Natuurlijke ordening

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 1685 woorden
  • 28 juni 2016
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Opdracht agar-agar

voorwerp

Verwachte
aantal kolonies

Vorm
kolonies

Kleur
kolonies

Geschatte
aantal kolonies

 

telefoon

10

Rond

Geel/wit

6

 

deurklink

30

Rond

Geel

4

 

Muis

20

Rond

Geel

4

 

oorbel

5

Rond

geel

4

 


Conclusie: We hadden meer kolonies verwacht bij alle voorwerpen.

Samenvatting

Bacteriën zijn eencellig: bestaan uit een cel. Bacillen: bepaalde soort bacterie. Je hebt een elektronenmicroscoop nodig om bacteriën goed te kunnen bekijken. Bacteriën planten zich voort door zich te delen. Er ontstaan twee kleine bacteriën en die groeien dan tot ze even groot zijn als de oude bacterie.  Sommigen bacteriën vormen bij slechte omstandigheden een stevig kapsel om zich heen om zich te beschermen. Bacteriën voeden zich meestal met dode resten van organismen. In de natuur ruimen de bacteriën resten van organismen op. Hierbij komen er voedingsstoffen vrij die door planten weer gebruikt kunnen worden. Wij eten ook dode resten van organismen. Dat trekt bacteriën aan en die komen dus op ons voedsel af. Door de bacteriën kan het voedsel bederven. Dat kun je grotendeels tegengaan door het voedsel te conserveren: middelen in het voedsel stoppen waardoor je het langer kunt bewaren. Als er toch bepaalde soorten bacteriën in je lichaam komen kunnen die je ziek maken. Dat heet een bacteriële infectieziekte. Een infectie kan worden opgelost met antibiotica. Je kunt een infectieziekte voorkomen door een goede hygiëne.

Opdrachten

Opdracht 8

  1. Elektronen microscoop, want met een gewone microscoop kun je geen bacteriën bekijken en je kunt geen onderdelen van de bacterie onderscheiden.
  2. De bacterie kan bewegen
  3. Door zich te delen
  4. Dan weten ze zeker dat er geen bacteriën meer op zitten en ze hygiënisch kunnen werken
  5. Omdat sommige bacteriën tegen temperaturen hoger dan 100°C kunnen
  6. Door de bacteriën komen er voedingsstoffen vrij die goed zijn voor de planten.
  7. Door sommige bacteriën kunnen mensen ziek worden.
  8. Diagram 1
  9. Je ademt bacteriën in
  10. Door antibiotica te gebruiken
  11. - groenten en fruit wassen voor je het eet
        - vlees en vis moet gaar zijn voor je het eet
        - klaargemaakt voedsel niet te lang bewaren

Opdracht 10

Tijd

Aantal cholerabacteriën

Na 30 min

2

Na 1 uur

4

Na 1,5 uur

8

Na 2 uur

16

Na 2,5 uur

32

Na 3 uur

64

Na 3,5 uur

128

Na 4 uur

256

Na 4,5 uur

512

Na 5 uur

1024

Na 5,5 uur

2048

Na 6 uur

4096

Na 6,5 uur

8192

Na 7 uur

16384

Na 7,5 uur

32768

Na 8 uur

65536

Na 8,5 uur

131072

Na 9 uur

262144

Na 9,5 uur

524288

Na 10 uur

1048576

 

Opdracht 11

  1. De besmetting met cholerabacillen wordt meestal overgebracht doordat uitwerpselen van besmette personen het drinkwater verontreinigen
  2. Daar komt het riool in terecht
  3. De autoriteiten gaven de bevolking de raad de vis en zeefruit eerst te koken bij minimaal 50°C
  4. De groente werd besproeid met afvalwater waar de bacterie in zat
  5. Geen groenten besproeien met afvalwater

     

 

Het rijk van de schimmels

Samenvatting

Schimmels kunnen eencellig (schimmels hebben maar één cel) of veelcellig (schimmels hebben meerdere cellen) zijn. Gisten zijn eencellige schimmels. Veel schimmels bestaan uit schimmeldraden: lange dunne draden. Gisten ( eencellige schimmels) planten zich voort door te delen. Bij gistcellen die delen ontstaat een blaasje.  Veelcellige schimmels planten voort door middel van sporen: cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan. Bij sommige schimmelsoorten ontstaan de sporen in speciale organen, paddenstoelen. De meesten schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Deze schimmels zijn reducenten.  Schimmels kunnen voedsel ook bederven. Bij mensen kan er door een schimmel infectie zwemmers eczeem voorkomen. Bij zwemmers eczeem is de huid tussen de tenen ontstoken. Schimmels kunnen worden bestreden met geneesmiddelen of bij sommige schimmelinfecties antibiotica. Sommige schimmels worden gebruikt bij het maken van voedingsmiddelen b.v. brood, bier, wijn of schimmelkaas. De paddenstoelen van bepaalde soorten schimmels kun je ook eten zoals de champignon. Schimmels worden ook gebruikt om medicijnen van te maken. Van bijvoorbeeld een penceelschimmel wordt het antibioticum penicilline gemaakt.

