Windenergie

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 5e klas havo | 4689 woorden
  • 24 november 2003
  • 65 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
65 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Onderzoeksvraag Hoofdvraag: Zit er toekomst in windmolens op zee? Deelvragen: 1 Welke plannen zijn er over windmolens op zee? 2 Wat zijn de voor- en nadelen? 3 Steunt de overheid deze plannen? 4 Hoe denken de verschillende groeperingen erover en wat voor argumenten hebben zij? Hypothese: Wij zijn het eens met de stelling dat er toekomst in windmolens op zee zit, want het is ruimte- milieu- en geldbesparend (op lange termijn) en dat vinden wij belangrijker dan horizonvervuiling. Inhoudsopgave Onderzoeksvraag

Inhoudsopgave
Welke plannen zijn er over windmolens op zee? Wat zijn de voor- en nadelen? Steunt de overheid deze plannen? Hoe denken de verschillende groeperingen erover en wat voor argumenten hebben zij? Bijvoegsel: brief aan voorzitter tweede kamer
Conclusie
Eigen mening
Terugblik / evaluatie
Logboek Welke plannen zijn er over windmolens op zee? Er zijn verschillende ideeën over hoe het energieprobleem opgelost moet worden, en indirect natuurlijk ook het milieu probleem. Sommige bedrijven en groeperingen denken dat windmolens op zee een goede oplossing is. Er zijn al plannen om windmolenparken te gaan bouwen op zee bij Noordwijk, Zandvoort, Egmond aan zee en in de waddenzee. De bevolking van Nederland denkt er ook zeer positief over. In een enquête, gehouden door het wereld natuur fonds, stemde drie procent van de Nederlandse bevolking tegen het gebruik van windmolenparken. Veel wetenschappers dachten dat dit veel negatiever uit zou vallen omdat ze dachten dat veel mensen tegen zouden stemmen omdat ze het irritant vonden om steeds weer die windmolens te zien, dit probleem heet het ‘not in my backyard-effect. Maar uiteindelijk bleek dat dus reuze mee te vallen. Veel ondernemers staan te popelen om te beginnen met het bouwen van een windmolenpark op zee. In Engeland, Zweden en Denemarken staan al windmolenparken op zee en het werkt daar erg goed. Hier kan nog niet met de bouw begonnen worden want er is nog een dwarsligger: de overheid maar hierover meer in Hoofdstuk 3. Volgens prognoses van het ECN een paar jaar geleden zou er nu al 1000 MW geproduceerd moeten worden aan energie op offshore windmolenparken, maar dat zit pas op 19 MW. Die 19 worden geproduceerd in het IJsselmeer waar wel al offshore windmolenparken zijn. Er zijn er nu twee, bij Medemblik staat 2MW-park Lely, en bij Dronten staat park Irene Vorrink met 17 MW. Op dit moment bevinden zich twee Nederlandse projecten in de planningsfase, te weten voor de kust van Egmond aan Zee het Nearshore Wind Park van het Shell-Nuon-consortium Noordzeewind en ter hoogte van IJmuiden het park Q7-MP van E-Connection. De eerst gaat een vermogen leveren van 99 MW, de tweede krijgt een capaciteit van 120 MW, dus samen zijn ze goed voor 219 MW. Volgens de prognoses van het ECN zou er in 2006 een vermogen geproduceerd moeten worden van 3300 MW inclusief die in Engeland, Zweden en Denemarken (daar is het nu 256 MW), dus is er nog een lange weg te gaan als dat gehaald wil worden. In Europa stagneert de groei van offshore energie productie. De ontwikkeling van de afgelopen jaren steekt schril af bij de trend van de afgelopen tien jaar. Tussen 1991 en 1998 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei van offshore windenergie meer dan veertig procent. Wanneer alle plannen in het overzicht ook volgens het geplande tijdschema worden uitgevoerd, bedraagt de gemiddelde jaarlijkse groei van 2003 tot en met 2006 