Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De olifant

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2951 woorden
  • 26 januari 2004
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
50 keer beoordeeld

Inleiding: Wij zijn met school naar Artis geweest… Je mocht zelf weten over welk dier je het zou willen houden.. Ik heb gekozen voor de olifant. We hebben best wel lang bij de olifanten staan kijken. Er stonden maar 3 olifanten, dat was wel jammer dat ze er niet meer hadden , want ik had er best wel meer willen zien. Er stonden 2 olifanten in en 1 olifant die stond in een ja ik moet dan denken aan een gevangenis, maar dat was een klein stukje met tralies er om heen. Dat was wel zielig om te zien.. We hebben niet het hele park gezien we zijn nog wel naar de gorilla’s, tijgers, giraffen, nijlpaard geweest. En die gorilla was nog het leukste… Maar nu weer even verder over de olifanten. Dat kan je lezen op de volgende bladzijde. Hoofdstuk 1: Ik ga nu wat vertellen over de huid, slagtanden, slurf, kiezen, oor, buik, borst en de poot van de olifant.
Huid: Olifanten hebben een huid van bijna 2 centimeter dik. Om af te koelen flapperen ze met hun oren, of ze zoeken de schaduw op en ze zoeken het water op om daar in af te koelen (bad). In hun huidplooien blijven water en modder nog een tijdje hangen. En dat houd de olifant ook een tijdje fris. Slagtanden: Slagtanden zijn snijtanden in de bovenkaak die blijven doorgroeien. Ze worden gebruikt om gaten in de grond te hakken, een boom mee om te duwen, een vijand aan te vallen of de slurf erop te laten rusten. Slurf: De slurf vormt de neus en de bovenlip van de olifant. Hij kan er mee eten, drinken, douchen, snorkelen, groeten, trompetteren, voelen, worstelen, een vuiltje uit z’n oog halen en nog veel meer wat je maar kan bedenken. En hij kan er natuurlijk ook nog mee ruiken. Kiezen: Een olifant heeft vier grote kiezen in zijn mond. Hiermee maalt hij zo’n 100 tot 200 kilo groenvoer per dag fijn. De kiezen slijten snel van al dat gekauw en worden daarom 6 keer vervangen door nieuwe kiezen. Als de laatste kiezen zijn afgesleten is de olifant al in de 60. Oor: De oren helpen de olifant af te koelen. En ze kunnen er natuurlijk mee oren, want daar zijn oren voor. Ze kunnen hele lage geluiden opvangen die wij niet kunnen horen. Met die geluiden praten ze met elkaar over lange afstand. Ook zijn de oren een soort seinvlaggen. Plat tegen hun hoofd betekend dat ze bang zijn. Helemaal uitgavouwen geeft aan dat ze boos zijn. Buik: Olifanten eten bijna de hele dag door. Ze hebben voortdurend honger. Hun buik rommelt veel van al dat plantenspul. Alleen bij gevaar is alles stil dan geeft hun buik helemaal geen geluid meer af. En dan weten de andere olifanten dat er iets mis is.
Borst: Een moederolifant heeft de uiers tussen de voorpoten zitten. Haar baby olifant kan er maar net bij. Baby olifantjes drinken met hun mond. Pas als ze water gaan drinken leren ze hun slurf te gebruiken en niet meer hun mond. Poot: Een olifant loopt op zijn tenen. Je ziet daar weinig van, omdat er een dik, vezelig kussen onder z’n hielen zit. Tenen en hielkussen vormen een breed pooteinde dat goed veert. Daardoor stampen olifanten dus eigenlijk best zacht. Hoofdstuk 2: De olifant: Met zijn grote slagtanden en grote oren is de olifant 1 van de indrukwekkendste dier op aarde. De olifant is het grootste levende landzoogdier en ook het oudste. Hij is erg sterk en ook erg slim. Er bestaan 2 soorten olifanten: de Afrikaanse en de Aziatische (Indische) olifant. De Afrikaanse olifant heeft grotere oren dan de Aziatische en de Afrikaanse olifant is wat groter. Een flink Afrikaans mannetje is tot aan de schouder 3 meter groot en weegt zo’n 5,4 ton. Hij kan met zijn slurf om zich schoon te maken, te drinken en om andere olifanten te begroeten. In diep water gebruikt hij zijn slurf als snorkel. De slurf wordt gevormd door de neus en de lange boevenlip en heeft een gevoelig gevoel en reukorgaan. De olifant gebruikt zijn slurf om bladeren, vruchten en jonge bladeren te pakken en in zijn bek te stoppen. De olifant kan niet met zijn slurf drinken, daarom spuit hij het water met zijn slurf in zijn bek. Ook de slagtanden zijn belangrijk voor de olifant. De slagtanden zijn geweldige ivoren hoektanden in de bovenkaak. Ze kunnen de schors van een boom en de wortel eruit trekken. Hoofdstuk 3: De voortplanting: De voortplanting gaat bij olifanten erg traag. De dracht bij een Afrikaanse olifant duurt bijna 18 tot 22 maanden bij de Aziatische 20 tot 22 en meestal kan de moeder pas haar tweede kindje krijgen als haar vorige kalf is gespeend (geen moedermelk meer drinkt). Dat betekent dat ze maar eens in de 5 jaar een baby kan krijgen. Sommige diersoorten vormen paren die een lange tijd bij elkaar blijven, anderen zelfs levenslang! Olifanten doen dit niet, zij paren met elkaar en gaan daarna weer uit elkaar. Ook al hebben olifanten geen vaste partner, aan de paring gaat altijd een soort van kennismaking vooraf, soms maar heel kort. Het paar graast, baadt of loopt soms een tijdje samen. Ze raken elkaar veel vaker aan dan dat ze normaal doen; ze vlechten hun slurven in elkaar, steken de punt van hun slurven in de bek van de ander (kussen) en wrijven hun lijven tegen elkaar. Soms geven ze elkaar bloemen of stukjes fruit (het cadeautjes geven hoort ook bij het paringsritueel van anderen dieren, zoals de Jan van Gent-vogel). Bullen (mannetjesolifanten, ook wel stieren genoemd) zijn vanaf hun 11de of 12de jaar klaar om te paren, maar ze moeten nog wel een aantal jaren wachten voor ze daartoe de kans krijgen. De oudere bullen zullen altijd eisen dat zij eerder mogen paren met het vrouwtje. Als de bul rond zijn 23ste is krijgt hij een leiderspositie in de kudde en krijgt kan het recht eisen op een vrouwtje. Zodra de bul ouder wordt en zijn aanzien verliest, verlaat hij de kudde, meestal als hij rond de 60 jaar oud is. Hoofdstuk 4: In gevangenschap De mens heeft altijd gebruik gemaakt van de olifant. We weten zeker dat ze meer dan 5000 jaar geleden al gebruikt werden als laaddier in de Indusvallei. Een olifant is erg sterk en heeft een groot uithoudingsvermogen. Daarom is hij altijd in de oorlog en ook bij de bos- en landbouw gebruikt.Door zijn natuurlijke vriendelijkheid en waardigheid wordt hij nog ingezet bij bepaalde plechtigheden. De Indische olifant is in gevangenschap gemakkelijker dan de Afrikaanse olifant. ER wordt nog steeds gediscussieerd over de vraag of je olifanten in dierentuinen kunt houden of als werkdier mag gebruiken. Sommige vinden dat ze in de vrije natuur moeten leven omdat ze te groot zijn, anderen vinden het belangrijk dat ze zich voortplanten in gevangenschap. Want als dat lukt, zijn er tenminste nog olifanten over, als ze in het wild zouden uitsterven. Ik zelf vind dat ze recht hebben om gewoon te leven en voort te planten in de natuur. Vroeger dachten mensen dat het fokken van werkolifanten zou helpen met het voortbestaan van de Indische olifant. Maar dat is niet gelukt. Het aantal tamme olifanten in Thailand is zelfs achteruit gegaan van 13.000 in 1950 tot minder dan 5000 in 1982!Tegenwoordig worden nieuwe aanwinsten dikwijls gevangen en illegaal verhandeld. Men hoopt door strengere controles olifanten in gevangenschap beter in de gaten te kunnen houden. Sommige olifanten hebben geleerd boomstammen te verslepen in houthakkerskampen. Ze kunnen werken in gebieden die niet geschikt zijn voor auto’s In Zaïre is het gelukt enkele Afrikaanse olifanten te leren boomstammen te verslepen.Het is triest dat deze dieren helpen bij het vernietigen van het bos, waar eens hun wilde soortgenoten leefden!!!
