Osteoporose

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 3523 woorden
  • 13 december 2010
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
17 keer beoordeeld

Osteoporose


1.1 Osteoporose in het algemeen
Osteoporose is een traag verlopende botziekte, waarbij de hele structuur van de botten verzwakt. Osteoporose wordt ook wel ‘botontkalking’ genoemd. Dit is eigenlijk een foute term. Men zou beter ‘botarmoede’ kunnen zeggen, want niet alleen de kalk verdwijnt uit de botten maar ook de botstructuur vermindert. Bij osteoporose ontstaan er steeds meer openingen in de botten, de botten worden poreuzer. Dit komt omdat de afbraak van het bot groter is dan de opbouw. Zo wordt het botweefsel dunner en kleiner. Op deze manier worden de openingen tussen de botcellen steeds groter. Naarmate deze ruimtes groter worden neemt de kans op botbreuken en het inzakken van wervels toe.

Er zijn verschillende soorten osteoporose. Deze soorten zijn opgedeeld aan de hand van hun oorzaak. Er is primaire osteoporose en secundaire osteoporose. We spreken van primaire osteoporose als er geen duidelijke oorzaak te vinden is. Er is dan overigens wel een relatie te vinden met de leeftijd en het geslacht van de patiënt, daarom verdelen we primaire osteoporose ook weer in twee groepen:


Type 1: Ouderdomsosteoporose komt zowel voor bij mannen als bij vrouwen, boven de 70 jaar. Dit komt door bijvoorbeeld een te kort aan calcium, overmatig medicijngebruik, ziektes en door gezondheidsproblemen.

Type 2: Osteoporose bij vrouwen na de overgang (of jongere vrouwen bij wie ooit de eierstokken zijn verwijderd). Want oestrogeen remt de botafbraak en na de overgang is er een daling in het oestrogeengehalte.

Secundaire osteoporose wordt veroorzaakt door een tekort aan bepaalde hormonen of geslachtscellen.

Er wordt vaak gezegd dat het verzwakken van de botten een normaal ouderdomsverschijnsel is. Deze verwarring ontstaat doordat de botopbouw minder wordt naarmate men ouder wordt, en men denkt dat osteoporose daar het gevolg van is. Maar osteoporose is wel degelijk een ziekte. Dit is af te leiden aan het feit dat er ook veel mensen zijn die het krijgen voordat ze ouder worden, door een andere ziekte, bepaald medicijngebruik of bij vrouwen door het laten verwijderen van de eierstokken. Dus osteoporose zou de botten zodanig kunnen aantasten dat iemands leven hierdoor wordt verkort en minder prettig wordt, daarom kunnen we spreken van een ziekte. Een ander soort botontkalking (of beter gezegd, botarmoede) is osteopenie. Dit is een afname van de hoeveelheid botweefsel zonder dat deze tot klachten leidt. Osteopenie wordt ook wel het voorstadium van osteoporose genoemd. Het is lastig om de grens tussen osteopenie en osteoporose te trekken, maar zodra de stevigheid van de botten zover is afgenomen dat de kans op een botbreuk substantieel is, spreekt men van osteoporose.

(Gebruikte bronnen voor dit hoofstuk: Bron 1, Bron 2, Bron 3. Afb. 1)


Oorzaken van Osteoporose


2.1 Osteoporose na de overgang
In Nederland ligt de gemiddelde leeftijd van de overgang van een vrouw tussen het 48e en het 65e levensjaar. Tijdens de overgang verliezen vrouwen hun vruchtbaarheid en zij menstrueren niet meer. Dit wordt veroorzaakt door het minder goed functioneren van de eierstokken; de productie van oestrogeen is zeer ingeperkt. Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van een meisje tot een vrouw. Elke maand bereidt oestrogeen het baarmoederslijmvlies voor, dat een bevrucht eitje hoort te ontvangen. Oestrogenen zorgen ook voor de aanmaak van vitamine D, dat de darmcellen weer stimuleert tot opname van calcium.

Na de overgang scheiden de eierstokken nog zo’n 12 jaar oestrogeen af, maar dan in kleinere hoeveelheden. Daarnaast zorgen niet alleen de eierstokken voor oestrogeen, ook produceren de bijnieren en het lichaamsvet dit hormoon. Dus de aanmaak van oestrogeen zal niet gelijk stoppen, er vindt alleen een daling plaats.


