Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoe start je een eigen onderneming

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 6808 woorden
  • 25 juni 2005
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
49 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Inleiding:

Deze praktische opdracht gaat over hoe je een eigen bedrijf opzet. We hebben hier voor gekozen, omdat we later allebei wel een eigen bedrijf op willen zetten. Will wil een bedrijf in de fysiotherapie starten en Geert een bedrijf op het gebied van bouwkunde.
Wat komt er allemaal bij kijken bij het opzetten van een eigen bedrijf?
Met die vraag lopen tegenwoordig heel wat mensen rond.
Om een bedrijf van de grond te krijgen zijn op de eerste plaats veel ideeën, energie en enthousiasme nodig.
Vaak is geld ook een belangrijke voorwaarde.

In de voorbereidingen is een ondernemingsplan een belangrijk hulpmiddel.
Daarin zet u alle voorwaardes en risico´s waarmee u te maken krijgt, op een rijtje.
Bovendien is het met een goed ondernemingsplan gemakkelijker om steun te krijgen van banken en andere instellingen.
En het scheelt u later misschien een paar slapeloze nachten, want u krijgt een beter beeld van het bedrijf dat u voor ogen heeft.
Uit onderzoeken blijkt dat starters die een ondernemingsplan hebben gemaakt, beter voorbereid zijn en meer kans hebben op succes.

2. Onderzoeksvraag:

Onze onderzoeksvraag is: Wat komt er allemaal bij kijken bij het opzetten van een eigen bedrijf?
We gaan kijken hoe je een eigen onderneming start. En tegen welke punten en obstakels je dan allemaal aanloopt. Het is de bedoeling om deze vraag in het gehele verslag te beantwoorden met eventueel extra aanvullenden informatie en uitleg. Het is de bedoeling om deze vraag ook nog een keer duidelijk in het kort bij de conclusie te beantwoorden.

3. Motieven en doelen:

Een eigen bedrijf opzetten is iets wat veel mensen willen, jaarlijks proberen tienduizenden het “gat in de markt te vinden”. Wie een onderneming start, kan rekenen op veel concurrentie. Met goede ideeën en veel enthousiasme alleen redt u het niet. Want u zult uw product ook met redelijke winst moeten verkopen.
Nog steeds springen te veel beginnende ondernemers onvoorbereid in het diepe.

Het gevolg is dat veel starters hun droom na een paar jaar moeten opgeven. Dat is zonde van alle moeite, en vaak een grote teleurstelling.
Maar, wie een ondernemingsplan maakt, verhoogt de kansen van een bedrijf om die eerste jaren op een gezonde manier te overleven

3.1 Onmisbare eigenschappen:

De eigenschappen die ondernemers moeten hebben om te slagen:
• Doorzettingsvermogen: altijd bereid te zijn door zijn om uw doel te bereiken.
• Marktgerichtheid: weten wat er op de markt gebeurt, en wat uw concurrenten doen.
• Zelfstandigheid: beslissingen durven te nemen
• Flexibiliteit: kunnen improviseren als dingen anders gaan dan u verwacht
• Betrouwbaarheid: uw beloften nakomen tegenover klanten, leveranciers, partner en personeel.
• Een realistische instelling: weten wat er gaande is in uw bedrijf.
• Initiatief: niet afwachten tot andere iets doen, mar zelf in actie komen.
• Stressbestendigheid: kunnen omgaan met concurrentie, tegenvallers en tijdsdruk.
• Vakkennis en ervaring: weten hoe het product of kennis uitgevoerd moet worden om aan de eisen te voldoen.

• Organisatievermogen: systematisch opzetten van uw eigen werk en dat van anderen.
• Financieel inzicht: weten hoeveel geld er in uw bedrijf omgaat en hoe u daar het beste greep op kunt houden.
• Creativiteit: het vinden van nieuwe en betere manieren om aan de wensen van uw klanten te voldoen.
• Communicatieve vaardigheden: andere goed kunnen uileggen wat u wilt, en goed kunnen luisteren naar wat andere willen
• Leidinggevende kwaliteiten: uw personeel motiveren voor het werk, en openstaan voor hun vragen en problemen.
• Onderhandelingsvaardigheden: in overleg situaties uw eigen belangen verdedigen, tegenover de belangen van andere partijen, zoals concurrenten, klanten of andere instanties.

3.2 De cijfers & feiten over startende ondernemers:

- De gemiddelde leeftijd van de startende ondernemer is 36,5 jaar.
- 30 % van de starters is vrouw
- 40 % heeft een HBO of Universitaire opleiding.
- 75 % van de starters start vanuit loondienst.
- 30 % van de starters bereidt zich voor met een ondernemingsplan.
- Het gemiddelde startkapitaal is ƒ 55.000 (24.958 euro)
- 30 % start met een lening van de bank.
- 35 % start vanuit huis.
- De gemiddelde maandomzet is ƒ 12.500 (5.672 euro)
- 90 % van de starters heeft het eerste jaar geen personeel.

Bron: CBS, 2003

4. Checklist eigen onderneming:

Als je van plan bent een eigen bedrijf te starten dan zijn er veel dingen waar je aan moet denken voordat je begint:

1. Nadenken over het idee/plan:
- Waarom wil je ondernemer worden?
- Heb je het juiste karakter en beschik je over voldoende vaardigheden
- Kun je en wil je risico's lopen?
- Wat voor soort bedrijf wil je beginnen?

2. De vestigingsvergunning:
- Informeer bij de KvK of er vestigingseisen gelden voor je type bedrijf.
- Ga na of je aan die vestigingseisen voldoet.
- Ga na of je de vereiste diploma's hebt.

3. Andere vergunningen en wetten:
- Informeer bij de gemeente en de KvK naar andere vergunningen die je nodig heeft en wetten waaraan je specifieke onderneming moet voldoen.
- Als je vanuit huis begint met je activiteit, meld dit dan bij de gemeente.

- Als je ingrijpend gaat verbouwen, vraag dan een bouwvergunning aan.

4. Het ondernemingsplan:
Een ondernemingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
- Persoonlijke gegevens en eigenschappen als ondernemer.
- Korte omschrijving van het bedrijf.
- Marketingplan: Wat ga je en op welke manier aan welke klanten verkopen.
- Financieel plan: Hoeveel moet het bedrijf opleveren,
welke kosten maak je daarvoor, hoeveel moet je investeren, en hoe financier je dat ?

5. De naam van uw bedrijf:
- Kies een handelsnaam
- Vraag een handelsnaamonderzoek aan bij de KvK.

6. De rechtsvorm:
- Bepaal of je bedrijf een eenmanszaak, CV, VOF, of BV wordt.
- Leg afspraken met een eventuele vennoot vast in een contract.