bijna negentig procent. Maar het is nog maar de vraag of dat ook daadwerkelijk gebeurt. Ook voor de periode na 2006 zijn er nog plannen. In het rapport worden voor meer dan 15 gigawatt aan projecten opgesomd. Van deze projecten is echter vaak geen gedetailleerde informatie beschikbaar, waardoor ze niet zijn meegenomen in de verwachting voor de korte termijn. Op zee waait het vaak veel harder dan op het open land, op sommige plekken zelfs tot 40% harder. De technologie is er ook klaar voor om de stap naar de zee te maken. Een turbine van 3 MW kan genoeg energie produceren voor 3000 huishoudens per jaar. Alles lijkt er klaar voor om de stap te maken. Toch???? Wat zijn de voor- en wat zijn de nadelen ? Natuurlijk zijn er een hoop voordelen ten opzichte van energiewinning uit fossiele brandstoffen. - De wind is onuitputbaar en op zee waait het ook nog eens vaker en krachtiger ,tot veertig procent krachtiger dan op het land. - Er is veel meer ruimte, er is op de noordzee genoeg ruimte om 150 parken aan te leggen , dat is goed voor de helft van de elektrivciteitsvraag in nederland dat is veel meer dan op land zou kunnen en mensen hebben er ook minder last van als ze veertig kilometer uit de kust staan dan dat ze een paar honderd meter naast je huis staan (horizonvervuiling). - Het is natuurlijk groene stroom en dus niet slecht voor het milieu zoals stroom uit verbranding van fossiele brandstoffen waardoor je dus op lange termijn het internationale probleem:de ozonlaag , mee verminderd. - Het is goedkoper omdat er een hoop premies op zitten waarmee de overheid het gebruik van groene stroom stimuleerd en ze verwachten dat naarmate we meer neerzetten dat ook onze kennis op het gebied ervan toeneemt waardoor de prijs en/of kosten ook nog zullen dalen. - Het brengt geen gevaarlijke risico’s met zich mee zoals een kerncentrale maar is volkomen veilig voor de mens en er kan niks gevaarlijks mee gebeuren. In het nadeligste geval zal er nog geen verlies mee worden gedraait. - Er kan in worden geinvesteerd door ondernemingen, misschien zelfs gekocht door particulieren. Maar natuurlijk zijn er ook wat nadelen waar natuurlijk ook op moet worden gelet. - Het kan de vogeltrek verstoren en er zouden meer vogelslachtoffers vallen. Ook zou het het navigatievermogen van zeezoogdieren beinvloeden maar uit experimenten blijkt dat deze zeer gering zijn. - De kosten om een windmolen in zee te plaatsen zijn wel erg hoog maar kunnen dankzij de nieuwe MEP wet (daar kom ik straks op terug) er uit worden gehaald over een lange periode. Er moet rekening gehouden worden met de viserij en militaire oefeningen, maar daar is nog zat ruimte voor want er is op ons deel van de noordzee dertigduizend vierkante kilometer aan ruimte, en voor een park van vijfhonderd MW (goed voor ongeveer vijfhonderdduizend huishoudens) is ongeveer vijftig tot honderd vierkante kilometer nodig. Ook een argument tegen is dat de wind wel eens niet of te slap waait waardoor de turbines niet draaien maar dit tekort aan elektriciteit zou eventueel kunnen worden beholpen door energie uit biomassa te halen waar ze ook al ver mee zijn en zonneenergie. In de planning staan al parken die bij elkaar goed zijn voor ongeveer vijfhonderd MW. En ze verwachten in 2030 genoeg parken in zee te hebben om de helft van de huishoudens van stroom te voorzien en verlagen hiermee de uitstoot CO2 met ongeveer tien procent wat een belangrijk effect heeft op lange periode. Al met al vallen de nadelen in het niets vergeleken met andere soorten van (niet groene) energiewinning, en een van de belangrijkste voordelen is dat we de wereld gezond houden voor volgende generaties.
