Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Tegenbegroting

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 4838 woorden
  • 27 november 2007
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Toelichting van mijn tegenbegroting

Het begrotingsbeleid van het kabinet is niet toekomstbestendig. In een tegenbegroting voor het jaar 2008 probeer ik aan te gebven aan hoe het beter kan.

De kwaliteit van het onderwijs, wil ik graag verbeteren. Dat valt of staat met goede leraren. Het kabinet stelt in 2008 € 133 miljoen extra beschikbaar voor de kwaliteit van het onderwijs. Daar moeten behalve een verhoging van de lerarensalarissen ook betere arbeidsomstandigheden en conciërges uit betaald worden. Minister Plasterk ziet nu al in dat dat volstrekt onvoldoende is om de voorstellen van de commissie-Rinnooy Kan uit te voeren. Daarom lijkt het mij beter, om daar wat meer geld naar toe te doen. € 400 miljoen bovenop voor prestatiegerichte salarisverhogingen en betere scholing en bijscholing voor leraren.

Ook wil graat dat de belastingverhogingen teruggedraaid worden. Dit doe ik door iedere schijf met een half procent te verlagen. Ik steun dus ook niet de nivelleringsoperatie die de 2e belastingschijf met 0,45 procent verhoogt en de eerste schijf met 0,05 procent verlaagt.

Ook wil ik graag beter openbaar vervoer, dat deze en grotere plaats in gaat nemen in het verkeer. De veiligheid staat bij mij ook voorop daar zal ik €50 miljoen extra aan geven. Hierbij gaat ver vooral om de recidivebestrijding en de slachtofferhulp. Ook defentie heeft meer geld nodig (€80 miljoen), om de defensieorganisatie gezond te houden. Nederlandse strijdkrachten moeten veilig en verantwoord op vredesmissie kunnen gaan.

Er is in de tegenbegroting een overschot van € 0,4 mrd ingebouwd ter aflossing van de staatsschuld. Dit kabinet heeft zich rijk gerekend mbt de economische groei komende jaren want gaat tegen het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte uit van 2% reële economische groei.
Ik ga conform het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte uit, van een behoedzame voorspelling van de economische groei en derhalve van 1,75% groei. Daarom reserveren wij € 0,4 mrd op grond van het voorzichtigheidsprincipe. Volgens de MEV is het begrotingsoverschot in de MN met name te danken aan de aardgasbaten (ivm hoge olieprijs) en de gunstige conjunctuur. Als het ook maar even tegen zit verdwijnt het overschot als sneeuw voor de zon.

Investeren in de toekomst betekent niet per definitie dat we ons geld beter moeten verdelen. Investeren betekent ook nu moeilijke maatregelen durven nemen, om straks onze AOW en gezondheidszorg betaalbaar te houden. Doordat de vergrijzing er aan komt, moet er extra geld komen. Ook gaat de leefdtijd omhoog voor pensioen gerechtige. Om deze reden wordt er eerste stap gezet in het verhogen van de AOW-leeftijd en het afschaffen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting (de thuiszitbonus). Ook wil ik de WW-duur verkorten en de fiscale behandeling van de eigen woning herzien. Op lange termijn leveren deze maatregelen een grote bijdrage aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

Al deze mooie plannen moeten ook gefinancierd worden. Mijn alternatief bevat ook impopulaire maatregelen. De extra uitgaven aan sociale zekerheid worden groot en deels teruggedraaid (€ 0,65 miljard), de kinderbijslag vanaf het derde kind wordt afgeschaft (€ 0,32 miljard), ik bezuinig op de huurtoeslag de en de AWBZ, ik deel geen gratis schoolboeken uit, de burger kan nu niet kiezen bij de zorgverzekering voor een ongebreidelde pakketuitbreiding en ik vind een hoger eigen risico weliswaar vervelend maar noodzakelijk om de zorgpremies betaalbaar te houden.

Doordat ik meer heb bezuinigd, dan heb uitgegeven, heb ik geen zorgen of ik wel binnen de EMU-normen ben gelbleven. Onze staatsschuld wordt kleiner, er is een begrotingsoverschot en een financieringsoverschot.
De directe belastingen zijn omlaag gegaan, en de indirecte belastingen iets omhoog. Dit komt omdat ik vind dat de topinkomens al genoeg moeten betalen. Zij hebben hard gewerkt voor hun geld, het is geen goede beloning voor harde werkers om ze een hoog belasting percentage te geven.

Tegenbegroting

Intensiveringen in miljarden € mrd €
Onderwijs (lerarensalarissen + opleidingen) 0,40
Groei Infrafonds naar OV 0,12
Belastingverlaging van 0,5% over alle schijven t.o.v. 2007 1,54
Aflossing staatsschuld 0,4
Defentie 0,8
Veiligheid 0,05
Totaal EMU-relevante intensiveringen 3,31

Ombuigingen in miljarden € mrd €
Exportsubsidies 0,10
Minder aanleg wegen (groei Infrafonds naar OV) 0,12
Huurtoeslag (taakstellend) 0,13
Enveloppe WAO-WIA-Brugbanen 0,65

Halvering reïntegratiebudget WW 0,05
Kinderbijslag voor maximaal 2 kinderen 0,32
Verplicht eigen risico van €150 naar €200 0,46
Gedragseffect eigen risico 0,05
Afschaffen langdurigheidstoeslag WWB+soll.plicht bijstand 0,03
Centra Jeugd en Gezin financieren uit overhead jeugdzorg + EKD 0,06
AOW-leeftijd 1 mnd omhoog per 1-7-2008 0,08
structureel Korting reïntegratiebudget gemeenten 0,15
Work-first in WW in 2008 0,03
Verkoop landbouwgronden 0,10
Hogere boetes Nma/OPTA 0,05
AWBZ 0,30
Onderbrengen ruimtevaart onder non-ODA 0,06
WW-duur 0,00
Overige maatregelen 0,20
Totaal ombuigingen 2,94

Lasten in miljarden € mrd €

Verbreding belastinggrondslag
Afschaffen verlaagd BTW-tarief logiesverstrekking 0,21
Evenementenheffing politie-inzet 0,05
Gefaseerd individualiseren algemene heffingskorting 0,20

Fiscale behandeling eigen woning 0,00
BTW-/accijnsopbrengst legalisering softdrugs 0,20
Totaal verbreding belastinggrondslag 0,66

Vergroening belastingstelsel
Afschaffing verlaagd energietarief glastuinbouw in 4 jaar 0,04
Gelijkstelling accijns/energiebelasting rode diesel 0,20
BTW sierteelt naar algemeen tarief 0,17
Heffingen bestrijdingsmiddelen/oppervlaktedelfstoffen 0,15
Belasting niet-afbreekbare smeermiddelen 0,05
Totaal vergroening belastingstelsel 0,61

Som EMU-relevante lastenverzwaring 1,27

Niet-EMU-relevante lastenverzwaring

Pakketbeperkingen ZVW 0,11
Som niet-EMU-relevante lastenverzwaring 0,11

Som lastenverzwaring 1,38

Bijlage I - Uitwerking van mijn politieke visie in punten
Ikzelf heb een rechtse kijk op de politiek. Dit zal ik ook verwerken de tegenbegroting.

Denkbeelden over: Linkse partijen Gevolgen voor overheidsuitgaven Rechtse partijen Gevolgen voor overheidsuitgaven

Verantwoor-delijkheid burger Solariteit: beslissingen moeten op persoonlijke gronden genomen worden. Het moet de cohesie en de stabiliteit in de samenleving verhogen. De overheid zal meer invloed moeten hebben op de burgers. Eigen verantwoordelijkheid: wat je doet, daar ben je zelf verantwoordelijk voor. Zo weinig mogelijk overheids-bemoeienis.
Inkomens Inkomens-nivellering: het verschil tussen topsalarissen en de uitkeringen kleiner maken. Dus dat het verschil tussen arm en rijk kleiner wordt. De topsalarissen moeten meer belasting afstaan, en de armere krijgen financieel meer voordeel. Vrijheid: zo min mogelijk regels en wetten waar je je aan moet houden. Alleen de belangrijkste dingen worden vastgelegd, om verwarring te voorkomen. Zo hoeft de overheid minder belasting te innen, en kunnen de belastingen dus omlaag.
Uitgangspunt Zwakken in de samenleving: opkomen voor de zwakken, hen meer voordelen geven ten opzichte van de ‘sterke’ mensen in de samenleving. Zwakken hebben meer zorg nodig. De directe belastingen moeten dan omhoog, en de indirecte belastingen omlaag. Ruimte voor bedrijfsleven: het bedrijf heeft veel ruimte om te doen wat het bedrijf wil. Vrije markteconomie. Dit kost de overheid weinig.
Rol van de overheid Sterke overheid: De overheid regelt zo goed als alles, zij hebben alles in de hand.

Inkomens-overheveling: verdeling van inkomens, rijke worden in verhouding armer, en armen worden rijker. Hoe meer de overheid moet regelen, hoe meer de overheid aan inkomsten en uitgaven heeft.

Kleine overheid: de overheid laat zo veel als mogelijk verantwoording bij de burger.

Deregulering: Het verminderen van wet- en regelgeving door de overheid.

Marktwerking: hoe de markt voor het bedrijfsleven eruit ziet. Veel concurrentie zodat de prijzen variëren. Hoe minder er geregeld hoeft te worden vanuit de overheid, hoe minder in- en uitgaven de overheid hoeft te doen.
Belasting-heffing Sterkste schouders dragen de zwaarste last: draagkracht-beginsel, hoe meer geld je hebt, hoe groter het percentage is dat je moet afdragen aan de overheid, door bijvoorbeeld belastingen. De indirecte belastingen gaan omlaag, en de directe belastingen omhoog. Profijtbeginsel: hoe meer je van een product gebruikt maakt, hoe meer je ervoor moet betalen. Bijvoorbeeld met de bibliotheek, als je veel boeken leent, moet je meer betalen, dan als je maar weinig tot geen boeken leent. De indirecte belastingen gaan omhoog, en de directe belastingen omlaag.

Bijlage II - Uitwerking van de vragen
Bron:
www.minfin.nl

Rijksuitgaven 2008 (in miljoenen euro’s)

Percentage overdrachten
in % Percentage bestedingen
in % Totaal
In miljard Percentage totale rijksuitgaven
Jeugd en Gezin 0 100 5,8 3,4 %
Gemeente- en Provinciefonds 0 100 17,3 10,2 %
Nationale schuld (rente en leningen) 0 100 13,8 8,2 %
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 0 100 1,2 0,7 %
Financiën 0 100 3,6 2,1%
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 0 100 2,3 1,4 %
Defensie 0,02 99,98 7,9 4,7 %
Justitie 0,3 99,7 5,5 3,3 %
Wonen, Wijken en Integratie 0,3 99,7 4,0 2,4 %
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 4,0 96,0 5,7 3,4 %
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 4,8 95,2 32,5 19,3 %

Economische Zaken 6,8 93,2 2,4 1,4 %
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 48,9 59,1 13,8 8,2 %
Buitenlandse Zaken / Internationale Samenwerking / EU 41,6
58,4
13,3 7,9 %
Verkeer en Waterstaat / FES en Infrastructuurfonds 83,0 17,0 9,0 5,3 %
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 80,1 19,9 23,9 14,2 %
Diversen Onbekend Onbekend 6,7 4,0 %
Totaal 168,8 100%
Voorbeeld overheidsconsumptie: ambtenaren salarissen, en spullen die ambtenaren nodig hebben om goed te kunnen werken, zoals schrijfgerei en computers. Vergoedingen voor het moment zelf. De arbeid zelf is voor de korte termijn.
Voorbeeld van overheidsinvesteringen: het bouwen van infrastructuur en gebouwen. Dingen die voor de lange termijn zijn.
Rijksinkomsten 2008 (in miljarden euro’s) Totaal 168,2 100 %


Directe belastingen

Belasting op inkomen, winst en vermogen 68,9 41,0 %
Loon- en inkomstenbelasting 44,7 26,6 %
Vennootschapsbelasting 18,8 11,2 %
Dividendbelasting 3,2 1,9 %
Successierechten 2,0 1,2 %
Kansspelbelasting 0,2 0,1 %
Indirecte belastingen

Kostprijsverhogende belastingen 99,3 44,4 %
Omzetbelasting (BTW) 43,4 25,8 %
Accijnzen 10,6 6,3 %
Belastingen van rechtsverkeer 6,2 3,7 %
Belastingen op milieugrondslag 4,8 2,9 %
Belastingen op Personenauto's en Motorrijwielen (BPM) 3,6 2,1 %
Motorrijtuigenbelasting 3,2 1,9 %
Invoerrechten 2,2 1,3 %
Verbruiksbelasting op bijv. alcoholvrije dranken 0,2 0,1 %
Luchthavenbelasting 0,2 0,1 %
Verpakkingenbelasting 0,2 0,1 %

Belasting op zware motorrijtuigen 0,1 0,1 %

Niet-belastingontvangsten (waarvan € 9,2 miljard gasbaten) 24,6 14,6 %

Het Rijk, de Sociale Zekerheid en Zorg samen noemen we de collectieve sector
Uitgaven en inkomsten collectieve sector 2008 (in miljarden euro’s)

Inkomsten Totaal 222,4 100 %
Belastingen 144,2 64,8 %
Premies 78,2 35,2 %
Gasbaten 0,0 0,0 %

Uitgaven Totaal 219,4 100 %
Rijk 103,3 47,1 %
Sociale Zekerheid 54,8 25,0 %
Zorg 51,3 23,4 %
Rentelasten 10,0 4,5 %

Uitgaven en inkomsten collectieve sector 2007 (in miljarden euro’s)

Inkomsten Totaal 204,4 100 %
Belastingen 130,9 64,0 %
Premies 73,5 36 %
Gasbaten 0,0 0,0 %

Uitgaven Totaal 205,6 100 %
Rijk 101,5 49,4 %
Sociale Zekerheid 58,4 28,4 %
Zorg 45,7 22,2 %
Rentelasten 0,0 0,0 %

Uitgaven en inkomsten collectieve sector 2006 (in miljarden euro’s)

Inkomsten Totaal 191,5 100 %

Belastingen 115,1 60,1 %
Premies 76,4 39,9 %
Gasbaten 0,0 0,0 %

Uitgaven Totaal 198,4 100 %
Rijk 97,3 49,0 %
Sociale Zekerheid 57,3 28,9 %
Zorg 43,8 22,1 %
Rentelasten 0,0 0,0

Uitgaven en inkomsten collectieve sector 2005 (in miljarden euro’s)

Inkomsten Totaal 175,0 100 %
Belastingen 109,4 62,5 %
Premies 65,6 37,5 %
Gasbaten 0,0 0,0 %

Uitgaven Totaal 187,7 100 %
Rijk 92,6 49,3 %
Sociale Zekerheid 58,2 31,0 %
Zorg 36,9 19,7 %
Rentelasten 0,0 0,0 %

Uitgaven en inkomsten collectieve sector 2004 (in miljarden euro’s)

Inkomsten Totaal 176,2 100 %
Belastingen 106,6 60,5 %
Premies 67,6 38,4 %

Gasbaten 2,0 1,1 %

Uitgaven Totaal 186,9 100 %
Rijk 91,5 49,0 %
Sociale Zekerheid 59,0 31,6 %
Zorg 36,4 19,4 %
Rentelasten 0,0 0,0 %

2008 zal het eerste jaar worden dat er geld specifiek wordt uitgegeven aan de rentelasten. Zo kan de staat sneller haar schuld aflossen. Ook is in 2008 een overschot. Er zijn meer inkomsten dan uitgaven. Dit is sinds eerst in een aantal jaren. Dit betekent dus dat het goed gaat met de economie in Nederland. En de overheid nu wat meer geld opzij zet voor andere belangrijke dingen. Zoals het aflossen van de staatsschuld. Dit betekent wel dat er iets minder uitgegeven zal worden aan de Sociaal Zekerheid. Er wordt echter meer geld uitgegeven aan de zorg.
De premies en belastingen die geïnd worden zullen meer zijn. Dit komt ook doordat de lonen nu met ongeveer 3 % per jaar stijgen. Het percentage belasting wat de inwoner moet betalen blijft hetzelfde, alleen de inkomsten worden meer voor het rijk. Dit komt omdat mensen hogere lonen krijgen, en dus meer aan de belasting moeten afstaan.
De inkomsten gaan dus meer omhoog, dan de uitgaven omhoog gaan. Ze gaan allebei omhoog, doordat de lonen stijgen.

