Leven met een handicap

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 4e klas aso | 1337 woorden
  • 18 maart 2013
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 

Leven met een handicap

 

Inleiding:

 

Een verstandelijke handicap is een term voor een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal ook nooit een normaal niveau bereiken. De persoon heeft moeite om volledig te functioneren, in vergelijking met leeftijdgenoten.

Een persoon met een lichamelijke of een motorische handicap is iemand die door een probleem aan zijn ledematen gehinderd wordt in zijn handelingen en/of bewegingen.

 

Je kunt een handicap krijgen op drie manieren:

- prenataal dus voor de geboorte: door o.a. erfelijkheidsfactoren.

- perinataal dus tijdens de geboorte: bijvoorbeeld door zuurstoftekort.

- postnataal dus na de geboorte: bijvoorbeeld door een ongeval of een ziekte.

 

Vanaf hier ga ik het alleen hebben over personen met een verstandelijke handicap.

 

Hun beperkingen:

 

Mensen met een handicap hebben heel wat beperkingen. Ze kunnen vaak niet lezen of schrijven en zijn vaak ook niet tot in staat om dat ooit te kunnen leren. Dat hangt af van de sterkte van hun IQ. Ze staan achter op hun verstand naargelang de sterkte van hun IQ.

 

 

De bevalling:

 

In principe verloopt de bevalling van een baby met een handicap hetzelfde. Ze  houden wel rekening met allerlei medische complicaties en eventueel ook psychologische hulp voor de ouders.

 

 

 

School:

 

Personen met een handicap moeten verplicht naar school gaan. Daar worden hun de meest voor de hand liggende maar ook noodzakelijke dingen aangeleerd. Ze kunnen er leren lezen en schrijven maar niet bij iedereen is dat mogelijk. Ze krijgen meestal les in groep. Dat kunnen kleine groepjes of grote groepen zijn, dat is allemaal afhankelijk van de mogelijkheden en beperkingen van de jongeren.

Afhankelijk van hun niveau en hun type onderwijs hebben ze testen en examens.

 

Vrijetijd:

 

In hun vrijetijd doen ze waar ze interesses voor hebben en wat mogelijk is. Ze kunnen een wandelingetje maken, een museum bezoeken onder begeleiding, buiten spelen, ...

Sommigen zijn in staat om aan sport te doen. Dat hangt af van persoon tot persoon. Er bestaan speciale sportclubs voor personen met een handicap (Avalympics) waar je kunt sporten in rolstoel en op een heel ander niveau.

 

Sociaal:

 

De meeste personen met een handicap kunnen zoals ons praten, als dat moeilijk gaat kunnen ze praten met SMOG (spreken met ondersteuning van gebaren). Een andere manier om te kunnen communiceren is met behulp van picto’s. Dat zijn simpele tekeningen waardoor je kunt verstaan wat er bedoeld wordt.

 

 

Picto’s

 

 

Omgaan met personen met een handicap is vaak intens. Maar ook vaak complexer omdat ze zichzelf niet altijd in de hand hebben. Ze zijn minder berekend als ons en meer zichzelf.

 

Ze kunnen ook verliefd worden zoals ons. Hun emotionele leeftijd gaat vaak wel samen met hun kalenderleeftijd. Dat geeft ook veel problemen omwille van het grote verschil tussen de emotionele en hormonale leeftijd.

 

Omgaan met hun handicap:

 

Personen met een handicap weten vaak zelf niet dat ze een handicap hebben. Dat hangt af van hun verstandelijk niveau. Degene met een laag niveau merken het verschil niet eens, zij komen het soms niet te weten. Anderen merken dat er een verschil is tussen hen en gewone mensen. Zij hebben het wel door dat ze anders zijn. Als ze het zelf niet doorhebben wordt het hun ook soms verteld. Hoe ze er mee omgaan hangt af van persoon tot persoon.

 

Huisje-tuintje-kindje:

 

Om geld te verdienen kunnen sommigen ingeschakeld worden in het gewone arbeidscircuit zoals alle andere mensen. Anderen gaan naar een beschutte werkplaats. Zij ontvangen een loon. De zwakkere personen gaan naar een dagcentrum of verzorgingstehuis; hun ouders krijgen een soort van vervangingsinkomen.

 

Biologisch gezien kunnen de meeste mensen met een handicap kinderen krijgen. De opvoeding, zorg en verantwoordelijkheid zijn echter vaak veel te hoog gegrepen (naargelang hun mogelijkheden). Daarom blijven de meeste personen met een handicap kinderloos.

 

Sommigen kunnen ook alleen gaan wonen maar dat hangt af van hun mogelijkheden.

 

Geloof:

 

Mensen met een handicap kunnen gelovig zijn. Of ze ook sterk gelovig kunnen zijn hangt af van wat de familie hen meegeeft aan waardes, gewoontes, tradities, … Zij gaan dit wel minder diep beleven.