7. Personeel:
- Bepaal of je ook personeel nodig heeft.
- Kies het optimale dienstverband (vast in dienst of uitzendkracht ?)
- Bereken de kosten van het personeel


8. De bedrijfsruimte:
- Bepaal aan welke eisen de bedrijfsruimte moet voldoen.
- Overweeg of je een bedrijfsruimte wilt kopen of huren.
- Zoek een bedrijfsruimte
- Ga na of er vergunningen nodig zijn om een bedrijf te vestigen
op de gekozen plek.
- Koop, huur, of lease de ruimte.

9. Verzekeringen:
- Ga na welke verzekeringen nodig zijn om goed voorbereid je bedrijf te starten.

10. Belasting en boekhouding:
- Zet al in de voorbereidingsfase een goede administratie op.
- Zoek een boekhouder of accountant die iets van de branche weet.

11. De financiering:
- Dien een goed onderbouwde financieringsaanvraag in bij een geldschieter (bijv. de bank)

12. De start van uw bedrijf:
- Meld je bedrijf aan bij het handelsregister van de kamer van koophandel.
- Vraag een BTW-nummer aan.

- Meld je aan voor de inkomstenbelasting.
- Als je personeel in dienst heeft: meld je aan bij de uitvoeringsinstelling.

5. De belastingen:

Als ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor de belastingafdracht.
Je kunt te maken hebben met de volgende belastingen:

1. Omzetbelasting (BTW)
2. Inkomstenbelasting
3. Loonbelasting (Als je personeel in dienst hebt)
4. Vennootschapbelasting (Als je een BV hebt)

Aanmelden:
Zodra je bedrijf is gestart, moet je dat melden bij de Belastingdienst
Ondernemingen.
Dat doe je met het formulier 'Opgaaf Gegevens Startende Onderneming',
dat je bij de het belastingkantoor kunt krijgen.
Het is belangrijk om je zo vroeg mogelijk aan te melden.
Als je namelijk bij de start van de onderneming investeringen doet,
dan heb je bij de eerste aangifte van de omzetbelasting (BTW) waarschijnlijk recht op een teruggave.


Belastingdienst op visite:
Startende ondernemers krijgen vaak (al in een vroeg stadium)
een bezoek van een medewerker van de Belastingdienst.
Deze controleert dan of de administratie aan de gestelde eisen voldoet
en geeft informatie over de Belastingdienst.
Zo kunnen eventuele problemen in de toekomst worden voorkomen.
De startende ondernemer hoeft niet te wachten tot de belastingdienst contakt opneemt, je kunt ook zelf een afspraak voor een voorlichtingsbezoek maken.

1. Omzetbelasting of BTW:
De BTW die je ontvangt moet je afdragen aan de belastingdienst,
maar je mag er de BTW die je zelf aan je leveranciers heeft betaald van af trekken.
Afhankelijk van het type bedrijf dat je voert en de hoogte van je omzet,
doe je eens per maand of eens per kwartaal BTW-aangifte.

2. Inkomstenbelasting:
Ondernemers die een eenmanszaak, VOF, maatschap, of CV hebben
krijgen een aantal voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek.
Startende ondernemers hebben bovendien recht op de zogenaamde startersaftrek.

Om hiervoor in aanmerking te komen, moet je door de Belastingdienst
wel als ondernemer voor de inkomstenbelasting beschouwd worden.
De Belastingdienst kijkt daarbij o.a. naar:
- De omvang van de werkzaamheden
- De hoogte van de omzet en de winst
- De tijd die aan de onderneming is besteed
- De presentatie naar buiten
- Het aantal opdrachtgevers
- Het lopen van (debiteuren)risico.
Voldoe je niet aan deze eisen, dan is het mogelijk dat je voor de BTW wel als ondernemer wordt beschouwd, maar voor de inkomstenbelasting niet.

3. Loonbelasting:
Als je werknemers in dienst hebt, moet je loonheffing inhouden en afdragen aan de belastingdienst.
Aangifte en afdracht vinden meestal 1 keer per kwartaal plaats.

Vennootschapsbelasting:
Ondernemers die als rechtsvorm een Besloten Vennootschap (BV) kiezen,

krijgen te maken met vennootschapsbelasting en dividendbelasting.

Belastingvoordelen voor ondernemers:
Als ondernemer kun je gebruik maken van een groot aantal aftrekmogelijkheden die kunnen leiden tot een lagere belastingaanslag:
- zelfstandigenaftrek
- startersaftrek
- meewerkaftrek
- investeringsaftrek
- fiscale oudedagsreserve
- willekeurige afschrijvingsregeling.
Iedere regeling kent natuurlijk wel een aantal voorwaarden.

6. De juridische zaken:

Bij de start van een bedrijf moet je aandacht besteden aan de volgende juridische kwesties:

1. Algemene voorwaarden
2. Bescherming van je handelsnaam
3. Inschrijving in het handelregister.
4. Bescherming van je ideeën en producten
5. Vergunningen en diploma's.

Algemene voorwaarden:

In het zakendoen draait alles om deals.
Het aangaan van overeenkomsten met klanten en leveranciers is heel belangrijk in het ondernemerschap.
Natuurlijk wil je als ondernemer dat de afspraken met de zakenpartners waterdicht zijn, zodat je later niet voor onaangename verrassingen komt te staan.
Een belangrijke stap in die richting is het opstellen van algemene voorwaarden.
Hierin leg je de regels en omstandigheden vast die je bedrijf standaard hanteert bij het aangaan van een overeenkomst.
Deze regels heten ook wel leverings- en betalingsvoorwaarden.
Je bent als ondernemer niet verplicht er algemene voorwaarden op na te houden, maar het is wel handig want dan voorkom je dat er steeds onderhandelt moet worden over de voorwaarden en je voorkomt misverstanden met zakelijke relaties.
Als je gaat werken met algemene voorwaarden dan gelden twee spelregels:
- De regels over de levering, betaling, aansprakelijkheid, garantie, en service mogen niet onredelijk lastig zijn voor degene met wie zaken wordt gedaan.
- je moet de voorwaarden voor het aangaan van de overeenkomst
aan je klant verstrekken.
Je kunt ze afzonderlijk toezenden, overhandigen, of ze op de achterzijde van de offerte afdrukken (met een verwijzing op de voorkant).
Voorwaarden die pas bij de factuur worden meegestuurd zijn niet rechtsgeldig.

Wanneer telefonisch een transactie wordt gesloten, kun je in ieder geval verwijzen naar de voorwaarden.
Je kunt de voorwaarden dan ook later toezenden.
Sommige branche-organisaties hebben voor hun leden standaarvoorwaarden opgesteld.
Stel je zelf de voorwaarden op, vraag dan deskundig advies bij een juridisch specialist of een branche-organisatie.
Als je een advocaat gaat inschakelen, dan is het verstandig om alvast een aantal belangrijke voorwaarden op papier te zetten.
Zo houdt je de kosten in de hand.
Het is handig (maar niet verplicht) om je voorwaarden in te leveren bij de Kamer van Koophandel.
Het voordeel daarvan is dat je klant alvast de algemene voorwaarden kan bekijken in de situaties waarin je ze niet kunt vertrekken.

Handelsnaam:
Je mag je bedrijf je eigen naam geven, maar ook een fantasienaam.
het is belangrijk om bij het kiezen van een handelsnaam te voorkomen dat er verwarring of misleiding kan ontstaan.
De handelsnaam die je kiest is beschermd op het moment dat je deze naar buiten brengt.
Bij de Kamer van Koophandel is het mogelijk een landelijk handelsnaamonderzoek uit te laten voeren.

Daarmee voorkom je dat je later in conflict komt met andere bedrijven die dezelfde naam voeren.

Handelsregister:
In het handelsregister is de naam van de eigenaar van een onderneming geregistreerd.
Je kunt je vanaf een week voor de start van je bedrijf inschrijven.
Bij de inschrijving zijn altijd originele documenten en een geldige legitimatie nodig.
De belastingdienst, de bank en leveranciers vragen regelmatig om een uittreksel als bewijs van inschrijving.
Het is dan ook handig om direct bij het inschrijven een uittreksel aan te vragen.
Ben je eenmaal ingeschreven, dan is het van belang dat de gegevens in het register actueel en correct zijn en blijven.
Je bent hier zelf verantwoordelijk voor.
Het aanmelden of het doorgeven van een wijziging is alleen mogelijk door de eigenaar, een vennoot, een bestuurder, of een gevolmachtigde met een algemene volmacht.
Wie ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel betaalt jaarlijks een bijdrage.
Deze is vooral afhankelijk van de rechtsvorm.


In het handelsregister worden de volgende gegevens bijgehouden:
- De handelsnaam.
- De vestigingsplaats
- De rechtsvorm
- Een korte bedrijfsomschrijving
- De namen en adressen van de eigenaren, bestuurders, commissarissen of vennoten.
- Het in onderneming gevestigde kapitaal
- Het aantal werknemers.

De gegevens in het handelsregister kunnen door iedereen worden ingezien.
Bijna elke onderneming moet worden ingeschreven in het handelsregister.
dat geldt niet voor eenmanszaken in de landbouw en visserij, vrije beroepsbeoefenaren, en ondernemingen waarin alleen de straathandel wordt uitgeoefend.
Ondernemingen in een aantal branches, waaronder detailhandel en horeca, zijn ook verplicht zich in te schrijven bij een product- of bedrijfschap.
Dit gebeurt automatisch na inschrijving in het handelsregister.

Aan een product- of bedrijfschap is een jaarlijkse bijdrage verschuldigt.

Vergunningen en diploma's:
Als je een bedrijf wilt beginnen, krijg je te maken met regels, wetten, en vergunningen, bijvoorbeeld:
Vestigingsvergunningen, bouwvergunningen, precariovergunningen (voor buitenreclame) en milieuvergunningen.
Afhankelijk van het soort bedrijf kun je diploma's nodig hebben om je te mogen vestigen.
De controle op het naleven van de gestelde eisen is scherp.

Bestemmingsplan en bouwvergunning:
Waar je ook een bedrijf wilt beginnen, je hebt altijd te maken met de bestemmingsplanvoorschriften.
Ook als je vanuit huis wilt beginnen, moet je van de gemeente toestemming krijgen om van woonruimte bedrijfsruimte te maken.

Milieuvergunning:
Als je een bedrijf start dat door de producten of bedrijfsvoering het milieu kan beschadigen, heb je in principe altijd een milieuvergunning nodig.
De voorwaarden voor het verkrijgen van de vergunning zijn afhankelijk van diverse zaken, zoals het productieproces, de opslag van goederen en de grondstoffen en machines die worden gebruikt.
Voor bepaalde typen bedrijven, zoals horeca en detailhandel, gelden algemene regels.

Als je in deze branches aan de regels voldoet, kun je volstaan met het aanmelden van je bedrijf bij de gemeente.
In andere gevallen kan het nodig zijn dat je voor je bedrijf speciale vergunningen worden opgesteld.
Als je hiermee te maken hebt of krijgt kun je voor meer informatie naar de afdeling Milieuzaken van de gemeente.

Diploma-eisen:
In de Vestigingswet Bedrijven en het Vestigingsbesluit Bedrijven is vastgelegd aan welke diploma-eisen je moet voldoen voor het starten van een onderneming.
Deze zijn afhankelijk van de activiteiten van de onderneming.

7. De interne organisatie:

Van administratie tot verzekering.

De vier belangrijkste aandachtspunten voor een goede interne organisatie:
1. Deugdelijke adminstratie
2. Personeelszaken op orde
3. Goed geregelde huisvesting
4. De juiste verzekeringen

Administratie:
Als ondernemer ben je wettelijk verplicht een deugdelijke administratie
te voeren die is afgestemd op de aard van het bedrijf.
Het is aan te bevelen om al voordat het bedrijf werkelijk van start gaat
met een administratie te beginnen.

Een administratie voeren is echter meer dan een plicht.
Een goed opgezette administratie is onmisbaar voor de bedrijfsvoering,
het biedt inzicht in de kosten,winst en omzet van de onderneming.
Daarmee kun je beter inspelen op bedrijfsontwikkelingen.
Tot de administratie van een bedrijf behoren:
- Kasadministratie (ook kladaantekeningen) en kassabonnen.
- Financiële aantekeningen, zoals inkoop- en verkoopboek, facturen,
offertes.
- Tussentijds gemaakte controleberekeningen.
- Bank- en giroafschriften
- Contracten, overeenkomsten en andere afspraken.
- Agenda's en afsprakenboeken.
- Correspondentie.
- Software en databestanden.

De fiscus en de administratie:
Een ondernemer moet zijn administratie ten minste zeven jaar bewaren.
De fiscus verlangt dat de administratie aan bepaalde eisen voldoet.
Door vooraf te informeren bij de belastingdienst kun je problemen in de toekomst voorkomen.

Personeel:

Als je personeel wilt aannemen moet je met veel zaken rekening houden.
Het begint met het aangaan van een arbeidsovereenkomst, die volgens de wet op papier moet worden vastgelegd.
Als in je bedrijfstak een CAO is afgesloten, dan moet je bij het sluiten van individuele arbeidsovereenkomsten houden aan wat er in die CAO is bepaald.
Een CAO gaat in principe dus voor de individuele arbeidsovereenkomst.
Voor vragen over CAO's kun je terecht bij werkgeversorganisatie en de Arbeidsinspectie.
In een arbeidsovereenkomst moet in ieder geval het volgende zijn opgenomen:
- Omschrijving van de functie.
- Vorm van de arbeidsovereenkomst (vast of tijdelijk, oproepbasis)
- De duur van het dienstverband
- De werktijden
- Het aantal vakantiedagen
- Het salaris
- De regels rond verzuim
- De arbeidsomstandigheden
- De identificatieplicht
- De regeling van de oudedagsvoorziening

Personeel aanmelden:
Je bent verplicht nieuw personeel aan te melden bij verschillende instanties:

- De belastingdienst:
Elke werknemer moet in Nederland over een sofi-nummer beschikken.
De loonheffingen die worden ingehouden moeten aan de belastingdienst worden afgedragen.


- De uitvoeringsinstelling:
Je moet nieuwe werknemers binnen veertien dagen na hun dienstintreding aanmelden bij een van de uitvoeringsinstellingen van de werknemersverzekeringen.
Deze instelling int premies voor WAO,Ziekenfonds, en WW.
Het GAK is de grootste uitvoeringsinstelling van ons land.

- Het ziekenfonds:
Als je een werknemer voor meer dan drie maanden in dienst neemt en het loon ligt onder de loongrens van het ziekenfonds, dan ben je verplicht de werknemer aan te melden bij het ziekenfonds.
Voor het aanmelden van werknemers met een dienstverband korter dan drie maanden of een dienstverband waarbij onregelmatig wordt gewerkt,
kun je bij het ziekenfonds speciale formulieren krijgen.

- De Arbo-dienst
Als je personeel in dienst hebt, ben je verplicht je aan te melden bij een erkende Arbo-dienst.

Huisvesting:
Als je een bedrijfsruimte zoekt, heb je een aantal opties:
- Je kunt starten vanuit je eigen woning.
Nadelen:
Niet alle ondernemers ervaren het als even inspirerend om het bedrijf vanuit huis te voeren, en wat ook een groot nadeel kan zijn:
De klanten kunnen het idee krijgen dat je bedrijf onprofessioneel is.

- Je kunt gaan werken in een bedrijfsverzamelgebouw.
In zo'n gebouw worden ruimtes van verschillende grootte verhuurd aan
(startende) ondernemers.
De huurprijzen zijn vaak relatief laag en de huurcontracten hebben soepele voorwaarden.
Bovendien bieden bedrijfsverzamelgebouwen ook facilitaire diensten, zoals receptie, telefoon- en faxservice en is het huren van vergaderruimten mogelijk.
- Je kunt een eigen bedrijfsruimte huren.
Voordelen: Je investeringen zijn beperkt, het onderhoud is voor rekening van de verhuurder, en het is makkelijker om te verhuizen dan wanneer het pand je eigendom is.
Nadelen: je moet vaak voor langere tijd huurcontracten aangaan, de huur stijgt jaarlijks, verbeteringen die je aanbrengt en investeringen die je doet in inrichting zijn bij vertrek niet mee te nemen, en je profiteert niet van de waardestijging van het pand.
Een goed idee kan dan ook zijn om bij het huren een koop-optie te bedingen.
- Je kunt een bestaand pand kopen of een pand laten bouwen.
De voordelen daarvan zijn:
Bij de inrichting is meer maatwerk mogelijk, als eigenaar profiteer je van de eventuele waardestijging van het pand en je kunt afschrijving, rente,

en onderhoud als bedrijfskosten aftrekken.
Nadelen: Je vermogen zit vast in het pand en is dus niet beschikbaar voor bedrijfsvoering, het onderhoud komt voor eigen rekening, en je legt jezelf praktisch gezien voor langere tijd vast.
Bovendien krijg je bij nieuwbouw te maken met gemeentelijke eisen die de bouw vaak aanzienlijk kunnen vertragen.

Verzekeringen:
Als ondernemer kun je je niet verzekeren tegen het eventuele verlies dat je met je onderneming lijdt.
Vrijwel alle andere risico's binnen het bedrijf zijn wel te verzekeren.

Verzekeren van het bedrijfsvermogen:
Gebouwen, machines, inventaris, voorraden en transportmiddelen vallen allemaal onder het bedrijfsvermogen.
Brand of diefstal is niet alleen een schadepost, het kan ook leiden tot daling van de productie.
Om deze risico's te dekken bestaan de volgende verzekeringen:
- Goederen- en inventarisverzekering
- Opstalverzekering
- Bedrijfsschade en/of machinebreukverzekering.
- Computerverzekering.

Aansprakelijkheidsverzekering:
Als ondernemer kun je aansprakelijk worden gesteld voor toegebracht lichamelijk letstel en materiele schade.

Een verzekering die dit risico afdekt mag eigenlijk in geen enkele onderneming ontbreken.
Deze verzekering dekt onder andere de schade die aan anderen is toegebracht door jezelf of je werknemers, maar ook door productiemiddelen, producten, verleende diensten, enzovoort.
De verzekeringen zijn:
- Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven.
- Beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

Verzekeren van goederentransport:
Met een goederentransportverzekering kun je je indekken tegen schade aan goederen ontstaan tijdens eigen vervoer of beroepsgoederenvervoer.

Rechtsbijstand:
Als ondernemer kun je te maken krijgen met juridische problemen met afnemers, leveranciers, en personeel.
Hiervoor kun je een rechtsbijstandsverzekering afsluiten.
De verzekering dekt onder meer de kosten van een advocaat, van een deurwaarder, de proceskosten, en de kosten van getuigen.

Kredietrisico:
Als je goederen op risico levert, krijg je te maken met het zogenaamde
debiteurenrisico:
Het risico dat je klant niet kan of wil betalen.

Om je tegen dit risico in te dekken kun je een kredietverzekering afsluiten.

Persoonlijke verzekeringen:
De belangrijkste persoonlijke verzekeringen voor de startende ondernemer zijn de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
de ziektekostenverzekering, en de ongevallenverzekering.
Je moet deze verzekeringen zelf regelen.
Als je als zelfstandig ondernemer jonger bent dan 65 jaar, dan ben je volgens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz)
bijna altijd verplicht verzekerd tegen het risico van inkomensdaling wegens arbeidsongeschiktheid.
Deze basisinkomensverzekering begint uit te keren na een wachttijd van twaalf maanden.
De premie wordt geïnd door de belastingdienst.
Voor een inkomen tijdens de eerste twaalf maanden en voor een aanvulling op de Waz uitkering kan een particuliere verzekering worden afgesloten.
Heb je als zelfstandig ondernemer een belastbaar inkomen van minder dan 18.696 euro dan ben je verplicht verzekerd via het ziekenfonds.
Je ontvangt hiervoor een verklaring van de belastingdienst.

