Conjunctuuropdracht

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Cijfer 5.8
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Conjunctuur
Deze praktische opdracht gaat over conjunctuur. Ik beantwoord een aantal vragen in mijn p.o.: Wat is conjunctuur? Welke conjunctuurfases heb je? Ik geef ook de kenmerken weer bij elke fase. (ter verduidelijking) Verder heb ik artikelen gezocht over deze onderwerpen:

Inflatie
Werkgelegenheid/werkloosheid
Rente
Belastingsinkomen van de overheid
Koopkracht van de bevolking
Consumentenvertrouwen

Door middel van deze artikelen trek ik een conclusie in wat voor soort conjunctuurfase wij nu zitten.

Conjunctuur is ‘de stand van zaken in een economie met betrekking tot de ontwikkeling van het nationaal product’. Conjunctuur beschrijft de versnellingen en vertragingen in het groeitempo van het nationaal product. Het geeft aan hoeveel er in Nederland gekocht wordt door gezinnen, bedrijven, overheid en door het buitenland. De gemiddelde groei van het nationaal product heet de trendmatige groei. Met groei bedoelen we de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in ons land.

De conjunctuurbeweging wordt bepaald door de productie en de vraag en aanbod van goederen en diensten. Als dit veranderd komt er een beweging in de conjunctuur.

Er zijn 3 vormen van conjunctuur:
Laagconjunctuur.
Periode van het bestedingsevenwicht.
Hoogconjunctuur.

Laagconjunctuur:
Bij laagconjunctuur is er onderbesteding. Hier zijn de bestedingen niet voldoende om bedrijven op volle toeren te laten draaien. Daardoor zullen de bedrijven overproductie creëren. Het aanbod is hoger dan de vraag, daardoor zullen de kosten stijgen. De productiegroei is dan lager dan de trendmatige groei, hier ontstaat er een economische druk. Wanneer de groei achterblijft bij het trendmatige groeipercentage, is er een recessie.

Kenmerken:
Inflatie daalt.
Werkloosheid stijgt.
Werkgelegenheid daalt.
Lage rente
Lage bezettingsgraad
Lage belastingsinkomsten van de overheid

Bestedingsevenwicht:
Bij een bestedingsevenwicht is de vraag en het aanbod precies in evenwicht. Er is geen overproductie of onderproductie, er is een perfecte balans tussen de vraag en het aanbod. De conjunctuur is hier gelijk aan de trendmatige groei. Hier is er geen economische druk. De werkloosheid is hier in een evenwichtssituatie.
- Elk beleid probeert om tot een bestedingsevenwicht te komen, want daar heb je geen nadelige gevolgen.

Hoogconjunctuur:
Bij hoogconjunctuur is er een overbesteding, er is sprake van schaarste. De vraag van producten is groter dan het aanbod. Bedrijven draaien hier op volle toeren en kunnen niet 100% voldoen aan de vraag. Hoogconjunctuur ontstaat als de productie groter is dan de trendmatige groei, hier ontstaat er ook een economische druk. Op een bepaald moment kan de hoogconjunctuur omslaan, en dan begint er een nieuwe neergang, dit wordt crisis genoemd.

Kenmerken:
Inflatie stijgt.
Werkloosheid daalt.
Werkgelegenheid stijgt.
Hoge rente
Hoge bezettingsgraad
Hoge belastinginkomsten van de overheid

Variabele:
Inflatie
Bronnen:
1 t/m 4
Welke conclusie kun je uit deze bronnen trekken over de conjunctuur?
De inflatie stijgt. De vraag naar goederen is hoger dan het aanbod van de producenten, daardoor stijgen de kosten van goederen en diensten. Omdat de vraag naar producten en diensten hoog zijn, kunnen producten de prijzen van goederen en diensten verhogen. Daardoor stijgt de inflatie. Dit is een teken van hoogconjunctuur.
Beschrijving/verdere uitleg:
De stijging van de inflatie is vooral een gevolg van de prijsstijging van autobrandstoffen. Ook de gestegen kosten voor zuivel, huisvesting en verzekeringen leveren hier een bijdrage aan. De inflatie stijgt naar 1.3 % (September 2007) Maar de inflatie van Nederland is lager dan de inflatie in de eurozone. (De 13 landen die sinds begin 2007 de euro delen). De inflatie in de eurozone komt in september uit op 2.1% op jaarbasis.