Hoofdstuk 5: De voorouders: De olifant stamt af van de mammoet. Mammoeten leefden in de prehistorie. Ongeveer 12.000 jaar geleden is de mammoet uitgestorven.Er hebben drie soorten mammoeten bestaan: de zuidelijke mammoet, de steppemammoet en de meest bekende mammoet: de wolharige mammoet. Vanwege de dikke vacht van deze mammoet kon hij echte ijstijden doorstaan. Hij had een dikke vacht met haren tot op de grond. De oren waren klein en ook bedekt met haren. De twee andere mammoeten waren niet zo dik behaard. Omdat veel van het water op aarde in de ijstijd bevroren was, was er niet overal water in de zeeën. Daardoor kon de wolharige mammoet zich verspreiden over grote delen van de wereld. Hij kwam voor in Noord-Amerika, Europa en Azië.Olifanten en mammoeten horen bij de slurfdieren. De steppemammoet was het grootst: hij kon wel 4,5 meter hoog worden. De wolharige mammoet was een stuk kleiner; hij was iets hoger dan drie meter. Alle mammoeten hadden grote slagtanden. Die waren veel groter dan die van de olifanten zoals wij die kennen. Mammoeten waren net als de olifanten planteneters. Omdat ze zo’n groot lijf hadden, moesten ze ook veel eten. Van al dat malen van het voedsel sleten de kiezen. Zeker in de koude periode toen de planten op de toendra's droog en vezelig waren. De tanden van de mammoet waren dan ook heel bijzonder. Ze waren veel hoger dan die van olifanten. Hoofdstuk 6: Soorten olifanten: Er zijn twee soorten olifanten, de Afrikaanse en de Indische. De verschillen tussen die twee zijn dat de Afrikaanse olifant een holle rug, grote oren, bolle kop, lange slagtanden een gerimpelde slurf en twee vingers aan het uiteinde van zijn slurf heeft. De Indische heeft precies het tegenovergestelde, een aflopende rug, kleine oren een vooruitstekende kop, korte of geen slagtanden een gladde slurf en een vinger aan het uiteinde van zijn slurf heeft. De Afrikaanse olifant. De Afrikaanse olifant behoort tot de dikhuidige slurfdieren en is het grootste landzoogdier ter wereld. Ze hebben een grote omvang van zo’n 3 tot 4 meter schouderhoogte en een lengte van 6 tot 7 meter. Ze zijn te herkennen aan hun slurf met 2 vingers, grote slagtanden bij bullen en wijfjes en hun grote oren om overtollige warmte kwijt te raken.Wijfjes zijn kleiner dan bullen en hebben kortere slagtanden. Een volwassen olifant eet per dag ongeveer 200 kilo plantaardig voedsel. Olifanten zijn planteneters en eten o.a. gras, bladeren, takken en vruchten, die zij met hun slurf naar de mond toebrengen. Afrikaanse olifanten leven in groepjes, families of kuddes van één tot vijftig wijfjes met hun jongen van verschillende leeftijden, onder leiding van een het oudste wijfje. Die heeft de meeste ervaring. Ze brengen het grootste gedeelte van hun leven zwervend in een rustig tempo door in hun leefgebied en hebben op het heetst van de dag een rustpauze. Ook ‘s nachts worden enkele rustpauzes gehouden.Afrikaanse olifanten kunnen per dag zo’n 80 kilometer afleggen. Zodra een jonge bul in de puberteit komt, verlaat hij de kudde en zwerft alleen rond of sluit zich aan bij andere jonge bullen. De voortplanting is niet aan een jaargetijde gebonden. Een wijfje in de vruchtbare periode paart meestal met de sterkste bul, maar kan ook door meerdere bullen gedekt worden. De Indische olifant.Indische olifanten behoren tot de dikhuidige slurfdieren. Ze behoren tot de grootste landzoogdieren, maar zijn kleiner dan de Afrikaanse olifant. Hun schouderhoogte is zo’n 2 tot 3,5 meter en een