Steunt de overheid deze plannen? Het is onderhand duidelijk dat de regering van nu het bijna onmogelijk maakt de plannen van offshore-windmolen parken uit te voeren. De vergunningprocedures verlopen erg langzaam, terwijl olie- en gasbedrijven zonder problemen vergunningen kunnen krijgen om op nieuwe plekken te boren. De regering subsidieert bijna vijftig miljoen euro per jaar om de gaswinning in de noordzee te stimuleren en geeft daarmee dus voorkeur aan gaswinning maar de bevolking en milieubewegingen geven groene energie de voorkeur.Dus in die zin kun je zeggen dat de overheid niet erg meehelpt. De wet MEP (Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie) maakt het plaatsen van windmolen parken in zee daarentegen weer economisch haalbaar door de hoge premie voor windenergiewinning op zee ( € 0,068 per kWh ) en er is uitgerekend dat het zelfs geld kan opleveren dus er zijn tal van bedrijven en ondernemingen die staan te popelen om er in te investeren, maar de regering trek zich weinig aan van de acties. Iedereen kan trouwens zijn steun betuigen door te mailen of oproepen te zetten op www.greenpeace.nl/windopzee. Greenpeace heeft een windmeter in zee geplaatst op veertig kilometer afstand van de kust, die elke dag een mailtje naar de regering stuurt waarin alle gegevens van de wind op dat tijdstip staan en hoeveel het zou opleveren als er op dat moment een park van duizend windmolens zou staan. Maar het wil niet baten, de regering ziet niet in wat een voordelen het heeft en de staatssecretaris van V&W blijft weigeren vergunningen uit te delen waarmee hij zorgt dat als deze tegenwerking door zal gaan het een gevaar vormt voor de tijdige bereiking van de nationale doelstelling voor windenergie, dat betekent voor nederland genoeg windparken om een derde van de huishoudens te kunnen voorzien van deze stroom. Andere landen zijn al jaren windmolenparken in zee aan het bouwen en investeren erin omdat ze inzien dat ze hiermee een internationaal probleem mee verkleinen en dat het winst op kan leveren over een langere periode. Dus je kan zeggen dat de regering niet optimaal meewerkt dat ze meer moet kijken naar groene energie en makkelijker vergunningen weg moet geven dan nemen ondernemingen het wel over dus ze hoeven ook niet bang te zijn voor de kosten. We hebben een hoop op internet gezocht en toen kwamen we onder andere een brief tegen gericht aan de voorzitter van de tweede kamer waarin de ministers L.J. Brinkhorst en C.P. Veerman en de staatssecretarissen P.L.B.A. van Geel en M.H. Schultz van Haegen-Maas verhaal halen. Hierin zie je dat de regering verschillend denkt over het onderwerp. Ik heb deze brief erbij gedaan als bijlage na de deelvragen. Hoe denken de verschillende groeperingen erover, en wat voor argumenten hebben zij? Er zijn natuurlijk veel groeperingen en bedrijven die hier een mening over hebben die er echt toe doet. Natuurlijk de natuurfondsen en de bedrijven die gespecialiseerd zijn in stellages bouwen op het water, maar ook de oliebedrijven die boortorens hebben en de mensen die langs het strand van toeristen afhankelijk zijn. Groeperingen voor Natuurfondsen: Greenpeace is natuurlijk van mening dat dit door moet gaan, ondanks dat het misschien niet goed is voor het leven in de zee. De argumenten van Greenpeace zijn: doordat je nu groene energie kan produceren wordt gas- en koolenergie overbodig dus neemt de vervuiling af dus neemt het broeikaseffect af. Er is veel ruimte beschikbaar en op zee waait het erg hard. Greenpeace gaat best ver om zijn zin te krijgen, juli 2003 wilde het bedrijf: Clyde Petroleum naar gas boren in de bodem van de zee voor Zandvoort. Greenpeace was het daar vanzelfsprekend niet mee eens en ging op pad met een windmolen. Die windmolen plaatsten ze op het boorplatform zodat ze daar niet meer naar gas konden boren. Daar hadden ze ook een windmeter gezet die berekende hoeveel energie het zou opleveren als er 1000 windmolens zouden staan, en dit lieten ze zien op een groot scherm in het Binnenhof. Het wereld natuur fonds is ook voor windenergie op zee omdat dat een van de oplossingen is van het broeikaseffect en daarmee het smelten van de kappen van de noord- en zuidpool. Uit een enquête van het WNF bleek ook dat 55% van de bevolking vindt dat de regering te weinig doet aan windenergie. Vrijwilligers van Greenpeace
Plaatsen de windmolen. Het WNF heeft een actie georganiseerd waarbij meer dan 250 kinderen actievliegers oplaten om op te komen voor windenergie. Over bedrijven die gespecialiseerd zijn in stellages op zee bouwen kan ik kort zijn zij doen het natuurlijk gewoon voor de winst.
Groeperingen tegen Houders van boorplatformen: Nadat Greenpeace de windmolen op het boorplatform had geplaatst voelden andere houders zich natuurlijk bedreigt. En als er windmolens op zee komen worden zij overbodig en kunnen zij hun baan kwijtraken. Mensen die afhankelijk zijn van het toerisme langs de kust: Die windmolens zien er natuurlijk niet zo mooi uit en toeristen vinden niet zo mooie dingen niet erg prettig. Er zouden dus minder toeristen naar het strand kunnen komen. De maatschappij De meest gestelde vraag hierover is waarschijnlijk: wat kost het? Behoorlijk veel en wie moet dat gaan betalen? De maatschappij. Dus kunnen er best veel mensen op dit idee afknappen maar dankzij de nieuwe MEP wet zoals al eerder is gezegd kunnen deze kosten terugverdiend worden. Hier is nog wat informatie over de windmolen die geplaatst is op het platform voor Zandvoort. Bron: www.greenpeace.nl
1. Naam van de windmolen? Greenblades, de eerste Nederlandse windmolen op zee (tevens eerste 'offshore'-windmolen ter wereld, d.w.z. windmolen buiten de 12 mijlszone) 2. Waar staat Greenblades? Op 23 mijl uit de Nederlandse kust, ter hoogte van Zandvoort, in het blok P12. De precieze coördinaten zijn: 52º 22' 08.86" NB en 03º 46' 35.41" OL. 3. Waarom plaatst Greenpeace Greenblades daar? Op deze specifieke plek worden binnenkort nieuwe boringen verricht naar gas. Greenpeace is tegen uitbreiding van de olie- en gasindustrie. Greenpeace wil met de windmolen op deze plek duidelijk maken dat we haast moeten maken met offshore wind en aandringen op een overheidsbeleid waarin windmolens daadwerkelijk geplaatst worden. 4. Wat levert Greenblades op aan energie? Greenblades is een windmolen van Schotse makelij met een piekvermogen van 2,5 kW (type: PROVEN-WT2500/048). Op jaarbasis produceert deze molen op zee een kleine 8000 kWh stroom, genoeg voor 2 tot 3 huishoudens. 5. Waar bestaat Greenblades uit? De Greenblades-windmolen is een zogenaamde "down-wind" turbine; dat wil zeggen dat deze molen de windvaan richt naar waar de wind vandaan komt en dat de bladen van de wind af staan. Greenblades bestaat uit: • Fundatiepaal (37,5 m. lang; waarvan ongeveer 8 m. in de zeebodem steekt) • Windmolenmast (13 m. lang) • Turbine met 3 rotorbladen (3,5 m. in doorsnee) • Kist met elektronica voor aansturen van beveiligingsvoorzieningen (lichten, misthoorn, actieve radarreflector), windmeter en computer- en communicatieapparatuur
6. Wat gebeurt er met de opgewekte stroom? De met Greenblades opgewekte stroom wordt op dit moment gebruikt voor het uitzenden van dagelijkse e-mail boodschap naar de verantwoordelijke politici in Den Haag. In deze e-mails staat hoeveel elektriciteit die dag met een windmolenpark op zee opgewekt had kunnen worden en hoeveel CO2-uitstoot dat had gescheeld. Daarnaast gebruikt Greenblades zijn energie voor de eigen verlichting, geluidssignalen en radarversterking ten behoeve van de scheepsveiligheid. 7. Hoe is de Greenblades-windmolen beveiligd? De Greenblades-windmolen is aangemeld bij de Kustwacht als een nieuw object. Dat staat in de regels. Deze waarschuwt dan de schepen via een telex, en later wordt de Greenblades-windmolen op zeekaarten ingetekend. Daarnaast heeft de Greenblades-windmolen lichten die aan alle kanten zichtbaar zijn en een misthoorn die een U morse-signaal uitzenden. Ook heeft de Greenblades-windmolen een radarversterker zodat ie goed zichtbaar is voor grote schepen. Vlak bij de Greenblades-windmolen zijn twee wrakboeien neergelegd voor de veiligheid. Deze hebben zowel lichten op zonne-energie als een radarversterker. 8. Wat gaat Greenpeace met deze molen doen? Greenblades heeft een windmeter om windsnelheden te meten op de plek waar de windmolen staat. Deze gegevens stelt Greenpeace beschikbaar aan het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in Peten en de Technische Universiteit Delft. Deze instituten doen onderzoek naar wind op zee. Er is op dit moment nog een tekort aan meetgegevens over windsnelheden op zee.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA ’s-GRAVENHAGE
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 4 juli 2003 ME/EP/DE/ 3025569
Onderwerp
Windenergie Offshore
ref. 40/VROM/2003, 43/VROM/2003 en 28 600 XIII, nr. 31
Door middel van deze brief reageren wij op vragen, gesteld door de Vaste commissie voor VROM, alsmede op de motie Vendrik over de beleidsuitgangspunten voor windenergie op zee. Aanleiding
_ De vaste commissie voor VROM heeft de Staatssecretaris van VROM gevraagd een reactie te geven op haar constatering dat de voortgang van de bouw van windturbineparken op zee momenteel stagneert. Een belangrijke rol hierbij speelt de weigering van de staatssecretaris van V&W om vergunningen te verlenen. Deze staatssecretaris baseerde zich hierbij op een uitspraak in het kabinetsstandpunt over de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening alsmede op een eigen beleidsregel. _ Het lid van uw Kamer de heer Samsom heeft via de media zijn zorg erover geuit dat de huidige stagnatie in de bouw van offshore windturbineparken een bedreiging vormt voor de tijdige bereiking van de nationale doelstelling voor windenergie. _ Tezelfdertijd heeft ‘De Windkoepel’ (een samenwerkingsverband van NEWIN, FME-Groep Windenergie en PAWEX) eveneens de aandacht van uw Kamer voor deze situatie gevraagd. In een afzonderlijke brief heeft de Vaste commissie voor VROM aan de Staatssecretaris van VROM gevraagd ook hierop te reageren. Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 6 (070) 370 73 49 (070) 379 63 58

Hoofdkantoor Telefoon (070) 379 89 11 Behandeld door
Bezuidenhoutseweg 30 Telefax (070) 347 40 8 mw. drs. S.A. Tonneijck
Postbus 20101 Email ezpost@minez.nl
2500 EC ’s-Gravenhage Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden
_ Tevens is de motie Vendrik vorig jaar november aangenomen (Kamerstukken II, 2002 – 2003, 28600 XIII, nr. 31). Deze motie verzoekt de regering voor windenergie op zee een andere benadering te kiezen dan in onder andere deel III van de VIJNO is vastgelegd. Deze motie is ingediend bij de begrotingsbehandeling voor 2003 van het ministerie van EZ. _ Tijdens de Eerste Kamerbehandeling op 2 en 3 juni 2003 van het wetsvoorstel Milieukwaliteit ElektriciteitsProductie (MEP) is door een aantal kamerleden gevraagd naar een snellere voortgang van de ontwikkeling van windenergie op zee. N.a.v. deze ontwikkelingen is besloten de beantwoording van de vragen van de Vaste Kamercommissie en de beantwoording van de motie Vendrik aan te grijpen om een overzicht te schetsen van het te voeren beleid t.a.v. windenergie op zee. Stand van zaken De situatie bij de vergunningverlening voor windturbineparken op de Noordzee is momenteel de volgende. Thans is alleen voor het offshore windturbinepark Q7-WP een vergunning verleend krachtens de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). Een vergunningprocedure loopt nog voor het Nearshore Windpark. Onlangs is de pkb voor het Nearshore Windpark onherroepelijk geworden. Voor het windturbinepark Q7-WP is verder nog een verzoek in behandeling voor een ‘groenverklaring’ en een ontheffing van het Vamil-plafond. De staatssecretaris van VROM is hierop ingegaan in zijn antwoord op de schriftelijke vragen die de leden Samsom, Bussemaker en Crone hierover stelden (nr. 2020310000 en Handelingen 1242 blz. 2589/90). Vier andere aanvragen van een Wbr-vergunning voor offshore windturbineparken op andere locaties in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone zijn geweigerd op basis van de Beleidsregels inzake de toepassing van de Wbr met betrekking tot installaties in de exclusieve economische zone (Stc. 6 mei 2002). De weigering is tevens gebaseerd op een uitspraak in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, deel 3 (kabinetsstandpunt) van de PKB. Het betreft de uitspraak: “E.10d: (….) Voor de voorkeursgebieden wordt een concessiestelsel ingevoerd. Het rijk streeft naar invoering in 2003. Alleen diegenen die van rijkswege een concessie hebben verkregen, kunnen een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor de bouw van windturbineparken aanvragen. (.