In deze tijd moesten zij wetenschappelijke instrumenten opstellen, bodemmonsters verzamelen en foto’s maken. Ook moest de Amerikaanse vlag geplaatst worden. Terug in de maanlander werd er een telefoongesprek gevoerd met president Nixon. Nixon vond de week van de Apollo 11-vlucht de belangrijkste week in de wereldgeschiedenis sinds de schepping. Nixon’s handtekening en die van de drie astronauten sieren de daaltrap van de maanlander. Hierbij staan de woorden: “We came in peace for all mankind”. Op aarde was de oorlog in Vietnam in volle gang.
Wat waren de politieke argumenten om op de maan te landen?
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog werd het verslagen Duitsland tussen de geallieerden en de Sovjets verdeeld, wat uiteindelijk resulteerde in de verdeling van Europa (en bijna de hele wereld) tussen "Oost" en "West" met als gevolg de Koude oorlog.De USA en de USSR probeerden beide als "supermachten" zoveel mogelijk landen onder hun invloedssfeer te brengen door lokale oorlogen te ondersteunen (Korea, Vietnam, Midden-Amerika) maar ook door het winnen van prestige en het afschrikken van de vijand door militaire superioriteit. Beide landen wilden beschikken over inter-continentale atoomraketten en spionagesatellieten en dat maakte de ruimtevaart steeds belangrijker. De lancering van de Russische Spoetnik 1, op 4 oktober 1957, leidde in de Verenigde Staten tot een nieuw hoogtepunt in communistenhaat en angst voor de Reds, het "Rode Gevaar". Toen de eerstvolgende lanceerpoging van een Amerikaanse satelliet (die ook nog eens 10x kleiner was als de Spoetnik) mislukte, brak een nationale hysterie uit. Nog nooit was Amerika zo vernederd. Door de traditionele "stammenstrijd" tussen Army, Navy en Airforce in het Amerikaanse leger was de technologische ontwikkeling enorm versprokkeld. Daarom zag toenmalig president Eisenhouwer zich genoodzaakt in 1958 de NASA (National Aeronautics and Space Administration) op te richten. Een overkoepelend orgaan voor de ontwikkeling van de lucht-en ruimtevaart. Het militaire deel betrof natuurlijk geheime projecten en hiermee viel nauwelijks prestige te winnen. Dat was wel mogelijk met de bemande ruimtevaart, mits men maar ergens het eerste in was. Op 12 april 1961 wordt het reguliere televisieprogramma plotseling onderbroken voor een extra nieuwsbericht. De tekst luidt: Zojuist is voor het eerst een man in een baan om de aarde gelanceerd...., en die man is een communist!. Omdat de Sovjet-Unie onder andere de eerste satelliet, het eerste dier en de eerste mens in de ruimte bracht, zochten de Amerikanen naar een daad die al het voorafgaande in de schaduw kon stellen. En dat was natuurlijk de bemande maanlanding. De Amerikanen deden wat ervaring op met verschillende projecten. Het Mercuryproject zorgde voor de eerste Amerikaan in de ruimte. Dit zorgde voor wat meer optimisme. Dit is ook te horen aan de toespraak van Kennedy, de toespraak die hij 25 mei 1961 gaf aan het Amerikaanse parlement: “Now is the time for this nation to take a clearly leading role in space achievement, which in many ways may hold the key to our future on Earth (…) I believe that this nation should commit itself to achieving the goal, before this decade is out, of landing a man on the Moon and returning him safely to the Earth. No single space program in this period will be more impressive to mankind, or more important in the long-range exploration of space; and none will be so difficult or expensive to accomplish.” Kennedy gaf daarmee aan dat de maanlanding voor 1970 een feit zou zijn. Amerika had dus minder dan negen jaar de tijd om ervaring op te doen met bemande ruimtevluchten, om een raket te bouwen die krachtig genoeg was om een ruimtevaartuig naar de maan te brengen, om koppelingen in de ruimte onder de knie te krijgen, om maanlanders en maanpakken te ontwerpen, om astronauten op te leiden, kortom om een onmogelijke taak te volbrengen. Het Mercuryproject ging verder en in 1962 maakte Walter Shirra na 6 rondjes om de aarde een perfecte landing op een van tevoren vastgesteld punt in de oceaan. Er waren dus wel vorderingen, hoewel de Russen nog steeds een voorsprong hadden: toen de Amerikanen voor het eerst een astronaut een paar rondjes om de aarde lieten maken, hadden de Russen de aarde al 18 keer omcirkeld. Nadat Kennedy in 1963 is vermoord wordt het budget dat NASA ter beschikking is gesteld steeds hoger. Zijn opvolger, voormalig vice-president Lyndon B. Johnson is zo mogelijk een nog grotere aanhanger van de ruimtevaart. De Amerikanen hebben iets nodig dat van het land weer een eenheid kan maken, in kleine stukjes verdeeld als het is door werkloosheid, rassenrellen, studentenopstand, de oorlog in Vietnam en de moorden op Robert Kennedy en Martin Luther King. Twee jaar na het Mercuryproject, dus in 1965, startte men het Geminiproject. Vooral bij de latere vluchten van het Geminiproject verliepen de koppelingen tussen ruimtevaartuigen feilloos. En dat was erg belangrijk om op de maan te kunnen landen. Na de vlucht van de Gemini 12 was Amerika klaar voor Apollo. In 1967 kwamen drie astronauten om tijdens een test van het Apolloproject. Dit was dus geen goed begin. Maar 23 maanden later had Amerika een primeur: zij brachten als eersten een drie-persoons bemanning in de ruimte. Datzelfde jaar, 1968, bracht de Apollo 8 als eerste mensen naar de omgeving van de maan. Voor het eerst in de al acht jaar durende nek-aan-nekrace hebben de Amerikanen de leiding in de race naar de maan! De Apollo 10 is de laatste testvlucht en generale repetitie voor de maanlanding. De twee astronauten dalen tot 15 km boven de maan. En dan, op 21 juli 1969, is het zover: de maanlander van de Apollo 11 landt op de maan. En Neil Armstrong, een Amerikaan, zet er als eerste mens zijn voetstappen op! Ná de eerste maanlanding wordt het Apollo-project steeds meer bekritiseerd en worden de budgetten weer verlaagd. Uiteindelijk besluit de NASA om voortijdig met de maanvluchten te stoppen. De voorkeur wordt gegeven aan de ontwikkeling van de Spaceshuttle. Eind jaren tachtig werd pas duidelijk dat de Russen ook een maanlanding voorbereidden. Ook zij hadden een maanlander en een maanraket. Hun plannen stamden al uit begin jaren zestig, alleen de uitvoering van de Russische projecten ging erg langzaam. Na enkele mislukte vluchten besloten de Russen in 1974 het bemande maanprogramma te staken. Het is duidelijk: de zogenoemde spacerace is gewonnen door de Amerikanen. Op welk gebied wilde de wetenschap meer kennis op doen met betrekking tot de eerste maanlanding?
De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden