Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Herman Boerhaave

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas vwo | 3398 woorden
  • 11 juni 2002
  • 48 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
48 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Inleiding: Boerhaave is geboren in Voorhout in 1668. Hij leefde in een grote familie met acht broers en zussen. Toen hij vijf jaar oud was is zijn moeder overleden. Nederlands geneeskunde, botanicus en chemicus, studeerde vanaf 1684 te Leiden theologie en wijsbegeerte, legde zich tevens op de wiskunde toe en promoveerde in 1690 tot magister philosophiae. In de volgende jaren studeerde hij medicijnen, reorganiseerde de universiteitsbibliotheek en promoveerde in 1693 te Harderwijk in de geneeskunde. Hij vestigde zich als arts te Leiden en werd daar in 1701 lector in de geneeskunde en in 1709 hoogleraar in de geneeskunde en in de botanie, in welke functie hij ook de kruidentuin beheerde. Boerhaave was een voortreffelijk clinicus. Hij deed geen spectaculaire geneeskundige ontdekkingen; toch is zijn verdienste voor de geneeskunst niet licht te overschatten. Hipocrates was zijn grote voorbeeld. Door zijn bijzondere didactische gaven trok hij tal van buitenlandse studenten aan. Ook als botanicus had Boerhaave grote verdiensten. Door zijn vele internationale contacten wist hij de Leidse Hortus Botanicus aanzienlijk te verrijken zodat deze tot een zeer belangrijk centrum voor botanische studie werd gezien. 2. De geschiedenis van Boerhaave. Hermannus Boerhaave werd op 31 december 1668 geboren in Voorhout, in de pastorie van de Hervormde Kerk, als zoon van ds. Jacob Herman Boerhaave en zijn tweede vrouw Hagar Daelder. In deze omgeving groeide de domineeszoon op als een buitenkind, vertrouwd met weiland, duinen, paarden en planten. In het land, waar het predikantsambt zich drie eeuwen van vader op zoon voortzet, is het logisch dat ook Herman theologie ging studeren. Vijf jaar oud verloor hij zijn moeder. Het jaar daarna hertrouwde zijn vader met de veel jongere Eva Dubois, die een zorgzame en liefdevolle moeder en stiefmoeder voor het grote pastoriegezin moet zijn geweest. Zijn vader leerde hem de klassieke talen en wat hij verder als voorbereiding voor het hoger onderwijs diende te weten.Veertien jaar oud verhuisde hij naar Leiden, om daar naar de Latijnse school te gaan en om zich te laten behandelen door Leidse doktoren voor een kwaadaardig gezwel in het dijbeen. Toen iedere behandeling zonder resultaat bleef, heeft hij zichzelf met zijn eigen water en zout genezen. Zijn vader stierf in 1683. Wanneer hij in 1684, een jaar verlaat door zijn kwaal en door de dood van zijn vader, naar de academie gaat, laat hij zich in de theologische faculteit inschrijven. Dat hij ijverig was en over een vlugge geest beschikte, bewees hij in 1689, toen een academische voordracht van hem met een gouden medaille werd beloond. Hij promoveerde in 1690 tot magister philosophiae. In deze fase van zijn leven werd hij ontdekt door mr. Johan van den Berg, een jonge patricierszoon. In 1690 werd Johan tot secretaris van Curatoren benoemd. Hij kreeg te maken met de aankoop van een beroemde boekerij: het legaat van Isaac Vossius, dat een schat van boeken en manuscripten bevatte. Herman Boerhaave, die inmiddels begonnen was met het geven van wiskundelessen, kreeg de opdracht de collectie te inventariseren en onder te brengen in de bibliotheek. De werkzaamheden duurden ruim anderhalf jaar, in die tijd was de bibliotheek voor bezoekers gesloten. Vele boeken passeerden Boerhaaves handen: Isaac Newtons Principa Mathematica, het werk van Francis Bacon, dat van René Descartes en vele boeken uit de klassieke geneeskunde. In deze periode besloot Boerhaave geneeskunde te gaan studeren. Als er een sectie in het Theatrum Anatomicum was, volgde hij de lessen van professor Antonius Nuck. Hij raakte bevriend met Burchard de Volder, hoogleraar in de