Bij een hoger belastbaar inkomen ben je verplicht een particuliere verzekering af te sluiten.

Pensioen:
AOW is een recht voor iedereen in Nederland die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Aangezien de AOW een minimumvoorziening is, kun je een aanvullend pensioen opbouwen.

Overige verzekeringen:
Het is goed in ieder geval na te denken over een overlijdensrisicoverzekering en een compagnonsverzekering:
Als je samen met anderen een zaak hebt en een van de vennoten komt te overlijden, kunnen diens erfgenamen een deel van het bedrijfsvermogen opeisen.

8. De financiering:

Financieringsmogelijkheden voor de startende ondernemer:
1. Lenen bij familie, vrienden, en kennissen.
2. Lenen bij de bank.
3. Geld lenen in het kader van de Borgstelling MKB Kredieten
(via de bank)
4. Geld lenen van de sociale dienst
5. Risicokapitaal betrekken van een participatiemaatschappij.
6. Leasen
7. Afspraken maken over leverancierskrediet.
8. Gebruik maken van subsidies en belastingfaciliteiten.

1. Geld lenen bij familie, vrienden en kennissen:

Het is handig om een beroep te doen op familie, vrienden, en kennissen.
De belastingdienst geeft particulieren die geld lenen aan starters belastingvoordelen (Tante Agaath-regeling).
Ook kunnen particuliere geldschieters aanspraak maken op de ondernemersvrijstelling wanneer het gaat om vermogensbelasting.
Het moet hierbij wel gaan om een lening van ƒ 50.000 (22.700 euro).
Als je het geld niet terug kan betalen, dan mag de geldschieter het verlies aftrekken van zijn belastbaar inkomen.

2. Geld lenen bij de bank:
Banken zijn graag bereid geld uit te lenen aan startende ondernemers,
maar dan willen ze wel zekerheden hebben en stellen ze dus eisen.
De bank verwacht dat je zelf een bepaald kapitaal inbrengt, je moet een ondernemingsplan hebben, en je moet een onderpand hebben.
Dat onderpand kan bestaan uit bijvoorbeeld een huis, of andere bezittingen.

3. Geld lenen in het kader van de Borgstelling MKB-kredieten (via de bank):
Als je onvoldoende onderpand hebt om de gewenste lening van de bank te krijgen, kun je in aanmerking komen voor de regeling Borgstelling MKB-kredieten.
De Nederlandsche Staat staat dan voor u garant bij de bank.

Om voor de borgstelling in aanmerking te komen, moet uw onderneming wel aan een paar eisen voldoen:
- De activiteiten moeten gericht zijn op handel, industrie, en dienstverlening.
Branches als de landbouw en medische beroepen zijn dus uitgesloten.
- U betaalt in Nederland inkomsten- of vennootschapbelasting.
- Er is sprake van een tekort aan zekerheden (onderpand) voor de bank en dit tekort is niet groter dan de borgstelling.
- Het bedrijf is rechtmatig gevestigd.
- Met behulp van het borgstellingskrediet moet een gezonde finaciele structuur ontstaan.
- De vooruitzichten op voldoende rendement zijn aantoonbaar.
- De startende ondernemer mag niet beschikken over een lening of een ander staatsgegarandeerd krediet bij een andere bank.
Per startende onderneming bedraagt het borgstellingskrediet maximaal 908.000 euro

4. Geld lenen van de Sociale Dienst:
Als je vanuit een uitkeringssituatie (WW, Bijstands-, of WAO-uitkering)
of bij dreigend ontslag een bedrijf wilt beginnen, kun je via de gemeente een lening krijgen tot 27.300 euro.
Dit is geregeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz)


5. Risicokapitaal betrekken van een participatiemaatschappij:
In sommige gevallen willen banken, bedrijven, en instellingen ook wel deel nemen aan een bedrijf door het verstrekken van zogenaamd risicokapitaal.
Aangezien risicokapitaal tot het eigen vermogen van een onderneming behoort volgt er bij een faillisement geen terugbetaling.
Risicokapitaal wordt daarom meestal alleen verstrekt aan BV's met een grote financieringsbehoefte (meer dan 23.000 euro).
Deze vorm van financiering is voor kleinere starters moeilijk of niet toegankelijk.
Als kleine starter kun je wel terecht bij Particuliere Participatie Maatschappijen (PPM's) en Informal Investors, ofwel vermogende particulieren.
Zij nemen deel in het kapitaal van de onderneming of verstrekken zogeheten achtergestelde leningen.
Een achtergestelde lening betekent dat zij bij een faillisement van de onderneming pas als laatste van de schuldeisers worden terugbetaald.

6. Leasen:
Wie geen geld heeft om investeringen uit eigen middelen te betalen,
kan kiezen voor een leaseconstructie.
Er bestaan twee vormen van leasen:
Financiele leasing en operationele leasing.
Financiele leasing is een geldlening voor de aanschaf van een bedrijfsmiddel.
Het bedrijfsmiddel wordt dan eigendom van de onderneming.

Bij operationele leasing worden de bedrijfsmiddelen geen eigendom.
Het bedrijfsmiddel wordt gehuurd van de leasemaatschappij, inclusief
alle (of een deel van de) exploitatiekosten van het bedrijfsmiddel.
Als je een bedrijf hebt dat opereert in een branche waar de technische ontwikkelingen elkaar snel opvolgen, dan is een leasecontract meestal
veel flexibeler dan wanneer je het zelf koopt.
Eenvoudig gezegd:
Als je huurt dan kun je meestal makkelijker vernieuwen dan wanneer je koopt.

7. Afspraken maken over levenrancierskrediet:
Een ondernemer kan met zijn leveranciers afspraken maken over de betalingstermijn goederen.
Hoe langer die termijn, hoe langer het geld voor andere zaken gebruikt kan worden.

8. Gebruik maken van subsidies en belastingfaciliteiten:
De kosten en investeringen van de start van een eigen bedrijf worden in principe niet gesubsidieerd.
De Nederlandse overheid steunt startende ondernemers niet met geld,
maar schept voorwaarden om ondernemers die net begonnen zijn verder te helpen, bijvoorbeeld:

Belastingfaciliteiten zoals startersaftrek, zelfstandigenaftrek, en de willekeurige afschrijvingsregeling.
Deze regelingen beginnen pas te werken bij de eerste belastingaangifte
en hebben pas effect als de onderneming winst maakt en de belastingdienst de zaak als onderneming beschouwd.