Vergelijking van de begrotingen over de afgelopen jaren


Grootste rijksuitgaven-bron

Jaar Grootse uitgaven post Aantal miljard Percentage van de totale rijksuitgaven Op één na grootse uitgaven post Aantal miljard Percentage van de totale rijks-uitgaven Totale rijks-uitgaven (in miljard)
2004 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 25,7 19,1 Sociale Zaken en Werk-gelegenheid 22,7 16,9 134,4
2005 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 26,6 19,6 Sociale Zaken en Werk-gelegenheid 23,9 17,6 136,0
2006 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 27,9 19,0 Sociale Zaken en Werk-gelegenheid 24,4 16,6 146,7
2007 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 28,9 18,4 Sociale Zaken en Werk-gelegenheid 27,0 17,2 156,8
2008 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 32,5 19,3 Sociale Zaken en Werkgelegenheid 23,9 14,2 168,8

Het bedrag dat aan de post Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt uitgegeven, wordt steeds hoger. Maar het percentage wat aan deze post wordt uitgegeven is vrijwel gelijk gebleven. Ook is de post Sociale Zaken en Werkgelegenheid de laatste jaren de op één na grootste rijksuitgaven post geweest. Maar in de begroting voor het jaar 2008 wordt er duidelijk een kleiner bedrag aan deze post gegeven. Blijkbaar gaat het goed met deze groep, het heeft minder geld nodig.

Grootste rijksinkomsten-bron

Jaar Grootse inkomsten Aantal miljard Percentage totale rijks-inkomsten Op één na grootse inkomsten Aantal miljard Percentage totale rijks-inkomsten Totale rijks-inkomsten (in miljard)

2004 Omzet-belasting (BTW) 35,5 28,7 Loon- en inkomen belasting 26,1 21,1 123,7
2005 Omzet-belasting (BTW) 35,9 28,8 Loon- en inkomen belasting 27,9 22,3 125,1
2006 Omzet-belasting (BTW) 37,1 27,0 Loon- en inkomen belasting 30,1 21,9 137,4
2007 Omzet-belasting (BTW) 42,4 26,9 Loon- en inkomen belasting 38,6 24,5 157,5
2008 Loon- en inkomsten belasting 44,7 26,6 Omzet-belasting (BTW) 43,4 25,8 168,2

In de begroting van 2004 tot en met 2007 is de omzetbelasting de grootse inkomsten bron geweest. In de begroting is dit niet het geval. Dit komt waarschijnlijk omdat de lonen momenteel met 3 % per jaar stijgen. Dus zal er meer van de loon- en inkomstenbelasting ontvangen kunnen worden.
De directe belastingen worden verhoogd en de indirecte belastingen iets verlaagd. Maar veel verschilt het niet.

Het verschil tussen de rijksinkomsten en rijksuitgaven is kleiner geworden. Er is in de rijksbegroting van 2008 een verschil van -0,6 miljard. Dit is de afgelopen jaren nog niet zo klein geweest.
Bij de uitgaven en inkomsten van de collectieve sector is te zien dat er een overschot is van 3,0 miljard. Hiermee wil de overheid voorbereid zijn op de komende vergrijzing. Dit zal veel geld gaan kosten, omdat er dan minder actieve zullen zijn en meer inactieve.

Wat doet de overheid?

Er zijn verschillende opvattingen over wat de overheid hoort te doen. Volgens de liberalen, moet de overheid alleen het hoog nodige doen. Dit wordt ook wel een nachtwakerstaat genoemd als dit het geval is.

Als de overheid juist over alles bemoeit en alles in de hand heeft, wordt het een verzorgingsstaat genoemd.
Nederland zit er een beetje tussenin, niet alles wordt bepaald door de overheid. Ook worden er steeds meer dingen die eerst in de handen waren van de overheid geprivatiseerd. Dit houdt in dat de particulieren nu de baas daarover zijn. Maar een aantal dingen zullen altijd in de handen blijven van de overheid, zoals drinkwater. Zo kan de overheid blijven controleren of het drinkwater niet verontreinigd is. Ook blijft de prijs daarvan laag, doordat er een deel uit de belastingen worden betaald.
De overheid zorgt ervoor dat het geld eerlijker over de mensen wordt verdeeld, door middel van belastingen. Hoe meer je verdient, hoe meer je aan de overheid moet afstaan. Als je zelf geen inkomen hebt, zorgt de overheid ervoor dat je net genoeg geld krijgt om te eten en onderdak te krijgen.
Subsidies dienen ervoor dat instellingen geld krijgen van de overheid, zodat deze kunnen bestaan, en soms misschien uitbreiden. Dit zijn vormen van overdrachten.

Er zijn ook mensen die dit allemaal moeten regelen. Deze mensen werken in opdracht van de overheid. Deze werknemers worden ook wel ambtenaren genoemd. Zij zorgen dat het goed gaat met onze staat. Hun salaris en de spullen die zij nodig hebben om hun werk uit te voeren noemen we consumptie.

Dan hebben we ook nog investeringen. Dit is bijvoorbeeld als er geld besteed wordt aan de infrastructuur en gebouwen. Dit is voor de lange termijn. Hiervoor krijgt de overheid er iets voor terug. Bijvoorbeeld bij de wegen, als je een auto hebt, moet je wegenbelasting betelen. Dit is voor het feit dat je van de wegen gebruikt maakt. Zo kan de overheid dus weer het geïnvesteerde geld weer terug krijgen.

Het bedrijfsleven gaat steeds meer overnemen van de overheid. Kijk maar naar de NS, dit bedrijf was eerst van de overheid, maar is nu geprivatiseerd.
De overheid is een niet-commercieel bedrijf. Het is niet de eerste prioriteit dat het winst maakt, maar dat de klant (in dit geval het land) tevreden is. In het bedrijfsleven gaat het meestal wel in het eerste geval om de winst, en hoe meer de klant tevreden is, hoe meer de klant van de dienst of het goede gebruik zal maken, en hoe hoger de omzet dus zal zijn. Dit is goed voor de concurrentie en de economie.

Het begrotings- en financieringstekort

Begrotingstekort is het bedrag dat de staat in een jaar moet lenen om haar uitgaven die niet gedekt worden door de inkomsten te kunnen betalen.