Omdat oestrogeen zorgt voor stimulatie tot het aanmaken van vitamine D, zal er botontkalking plaatsvinden na de overgang. Dan vermindert dus de aanmaak van oestrogeen en zo worden de darmcellen niet langer gestimuleerd tot opname van calcium.


2.2 Osteoporose veroorzaakt door medicijngebruik
Wanneer iemand last heeft van ontstekingen en allergische reacties, raadt de arts meestal corticosteroïden aan. Deze bijnierschorshormonen bevorderen botafbraak omdat ze zorgen voor meer calciumuitstoot via de nieren en minder calciumopname via de darmen. Op deze manier wordt het evenwicht van botopbouw en afbraak verstoord en ontstaat er botontkalking.

Bovendien kunnen deze medicijnen leiden tot gebrekkige botcellen en een slechte botstructuur doordat ze de collageensynthese vertragen.

Geslachtshormonen (zoals oestrogeen) zorgen voor botopbouw, maar corticosteroïden remmen de aanmaak van geslachtscellen en zorgen zo voor poreuze botten.


2.3 Osteoporose veroorzaakt door hormonen
In bloed zit calcium en om de calciumspiegel op peil te houden worden er in het lichaam twee hormoonsoorten aangemaakt, die nauw samenwerken: het parathyroïdhormoon en calciumtonine. Het parathyroïdhormoon (PTH) zorgt er voor dat er genoeg calcium in het bloed zit. Dus wanneer het calciumgehalte erg laag mocht zijn, wordt er in de bijschildklieren PTH gemaakt. Het PTH zorgt er voor dat de nieren meer vitamine D aanmaken, en de geproduceerde vitamine D stimuleert de opname van calcium in de darmcellen. Verder stopt PTH het verlies van calcium uit de nieren en het kan ook, indien nodig, calcium uit de botten halen. Op deze manieren wordt de calciumspiegel in het bloed weer normaal.

Wanneer iemand dus een tekort heeft aan het parathyroïdhormoon, kan de botopbouw de afbraak niet meer bijbenen. Zo veroorzaakt dit tekort dus botontkalking.

Calciumtonine werkt tegengesteld aan het parathyroïdhormoon, dus wanneer het calciumgehalte in het bloed erg hoog is zorgt calciumtonine er voor dat er calcium verdwijnt. Calciumtonine wordt aangemaakt door de schildklier en zorgt er voor dat er een deel van het calcium uit het bloed wordt afgezet in de botten. Bovendien remt calciumtonine de cellen die er voor zorgen dat er calcium vanuit de botten naar het bloed gaat. Als er bij een patiënt sprake is van een gebrek of een tekort aan calciumtonine, kunnen de botten niet genoeg calcium opnemen. Zo ontstaan er gaten in de botstructuur en is osteoporose een feit.

(Gebruikte bronnen voor dit hoofdstuk: Bron 10, Bron 11, Bron 13, Bron 14.)



Het omgaan met osteoporose


3.1 Diagnose
Omdat osteoporose op het eerste gezicht niet te zien is bij de patiënt, is het moeilijk om de diagnose te stellen. Osteoporose is pas te zien wanneer deze al in een gevorderd stadium is, wanneer er sprake is breuken in de rugwervel of in de benen of armen. Maar omdat zelfs het inzakken van de rugwervel zonder pijn kan verlopen, zijn er vaak geen directe klachten.

Ook is osteoporose niet aan te tonen met bloed- of urinetesten. Aan deze testen kan de arts zien of er genoeg calcium in het bloed zit. De hoeveelheid calcium in het bloed van iemand met osteoporose wijkt echter niet af van mensen zonder osteoporose.

Zelfs wanneer er röntgenfoto’s worden gemaakt is het lastig om de vermindering van de botstructuur te ontdekken. Dit komt omdat osteoporose pas later aan is te tonen. Er moet minstens een derde van het botmineraal verdwenen zijn, voordat het zichtbaar is op de röntgenfoto.

Met een zogeheten ‘DEXA-meting’ is het voor een arts sneller te zien dat een patiënt osteoporose heeft. DEXA is een afkorting voor Dual Energy X-ray Absorptiometry. Met een DEXA-apparaat wordt de dichtheid van het botmineraal gemeten. Wanneer de dichtheid van het botmineraal zeer laag is, is de kans op een botbreuk of een wervelinzakking zeer groot.