9. De rechtsvormen:

Er zijn verschillende soorten rechtsvormen.
De vijf rechtsvormen die in het midden- en kleinbedrijf het meest voorkomen zijn:
1.De Eensmanszaak
2.De Vennootschap Onder Firma (VOF)
3.De Maatschap
4.De Commanditaire Vennootschap (CV)
5.De Besloten Vennootschap (BV)

Er bestaat ook nog een NV, maar die is verder niet van belang
en wordt daarom ook niet verder behandeld.

1. Eenmanszaak:
Als je een eenmanszaak hebt, wil dat niet zeggen dat je als enige in het bedrijf werkzaam bent.
Het betekent wel dat je de enige eigenaar bent en de enige die de winst uit het bedrijf krijgt.
Over de winst betaalt de eigenaar inkomstenbelasting.

Als ondernemer heb je, als je aan een aantal eisen voldoet, recht op belastingvoordelen zoal zelfstandigenaftrek, startersaftrek, en meewerkaftrek.
Net als alle andere inwoners val je onder de volksverzekeringen:
Algemene ouderdomswet (AOW), Algemene nabestaandenwet (ANW),
Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ), en de Algemene kinderbijslagwet (AKW)
Bovendien val je ook onder de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen (Waz), een basisverzekering voor het geval je arbeidsongeschikt wordt.
Omdat je geen werknemer bent kom je niet in aanmerking voor werknemersverzekeringen zoals de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Werkloosheidswet
(WW).
Een belangrijk punt bij een eenmanszaak is dat er geen onderscheid is tussen privevermogen en zakelijk vermogen.
Als je in de zaak schulden maakt, dan kunnen de schuldeisers eisen dat
die uit je prive-vermogen worden terugbetaald.
Als je bent getrouwd in gemeenschap van goederen, dan kan ook het vermogen van je partner worden aangesproken door de schuldeisers.
Alleen door het aangaan van huwelijkse voorwaarden kun je ervoor zorgen dat in bepaalde situaties het prive-vermogen van je partner geheel buiten de zakelijke aansprakelijkheid bent.

2.Vennootschap Onder Firma (VOF):

De VOF is een ondernemingsvorm waarin je samen met een of meer partners onder een gemeenschappelijke naam een bedrijf voert.
Je bent dan samen met je partners vennoten, ook wel firmanten genoemd.
Iedere vennoot brengt iets in het bedrijf in:
Geld,goederen,arbeidskracht en/of goodwill (goede naam en relaties).
Fiscaal en wat betreft de sociale verzekeringen is de situatie voor de firmanten vergelijkbaar met die van de eigenaar/ondernemer van de eenmanszaak.
Als je samen met je man/vrouw een bedrijf start, kun je kiezen voor de VOF.
Beide partners zijn dan volledig aansprakelijk, ook al zijn ze op huwelijkse voorwaarden getrouwd.
Als je een VOF begint, is het sterk aan te bevelen van tevoren een contract op te stellen over de samenwerking tussen de vennoten.
Zo'n contract zorgt voor duidelijkheid en kan later veel problemen voorkomen.
In het contract kun je bijvoorbeeld afspraken maken over:
- De bevoegdheden van de vennoten
- Het doel van de VOF
- De voorwaarden waaronder in- en uittreden mogelijk is.
- De gevolgen van overlijden van een van de vennoten.
- De bepaling van het aandeel dat elke vennoot in de vennootschap heeft.

- Afspraken over de winstdeling.
Je kunt het firmacontract laten opstellen door een notaris,maar je kunt het ook zelf doen.
Een modelcontract is verkrijgbaar bij de Kamer van Koophandel.

3.Maatschap:
Voor een maatschap geldt in grote lijnen hetzelfde al voor een VOF.
Er zijn echter ook een paar belangrijke verschillen:
- Je kunt alleen een maatschap oprichten als de maten werkzaam zijn in een vrij beroep.
- Een maatschap wordt niet ingeschreven in het handelsregister.
- Bij een VOF zijn alle vennoten voor de volle 100 % aansprakelijk.
Bij een maatschap zijn de maten dat slechts voor een gelijk deel.
Als een van de maten zijn verplichtingen niet nakomt, kan de schuldeiser dat dus niet bij de anderen komen verhalen.

4.Commanditaire Vennootschap (CV):
De Commanditaire Vennootschap is een bijzondere vorm van de VOF.
Het belangrijkste verschil is dat er bij een CV twee verschillende soorten vennoten zijn, namelijk beherende vennoten en commanditaire vennoten

(geldschieters).
De beherende vennoot is persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van het bedrijf.
De commanditaire vennoot (ook wel de 'stille' vennoot genoemd) is slechts aansprakelijk tot het bedrag dat hij heeft ingebracht.
Hij vervult de rol van geldschieter voor de CV.
Een 'stille' vennoot moet echter wel aan een aantal eisen voldoen.
Zo mag hij naar buiten toe niet optreden als beherende vennoot.
Verder mag de naam van de 'stille' vennoot niet in de naam van de CV voorkomen.
Wanneer de 'stille' vennoot zich niet aan deze afspraken houdt,
kan hij net als de beherende vennoten aansprakelijk gesteld worden voor de schulden.
Ook voor de CV kan een firmacontract opgesteld worden.

5.Besloten Vennootschap (BV)
De BV is een vennootschap waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld.
De aandelen zijn in handen van een of meer aandeelhouders.
De BV is een eigen rechtspersoonlijkheid, dat betekent:
De BV kan zelfstandig rechten hebben en verplichtingen aangaan.

Aandeelhouders zijn in principe maximaal aansprakelijk voor het kapitaal dat zij in de BV hebben ingebracht, tenzij er sprake is van wanbeleid.
Voor het oprichten van een BV moet de notaris een akte opmaken.
Bovendien moet bij de ministerie van justitie een zogenaamde 'verklaring van geen bezwaar' worden aangevraagd.
De oprichters van de BV moeten op de rekening van de BV een kapitaal storten van ten minste € 18.150.
Dit bedrag mag gebruikt worden binnen de BV, maar mag niet opgenomen worden voor prive-doeleinden.
In de praktijk zal de directeur - de startende ondernemer - zich ook nog eens persoonlijk borg moeten stellen om bij een bank een krediet te krijgen.
Als je directeur/grootaandeelhouder van een BV bent,
ben je in loondienst bij je eigen BV.
Je valt echter niet onder de werknemersverzekeringen.
De BV is verplicht een jaarrekening op te stellen en die jaarlijks in te leveren bij de Kamer van Koophandel.