Het financieringstekort, is het begrotingstekort zonder de aflossingen. Dit is het bedrag dat de overheid ieder jaar moet bijlenen.

Het verwachte begrotingstekort voor het jaar 2008 zal (168,8 – 168,2 =) 0,6 miljard zijn. Dit zijn de verwachte rijksuitgaven min de verwachte rijksinkomsten.

Op dit moment is er een financieringsoverschot, dus hoeft de overheid geen geld bij te nemen. Dit komt doordat we nu hoogconjunctuur hebben. Het is dan de bedoeling dat het tekort moet dalen om de financiële problemen uit mindere tijden te vermijden.
Er is in de begroting van 2008 een financieringsoverschot van 0,8 % van het BBP. Maar dat overschot is volkomen geflatteerd door de hoger uitvallende aardgasbaten (0,6 % BBP) en de gunstige conjunctuur.
Het zogenaamde ‘robuuste financieringstekort’, dat is gecorrigeerd voor de tijdelijke meevallers (conjunctuur, gas en rente), laat zien dat de overheidsfinanciën in 2008 niet verder verslechteren, maar ook niet verbeteren. Het robuuste financieringstekort verslechtert in 2007 met 0,9 % BBP tot 1 % BBP en blijft daarop hangen in 2008. Pas in de rest van de regeringsperiode ruimt Bos de financiële scherven van het eerste jaar op. Volgens de Middellange Termijnramingen eindigt het robuuste saldo in een klein overschot van 0,3 % BBP in 2011.

Verschillende belastingstelsels

Gegevens Karel:
- bruto looninkomen: €20.000, -
- waarde eigen huis (WOZ): €150.000, -
- resterende hypotheekschuld: €125.000, -
- hypotheek rente: 5%
- geen gezin en kinderen
- geen andere aftrekposten

Belastingstelsel 1: het huidige boxenstelsel

De optelsom van Karel van zijn loon, sociale uitkeringen en pensioen zijn €20.000, -.
Karel heeft geen onderneming, dus hoeft hierover geen belasting te heffen.
Karel heeft ook geen eigen bedrijf, of andere werkzaamheden, waar hij geld mee verdient.
Zijn eigenwoningforfait is je waarde eigen huis maal (in dit geval) 0,55%. Dus de eigenwoningfortfait zal €150.000, - * 0,55% = €825, - zijn.

Er is geen verlies uit zijn werk.
Karel heeft een hypotheekrente van €125.000, - * 5% = €6.250, -. Deze mag hij van het belastbare inkomen aftrekken.
Verdere aftrekposten zoals kinderopvang en lijfrentepremies een persoonsgebonden aftrek, komt Karel niet in aanmerking.

Bruto-inkomen:
€20.000, - plus €825, - minus €6.250, - = €14. 575, -.
Over de eerste schijf (tot en met €14. 575, -) moet 32,25 % betaald worden. €4.700,44

Hier moeten nog de heffingskortingen vanaf gehaald worden.
Deze heffingskortingen heeft Karel:
Algemene heffingskorting: €1.576, -
Arbeidskorting: €920, -
Dit is een totaal van €2.496, -

Het totale bedrag dat Karel moet betalen is: €4.700,44 minus €2.496, - = €2.204,44

Conclusie:
Gemiddeld belastingdruk: €2.204,44 / €20.000, - * 100% = 11,02%
Marginaal belastingdruk: 32,25%
Dit is een progressief belastingsstelsel.

Belastingstelsel 2: loon- en inkomensbelasting met een sterk progressief tarief

De som voor dit belastingsstelsel gaat als volgt:

Bruto-inkomen minus aftrekposten is belastbaar inkomen. Belastbaar inkomen minus belastingvrije voet is de belastbare som.
In het geval van Karel zal dit er zo uitzien:
Bruto-inkomen: €20.000, - plus €825, -
Aftrekposten: €6.250
Belastbaar inkomen: €14.575, -
Belastingvrije voet: €6.000, -
Belastbare som: €8.575, -
Over de eerste €7.500, - moet 32 % belasting betaald worden. €2.400, -
Over de overgebleven €1.075, - moet 40 % belasting betaald worden. €430, -
Totaal moet er €2.830, - belasting betaald worden.

Conclusie:
Gemiddeld belastingdruk: €2.830, - / €20.000, - * 100% = 14,15%
Marginaal belastingdruk: 40%
Dit is een sterk progressief belastingsstelsel.

Belastingstelsel 3: de vlaktaaks

Er is bij dit belastingsstelsel geen aftrekpost, vrijevoet of heffingskorting.
Alleen over het loon, rente, winst en huur wordt een percentage van 35% belasting betaald. Karel krijgt alleen loon van deze 4 genoemde.

Hij krijgt €20.000, - aan loon. Dus moet hij €20.000 maal 35% is €7.000, - aan belasting betalen.

Conclusie:
Gemiddeld belastingdruk: €7.000, - / €20.000, - * 100% = 35%
Marginaal belastingdruk: 35%
Het is een proportioneel belastingsstelsel.

Conclusie voor Karel:
Karel hoeft de minste belasting bij stelsel 1 te betalen en verre weg de meeste bij stelsel 3.
Gegevens Peter:
- bruto-inkomen: €75.000, -
- waarde eigen huis (WOZ): €400.000, -
- resterende hypotheekschuld: €350.000, -
- hypotheekrente: 5%
- spaargeld: €100.000, - met een rente van 3% per jaar
- aandelenvermogen ter waarde van €80.000, -
- geen gezin en kinderen
- geen andere aftrekposten

Belastingstelsel 1: het huidige boxenstelsel

De optelsom van Peter van zijn loon, sociale uitkeringen en pensioen zijn €75.000, -.
Peter heeft geen onderneming, dus hoeft hierover geen belasting te heffen.