proefondervindelijke wijsbegeerte. Hij was getuige van de proeven van de in Leiden beroemde Franse hoogleraar Charles Drelingcourt, die op honden experimenteerde en de ontwikkeling volgde van een kippenembryo. Zijn zomervakanties bracht hij door in Amsterdam bij de oude professor Frederik Ruysch, die zich bezig hield met het opspuiten van bloedvaten in menselijke preparaten met een mengsel van gekleurde was. De jonge Boerhaave bevond zich dus in een gezelschap van geleerden. In 1693 promoveerde hij te Harderwijk in de geneeskunde. Mr. Johan van den Berg begreep al snel dat zijn ijverige ‘werkstudent’ voor de Leidse Universiteit behouden moest blijven. In 1701 kreeg Boerhaave een lectoraat, hij mocht de inleiding in de geneeskunde gaan doceren. Dit betekende in feite dat hij de klassieken ( In het bijzonder Hippocrates) bij de studenten mocht introduceren. Hij begon zijn ambt met een belangwekkende rede, waaruit terstond bleek dat hij feilloos besefte hoe de moderne klinische geneeskunde moest worden beoefend. Namelijk volgens de richtlijnen van Hippocrates en de Engelse arts Sydenham, een uitstekend clinicus, met grote kennis van epidemieën. In 1703 gaven de curatoren hem de gelegenheid opnieuw zijn credo over de gezondheid te uiten., ditmaal zonder de beperkingen van het lectoraat. Het succes was opmerkelijk. Boerhaave openbaarde zich met een geheel vernieuwde methode in de geneeskunde, de iatromechanica (beginselen van de mechanica als uitgangspunt van een nieuwe theorie over gezondheid en ziekte). Curatoren haastten zich om Boerhaave de eerste leerstoel te beloven die vrij zou komen. Dat gebeurde in 1709, na het overlijden van Petrus Hotton, de botanicus. Boerhaave beheerde de Leidse Hortus Botanicus en wist deze met vele soorten te verrijken. Wederom richtte Boerhaave zich tot de Academische gemeenschap, in deze rede lanceerde hij zijn beroemde beginsel: Simplex Veri Sigillum (eenvoud is het kenmerk van het ware) Zijn eerste opdracht was nu de verzorging van de botanische tuin en het onderwijs in de kruidkunde. In het bijzonder de kennis van geneeskrachtige kruiden, de materia medica. In 1714 besloten de curatoren om Boerhaave de verantwoordelijkheid op te dragen voor het klinisch onderwijs. Dit is vermoedelijk de belangrijkste beslissing geweest, niet alleen voor de medische faculteit, maar voor de hele moderne geneeskunde. Sinds 1636 waren er in het Caecilia Gasthuis te Leiden reeds 12 zogenaamde onderwijsbedden gereserveerd. In de loop van de tijd was het onderwijs sterk achteruit gegaan. Op Boerhaave rustte nu de taak het onderwijs weer op gang te krijgen. Door zijn bijzondere didactische gaven trok hij tal van buitenlandse studenten. In sommige landen was ‘de methode van Boerhaave’ voorschrift voor alle hoogleraren geneeskunde. Boerhaave gaf zelfs medische adviezen aan Tsaar Peter de Grote en de latere keizer Frans I van Oostenrijk. Bovendien kreeg hij in 1718 nog de leerstoel voor de scheikunde toegewezen na de dood van Jacobus le Mort. Alleen de anatomie werd nog niet door hem gedoceerd. Maar daar zou hij binnen twee jaar een leerling aanzetten: zoon van zijn buurman en collega: Bernhard Siegfried Albinus. Tot 1728 deed Boerhaave letterlijk alles: Onderwijs in de botanie, praktijk, klinisch onderwijs en colleges in de scheikunde. Hij trok zich vaak terug in Oud-Poelgeest, dat hij in 1724 had gekocht om wat rust te krijgen en om zich te wijden aan zijn liefhebberij, het kweken van bomen. Ondanks zijn fysieke kracht en zijn ijzeren discipline werd het hem toch te zwaar: in 1729 legde hij de leeropdrachten in de botanie en de scheikunde neer. Hij beperkte zich tot het onderwijs in de geneeskunde, de uitgave van een aantal boekwerken en vele wetenschappelijke contacten met leerlingen en vrienden. Op 23 september in 1738 stierf hij, waarschijnlijk aan een hartlijden, ten gevolge van een hoge bloeddruk en afsluiting van de kransslagader, in zijn huis op de Rapenburg 31 te Leiden.