lengte van 5,5 tot 6,5 meter. De Indische olifant heeft een slurf met 1 vinger. Bullen hebben slagtanden, bij wijfjes zijn deze nauwelijks aanwezig.Hun oren zijn aanmerkelijk kleiner dan van hun Afrikaanse soortgenoot. Olifanten eten voornamelijk gras, bladeren, jonge spruiten, takken, vruchten en andere plantdelen, die zij met hun slurf naar de mond toebrengen. Bij Indische olifanten bestaat de kudde uit een familiegroep, bestaande uit enkele wijfjes met hun jongen van verschillende leeftijden, onder leiding van een vrouwtje en een oudere bul. Andere bullen leven alleen, maar blijven wel in de buurt van een familiegroep. Op het heetst van de dag rusten de olifanten. Het gehoor en de reuk van de olifanten zijn uitstekend, maar het gezichtsvermogen is slecht. Alle verschillen op een rij: Afrikaanse Olifant Indische olifant
Lange Slagtanden Korte of geen slagtanden
Grote oren Kleine oren
Ronde kop Kop met twee bulten
Holle rug Rechte rug
Bruine huid Grijze huid
4 nagels 5 nagels
Slurf met twee vingers Slurf met 1 vinger Hoofdstuk 7: Leefwijze: Het voedsel
Het voedsel dat olifanten eten is alleen plantaardig en bestaat uit schors, takken, vruchten en gras, terwijl soms aarde wordt opgenomen omwille van de daarin tegenwoordige mineralen. Olifanten hebben grote behoefte aan drink- en badwater en zijn bereid dagelijks lange tochten te ondernemen om open water te bereiken; in droogtesituaties graven zij in rivierbeddingen naar water (zie ook het volgend hoofdstuk). Kuddedieren
Olifanten leven in families. Ze leven in graslanden en bossen. De groep wordt meestal begeleid door sterkste wijfje. De wijfjes blijven heel hun leven in de groep. Mannetjes verlaten de groep als ze 12 tot 16 jaar oud zijn. Dan leven ze in groepen die uitsluitend uit mannetjes bestaat. Soms sluiten volwassenen bullen zich bij de groep aan die uit wijfjes bestaat. Een grote groep olifanten heet een kudde. De olifanten kunnen goed met elkaar overweg en zorgen goed voor elkaar. De kudden bestaan vooral uit vrouwelijke dieren met verschillende generaties jongen; bullen die geslachtsrijp zijn, verlaten de kudde om samen verder op te trekken. Oude bullen leven vaak alleen.
Hoofdstuk 8: De verschillen tussen de Indische en de Afrikaanse olifant. De enorme Afrikaanse olifant is het grootste levende landzoogdier. Naast de Afrikaanse steppeolifant is er nog een iets kleiner ras: de Afrikaanse bos olifant. De Indische olifant is ook groot maar niet zo groot als de Afrikaanse bos olifant. Afrikaanse stieren worden ongeveer 3,2 meter hoog en wegen ±5,25 ton. Indische stieren zijn ongeveer 2,70 meter hoog en wegen ±4,5 ton. De Afrikaanse en de Indische olifant leven totaal ergens anders. De Afrikaanse rassen bewonen de wouden en steppen van West-, Centraal- en Zuid-Afrika en de Aziatische soort is te vinden in de tropische regenwouden van India en in het verre oosten. De belangrijkste verschillen tussen beide soorten zijn: de Afrikaanse olifant is groter en zwaarder dan de Indische en ook de oren en slagtanden zijn groter. Verder is de huid van de Afrikaanse meer gerimpeld. De Afrikaanse olifant eet vooral veel planten en de Indische graast. De Afrikaanse heeft een bolle rug en hij heeft aan het uiteinde van zijn slurf 2 'vingers' en de Indische heeft een aflopende rug en maar 1 vinger aan het uiteinde van zijn slurf. Bij de Afrikaanse olifant is het hoogste punt van zijn lijf de rug en bij de Indische olifant de kop. Hoofdstuk 9: Bedreigd door ivoorhandel Het aantal olifanten