Peter heeft ook geen eigen bedrijf, of andere werkzaamheden, waar hij geld mee verdient.
Zijn eigenwoningforfait is je waarde eigen huis maal (in dit geval) 0,55. Dus de eigenwoningfortfait zal €400.000, - * 0,55% = €2.200, - zijn.
Er is geen verlies uit zijn werk.
Peter heeft een hypotheekrente van €350.000, - * 5% = €17.500, -. Deze mag hij van het belastbare inkomen aftrekken.
Verdere aftrekposten zoals kinderopvang en lijfrentepremies een persoonsgebonden aftrek, komt Peter niet in aanmerking.

Bruto-inkomen:
€75.000, - plus €2.200, - minus €17.500, - = €59.700, -.
Over de eerste schijf (< €14.869, -) moet 32,25 % betaald worden. €4.795,25
Over de tweede schijf (€14.870 - €27.009) moet 37,60% betaald worden. €4.564,64
Over de derde schijf (€27.010 - €46.309) moet 42% betaald worden. €8.106, -
Over de vierde schijf (€46.310 - €59.700) moet 52% betaald worden. €6.963.32

Het totale bruto-inkomen is: €24.429,21
Hier vanaf moet nu nog de heffingskorting.
Deze zal bedragen:

Algemene heffingskorting: €1.576, -
Arbeidskorting: €920, -
Dit is een totaal van €2.496, -

Het totale bedrag dat Peter moet betalen voor box 1 is: €24.429,21 minus €2.496, - = €21.933,21

Peter heeft spaargeld en aandelen. Dit is bij elkaar €100.000 plus €80.000 is €180.000, -.
Hier mag €17.600, - vanaf gehaald worden en blijft er nog €162.400, - over. Over de rente hiervan moet belasting geheven worden. De overheid gaat uit van een gemiddeld rendement van 4%. Dit zal dus (€162.400, - * 4%) €6.396, - zijn.
Er moet over de rente een belasting van 30% betaald worden. Dit zal dus €1.948,80 zijn.
Het totaal te betalen belasting zal €21.933,21 plus €1.948,80 zijn, is €23.882,01.

Conclusie:
Gemiddeld belastingdruk: €23.882,01 / €81.396, - * 100% =29,34 %
Marginaal belastingdruk: 52%
Dit is een progressief belastingsstelsel.

Belastingstelsel 2: loon- en inkomensbelasting met een sterk progressief tarief

De som voor dit stelsel gaat als volgt:
Bruto-inkomen minus aftrekposten is belastbaar inkomen. Belastbaar inkomen minus belastingvrije voet is de belastbare som.
In het geval van Peter zal dit er zo uitzien:

Bruto-inkomen: €75.000, - plus €2.200, -
Aftrekposten: €17.500, -
Belastbaar inkomen: €59.700, -
Belastingvrije voet: €6.000, -
Belastbare som: €53.700, -
Over de eerste €7.500, - moet 32 % belasting betaald worden. €2.400, -
Over de volgende €6.000, - moet 40 % belasting betaald worden. €2.400, -
Over de volgende €6.000, - moet 50% belasting betaald worden. €3.000, -
Over de volgende €4.000, - moet 59% belasting betaald worden. €2.360, -
Over de volgende €4.000, - moet 64% belasting betaald worden. €2.560, -
Over de volgende €4.000, - moet 67% belasting betaald worden. €2.680, -
Over de volgende €5.000, - moet 70% belasting betaald worden. €3.500, -
Over de laatste €15.200, - moet 72% belasting betaald worden. €10.944, -

Totaal moet er €29.844, - belasting betaald worden.


Conclusie:
Gemiddeld belastingdruk: €,29.844,- /75.000,- * 100% = 39,79%
Marginaal belastingdruk: 72%
Dit is een sterk progressief belastingsstelsel.

Belastingstelsel 3: de vlaktaaks

Er is bij dit belastingsstelsel geen aftrekpost, vrijevoet of heffingskorting.
Over het loon, rente, winst en huur wordt een percentage van 35% belasting betaald.
Peter krijgt alleen loon en rente van deze 4 genoemde.
Hij krijgt €75.000, - aan loon.
Hij krijgt €100.000, - maal 3% is €3.000, - aan rente.
Het totale bruto-inkomen is €23.000, -.
Dus moet hij €75.000 maal 35% is €27.300, - aan belasting betalen.

Conclusie:
Gemiddeld belastingdruk: €27.300, - / €78.000, - * 100% = 36,4%
Marginaal belastingdruk: 35%
Dit is een proportioneel belastingsstelsel.

Conclusie voor Peter:

Peter hoeft de minste belasting bij stelsel 1 te betalen en de meeste bij stelsel 2.

Algemene conclusie:

Stelsel 1 Stelsel 2 Stelsel 3
Gem. Belasting druk Totaal te betalen belasting Gem. Belasting druk Totaal te betalen belasting Gem. Belasting druk Totaal te betalen belasting
Karel 11,02% €2.204,44 14,15% €2.830, - 35% €7.000, -
Peter 29,34 % €23.882,01 39,79% €29.844, - 36,4% €27.300, -

De doelmatigheid is bij belastingstelsel 3 het grootst, voor de lage lonen. Hier moeten Karel het meest betalen, maar de doelmatigheid bij hoge lonen is bij stelsel 2. Hier moet Peter het meest betalen.
Vanuit het motto de sterkste schouders dragen de meeste kracht, is stelsel 2 het rechtvaardigst. Dit komt omdat de mensen met een hoog inkomen het het hoogste percentage betalen. Dan is dus stelsel 3 het minst rechtvaardig. Daar maakt het niet uit hoe hoog je inkomen is, je moet altijd 35% over je loon, rente, winst en huur betalen.
Voor de concurrentie positie in het buitenland is het het beste om een zo’n laag mogelijk belastingtarief te hebben, dit is dus in beide gevallen stelsel 1.
Bij stelsel 3 maakt het niet uit als je meer gaat verdienen, je gaat er in verhouding niet meer geld op verliezen, wat bij de andere stelsels wel het geval is.