3. De opvattingen van Boerhaave. Deze geboren genees-kunstenaar krijgt een scholing, waarbij hij eerst leert zien, dat op het terrein van de godsdienst de oorspronkelijke gedachte van het christendom overwoekerd is door theologische haarkloverijen en sektegeest om daarna te ervaren, dat in de medische wetenschap de sekten zich evenzeer breed maken ten koste van het eenvoudige mensenverstand en de patiënten. Men was overtuigd geraakt van de samenhang met de natuurwetenschappen, fysica en de chemie in het bijzonder, maar aangezien deze geen van beide ver genoeg gevorderd waren om algemeen aanvaardbare verklaringen van de levens- en ziekte-processen te geven, was de veelbelovende impuls van het nieuwe weten in de medische wetenschap verlopen in de disputen van iatro-chemici en iatro-fysici of –mechanici. Die of bij een chemische of bij een mechanische verklaring van alle levensverrichtingen zwoeren en wie het hooggeprezen wetenschappelijk onderzoek alleen diende om anderen te bewijzen, wat voor hen reeds van te voren vast stond. In zijn spontaan verzet tegen deze sektegeest deed Boerhaave naar goede traditie roep op een autoriteit en vond die in Hippocrates, wiens werken hij zijn leerlingen als een medische bijbel voorhield. Zijn roem is echter niet te danken aan grote ontdekkingen of het in gang zetten van een wetenschappelijke revolutie. Zelfs zijn iatromechanica was in feite niet nieuw en hij was niet de enige die deze leer naar voren bracht. Boerhaave wordt gerekend tot de systeembouwers, die in belangrijke mate het gezicht van de achttiende eeuwse geneeskunde hebben bepaald. Eén van de bekendste was G.E. Stahl (1659-1734), een Duitse geleerde die de mechanische beginselen in de geneeskunde verwierp en die gezondheid en ziekte liet afhangen van de menselijke ziel, die via het vermogen van bewegingen de materie van het menselijk lichaam zou beïnvloeden. Boerhaave daarentegen rekende de ziel tot het domein van de theologie. Hij beperkte zich tot het lichaam om zowel gezondheid als ziekte m.b.v. mechanische begrippen zoals stagnatie, obstructie, stijfheid, elasticiteit e.d. te verklaren ook in scheikundig werk wees Boerhaave de metafysische verklaringen en verbindingen zoals die in de alchemie gebruikelijk waren af. Nog heden wordt Boerhaave gezien als de grondlegger van het geneeskundig onderwijs, als voorloper van de moderne geneeskunde. Hij wees zijn studenten erop dat medische kennis stoelt op een grondige basiskennis van de andere natuurwetenschappen, zoals natuurkunde en scheikunde. In plaats van wat aan te modderen met poedertjes en pillen zouden de studenten er beter aan doen de oorzaak van de ziekte in de praktijk te onderzoeken, zo meende hij. Boerhaave legde dan ook grote nadruk op het onderwijs in het ziekenhuis. Hiertoe waren in het Caecilia ziekenhuis twaalf bedden beschikbaar. Dit vormde zo een eerste, heel bescheiden, Academisch Ziekenhuis. Als Chemicus was Boerhaave één der eersten die chemie als een autonome wetenschap zagen, die ook als zodanig gedoceerd moest worden. Hij schreef een tweedelig chemisch handboek en verrichtte verscheidene proeven, o.a. met kwik, waarvan hij aantoonde dat het geheel hetzelfde bleef na 15 jaar lang verhitten en 500 maal destilleren. 