Het DEXA-apparaat werkt net als een röntgenapparaat door middel van straling, maar dan met veel lagere straling.

De uitslag van het DEXA-apparaat wordt eerst vergeleken met de standaard botmineraaldichtheid van een jongvolwassene. Dit wordt de T-score genoemd. Wanneer de score tussen de +1 en de -1 is, is er niks aan de hand. Wanneer deze lager dreigt te zijn heeft de patiënt osteopenie (de mindere vorm van osteoporose). Is de T-score lager dan -2,5 kan er osteoporose worden vastgesteld. Na de T-score wordt de uitslag van de DEXA-meting vergeleken met de botdichtheid van een gezond persoon uit de leeftijdsgroep van de patiënt de Z-score). Ook hier geldt weer dat wanneer deze lager is dan -2,5 dat er sprake is van osteoporose.

Wanneer er door een DEXA-meting is vastgesteld dat de patiënt osteopenie of eventueel osteoporose heeft wordt er altijd nog een extra bloedonderzoek gedaan.



3.2 Preventie
Osteoporose is niet te genezen door middel van een operatie. De beste manier om er mee om te gaan is osteoporose zoveel mogelijk zien te voorkomen. Wanneer iemand last heeft van een lage botmineraaldichtheid, betekent dit niet dat hij/zij automatisch iets breekt. Het is dan alleen makkelijker om iets te breken. En dit kan echter ook alleen wanneer de patiënt valt.

In het Osteo Care Center, een center voor preventie, advies en therapie, zijn heupbeschermers te koop om een heupbreuk bij een val te voorkomen. Zo hoopt men het risico op heupfracturen bij ouderen en osteoporosepatiënten te verkleinen.


3.3 Medicatie
Wanneer iemand osteoporose heeft, adviseert de huisarts in eerste instantie om voldoende calcium te nemen en meer te bewegen.

Er is eventueel een medische behandeling mogelijk. Er bestaan verschillende behandelingen met medicijnen, hormonen, natriumfluoride of bisfosfonaten.

De behandeling met hormonen houdt vooral het toedienen van extra oestrogeen in. Dit wordt dan gedaan in de vorm van tabletten, injecties of implantaten. Dit extra oestrogeen helpt bij de vermindering van botafbraak.

Naast het toedienen van het hormoon oestrogeen kan de arts ook het hormoon Calcitonine voorschrijven. Calcitonine remt eveneens de botafbraakcellen. Behalve de Calcitoninebehandeling wordt er ook vaak nog extra vitamine D en een calciumrijk dieet voorgeschreven.

SERM is ook een van de hormonen die een osteoporosepatiënt voorgeschreven kan krijgen. SERM is een soort nep-oestrogeen, het zijn stoffen die de aanmaak van oestrogeen eigenlijk blokkeren, maar op een andere plek in het lichaam imiteren ze de werking van oestrogeen weer.

Maar deze hormonen zijn niet altijd het juiste hulpmiddel. Dit komt omdat er veel bijwerkingen zijn. De hormoonbehandelingen horen er namelijk voor te zorgen dat de oestrogeenhoeveelheid weer een ‘normale waarde’ bereikt, maar dit is lang niet altijd het geval. Deze extra hoeveelheid oestrogeen zorgt namelijk ook dat het baarmoederslijmvlies gestimuleerd wordt. Dit slijmvlies moet echter het lichaam weer kunnen verlaten. Door overstimulering zou meewerken aan het ontstaan van kwaadaardige cellen.


Natriumfluoride zit ook in het bijschildklierhormoon. Door het aanmaken van osteoblasten (botopbouwende cellen) verhoogd natriumfluoride de botmineraaldichtheid. Echter, er is gebleken dat natriumfluoride bij elke patiënt een andere werking heeft. Het kan voorkomen dat deze moleculen de structuur van de botten veranderd en ze juist brozer maakt.

Dat is de reden waarom de arts niet standaard natriumfluoride voorschrijft aan een osteoporosepatiënt.

Vooral de bisfosfonaten worden vaak toegediend aan mensen met osteoporose. De bisfosfonaten remmen de botafbraak, en de kans op een botbreuk of een heupfractuur wordt ook minder.

Op dit moment zijn we er nog niet goed op de hoogte van of deze medicijnen ook wel goed werken op langere termijn. Dit komt omdat de medicijnen nog niet zo lang in gebruik zijn. Daarom worden deze medicijnen ook niet langer dan vijf jaar voorgeschreven.