10. Het ondernemingsplan:

Een goed ondernemingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
- Persoonlijke gegevens van de ondernemer.
- Omschrijving van het soort bedrijf en de rechtsvorm.
- Het marketingplan.
- Het financieringsplan.


1. Persoonlijke gegevens van de ondernemer:
In dit onderdeel zet de ondernemer zijn ondernemerskwaliteiten en vaardigheden op een rij.
Dit is niet alleen belangrijk voor de ondernemer zelf, maar ook voor mogelijke financiers.
Bij het maken van dit onderdeel begin je met het vermelden van je persoonlijke gegevens, en daarna geef je een toelichting over zaken als opleiding, ervaring, en persoonlijk eigenschappen.
Het gaat daarbij niet alleen om sterke eigenschappen, maar ook om het herkennen van minder sterke eigenschappen.
Daarbij is het verstandig om aan te geven hoe je denkt deze minder sterke eigenschappen op te lossen of te compenseren.

2. Omschrijving van het soort bedrijf en de rechtsvorm:
In dit onderdeel beschrijft de startende ondernemer het bedrijf wat hij wil verkopen:
Wat gaat het bedrijf verkopen, welke diensten gaat het aanbieden en aan wie ?
Wordt het een eenmanszaak, een VOF of een BV ?
De ondernemer moet ook aangeven waar hij het bedrijf wil vestigen en of hij voldoet aan de eventuele vestigingseisen.
Het resultaat van dit onderdeel moet zijn dat een lezer (bijvoorbeeld een
potentiele geldschieter) een kort en feitelijk beeld krijgt van het wat, hoe
en waar van uw bedrijf.


3. Het marketingplan:
In het marketingplan omschrijf je de commerciele formule:
Welke klanten ga je benaderen en waarom denk je dat je dat beter kunt dan een concurrent.
Omschrijf de markt: De omvang van de markt, toekomstige ontwikkelingen, concurrenten.
Een goed marketingplan is heel belangrijk voor het slagen van een bedrijf.

Opstellen van een marketingplan:
Bij het opstellen van een goed marketingplan moeten de zogenaamde
5 p's van de marketing behandeld worden:
Plaats, Product, Prijs, Promotie, en Personeel.

Plaats: Je omschrijft waar of op wat voor soort plek u uw bedrijf wilt vestigen. Bij het kiezen van een plek zijn de volgende zaken van belang:
gewenste uitstraling, distributievormen, bereikbaarheid, en de aanwezigheid van concurrentie.

Product: Je geeft een gedetaileerde beschrijving van uw product of dienst. Het gaat niet alleen om het product zelf, maar ook om zaken die de totale uitstraling ervan bepalen, zoals garantie, service, verpakking,
klachtenbeleid, enzovoort.


Prijs: In dit onderdeel beschrijf je hoe de verkoopprijs wordt opgebouwd.
Ben je dienstverlener dan noem je je uurtarief.
Je gaat na hoe de prijzen zich verhouden tot die van de concurrentie en hoe u de prijs/kwaliteitverhouding van uw product zou inschatten.
Belangrijk is ook om te weten welke plaats de prijs heeft bij uw product:
Zijn uw klanten uit op de laagst mogelijke prijs, of kijken ze eerst naar de kwaliteit en zijn ze bereid daarvoor desnoods meer te betalen ?

Promotie: Hoe ga je je klanten bereiken en hoe denk je de meerwaarde van je product duidelijk te maken aan de klant ?
Denk eraan dat de promotieplannen moeten overeenstemmen met de uitstraling van het bedrijf.

Personeel: Beschrijf je ideeen over het begeleiden en motiveren van het personeel en over het bij de bedrijfsvoering betrekken van personeel.

Je hebt pas een goed marketingplan als je erin bent geslaagd om samenhang te creeeren tussen deze vijf p's.
Die samenhang maakt duidelijk dat als er een onderdeel van je plan verandert, andere onderdelen aangepast moeten worden.
En dat zal in de praktijk nog al eens gebeuren, want een marketingplan
schrijf je niet voor de eeuwigheid.

Als de omgeving waarin je onderneemt verandert (denk aan nieuwe wetgeving, economische ontwikkelingen, nieuwe technieken), dan moet het marketingplan worden bijgesteld.

4. Het financiele plan:
Het financiele plan is de vertaling van het marketingplan in geld.
De resultaten van de marktverkenning en de uitvoering van het marketingplan worden omgezet in cijfers.
Het financiele plan wordt ook wel het bedrijfseconomisch plan genoemd,
en bestaat uit de volgende vier onderdelen:
A. Het investeringsplan
B. Het financieringsplan
C. De exploitatiebegroting
D. De liquidatiebegroting
Uit het investeringsplan blijkt welke bedrijfsmiddelen je nodig hebt om een bedrijf te starten.
Vervolgens komt de vraag aan bod hoe deze bedrijfsmiddelen gefinancierd gaan worden.
In de exploitatiebegroting staat wat het bedrijf moet omzetten om de kosten te kunnen betalen en een redelijk inkomen te garanderen.
De geldstroom is in beeld te brengen door de liquiditeitsbegroting.
Vooral dit laatste onderdeel vraagt heel weat kennis en inzicht.

De vier onderdelen van het financiele plan hangen nauw met elkaar samen.
Verandert er bijvoorbeeld iets in het investeringsplan dan heeft dit gevolgen voor de andere drie onderdelen.

A. Het investeringsplan: *
In het investeringsplan staan alle middelen die nodig zijn om het ebdrijf te kunnen starten.
In het investeringsplan komen de volgende drie onderdelen aan de orde:
Vaste activa: Bedrijfsmiddelen waarover je langer dan een jaar kunt beschikken, zoals gebouwen, machines, en vervoersmiddelen.
Vlottende activa: Bedrijfsmiddelen waarover u korter dan een jaar kunt beschikken, zoals voorraden en vorderingen.
Aanloopkosten: Kosten die je moet maken om te kunnen starten en de kosten van de eerste maanden voor het levensonderhoud.
Kosten voor bijvoorbeeld reclame en drukwerk kunnen alleen in het eerste jaar in het investeringsplan komen, de daaropvolgende jaren staan ze op de exploitatiebegroting.

* Zie voorbeeld investeringsplan

B. Het financieringsplan: *
Nadat het investeringsplan is gemaakt, komt de financiering aan de orde:
In het financieringsplan beschrijf je hoe je de investeringen wilt gaan financieren.