…)” In de toelichting op de pkb is in hoofdstuk 5 paragraaf 3 expliciet aangegeven dat: “In afwachting van de inwerkingtreding van het in deze PKB geformuleerde beleid, worden vergunningaanvragen voor windparken in zee niet meer in behandeling genomen, met uitzondering van formeel reeds ontvankelijk verklaarde aanvragen in het voorkeursgebied, waarvoor reeds een milieueffectrapport is opgesteld.” De PKB van de Vijfde Nota RO zal worden afgerond met het uitbrengen van de Nota Ruimte. Ook het huidige kabinet heeft de inzet om een concessiestelsel in te voeren (zie verder). Tegen de weigeringsbesluiten van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zijn beroepen ingesteld, waarbij het eerste beroep dient bij de rechtbank te Arnhem, die in deze zaak binnenkort uitspraak zal doen.
Wet & regelgeving windenergie op zee Sedert de aankondiging van een concessiestelsel is vanuit de departementen van Economische Zaken, van Verkeer en Waterstaat, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gewerkt aan de vormgeving ervan. In dat kader is er in oktober 2002 een conceptregeling, gegoten in de vorm van een voorontwerp voor een wijziging van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, voor commentaar aan het Overlegorgaan Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden en aan betrokken marktpartijen voorgelegd. Met name vanuit de marktpartijen is kritisch op dat voorontwerp gereageerd. De marktpartijen is daarna gevraagd om begin 2003 met alternatieve voorstellen te komen. Dit heeft niet onmiddellijk geleid tot unanieme voorstellen. Pas recent (d.d. 26 mei 2003) is door deze partijen een voorstel ingediend. Hierin geven zij onder meer aan te behoefte hebben aan een (tijdelijk en onder voorwaarden) exclusief recht om een aanvraag voor de Wbr-vergunning voor te bereiden, met het oog op benodigde investeringen. N.a.v. deze nieuwe inzichten en de motie Vendrik is de conceptregeling voor het concessiestelsel nader bezien. Wij hebben besloten de volgende systematiek te hanteren: 1. Als wettelijke basis voor een concessiestelsel wordt gekozen voor de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr). Hiervoor is een aanpassing van de Wbr benodigd. 2. Geïnteresseerde bedrijven dienen aanvragen voor een plantoestemming voor een bepaald gebied in. 3. Het tot plantoestemming verlenen bevoegd gezag voert een minimumtoets uit op technische en financiële mogelijkheden, ruimtegebruik, energieopbrengst en de kwaliteit van de aanvraag. 4. Bij (gedeeltelijk) overlappende aanvragen neemt het bevoegd gezag op basis van de volgorde bepaald door loting een besluit over de toekenning van de plantoestemmingen. 5. Geïnteresseerde bedrijven kunnen aanvragen indienen voor elk deel van de exclusieve Economische Zone (EEZ), behalve daar waar uitsluitingen bestaan. Een concessie (‘plantoestemming’) geeft een marktpartij voor een bepaald gebied het exclusieve recht om een Wbr-vergunning aan te vragen. Men verkrijgt een plantoestemming indien men aan een aantal voorwaarden voldoet. Deze voorwaarden betreffen o.a. de indiening van een startnotitie voor het M.E.R. en - in later stadium - de indiening van een aanvraag voor een Wbr-vergunning binnen een bepaalde tijd. Een initiatiefnemer mag een plantoestemming voor een gebied van maximaal 100 km2 aanvragen. Ook zal een borgsom worden gevraagd. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat er voor langere tijd een, mogelijk niet reële, claim op een deel van het gebied wordt gelegd. Voor een gebied waarvoor een plantoestemming is verleend, geldt een reservering voor de inrichting van windturbineparken; hiermee strijdige functies zullen indien nodig worden geweerd. Ingeval van (geheel of gedeeltelijk) overlappende aanvragen zal het bevoegd gezag op basis van een door loting bepaalde volgorde besluiten om initiatiefnemers plantoestemmingen te verlenen. Dit werkt als volgt: de volgens loting partij nummer 1 krijgt voor het gehele aangevraagde gebied een plantoestemming. Partij nummer 2 krijgt voor zijn aanvraag een plantoestemming voor zover deze niet overlapt met de plantoestemming van partij 1. Partij 2 kan de aan hem toegekende plantoestemming aanvaarden of weigeren. Enzovoort. De mogelijkheid om plantoestemmingen aan te vragen geschiedt in periodieke (bijvoorbeeld jaarlijkse) rondes. Conform het verzoek neergelegd in de motie Vendrik, kunnen plantoestemmingen aangevraagd worden voor gebieden in de gehele Nederlandse EEZ, met uitzondering van een aantal uitsluitingsgebieden. Het gaat bij deze uitsluitingen om de volgende gebieden: de 12 mijlszone, de op de mijnrechtelijke kaart vastgelegde scheepvaartroutes en clearways, de defensierestrictiegebieden en de reserveringsgebieden voor beton- & metselzandwinning (dit betreft globaal de separatiezone bij de Eurogeul en het gebied ten zuiden van de Eurogeul tot aan de grens van de Belgische EEZ). Gebieden met bijzondere ecologische waarden worden vooralsnog niet opgenomen in de lijst van uitsluitingsgebieden, omdat nog geen nationaal of internationaal duidelijk begrensde natuurgebieden zijn aangewezen. De beoordeling van de toelaatbaarheid van windparken in gebieden met bijzondere ecologische waarden (globaal aangegeven in deel 3 van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening) zal vooralsnog op ad hoc basis dienen plaats te vinden. Bij deze ad hoc beoordelingen zal rekening worden gehouden met de actuele kennis over deze bijzondere ecologische waarden, incl. de biologische diversiteit zoals onder meer genoemd in de Vogel- en Habitatrichtlijn, en de verenigbaarheid van windparken met deze waarden. Zodra een beschermingsregime voor de gebieden met bijzondere ecologische waarden is vastgelegd, zal dat regime ook worden toegepast voor de vestiging van windturbineparken in die gebieden. De regering komt hiermee dus terug op het voorstel uit deel 3 van de PKB Vijfde Nota RO voor het aanwijzen van voorkeursgebieden voor windturbineparken Motie Vendrik Op deze manier wil het kabinet tevens uitvoering geven aan het in de aangenomen motie Vendrik (nr. 28600 XIII, nr. 31) neergelegde verzoek om de beperking van de ontwikkeling van offshore windenergie tot de voorkeursgebieden van de Vijfde Nota RO te laten vervallen. Bij twee andere elementen uit deze motie maken wij de volgende kanttekening. _ Aan het voorstel om in de voorkeursgebieden windturbines voorrang te geven boven andere gebruiksfuncties kan niet in zijn algemeenheid gevolg worden gegeven, omdat rekening gehouden moet worden met eerder verleende rechten aan andere gebruikers van de EEZ. _ Het voorstel om de vergunningprocedure binnen voorkeursgebieden sneller te laten verlopen, bijvoorbeeld door een locatie-m.e.r., leidt niet tot de gewenste versnelling van de uitgifteprocedure. Voor offshore windparken treedt binnenkort de m.e.r.-plicht in werking (inrichtings-m.e.r.). Een locatie-m.e.r. zou een stapeling van m.e.r.