3.4 Andere geneeswijzen
Omdat medicijnen, zoals in de vorige paragraaf duidelijk gemaakt, vaak bijwerkingen bevatten en omdat men nog geen zicht heeft op de uitwerkingen op lange termijn, vinden artsen een natuurgeneeskundige benadering ook het overwegen waard.

Ons lichaam is namelijk instaat zichzelf te genezen. Dit kan, volgens de natuurkundige geneeswijze, alleen wanneer lichaam en geest één zijn.

Een andere manier is de Chinese geneeskunde, dit is geen ‘alternatieve’ geneeskunde en ook geen conventionele geneeskunde. Chinese geneeskunde is een compleet geneeskundig systeem dat wordt toegepast op een derde deel van de bevolking, ondanks dat deze al duizenden jaren oud is. Er zijn vier soorten Chinese geneeskunde, namelijk:

Acupunctuur

Chinese kruiden

Tuina (manipulatie- en massagetechnieken)

Qi gong ( bewegings- en ademhalingsleer)


Bij de behandeling van osteoporose, in bijvoorbeeld het Osteo Care Center, wordt er vooral gewerkt met acupunctuur en de Chinese kruiden. De basis van de Chinese geneeswijze is vaak wel dat je er ‘open’ voor moet staan. Daarom zijn er veel mensen vaak negatief over.

(Gebruikte bronnen voor dit hoofdstuk: Bron 1, Bron 2, Bron 10, Bron 11, Bron 12, Bron 13, Bron 14, Bron 15. Afb. 2)


De vergrijzing


4.1 De vergrijzing in Nederland
Als je kijkt naar de bevolking in Nederland, zie je dat 14 procent van de bevolking momenteel ouder is dan 65 jaar. Eerder was dit veel minder, bijvoorbeeld in 1900. Toen was dat nog slechts vijf procent. Vanaf 1930 versnelt het vergrijzingsproces zich steeds sneller.

In Nederland komt deze versnelling vooral door de zogenaamde ‘Babyboom’. Deze eindigde met de intreding van de anticonceptie en de dalende vruchtbaarheid vanaf het eind van de jaren zestig.

In de grafiek hierboven is de leeftijdsopbouw in Nederland van 1900 tot 2050 te zien. Hieruit is duidelijk te zien dat het aandeel 40+ toe zal nemen, terwijl de aanwas van jonge kinderen stabiliseert.


4.2 Vergrijzing en de gezondheidszorg
De vergrijzing in Nederland zal problemen geven in de gezondheidszorg. Mensen op oudere leeftijd krijgen te maken met ouderdomsverschijnselen. De vraag naar bijvoorbeeld zorginstellingen, verzorgend personeel en artsen zal alleen maar toenemen. Niet alleen zal dit een grote kostenpot worden, wat opgebracht moet worden door een dalende beroepsbevolking, ook zal het verzorgend personeel en het aantal specialisten steeds minder worden.

Omdat er steeds meer vraag komt naar hulpmiddelen voor ouderen, zoals looprekken, rolstoelen, hulp in de huishouding en aangepaste woningen, stijgen de kosten hier ook van.


Per jaar gaat er in Nederland ongeveer 36 miljard euro op aan de ziektekosten. In 1998 had 44% van de ziektekosten betrekking op ouderen en de verwachting van de ziektekosten met betrekking op ouderen in 2035 is 61%. Deze toename van 17% is naar verwachting het gevolg van de vergrijzing in Nederland.

Nederland is ongeveer net zoveel geld kwijt aan ziektekosten als haar omliggende landen. Leeftijd speelt een belangrijke rol in de gemiddelde kosten voor de zorg per inwoner. De kosten voor mensen tot en met 60 jaar zijn over het algemeen laag en stabiel. Maar de pasgeborenen en vrouwen in de vruchtbare periode kosten iets meer. Wanneer mensen ouder worden (60+), gaan de kosten sterk stijgen. De kosten voor vrouwen zijn hoger dan de kosten voor mannen. Dit komt door de hogere leeftijdsverwachting van vrouwen en doordat vrouwen meer zorg gebruiken in de perioden van zwangerschap.

Hieronder is dit nogmaals te zien in een grafiek.