Variabele:
Werkgelegenheid/werkloosheid
Bronnen:
1 t/m 5
Welke conclusie kun je uit deze bronnen trekken over de conjunctuur?
De werkgelegenheid stijgt, de werkloosheid daalt. De vraag naar goederen is dus hoog, daardoor stijgt de werkgelegenheid en daalt het werkloosheid. Dit is een teken van hoogconjunctuur.
Beschrijving/verdere uitleg:
De werkzame beroepsbevolking groeide met 2.5% in het eerste kwartaal van 2007 vergeleken met het eerste kwartaal van 2006. De werkloosheidsbevolking is nu ongeveer 5%, een jaar eerder was dat nog 6%. Bekijken we de ontwikkeling van de werkloosheid sinds de periode augustus-oktober 2006, dan daalt het aantal werklozen met gemiddeld 9000 per maand.
Het aantal banen in Nederland blijft ook het volgende kwartaal flink stijgen. Het netto werkgelegenheidscijfer komt in die periode uit op 10%, volgens Manpower (uitzendconcern) Dat betekent dat 10% van de ondervraagde werkgevers de komende 3 maanden meer personeel aannemen.

Variabele:
Rente
Bronnen:
1 t/m 3
Welke conclusie kun je uit deze bronnen trekken over de conjunctuur?
De rente is een fractie lager, maar als nog hoog! Er is dus veel vraag naar geld. Mensen willen lenen omdat ze meer geld willen. Daardoor verhogen de banken hun rente. Dit is een teken van hoogconjunctuur.
Beschrijving/verdere uitleg:
De langetermijnrente in ons land, afgemeten aan het rendement op tienjarige staatsleningen, bedroeg in september 2007 gemiddeld 4.3% (dat is 0.1 % minder dan in augustus). In juni dit jaar bereikte de langetermijnrente de hoogste waarde in bijna 5 jaar. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft haar rentetarieven in een tijdsbestek van anderhalf jaar acht keer met 0.25 % verhoogd.

Variabele:
Koopkracht van de bevolking
Bronnen:
1
Welke conclusie kun je uit deze bronnen trekken over de conjunctuur?
Koopkracht stijgt. Daardoor hebben consumenten meer geld te besteden. Wanneer mensen veel geld te besteden hebben, gaat het meestal goed met de economie. Dit is een teken van hoogconjunctuur.
Beschrijving/verdere uitleg:
De stijging van de koopkracht valt dit jaar vermoedelijk hoger uit, dat komt doordat de inflatie in september 1.3% was. Dat is redelijk laag als je het vergelijkt met de gemiddelde inflatie van 2.1% in de eurozone. Bovendien wordt het steeds lastiger om de gemiddelde inflatie van 1,75% over 2007, waar het CPB van uitgaat, nog te halen.

Variabele:
Belastinginkomsten van de overheid
Bronnen:
1
Welke conclusie kun je uit deze bronnen trekken over de conjunctuur?
Belastinginkomsten van de overheid stijgen. Dat betekent dat mensen steeds meer gaan werken (meer verdienen) en steeds meer goederen en diensten gaan kopen. Daardoor krijgt de overheid steeds meer belastinginkomsten, en stijgt het ook voortdurend. Dit is een teken van hoogconjunctuur.
Beschrijving/verdere uitleg:
De Rijksoverheid ontvangt veruit het grootste deel van haar inkomsten via de opbrengst van de verschillende belastingen. Het afgelopen jaar werd in totaal 9 miljard euro meer aan belasting geïnd dan in 2005. De opbrengst van de belastingen op inkomen en vermogen steeg met 4,8 miljard euro, waarbij de loonbelasting met 4 miljard euro het belangrijkste deel van de stijging voor zijn rekening nam.