4. Het industrieel proces en de ethiek van de opvattingen van Boerhaave. Een kleurrijk leven, rijk voorzien van academische lauweren en de glorie van internationale roem! Nog heden wordt Boerhaave erkend als de grondlegger van het geneeskundig onderwijs, als voorloper van moderne geneeskunde. Zijn roem is echter niet te danken aan grote ontdekkingen of het in gang zetten van een wetenschappelijke revolutie. Zelfs zijn iatromechanica was in feite niet nieuw en hij was niet de enige die deze leer naar voren bracht. Boerhaave wordt gerekend tot de systeembouwers, die in belangrijke mate het gezicht van de achttiende eeuwse geneeskunde hebben bepaald. In Nederland werd de leer van Boerhaave zeer hoog gehouden. Maar niet alleen in Nederland was dit het geval. Veel rechtzinniger ging het toe in het katholieke Oostenrijk, waar Maria Theresia in 1745 Boerhaaves leerling Gerard van Swieten aanstelde tot reorganisator van het medisch onderwijs in Wenen. Maria Theresia was, zoals ieder regerend vorst, in eerste instantie gebaat bij rust en orde in haar land. Niet zozeer de gezondheid van de individuele burger, maar de algehele gezondheidszorg stond haar voor ogen, toen zij van Swieten als protomedicus aanstelde. Van Swieten zou onverbiddelijk de leer van Boerhaave moeten doorvoeren. De keizerin stond er op dat uitsluitend deze vorm van geneeskunde in het land zou worden toegelaten. Ook Schotland had in 1727 een medische faculteit gekregen in Edinburgh, opgericht door een groep medici, die in Leiden waren opgeleid. De medische faculteit werd gefinancierd door de stad, er moesten wel tastbare resultaten tevoorschijn komen, wilden de karige verdiensten van de Schotten de zaak draaiende kunnen houden. Vooral het Academische Ziekenhuis, the Royal Infirmary, werd geheel volgens de ideeën van Boerhaave ingericht en met kapitaal van een visfabriek gefinancierd. Edinburgh was bijv. voor Amerikaanse studenten aanzienlijk goedkoper dan Leiden. Vanuit Edinburgh stak de school van Boerhaave over naar Amerika, waar in Philadelphia in 1765 een medische faculteit werd opgericht die eveneens naar het Boerhaaviaans model werd gevormd. In de overige landen van Europa ging de verspreiding meer langs individuen dan langs instituten, met uitzondering van Rusland, waar reeds in 1707, door Nicolaas Bidloo, die in de Leidse school was opgeleid, een ziekenhuis was gesticht in Moskou, waarbij ook medisch onderwijs in het geding was. De opvolgers van Nicolaas Bidloo, neven van Boerhaave, hebben het onderwijs van de geneeskunde voortgezet. 5. Het natuurwetenschappelijk proces van de opvattingen van Boerhaave. Door Boerhaave kent iedere arts nu de slokdarmruptuur als het Boerhaave syndroom, Boerhaave had namelijk na de dood van iemand die dat had alle bijzonderheden onderzocht. Boerhaave had niet zozeer iets ontdekt. Het ging om de manier hoe Boerhaave alles aanpakte. Na zijn dood werden hoogleraren onderwezen volgens de stijl van Boerhaave. Hij heeft bereikt dat de artsen anders tegen de geneeskunst aan gingen kijken, van de praktische geneeskunst naar de, op ervaringen berustende en van het bijzondere naar het algemene komende geneeskunst. Boerhaave had als botanicus een boek gemaakt waarin hij 5846 soorten planten had beschreven. In dit boek worden alle gegevens van planten beschreven. Boerhaave heeft veel boeken geschreven waar we nu nog steeds veel aan hebben. Al zijn proeven heeft hij beschreven in boeken. Nu hoeven wetenschappers die proeven niet opnieuw te doen om te onderzoeken wat er uit zo’n proef komt. 6. Technische toepassingen van zijn opvattingen. Boerhaave is de grondlegger van onze moderne geneeskunde. Zijn opvattingen worden nu dus indirect nog steeds gebruikt. Boerhaave heeft tijdens zijn leven veel roem en eer ondervonden. Toen hij stierf dacht hij wel even spoedig vergeten te worden net als zijn illustere voorganger Franciscus le Boë Sylvius. Hij is nog steeds geëerd in de historie, in Leiden is een groot laboratoriumcomplex naar hem genoemd. Boerhaaves roem kwam vooral tot bloei in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen hij opnieuw ontdekt werd door zowel medici als door medici-historici. Tot ver in de negentiende eeuw werd de geneeskunde beschouwd als een ervaringswetenschap, waarbij men gebruik moest maken van alle gegeven, die in twee duizend jaren verzameld waren. De arts bekeek de oude boeken niet uit filologische belangstelling of als antieke curiosa, maar als bronnen. Zelfs met Hippocrates trad men in een dialoog, zijn opinie werd gezet tegenover die van de meest geavanceerde medici. Zo zijn ongetwijfeld de Kortbondige Spreuken nog lange tijd in de praktijk gebruikt, zowel die van Hippocrates als die van Herman Boerhaave. Niet alleen gebruikt, maar ook gewaardeerd, vaak door grote vernieuwers in de geneeskunde, die tot hun verrassing problemen en theorieën herkende in het werk, die ook zij in hun gedachten gang hadden betrokken, zij het met een grotere technische kennis tot hun beschikking. Deze ‘schok van herkenning’ is voor veel vooraanstaande medici tot op heden aanleiding geweest om eerbiedig op te zien naar de achttiende eeuwse leermeester. Veelal werd Boerhaave geroemd in feestelijke redevoeringen, door mannen als R. Virchow, grondlegger van de cellulair pathologie en Sir William Osler, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de vorming van de Amerikaanse medici en John Fulton, een bekend Amerikaans fysioloog. Een andere groep die zich met Boerhaave heeft beziggehouden, is die der medici-historici, die zijn leven en werk hebben beschreven en geplaatst in de cultuurhistorie. Hier mogen Henry Sigerist, Paul Diepgen, Lester King en J.D. Comrie genoemd worden, als ‘gezanten’ van Amerika, Duitsland en Schotland. Het belangrijkste, cumulatieve historische werk is echter verricht door een Nederlander, prof. dr. G.A. Lindeboom van de Vrije Universiteit van Amsterdam, internationaal bekend als de grote hedendaagse Boerhaavekenner. Aan zijn werk is ook het merendeel van gegevens van dit hoofdstuk ontleend. Dat wil niet zeggen, dat het laatste woord nu over Boerhaave is gezegd! Iedere tijd heeft nieuwe vragen, waarmede de historici in de geschiedenis duiken. Op historische gegevens en personen zal altijd ‘nieuw licht’ blijven schijnen, al lijken de bronnen tot op de bodem geëxploreerd te zijn. Want de geschiedenis heeft een toekomst, ook voor Herman Boerhaave en zijn vele, vele leerlingen en bewonderaars. 7. Trefwoordenlijst: - Alchemie: goudmakerij - Anatomisch Theater: Het Theatrum Anatomicum of 'snijzaal' is een ruimte die destijds speciaal werd gebouwd en ingericht ten behoeve van het onderwijs aan de studenten medicijnen. De zaal was zo ingericht dat alle studenten goed konden zien hoe de hoogleraar een lichaam opensneed. Zo kon hij lesgeven in de anatomie en de chirurgie. Het Theatrum Anatonicum is gereconstrueerd in het museum Boerhaave. - Antieke curiosa: Antieke zeldzaamheid - Botanie: plantkunde - Caecilia Ziekenhuis: Boerhaave werkte en doceerde jarenlang in het Caecilia ziekenhuis. In dit gebouw is nu het Boerhaave museum gevestigd. Dit museum legt zich toe op de geschiedenis van de geneeskunst en de wetenschap in het algemeen. Je kunt er zien hoe een arts in Boerhaave's tijd werd opgeleid, en hoe hij te werk ging. Ook is een reconstructie van de oorspronkelijke snijzaal, het Theatrum Anatomicum, te bewonderen. - Clinicus: arts die vooral in een ziekenhuis werkt - Curatoren: beheerder, toeziener van een gymnasium - Didactisch: onderrichtend - Epidemieën: in een gehele streek heersende besmettelijke ziekte - Hortus Botanicus: Deze tuin is in 1593-1594 aangelegd door Carolus Clusius. De Hortus fungeerde als studietuin voor studenten in de medicijnen en farmacie. Zij kregen 