4.3 Maatschappelijk beeld over ouderen
Vaak wordt er gedacht dat de ouderen meer gezondheidsproblemen hebben, een minder inkomen krijgen en problemen hebben met sociale aspecten. En dat zij daarom de grootste kostenpost zijn qua gezondheidskosten. Uit onderzoek is dan ook gebleken dat een groot deel van de bevolking het ‘ouder worden’ gelijk stelt met invaliditeit, verzorgingsbehoefde en een laag inkomen. Echter, er is gebleken dat niet alleen de ouderen veel problemen hebben met de gezondheid. In Nederland heeft op dit moment 85% van de bevolking een goede gezondheid. Bij oudere mensen (65+) is dit 70%, en slechts 5% heeft problemen met het zicht, lopen en het gehoor.

Een op de 3 ‘bejaarden’ (85+) loopt slecht en 20% zich niet behoorlijk verzorgen, maar bijna 72% kan zichzelf prima redden en woont nog steeds zelfstandig.

(Gebruikte bronnen voor dit hoofdstuk: Bron 7, Bron 8 en Bron 16. Afb.3 en Afb. 4.)


Bekendheid van osteoporose

Osteoporose is een vrij onbekende ziekte. Uit onderzoek blijkt dat er weinig mensen bewust zijn van het feit dat osteoporose een ziekte is. Men gaat er van uit dat het hebben van poreuze botten een ouderdomskwaal is, aangezien dit veelal voorkomt bij ouderen. Osteoporose is echter wel degelijk een ziekte. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gevonden op een aantal vragen:

- Wat weten mensen eigenlijk van osteoporose?

- Weten mensen dat osteoporose een ziekte is?


- Zijn mensen er van op de hoogte dat ze kans hebben op osteoporose?

Om een beeld te krijgen van wat de ‘gemiddelde’ Nederlander hier over weet heb ik een enquête afgelegd bij 40 mensen in de doelgroep 50+.


5.1 De resultaten van de enquête
Op de eerste vraag; Heeft u ooit van Osteoporose gehoord? antwoordden 24 van de 40 mensen dat zij de term osteoporose wel eens hadden gehoord, maar 16 mensen hadden er nog nooit van gehoord.

Omdat niet iedereen bekend is met de term osteoporose, was er nog een subvraag: Weet u wel wat men bedoelt met botontkalking? 10 van de 16 mensen die nog nooit van osteoporose hadden gehoord, wisten wel wat botontkalking is.

De tweede vraag was: Welke leeftijdscategorie heeft hier het meeste kans op, naar uw mening?

Omdat dit een open vraag was kwamen hier nog al veel verschillende antwoorden op. De meeste mensen (29 van de 40) dachten dat het mensen waren van 50+. Een kleiner deel (7 mensen) dacht dat het al eerder voorkomt, namelijk rond de 30. Er waren maar 4 mensen die wisten te vertellen dat het iedereen van elke leeftijd kan overkomen.

De derde vraag: Denkt u dat Osteoporose vaker voor komt bij mannen of vaker bij vrouwen? In de grafiek hiernaast is duidelijk te zien dat de meerderheid van de mensen die de enquête had ingevuld, wist dat osteoporose vaker voorkomt bij vrouwen. Een kleiner deel dacht dat het even vaak voorkomt bij de mannen als bij de vrouwen en er waren 2 mensen die dachten dat het vaker voor komt bij mannen.

Vraag 4: Denkt u dat Osteoporose een ziekte is of een ouderdomskwaal? En waarom denkt u dat? Hier kwam toch vooral uit naar voren dat de meeste mensen echt denken dat osteoporose een ouderdomskwaal is. Zeker 80% van de mensen antwoordde namelijk ‘ouderdomskwaal’. De gedachte daarbij was dat oudere mensen vaak brozere botten hebben dan mensen van andere leeftijdsgroepen. De mensen die ‘ziekte’ hadden ingevuld hadden allemaal ook al eerder aangegeven eens gehoord te hebben van osteoporose. Ook wordt er een aantal keer van ‘verminderde kalkhuishouding’ gesproken. Dat geeft aan dat mensen osteoporose al snel associëren met calciumgebrek.

Vraag vijf was: Heeft u mensen in uw omgeving die te maken hebben met Osteoporose? Deze vraag was bedoeld om te kijken of niet alleen de mensen met iemand met osteoporose in de omgeving weten wat het is.