 

Er is geen wet tegen personen met een handicap die trouwen voor de kerk. Maar om te trouwen voor de wet moet je wel meerderjarig zijn. De meeste ouders vragen voor hun kind het statuut van “verlengde minderjarigheid” aan, dus kunnen ze niet trouwen voor de wet.

 

Omgaan met de dood:

 

Afhankelijk van hun niveau kunnen ze begrijpen dat “dood” “voor altijd” betekent. Dit is voor iedereen moeilijk. Ze hebben ook verdriet en missen die persoon. Maar de praktische impact dat het “verdwijnen” van die persoon inhoud is vaak erg moeilijk op te vangen. Vb.: een kind met een handicap gaat wekelijks met Opa naar de dierenmarkt. Als Opa dan sterft is niet alleen het missen van Opa een probleem maar ook het opvangen van het wegvallen van die uitstap.

 

Slot:

 

Leven met een handicap is niet gemakkelijk. Ze hebben vaak moeite met dingen die wij van zelfsprekend vinden. Daardoor kunnen ze een leven zonder hulp en speciale opvoeding niet aan en zullen sommigen niet in staat zijn om te gaan werken, kinderen krijgen, autorijden, … . Wij kunnen het leven van mensen met een handicap wel aangenamer maken door ze zoveel mogelijk te betrekken in de maatschappij zoals mensen met een handicap niet aanstaren als je ze ziet rondlopen.

 

Bronnen:

 

Het opstel gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

-Mijn mama die als opvoedster bij het MPI in Oosterlo werkt.

-boek: Ben Wuyts: Anders maar niet minder

-http://nl.wikipedia.org/wiki/Handicap_(medisch)

-http://www.avalympics.be/#

-http://www.gidsvoorgezinnen.be/index.php/gezondheid-en-zorg/leven-met-een-handicapEn
een verstandelijke handicap is een term voor een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal ook nooit een normaal niveau bereiken. De persoon heeft moeite om volledig te functioneren, in vergelijking met leeftijdgenoten.

Een persoon met een lichamelijke of een motorische handicap is iemand die door een probleem aan zijn ledematen gehinderd word in zijn handelingen en/of bewegingen.

 

-prenataal: erfelijkheidsfactoren

-perinataal: zuurstoftekort

-postnataal: ongeval/ziekte

 

Beperkingen:

Niet lezen/schrijven, vaak nooit in staat tot à IQ.

 

De bevalling:

Hetzelfde. rekening met medische complicaties, psychologische hulp ouders.

 

School:

Verplicht. Voordehandligende, noodzakelijke dingen aangeleerd: lezen/schrijven. Les in groep: klein/groot. Niveau, type onderwijs à testen, examens.

 

Vrijetijd:

Interesses, mogelijk is. Vb: wandeling, museum, buiten spelen, … sport, persoon tot persoon. Avalympics: rolstoel, ander niveau.

 

Sociaal:

Praten zoals ons, SMOG ( spreken met ondersteuning van gebaren ). Picto’s: simpele tekeningen waardoor je kunt verstaan wat er bedoeld wordt.

Omgaan met pmh: intens, complexer: zichzelf niet in de hand. Minder berekend dan ons, meer zichzelf.

Verliefd worden, emotionele leeftijd wel samen met hoe oud ze zijn à problemen door grote verschil met hormonale leeftijd.

 

Omgaan met hun handicap:

Weten niet à verstandelijk niveau. Laag niveau: merken verschil niet, soms niet te weten. Anderen: merken het wel, wordt verteld. Omgaan hangt af van persoon tot persoon.

 

Huisje-tuintje-kindje:

Geld verdienen: gewone arbeidscircuit, beschutte werkplaats à loon. Zwakkere personen: dagcentrum, verzorgingstehuis à ouders vervangingsinkomen.

Biologisch gezien kunnen ze kinderen krijgen. Opvoeding, zorg, verantwoordelijkheid te hoog gegrepen. Meeste kinderloos.

Sommigen kunnen alleen wonen hangt af van mogelijkheden.

 

Geloof:

Gaat. Sterk gelovig? Hangt af van wat familie hen meegeeft aan waardes, gewoontes, tradities. Minder diep beleven.

 

Omgaan met dood:

Afhankelijk van niveau begrijpen dat “dood” “voor altijd” betekent. Voor iedereen moeilijk. Verdriet, missen. Praktische impact van het “verdwijnen” van die persoon is moeilijk op te vangen. Vb: wegvallen uitstap met opa naar dierenmarkt.

 

Slot:

Niet gemakkelijk. Moeite met vanzelfsprekende dingen. Leven zonder hulp, speciale opvoeding niet aan. Sommigen niet in staat om te werken, kinderen krijgen, autorijden. Leven aangenamer maken à zoveel mogelijk betrekken in maatschappij. Vb. niet aanstaren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.