Variabele:
Consumentenvertrouwen
Bronnen:
1 t/m 4
Welke conclusie kun je uit deze bronnen trekken over de conjunctuur?
Consumentenvertrouwen is gedaald, dit betekent dat mensen niet bereid zijn om meer producten/diensten te kopen. Dit is een teken van laagconjunctuur.
Beschrijving/verdere uitleg:
Het consumentenvertrouwen is in november nog nooit zo hard gedaald! De index van vertrouwen daalde van 15 naar -1. (Dat betekent dat er 1 % meer pessimisten dan optimisten zijn). Het consumentenvertrouwen is opgebouwd uit een oordeel over de economische situatie en de koopbereidheid. Het oordeel over de economische situatie is in één maand volledig omgeslagen. Terwijl er vorige maand nog 16% meer optimisten waren dan pessimisten. Maar in september domineerden de pessimisten met 18%. Het oordeel over de koopbereidheid was vorige maand nog 9% meer optimisten, deze maand kwam het uit op 3% meer optimisten.

Mijn conclusie luidt dat we nu in een hoogconjunctuur leven! Ik ben tot mijn conclusie gekomen aan de hand van deze variabelen:
Inflatie
Werkgelegenheid/werkloosheid
Rente
Belastinginkomsten van de overheid
Koopkracht van de bevolking
Consumentenvertrouwen

De inflatie stijgt. De vraag naar goederen is hoger dan het aanbod van de producenten, daardoor stijgen de kosten van goederen en diensten. Omdat de vraag naar producten en diensten hoog zijn, kunnen producten de prijzen van goederen en diensten verhogen. Daardoor stijgt de inflatie.

De werkgelegenheid stijgt, doordat de vraag naar goederen hoog is, want bedrijven hebben dus meer werknemers nodig om de productiecapaciteit te verhogen. Zodat bedrijven meer goederen kunnen produceren. Daardoor daalt de werkloosheid.

Doordat er veel vraag is naar geld lenen, stijgt de rente. Mensen durven geld te lenen en mensen willen geld lenen, daardoor verhogen de banken hun rente.

De koopkracht stijgt, daardoor hebben consumenten meer geld te besteden. Wanneer mensen veel geld te besteden hebben, gaat het meestal goed met de economie.

De overheid krijgt geld van belastingen op inkomen/vermogen en van belastingen
op productie & invoer. Men probeert steeds meer geld te verdienen, dus moet men steeds meer belasting betalen. En men gaat steeds meer goederen en diensten gebruiken/verbruiken om in hun behoefte te voorzien, daardoor moeten ze ook steeds meer belasting betalen. De overheid ontvangt dus steeds meer belasting, daardoor stijgen de belastinginkomsten van de overheid.

Consumentenvertrouwen is gedaald, dit betekent dat mensen niet bereid zijn om meer producten/diensten te kopen, daardoor gaat men juist meer sparen. Dit is een teken van laagconjunctuur, maar we zitten nu wel in een hoogconjunctuur. Mensen kunnen een dalende consumentenvertrouwen hebben in een hoogconjunctuur! Mensen kunnen hun vertrouwen kwijtraken door artikelen over bijvoorbeeld een bankencrisis etc.. De media en kranten belichten dit soort artikelen graag, dat levert veel lezers en kijkers op. De consumentenvertrouwen kan dus snel dalen bij een kleine tegenslag.

Deze variabelen zijn kenmerken voor een hoogconjunctuur.

----------------------
Bronnen:

Inflatie:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/conjunctuurbericht/inhoud/maand/2007-10-04-m05.htm?RefererType=RSSItem
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/persberichten/archief/2007/2007-068-pb.htm?RefererType=RSSItem
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/477734
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/480724

Werkgelegenheid/werkloosheid:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2007/2007-2246-wm.htm
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/persberichten/archief/2007/2007-013-pb.htm
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/persberichten/archief/2007/2007-039-pb.htm
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/466057
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/466465

Rente:
http://www.cbs.nl/nr/exeres/961F909F-913C-461C-B3CE-7C5A9B249127.htm?RefererType=RSSItem
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/conjunctuurbericht/inhoud/conjunctuurklok/toelichtingen/ck-05.htm
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/479421

Belastinginkomsten:
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/DDB82A27-4D41-4EA9-8B1F-B8DF825B63D6/0/2007k3p104p30art.pdf

Koopkracht:
Ik had een bron gevonden, maar die ben ik kwijtgeraakt. Ik heb hem ook niet meer kunnen vinden.

Consumentenvertrouwen:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/persberichten/archief/2006/2006-110-pb.htm
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/conjunctuur/publicaties/conjunctuurbericht/inhoud/focus/archief/2006/2006-04-12-f.htm
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/480227
http://archief.nieuws.nl/zoekresultaat/476397

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.