'aanschouwelijk' les van de hoogleraar die groepjes studenten in de tuin begeleidde en met een lange stok de planten aanwees en over hun medicinale werking vertelde. In de Hortus Botanicus werd overigens voor het eerst in Nederland de uit Turkije geïmporteerde tulp opgekweekt. - Iatromechanica: beginselen van de mechanica als uitgangspunt van een nieuwe theorie over gezondheid en ziekte. - Latijnse school: De Latijnse school was de voorloper van het huidige stedelijk gymnasium. Onderwijs vond er plaats in het Latijn. Onderwijs werd uitsluitend genoten door jongens uit de rijkere klassen. De kinderen werden toegelaten na een zwaar examen van de rector van de school. Hij bepaalde dan in samenspraak met de ouders in welke klas de leerling kwam te zitten. Aangezien Boerhaave van zijn vader, die predikant was, al zeer veel had geleerd, mocht hij in de derde klas beginnen. Naast Boerhaave hebben onder anderen Rembrandt van Rijn en Jan Steen de Latijnse school bezocht. - Lectoraat: Het ambt van Lector (voorlezer) - Magister Philosophiae: meester in de filosofie (in Engels sprekende landen is het ongeveer doctorandus in de letteren) - Metafysische verklaringen: bovenzinnelijke verklaringen - Obstructie: tegenwerking door opzettelijke vertraging. - Oud Poelgeest: In 1724 kocht Boerhaave Oud Poelgeest voor fl. 8.923. Hier speelde Boerhaave's sociale leven af en ontving hij tevens collega's en buitenlandse bezoekers. Op Oud Poelgeest vond Boerhaave rust en ontspanning. Aangezien de Hortus vol begon te raken, plantte Boerhaave veel gewassen in de tuin van Poelgeest. Onder de naam Oud-Poelgeest doet het buiten tegenwoordig dienst als congrescentrum. - Rapenburg 31: Hier heeft Boerhaave de laatste jaren van zijn leven gewoond. De aanleiding van de koop van het huis was dat hij in de herfst van 1727 een hoge koorts kreeg. Deze koorts was zo hoog dat men vreesde voor zijn leven. De koorts had hem zo verzwakt dat hij een tijdje geen colleges kon geven. Vanaf deze tijd begon Boerhaave het wat rustiger aan te doen. Vanaf deze tijd gaf de hoogleraar nog wel privé-colleges aan studenten bij hem thuis. In dit huis overleed Boerhaave op 69-jarige leeftijd. Na zijn dood erfde Boerhaave's enige dochter Johanna Maria Rapenburg 31. - Simplex Veri Sigillum: eenvoud is het kenmerk van het ware. - Slokdarmruptuur: Slokdarmbreuk - Stagnatie: stilstand, stremming
8. Bronvermelding: Onze informatie hebben wij van de volgende internet sites gehaald: -http://www.leidenpromotie.nl/destad/verhalen/boerhaave/ csuh010.htm - http://www.museumboerhaave.nl/index.html - http://www.reformatorischdagblad.nl/series/uitvindingen/ 991012gezo04.html - http://www.zol.be/anatomo/Pathologen/Boerhaave.html - http://www.absofacts.com/wetenschap/data/boerhaave.shtml
Wij hebben ook gebruik gemaakt van de boeken: - Solar deel 1 en deel 2 (Hs 4,5 en 8), VWO bovenbouw, door o.a.Tom van Ewijk - Van Stevin tot Lorentz – Portretten van Nederlandse natuurwetenschappers door A.J. Kox - Erflaters van onze beschaving door Jan en Annie Romein
Cd-rom : - Encarta Winkeler Prins Editie 1998

9. Evaluatie: De samenwerking is goed gegaan. Omdat we het privé ook alledrie heel goed met elkaar kunnen vinden, is het samenwerken prima verlopen. Ieder heeft apart zijn eigen delen gemaakt, soms met behulp van één van de andere. Dit hebben wij ten slotte op een afgesproken datum samengebundeld. Het was alleen moeilijk om aan informatie te komen. We hadden geen tijd om naar museum Boerhaave te Leiden te gaan. En op internet was niet zoveel te vinden. In de bibliotheek hebben wij gelukkig twee informatieve boeken gevonden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.