Het stelsel wat mijn voorkeur geniet is stelsel 1. Hierbij is het dat de zwaarste schouders de meeste lasten dragen, maar niet buiten proportie. Ook willen mensen nog meer blijven werken als ze dan een hoger percentage moeten afstaan, denk ik.

Bijlage III - Intensiveringen

Onderwijs (lerarensalarissen + opleidingen) 500 miljoen
Ik wil dat de inverstering van €500 miljoen in het onderwijs volledig bestemt voor prestatiegerichte verhoging van lerarensalarissen en verbeteren van scholing en bijscholing van leraren.

Groei Infrafonds naar OV 120 miljoen
De groei van het Infrastructuurfonds wordt volledig besteed aan openbaar vervoer.

Belasting verlaging van 0,5% over alle schijven t.ov. 2007 1540 miljoen
Dit doe ik door iedere schijf met een half procent te verlagen. Ik steun dus ook niet de nivelleringsoperatie die de 2e belastingschijf met 0,45 % verhoogt en de eerste schijf met 0,05 procent verlaagt.

Aflossing staatsschuld 400 miljoen
Er is in de tegenbegroting een overschot van €0,4 mrd ingebouwd ter aflossing van de staatsschuld.

Defentie 800 miljoen
De defentie heeft meer geld nodig (€80 miljoen), om de defensieorganisatie gezond te houden. Nederlandse strijdkrachten moeten veilig en verantwoord op vredesmissie kunnen gaan.

Veligheid 50 miljoen

De veiligheid staat bij mij voorop, daar zal ik €50 miljoen extra aan geven. Hierbij gaat ver vooral om de recidivebestrijding en de slachtofferhulp.


Bijlage IV - Ombuigingen

Exportsubsidies 100 miljoen
Exportsubsidies verstoren de marktwerking, geven daardoor prikkels in een verkeerde (niet-marktconforme) richting en zijn daarom schadelijk voor de economie. Bovendien bederven ze de internationale verhoudingen en leiden ze tot ongewenste beleidsconcurrentie tussen landen. Daarom een bezuiniging van €100 miljoen op exportsubsidies.

Minder aanleg wegen (groei Infrafonds naar OV) 120 miljoen
De automatische groei van het Infrastructuurfonds wordt volledig aangewend voor het openbaar vervoer, ten koste van de aanleg van wegen.

Huurtoeslag (taakstellend) 130 miljoen
Ik wil de woningmarkt hervormen door o.a. de hypotheekrenteaftrek op lange termijn uit te faseren. Ook de huurmarkt moet minder afhankelijk van subsidies worden, te beginnen in het duurdere segment. Daarom een taakstellende bezuiniging van €125 miljoen op de huurtoeslag. Dit kan o.a. behaald worden door het bevriezen van de kwaliteitskortingsgrens, de aftoppingsgrens en de maximale huurgrens tot welke er huurtoeslag wordt verstrekt.

Enveloppe WAO-WIA-Brugbanen 650 miljoen

De enveloppe WAO-WIA-Brugbanen uit het coalitieakkoord/beleidsprogramma ondermijnt de goede hervormingsresultaten van het kabinet-Balkenende II en wordt daarom in zijn geheel teruggedraaid. Dit levert €0,65 miljard op.

De aanpassing van het urencriterium a.g.v. een rechterlijke uitspraak en de verhoging van de IVA-uitkering blijven ongemoeid.

Halvering reïntegratiebudget WW 50 miljoen
Halvering van het reïntegratiebudget WW levert €50 miljoen op.

Kinderbijslag voor maximaal 2 kinderen 320 miljoen
Het afschaffen van de kinderbijslag vanaf het derde kind levert € 320 miljoen op.

Verplicht eigen risico van €150 naar €200 460 miljoen
Het kabinet vervangt de no-claim door een verplicht eigen risico van €150,-. Gelet op de kostenontwikkeling in de zorg is dit onvoldoende om de vraag beheersbaar te houden. Ik wil daarom een verhoging van het verplicht eigen risico naar €200,-.

Gedragseffect eigen risico 50 miljoen
Betreft het gedragseffect van de verhoging van het eigen risco.

Afschaffen langdurigheidstoeslag WWB+soll.plicht bijstand 30 miljoen
Betreft een cumulatie van een tweetal maatregelen in de WWB:

• Afschaffen langdurigheidstoeslag
• Niet versoepelen van de sollicitatieplicht voor bijstandsmoeders

Centra Jeugd en Gezin financieren uit overhead jeugdzorg + EKD 60 miljoen
De Centra voor Jeugd en Gezin mogen er komen, maar moeten betaald worden door het afschaffen van bureaucratie in de bestaande instellingen. Daarnaast schrapt ik het elektronisch kinddossier. Wel zal het elektronisch patiëntdossier er ook voor kinderen moeten komen.

AOW-leeftijd 1 mnd omhoog per 1-7-2008 80 miljoen
Ik wil de AOW-leeftijd jaarlijks met 1 maand verhogen, tot uiteindelijk een AOW-leeftijd van 67 jaar wordt bereikt. Dit levert een belangrijke bijdrage aan het betaalbaar houden van de vergrijzing. Aangezien het nu te kort dag is om de AOW-leeftijd al per 1-1-2008 te verhogen, doe ik dit per 1-7-2008. Dit levert in 2008 €0,08 miljard op.

Work-first in WW in 2008 30 miljoen
Invoering van de work-first benadering in de WW levert in 2008 € 0,03 miljard op.