Bij de vraag waar je als startende ondernemer voor financiering terecht kunt, wordt meestal gedacht aan banken.
Dit zijn inderdaad veel gebruikte geldbronnen, maar niet de enige.
Andere geldbronnen zijn bijvoorbeeld familie, kenissen, en financierings- maatschappijen.

* Zie voorbeeld financieringsplan

C. De exploitatiebegroting: *
In het voorbereidende marktonderzoek maak je als ondernemer een schatting van de omzet van je bedrijf.
Deze geschatte omzet is het uitgangspunt voor de exploitatiebegroting.
Door van de geschatte omzet de inkoop en alle andere kosten af te trekken, krijg je een beeld van de verwachte nettowinst (voor belastingen).

* Zie voorbeeld exploitatiebegroting:

D. De liquiditeitsbegroting: *
In de liquiditeitsbegroting geef je per periode aan welke ontvangsten en uitgaven te verwachten zijn.
Aangezien de geldschieter waarschijnlijk veel aandacht aan deze begroting besteedt moet je als aankomend ondernemer er ook veel aandacht aan schenken.
Een liquiditeitsbegroting kan worden gemaakt per maand, per kwartaal,

per jaar, of zelfs over meerdere jaren.
Hoe langer de begrotingstermijn, hoe minder betrouwbaar de cijfers zullen zijn.
In sommige computerprogramma's staan termijnen van vijf (!) jaar.
Het heeft geen zin deze te gebruiken.
Voor een starter zijn overzichten van een maand, een kwartaal, en een
jaar ruim voldoende.
Alle inschattingen moeten gebaseerd zijn op het investerings- en financieringsplan (denk aan rente en aaflossingsbetalingen).
Afhankelijk van de branche waarin wordt gestart kan het voorkomen dat je in de eerste perioden te maken hebt met een negatief saldo.
Dit komt omdat er vaak eerst kosten gemaakt moeten worden voordat de eerste inkomsten op gang komen, hierdoor zijn de verdiensten aan het begin soms gering.

Op het moment dat er prive-opnames worden gedaan om te voorzien in levensonderhoud, betekent dit al gauw dat er een negatief saldo ontstaat.
Dat is nog niet zo erg, als dit maar wel van tevoren is voorzien en meegefinancierd.


* Zie voorbeeld liquiditeitsbegroting

Voorbeeld investeringsplan:

Vaste activa:
Verbouwing werkplaats ƒ 30.000 10 jaar
Machines en inventaris ƒ 80.000 3-10 jaar
Vervoermiddelen ƒ 25.000 4-5 jaar
Totaal te investeren in vaste activa ƒ 135.000

Vlottende activa:
Voorraden ƒ 75.000
Debiteuren inclusief BTW (2-3 maanden) ƒ 40.000
Kosten (2-3 maanden) ƒ 15.000
Voorfinanciering BTW ƒ 25.000
Betaalmiddelen (kas,bank,giro) ƒ 10.000
Totaal te investeren in vlottende activa ƒ 165.000

Totaal te investeren (vaste + vlottende activa) ƒ 300.000

Bron: Startersmagazine Kamer van Koophandel

Voorbeeld liquiditeitsbegroting:

Periode 1: Periode 2: Periode 3:
Banksaldo ƒ 5.000 - ƒ 11.000 - ƒ 10.000


Ontvangst contante verk. ƒ 10.000 ƒ 10.000 ƒ 10.000
Ontvangst debiteuren ƒ 30.000 ƒ 50.000

Totaal ontvangsten + ƒ 10.000 + ƒ 40.000 + ƒ 60.000
Crediteuren ƒ 4.000 ƒ 10.000 ƒ 15.000
Bet. Kosten ƒ 20.000 ƒ 25.000 ƒ 20.000
Bet. Belasting ƒ 1.000
Prive opnamen. ƒ 2.000 ƒ 2.000 ƒ 2.000
Aflossingen ƒ 1.000 ƒ 1.000

Totaalbetalingen ƒ 26.000 ƒ 39.000 ƒ 38.000
Saldo eind - ƒ 15.000 - ƒ 10.000 + ƒ 12.000

Bron: Startersmagazine Kamer van Koophandel

Voorbeeld exploitatiebegroting:

Verwachte omzet exclusief BTW ƒ 400.000
Inkopen ƒ 100.000

Brutowinst (toegevoegde waarde) ƒ 300.000

Kosten:
Personeel ƒ 70.000
Huisvesting ƒ 45.000
Vervoer ƒ 20.000
Verkoopkosten ƒ 30.000
Financieringskosten ƒ 20.000
Algemene kosten ƒ 40.000

Afschrijvingen ƒ 25.000

Totale kosten: ƒ 250.000

Winst
(brutowinst - totale kosten) ƒ 50.000

Bron: Startersmagazine Kamer van Koophandel

Voorbeeld financieringsplan:

Eigen vermogen:
Bestaande uit:
Inbreng spaargeld ƒ 15.000
Inbreng eigen bestelbus (werkelijke waarde) ƒ 25.000
Inbreng eigen computers & printers (werkelijke waarde) ƒ 10.000
Lening familie ƒ 20.000
Totaal eigen vermogen ƒ 70.000

Vreemd vermogen:
Bestaande uit:
Financiele lease machines ƒ 70.000
Middellange lening bank ƒ 80.000
Rekening courant bank ƒ 55.000
Crediteuren ƒ 25.000
Totaal vreemd vermogen ƒ 230.000

Totaal vermogen (eigen vermogen + vreemd vermogen) ƒ 300.000

Bron: Startersmagazine Kamer van Koophandel


11. Eigen mening en Conclusie:

We vonden het een interessant onderwerp en we vonden het wel leuk om een werkstuk over dit onderwerp te maken.
Onze conclusie is dat het starten van een eigen bedrijf moeilijker is dan je zou denken, er komt heel wat bij kijken.
Er zijn veel dingen waar je rekening mee moet houden, zoals regels, vergunningen, belastingen, financiering, en het opzetten van een goede administratie.
Bij de start van een eigen bedrijf moet je dus op veel dingen letten en je moet zeker niet slordig zijn.
Niet iedereen kan zomaar een eigen bedrijf beginnen, daar moet je dus
wel bepaalde capaciteiten voor hebben, zoals stressbestendigheid en doorzettingsvermogen.
Als je beschikt over deze capaciteiten en je let goed op alle belangrijke zaken, dan heb je een goede kans van slagen.
Voordat je begint met de start van een eigen bedrijf moet je goed nadenken.
Je moet goed weten welke capaciteiten je hebt en je moet goed nadenken over hoe je het gaat aanpakken.
Ik denk dat het verstandig is om eerst een ondernemingsplan te maken (dit is niet verplicht), dan heb je een grotere kans om te slagen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.