wordt steeds minder. Er zijn nog ongeveer 750.000 Afrikaanse en 30.000 Indische olifanten op aarde. Het grootste probleem dat verband houdt met het uitsterven van de olifant is de handel in ivoor. De slagtanden van olifanten zijn gemaakt van ivoor. Stropers hebben olifanten gedood vanwege het ivoor. Ze maken daar bijvoorbeeld sieraden en biljartballen van. In Afrika leefden vroeger miljoenen olifanten. Nu zijn er dat veel minder. Op 18 januari 1990 werd handel in ivoor verboden in de landen die het Verdrag van Washington hadden ondertekend. De ivoorprijzen daalden en de jacht op olifanten werd minder. Maar ze zijn nog niet buiten gevaar. Niet alle landen hebben het Verdrag van Washington ondertekend, zodat hier en daar nog olifanten worden gedood voor hun ivoor. Op vliegvelden wordt nog steeds ivoor in beslag genomen. In sommige Afrikaanse landen zijn nog steeds stropers, zelfs in de natuurparken. Het enige dat helpt is dat werkelijk niemand meer ivoor koopt, zodat ivoorhandel stopt. In China, Japan en Hongkong gebruiken ivoorbewerkers voor sieraden en beeldjes steeds meer nep-ivoor. In Zuid-Amerika groeit de ivoorpalm, waarvan de hard geworden zaadjes precies op ivoor lijken. Ivoor van de tanden van olifanten is dus niet meer nodig. Hoofdstuk 10: Gedragskenmerken: Bescherming
Olifanten steken hun oren zijwaarts en laten snuivende en trompetterende geluiden horen om de vijand weg te jagen. Een echte aanval begint zonder waarschuwing. Ze houden hun slurf naar een kant en duwt zijn slagtanden naar voren. Hoewel de olifant het grootste landdier is, heeft hij toch natuurlijke vijanden. De leeuw is de grootste vijand van de olifant. Verzorging
Olifanten verzorgen zichzelf goed. Als het warm is nemen ze graag een modderbad, of ze dompelen zich onder in het water van meren en rivieren. Met hun slurf sproeien ze water over hun hoofd en rug. Soms nemen ze een zandbad om af te koelen. Dat doen ze ook als ze jeuk hebben. Want de dikke, grijze huid is gevoelig. In de plooien zitten veel insecten. Er bestaat zelfs een olifantenluis, die alleen in de huidplooi van de olifant leeft. Elke dag bedekken ze hun huid met modder. De modder voorkomt dat de huid uitdroogt en beschermt tegen insectenbeten. De modder helpt ook bij genezing bij een wond. Geheugen

Olifanten hebben een heel goed geheugen. Een olifantenkudde gebruikt eeuwen achtereen dezelfde paden en plaatsen om water en voedsel te vinden. Zo herinnert een olifant zich altijd de plaatsen waar hij eens water heeft gevonden. Zoals op de foto te zien is, graaft deze olifant een gat in een uitgedroogde rivierbedding, op zoek naar water. Hoofdstuk 11: Slot: Ik ben veel dingen over de olifant te weten gekomen. Het werkstuk is klaar. Ik vond het best moeilijk om dit werkstuk te maken. Eerst dacht ik dat ik heel veel informatie kon vinden over de olifant, omdat de olifant een heel bekend dier is. Maar dat viel tegen. De informatie die ik heb gevonden zijn bijna allemaal hetzelfde. Het gaat bijna allemaal over de twee soorten olifanten. Toch vind ik dat het werkstuk heel leuk is geworden. Het is heel zielig dat olifanten worden doodgemaakt voor ivoor. Ik heb gelezen dat er andere soorten ivoor is, nep-ivoor. Dat wordt gemaakt van ivoorpalmen. Dat vind ik beter, want nu hoeven ze olifanten niet meer dood te maken. Maar het gebeurd nog wel steeds. olifanten leven in dierentuinen of in natuurparken, zodat iedereen olifanten in het echt kan zien.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.