Verkoop landbouwgronden 100 miljoen
Verkoop van landbouwgronden levert €0,1 miljard op.

Hogere boetes Nma/OPTA 50 miljoen
Hogere boetes van Nma en OPTA leveren €0,05 miljard op.

AWBZ 300 miljoen
Ik draai de kabinetsintensivering in de AWBZ terug. Alleen al het afschaffen van de indicatieorganen in de care-sector kan een aanzienlijke hoeveelheid bureaucratie besparen.

Onderbrengen ruimtevaart onder non-ODA 60 miljoen

Ruimtevaartuitgaven worden voortaan, gezien het internationale karakter ervan, bekostigd uit de non-ODA-middelen.

WW-duur 0,0 miljoen
Ik wil de WW-duur verkorten naar 2 jaar en de WW-staffel aanpassen. Ik verwacht dat dit in 2008 nog niets oplevert, maar op langere termijn wel.

Overige maatregelen 200 miljoen
Een aantal andere maatregelen levert bij elkaar opgeteld ca. €0,2 miljard op. Het gaat om de volgende bezuinigingen:
• besparing van € 20 miljoen op overheidspropaganda en op CD’s die worden uitgedeeld aan pasgeborenen.
• afzien van gedragscodes en bijbehorende uitvoeringskosten.
• schrappen van de gereserveerde middelen voor maatschappelijke stages (€20 miljoen) en van kabinetsintensiveringen in arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie.
• korting van €0,06 miljard op de materieelbudgetten bij het Rijk, o.a. te behalen door minder externen in te huren en beter aan te besteden.
• extra korting van €25 miljoen op het Provinciefonds.
• korting op regionaal beleid.

Bijlage V - Lasten verzwarende maatregelen

Afschaffen verlaagd BTW-tarief logiesverstrekking 210 miljoen

Er is geen reden waarom logiesverstrekking impliciet gesubsidieerd zou moeten worden door een lager BTW-tarief. Afschaffing levert €0,21 miljard op.

Evenementenheffing politie-inzet 50 miljoen
Een evenementenheffing bij politie-inzet levert €0,05 miljard op.

Gefaseerd individualiseren algemene heffingskorting 200 miljoen
De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting zorgt ervoor dat niet-werken wordt beloond. Het is een thuiszitbonus, een aanrechtsubsidie. Ik wil juist emancipatie en meer arbeidsparticipatie, en schaft de overdraagbaarheid daarom af. Voor mensen geboren vanaf 1972 (de zgn. 1990-generatie) gebeurt dat in 5 jaarlijkse stappen vanaf 2008, voor oudere generaties in 10 stappen. De maatregel gaat verder dan de beperkte maatregel van het kabinet en levert in 2008 ca. €200 miljoen op.

BTW-/accijnsopbrengst legalisering softdrugs 200 miljoen
Ik legaliseert softdrugs, waardoor hierover ook BTW en accijns geheven zal worden.

Afschaffing verlaagd energietarief glastuinbouw in 4 jaar 40 miljoen
Het verlaagde energietarief voor de glastuinbouw wordt gefaseerd in 4 jaar afgeschaft, zowel om milieuredenen als omdat het economisch schadelijk is om de ene sector te bevoordelen boven de andere. Opbrengst in 2008 €40 miljoen.

Gelijkstelling accijns/energiebelasting rode diesel 200 miljoen
De belasting op rode diesel wordt gelijkgesteld aan het normale tarief.

BTW sierteelt naar algemeen tarief 170 miljoen

De BTW op sierteelt gaat naar het normale tarief, zowel om milieuredenen als omdat het economisch schadelijk is de ene sector te bevoordelen boven de andere.

Heffingen bestrijdingsmiddelen/oppervlaktedelfstoffen 150 miljoen
Heffingen op bestrijdingsmiddelen en oppervlaktedelfstoffen leveren €150 miljoen op.

Belasting niet-afbreekbare smeermiddelen 50 miljoen
Ik voer een belasting op niet-afbreekbare smeermiddelen in met een opbrengst van €50 miljoen.

Pakketbeperkingen ZVW 110 miljoen
Pakketmaatregelen en verhoging van het eigen risico in de zorg zorgen enerzijds voor daling van de zorgpremies, en anderzijds voor een financieringsverschuiving.

Bijlage VI - berekeningen

Directe belastingen
De inkomsten van de loon- en inkomstenbelasting zijn omlaag gegaan. Het was namelijk €44,7 miljard en is nu €44,7 mld - €1,54 mld = €43,16 miljard.

Indirecte belasting
Deze zijn omhoog gegaan en wel met €1,93 miljard. Dit betekent dat de totale inkomsten van indirecte belastingen €99,3 mld + €1,93 mld = €101,23 miljard.

Rijksuitgaven
Er zijn hier kosten bijgekomen, €3,31 miljard, en kosten omlaag gegaan, €2,94 miljard. Er is totaal €2,94 mld - €1,77 mld = €1,17 miljard minder uitgeven.

Begrotingsoverschot

Het was €-0,6 miljard en is nu: €1,17 mld + €1,93 mld - €1,54 mld - €0,6 mld = €0,96 miljard.
Dit betekent dat de overheid een extra geld meer hoeft te lenen en kan gaan sparen voor de komende vergrijzing en andere uitgaven die zullen gaan komen. Want de economie kan ook weer haar keer punt krijgen.

REACTIES

S.

S.

Ben jij god? Bedankt.. echt serieus BEDANKT!!!! de opgave van karel en peter is MAGISCH!!!

16 jaar geleden

G.

G.

Echt ongelofelijk bedankt. We hadden deze opdracht niet zonder jou kunnen maken. 10000000000000000000000 maar bedankt.

16 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.