Zoals hiernaast in de grafiek te zien is, zijn er maar 6 van de 40 geënquêteerden die iemand met osteoporose in de omgeving hebben. Dat betekent dus dat er nog veel mensen zijn die wel weten wat osteoporose inhoud, zonder dat ze er (in)direct mee te maken hebben.

Vraag 6: Heeft u er ooit rekening mee gehouden dat u ook kans heeft op osteoporose? 36 van de 40 mensen hebben hier nog nooit rekening meegehouden. Degenen die dit wel doen hebben allemaal iemand in hun omgeving met osteoporose.

Bij vraag 6 hoorden twee subvragen, de een was: Zo ja; op welke manier hield u hier rekening mee? Daaruit komt dan naar voren dat ze veelal gezond eten, vooral voeding die meewerkt aan een goede kalkhuishouding.

De andere subvraag was: Zo nee; denkt u dat u er op gaat letten, nu u weet wat osteoporose is? Maar hieruit kwam toch veelal ‘Nee’ naar voren. Andere antwoorden waren: ‘Meer calcium, want dat is goed voor je botten.’ en ‘Ja, gezond eten.’. Hieruit is op te maken dat de meeste mensen denken dat calciumgebrek de enige oorzaak van botontkalking is.


2.2 Conclusie van de enquête
Naar aanleiding van de resultaten is op te maken dat er inderdaad vrij weinig mensen zijn die weten wat osteoporose is. En als ze het al weten houdt dit hen vaak niet erg bezig. Dit komt omdat mensen botarmoede zien als een ouderdomsverschijnsel. De meeste ondervraagden gaan er vanuit dat zij er weinig kans op hebben. En dat het ver van hen afstaat. Mensen zijn er bovendien niet van op de hoogte dat het zeer onprettig is om last te hebben van osteoporose. Dit komt vermoedelijk omdat men osteoporose ziet als het nodig hebben van een leesbril: het hoort bij je leeftijd. Je hebt last van afnemend zicht: je neemt een leesbril, je hebt last van ‘botontkalking’: je neemt dus wel een glaasje melk extra.

(Gebruikte bronnen voor dit hoofdstuk: Afb. 5, Afb. 6 en Afb. 7.)


Conclusie
De onderzoeksvraag van dit verslag was: Heeft de vergrijzing in Nederland invloed op het aantal osteoporosepatiënten?

Het antwoord hier op is ja, het aantal osteoporosepatiënten is op het moment beïnvloed door de vergrijzing in Nederland.

Uit de enquête is gebleken dat de grote meerderheid van de ondervraagden zich niet bezig houdt met de mogelijkheid van het krijgen van osteoporose. En slechts iets meer dan de helft van de mensen heeft ooit van osteoporose gehoord. Doordat men zich niet met de preventie van osteoporose bezighoudt, heeft men een grotere kans op het krijgen van osteoporose.

Als mensen zich nu gaan realiseren dat er een kans bestaat dat zij later osteoporose krijgen, zullen zij er meer aan doen om deze kans te verkleinen, en zal het aantal osteoporosegevallen dalen.


Als er meer bekendheid is over osteoporose, is het sneller te diagnosticeren, waardoor het aantal behandelingen toeneemt. Dit zorgt voor een toename in onderzoek naar eventuele medicatie voor osteoporose, met als hopelijk resultaat dat er betere behandelingen mogelijk zijn.

Zoals eerder gesteld, is op dit moment het aantal osteoporosepatiënten beïnvloed door de vergrijzing in Nederland Dit kan teruggebracht worden. Wanneer men nl. eerder begint met het verkleinen van de kans op osteoporose, d.m.v. aanpassing van het voedselpatroon met meer vitamine D en calcium, zal het aantal patiënten afnemen. En wordt de relatie tussen vergrijzing en osteoporose vervaagd.


Afsluiting
Wanneer ik terugkijk naar het begin van deze praktische opdracht, moet ik eerlijk bekennen nog nooit gehoord te hebben van osteoporose. Echter, na dit verslag ben ik van plan meer rekening te houden met de kans op osteoporose in de toekomst. Zeker omdat het een ongeneselijke ziekte is.

Ik hoop dat ik mensen na het lezen van dit verslag heb overtuigd, en kan stimuleren tot het nemen van preventieve maatregelen.

REACTIES

P.

P.

die is echt goed, ik ga die ook gebruiken in mijn woorden.

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.