Opdrachten  

Opdracht  12

  1. Eencellig
  2. Ja
  3. Ja
  4. Veelcellig
  5. Van penceelschimmels wordt het antibioticum penicilline gemaakt
  6. Sporen
  7. In een paddenstoel
  8. Sommige schimmels zijn giftig voor mensen en als je die binnen krijgt word je ziek.
  9. Het is schimmel op je voet
  10. Bij het maken van bier en wijn zorgt gist ervoor dat er  alcohol   ontstaat
  11. Om het brood luchtiger te laten worden
  12. Ervoor zorgen dat er alcohol ontstaat

Het rijk van de planten

Samenvatting

Het plantenrijk heeft drie afdelingen: wieren (algen), sporenplanten en zaadplanten. Wieren onderscheiden zich omdat ze geen wortels, stengels, bladeren en bloemen hebben. Wieren kunnen veelcellig (kranswier en blaaswier) of eencellig (boomalg) zijn.  Sporenplanten (mossen, paardenstaarten en varens) hebben wortels, stengels en bladeren, maar geen bloemen. Ze planten zich voort door sporen. Zaadplanten hebben wortels,  stengels, bladeren en bloemen. Je kunt zaadplanten verdelen in twee soorten. Naaktzadigen (de spar), en bedektzadigen (appels, kersen en bessen). Alle loofbomen en struiken behoren tot de bedektzadigen.

Opdrachten

Opdracht 16

 

rijk

afdeling

Wieren (algen)

sporenplanten

zaadplanten

planten

 

Opdracht 17

  1. Wieren
  2. eencellig
  3. ja, het heeft bladgroenkorrels
  4. paardenstaarten en varens
  5. in sporendoosjes die op steeltjes boven de mosplantjes uitsteken
  6. sporenplanten

De praktische opdracht gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Opdracht 17

  1. Wieren
  2. eencellig
  3. ja, het heeft bladgroenkorrels
  4. paardenstaarten en varens
  5. in sporendoosjes die op steeltjes boven de mosplantjes uitsteken
  6. sporenplanten

Opdracht 19

Indeling plantenrijk

wieren

Sporenplanten

zaadplanten

Hebben ze wortels?

Nee

Ja

Ja

Hebben ze stengels?

Nee

Ja

Ja

Hebben ze bladeren?

Nee

Ja

Ja

Hebben ze bloemen?

Nee

Nee

Ja

voorbeelden

Boomalg

Mossen

Naaldbomen

 

Kranswier

Paardenstaarten

Appels

 

Blaaswier

Varens

Gras

 

Opdracht 20

 

afdeling

zaadplanten

bedektzadigen

naaktzadigen

klasse

Opdracht 21

  1. zaadplant, een krokus heeft een bloem
  2. tussen de schubben van kegels
  3. naaldvormige bladeren
  4. in vruchten
  5. bedektzadigen
  6. naaktzadigen

Opdracht 22

  •  klaver                              -  Weegbree                          
  • Brandnetel                     -  Distel
  • Dovenetel                       -  Tarwe
  • Waterlelie                       -  Maïs
  • Waterpest                       -  Beuk
  • Riet                                    -  Eik
  • Paardenbloem              -  Linde
  • Boterbloem                    -  Wilg
  • Heide                                -  Els
  • Roos                                  -  Populier
  • Klimop                             -  Berk

Het rijk van de dieren


Opdracht skelet bij verschillende dieren

 

Dier 1

Dier 2

Dier 3

Dier 4

Dier 5

Dier 6

Dier 7

Skelet

 

Uitwendig

Inwendig

Uitwendig

Inwendig

Inwendig

Uitwendig

Uitwendig

Symmetrie

 

Tweezijdig

Niet

Tweezijdig

Niet

Niet

Niet

Veelzijdig

Milieu

 

Water

Water

Land/

lucht

Land

Water/

land

Water/

Land

Water

Soortnaam

 

Mossel

Spons

Vlinder

Mol

Kikker

Krab

Zee-egel

 

Samenvatting

Bij de indeling van het dierenrijk spelen twee kenmerken een belangrijke rol: de symmetrie en het skelet. Symmetrisch: als je het in gelijke helften kunt verdelen. Veel soorten dieren zijn tweezijdig symmetrisch: maar op één manier in gelijke helften kunnen verdelen. Andere soorten zijn veelzijdig symmetrisch: op meerdere manieren in gelijke helften kunnen verdelen. Sommige dieren zijn niet symmetrisch: je kunt ze niet in gelijke helften verdelen. Veel dieren hebben stevige delen in hun lichaam. Deze delen geven het dier bescherming. We noemen dit het skelet. Bij sommige dieren zit het skelet aan de binnenkant. Bijvoorbeeld een kat of een spons. Dat heet een inwendig skelet. Bij andere dieren zit het skelet aan de buitenkant. Bijvoorbeeld bij een mossel of een slak. Dat is een uitwendig skelet. Er zijn ook dieren die geen skelet hebben bijvoorbeeld een kwal. Het dieren rijk verdelen we in acht afdelingen: eencellige dieren, sponzen, holtedieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen, stekelhuidigen en gewervelden.

Opdrachten

Opdracht 23

  1. De bureaulamp
  2. Tweezijdig symmetrisch
  3. Veelzijdig symmetrisch
  4. Tweezijdig symmetrisch
  5. Onder en bovenkant                                               
  6. Veelzijdig symmetrisch                                          
  7. Tweezijdig symmetrisch
  8. Bescherming geven
  9. Uitwendig
  10.  Inwendig

Opdracht 24

 

rijk

dieren

Eencellige dieren

sponzen

Holte dieren

wormen

weekdieren

geleedpotigen

stekelhuidigen

gewervelden

afdeling

                                                                             

Opdracht 25

  1. Sponzen
  2. Holtedieren
  3. Inwendig
  4. Voor bescherming
  5. Niet juist, je word niet gebeten maar gestoken.
  6. Eencellige dieren en wormen
  7. Weekdieren
  8. Inwendig
  9. Stekelhuidigen

Opdracht 26

Nr.

Dier

Afdeling

1

Anemoon

Holtedieren

2

Inktvis

Weekdieren

3

Zee-egel

Stekelhuidigen

4

Regenworm

Wormen

5

Slak

Weekdieren

6

Lintworm

Wormen

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.