- procedures betekenen. Dat druist in tegen de gewenste beperking van de proceduretijd, voorafgaand aan de oprichting van een windpark. Perspectief Door conform bovenstaand voorstel de gehele EEZ, met uitzondering van een aantal uitsluitingsgebieden, open te stellen voor windenergie, wordt ruimte gegeven aan de marktpartijen om zelf een geschikte locatie te zoeken, gelden voor windenergie dezelfde condities als voor andere gebruiksfuncties op de Noordzee en is voldoende ruimte beschikbaar om de kabinetsdoelstelling van 6000 MW opwekkingsvermogen windenergie offshore in 2020 te realiseren. De regeling van plantoestemming die het kabinet voorbereidt, moet naar onze mening zo min mogelijk proceduretijd toevoegen aan de vergunningverlening. Het kabinet hecht echter sterk aan de introductie van deze regeling, teneinde aldus te kunnen beschikken over een instrument tot voorselectie van aanvragers van Wbr-vergunningen. Bij deze voorselectie wordt getoetst aan de volwaardigheid van de initiatiefnemer en aan de kwaliteiten van zijn project (energieopbrengst, ruimtebenutting). Vooral aan het criterium ‘efficiënt ruimtegebruik’ hechten wij grote waarde. De voorselectie, de rechtsfiguur van
de plantoestemming en de limitering van de omvang per aanvraag zullen verder kunnen voorkómen dat claimgedrag optreedt. De aanbieding van een wetsontwerp aan uw Kamer behoeft niet te wachten op de afronding van de pkb-procedure van de Vijfde Nota RO. Het streven is om in 2004 het uitgiftestelsel inwerking te laten treden. Wij achten het gewenst om ook nu geen tijd te verliezen. Daarom zal er interim-beleid worden gevoerd in de vorm van een uitgifteronde in het najaar van 2003, gebaseerd op een beleidsregel en in lijn met de uitgangspunten voor het wetsontwerp zoals geformuleerd in deze brief. Wij komen tot slot toe aan de vraag van de Vaste commissie voor VROM, of de tekst van deel 3 van de Vijfde Nota RO en het uitstellen van nieuwe Wbr-vergunningen tot het van kracht worden van een ‘concessiestelsel’ inderdaad de nationale doelstelling voor offshore windenergie en daarmee de totale invulling van de doelstelling voor duurzame energie in gevaar dreigen te brengen. De nationale doelstelling voor offshore windenergie beoogt de realisering van 6000 MegaWatt windenergie offshore in het jaar 2020. Met invoering van het voorgenomen interim-beleid en het streven om de aanpassing van de WBR in 2004 inwerking te laten treden, blijft deze doelstelling haalbaar. ( w.g.) mr. L.J. Brinkhorst
Minister van Economische Zaken ( w.g.) mevr. drs. M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat ( w.g.) de heer drs. P.L.B.A. van Geel
Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ( w.g.) de heer dr. C.P. Veerman
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Conclusie/Mening Wij zijn van mening dat we zeker gebruik moeten maken van windmolens in zee, want wij vinden dat de voordelen veel zwaarder wegen dan de nadelen die overigens in het niets vallen met de nadelen van normale energiewinning. Ook moeten ze er haast mee maken en deze plannen internationaal toepassen want het CO2 probleem neemt toe en het gaat de hele wereld aan. Bovendien zou de regering makkelijker vergunningen moeten verstrekken. En ondernemingen en particulieren zouden de kans moeten krijgen om te investeren/beleggen in deze parken, hierdoor is ook de financiering makkelijker rond te krijgen. Bovendien is het goedkoper voor de bevolking en zullen de milieubelastingen hoogstwaarschijnlijk naar beneden gaan. Terugblik/evaluatie Het was makkelijk informatie te vinden maar nog best moeilijk om er een goed verhaal van te maken en je kan er minder uit halen dan je denkt. Uiteindelijk vinden we dat het goed is gegaan en dat het er geordend uit ziet.
Logboek 14-10 Onderwerp uitgezocht en begonnen met de onderzoeksvraag uit te werken. 16-10 Onderzoeksvraag uitgewerkt en begonnen met algemene informatie te zoeken. 17-10 Informatie opgezocht over de deelvragen en voorkant gemaakt. 19-10 Ieder een deelvraag uitgewerkt en begonnen met informatie te te zoeken/verwerken voor de volgende vragen. 21-10 Begonnen met laatste deelvragen en de rest van het werkstuk afgewerkt. 22-10 Het werkstuk afgerond en logboek gemaakt.

REACTIES

J.

J.

Mooi werkstuk ;)

18 jaar geleden

F.

F.

Nice:P

17 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.